NEDERLANDS - LUISTEREN

Vergelijkbare documenten
Schoolfeedbackrapport paralleltoets van de peiling NEDERLANDS - LEZEN Einde basisonderwijs Juni 2009

Schoolfeedbackrapport Paralleltoets van de peiling NEDERLANDS. Luisteren

Schoolfeedbackrapport Paralleltoets van de peiling NEDERLANDS. Lezen

Schoolfeedbackrapport Paralleltoets van de peiling WISKUNDE. Getallenleer en algebra

Schoolfeedbackrapport Paralleltoets van de peiling PROJECT ALGEMENE VAKKEN. Functionele rekenvaardigheid

Schoolfeedbackrapport Paralleltoets van de peiling WISKUNDE. Data: Omgaan met data

Schoolfeedbackrapport paralleltoets van de peiling FRANS - LEZEN. Einde eerste graad secundair onderwijs (A-stroom) Juni 2009.

Schoolfeedbackrapport. Nederlands - Begrijpend Lezen

INDIVIDUELE LEERLINGRESULTATEN

Schoolfeedbackrapport. Begin eerste leerjaar ( ) tot einde zesde leerjaar ( ) lager onderwijs. Juni 2010

Effectiviteit van leerresultaten meten met paralleltoetsen. Daniël Van Nijlen Jos Willems

Tendensen op het vlak van leesen luistervaardigheid aan het einde van het basisonderwijs: evidentie uit de peilingen in 2007 en 2013

Identificatie en typering van de PARALLELTOETSEN

inzoomen op een bepaald gebied waarmee ze een probleem vaststelden;

Met feedback op paralleltoetsen kunnen scholen, vakgroepen en leerkrachten bijvoorbeeld:

Handleiding. Toets Nederlands leesvaardigheid

PEILING INFORMATIEVERWERVING EN -VERWERKING IN HET BASISONDERWIJS. Agentschap

PEILPROEVEN WISKUNDE TWEEDE GRAAD ASO. 1 De resultaten

Uitleg van de figuren VO 1

Uitleg van de figuren PO 1

4 Schoolfeedback als input voor interne kwaliteitszorg

Peiling Nederlands. Bekijk de digitale versie op: Lezen en luisteren in het basisonderwijs. Vlaanderen is onderwijs

Een nieuwkomer onder de toetsen

PARALLELTOETSEN VAN PEILINGEN

Begrijpend lezen Vierde leerjaar

Eindtermen Nederlands lager onderwijs

Derde peiling rekenen-wiskunde aan het einde van de basisschool

LOP Gent BaO. Evolutie in GOK-cijfers

Wat betekent het twee examens aan elkaar te equivaleren?

Toelichting rapportages Entreetoets 2014

Onderwerp Vooronderzoek en vrije afnames van diagnostische toetsen taal en rekenen Resultaten mbo. Kenmerk. Datum november 2009

INTERDIOCESANE PROEVEN

Uw kind duidelijk in beeld

Peiling lezen en luisteren (Nederlands) in het basisonderwijs. 22 mei 2014 colloquium

Programma. Schaalconstructie. IRT: moeilijkheidsparameter. Intro: Het model achter het LOVS Mogelijkheden die het model biedt voor interpretatie

Betreft: Aanpassing normen LVS-toetsen van Cito. Beste ouders, verzorgers,

Peiling Frans in het basisonderwijs

SCHOOLFEEDBACKRAPPORT ONDERZOEK WELBEVINDEN Bevraging van de leerlingen van het lager onderwijs

Naar school om iets te leren, ook bij een leervoorsprong.

GROEPSSAMENSTELLINGS- EFFECTEN IN HET LAGER ONDERWIJS Een propensity score matching onderzoek. Barbara Belfi, Carla Haelermans & Bieke De Fraine

Peiling wereldoriëntatie: natuur en techniek in het basisonderwijs. dr. Eef Ameel Colloquium 16 juni 2016

Handleiding voor de afname van de toetsen wiskunde BW 5.11 en BW 5.21 (einde vijfde leerjaar / begin zesde leerjaar)

Voorlopige normering opbrengsten speciaal basisonderwijs

Taalresultaten Giessenlanden. Toetsresultaten basisscholen en

Waarom een andere aanpak?

Rapportage Resultaten eindtoetsen 2018

Computerprogramma LOVS

Peiling wereldoriëntatie natuur en techniek

toetsresultaten vmbo en mbo in de regio Den Haag oktober 2011

PEILING NEDERLANDS LEZEN, LUISTEREN EN SCHRIJVEN IN HET BASISONDERWIJS 2018

Het Almeerse basisonderwijs

Peilingsonderzoek in een notendop

HANDREIKING. Overzichten van toetsresultaten: LOVS Cito. Dwarsdoorsnede. Opbrengstgericht werken

Uw kind duidelijk in beeld

Figuur 1. Intelligentiescores (numerieke, spatiale, verbale en algemene) per geslacht

Klasrapport IDP

INTERDIOCESANE PROEVEN

Categorieënanalyse bij de LOVStoetsen

Peiling lezen en luisteren (Nederlands) in het basisonderwijs

Tabellen tussenopbrengsten CITO LOVS versie: Januari 2015 Leerlingniveau (ten bate van de individuele analyse van de leerlingen)

PISA IN FOCUS 5: HEBBEN DE LEERLINGEN DE WIL OM TE SLAGEN? VERSCHILT DE WIL OM TE SLAGEN OVER DE ONDERWIJSVORMEN?

Peilingen Frans BaO Valeria Catalano Lerarenopleider Frans voor het secundair onderwijs, Hogeschool PXL

(V)SO De Piramide Den Haag. Leerlingtevredenheidspeiling Basisonderwijs Haarlem, februari 2018

PEILING NEDERLANDS BASISONDERWIJS 2018

Tabellen tussenopbrengsten CITO LOVS versie: februari 2014

Ouderblad De Heksenketel van Nutsbasisschool Burgst. Jaargang 25 nummer 04 EXTRA 3 oktober 2014

Peiling wiskunde secundair onderwijs 1 ste graad A-stroom. Duiding van de resultaten. Johan Deprez Brussel, 12/06/19

Goed, vlot en begrijpend lezen blijft één van de belangrijkste doelen die een leerling gedurende zijn of haar schoolloopbaan moet bereiken.

Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito

Rekenverbeterplan Basisschool Crescendo: algemeen

Rapportage Eindresultaten 2014

Het Almeerse basisonderwijs

Als huiswerk voor de tweede bijeenkomst moeten de cursisten oefening 03.2 & 03.3 maken

Klasrapport IDP

Wat kennen en kunnen achtstegroepers in Nederland?

Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito

Handleiding voor de afname van de toets wiskunde BW 3.11 (einde derde leerjaar / begin vierde leerjaar)

Categorieënanalyse bij de LOVStoetsen

Werkbelevingsonderzoek 2013

Tabellen tussenopbrengsten CITO LOVS versie januari 2016 Leerlingniveau (ten bate van de individuele analyse van de leerlingen)

Handleiding voor de afname van de toetsen begrijpend lezen BL BL BL 3.11 (einde derde leerjaar / begin vierde leerjaar)

Nadere analyse van de toetsgegevens. Bijlage bij de schooluitslag Monitoren Lezen 2016

Tabellen tussenopbrengsten CITO LOVS versie: augustus 2015

De Luithorst: Schoolzelfevaluatie (midden) Schooljaar

PIAAC IN FOCUS 3: VOLWASSENEN MET ZWAK ONTWIKKELDE VAARDIGHEDEN: ONTWIKKELINGEN SINDS 1996

De SVT Spelling en uw kind

Tabellen tussenopbrengsten CITO LOVS versie: december 2017

Peiling wereldoriëntatie: natuur en techniek in het basisonderwijs. Voorstelling resultaten Werkseminarie 17 november 2016

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Tabellen tussenopbrengsten CITO LOVS versie: januari 2015

RAPPORT JAARLIJKS ONDERZOEK OEC. BASISSCHOOL 'DE LADDER'

Om de kwaliteit van ons onderwijs te bewaken en de vorderingen van uw kind te volgen, nemen wij in iedere groep niet-methode gebonden toetsen af.

Tabellen tussenopbrengsten CITO LOVS versie januari 2018 Leerlingniveau (ten bate van de individuele analyse van de leerlingen)

Tabellen tussenopbrengsten CITO LOVS versie januari 2017 Leerlingniveau (ten bate van de individuele analyse van de leerlingen)

EINDTERMEN en ONTWIKKELINGSDOELEN Zoektocht in het Maascentrum. A. Eindtermen voor het basisonderwijs vanaf 01/09/2010

OJB De Hoeve Hoevelaken. Leerlingpeiling Welbevinden en sociale veiligheid Basisonderwijs Haarlem, april 2019

Tabellen. BS Het Grote Voorbeeld. Inleiding: Linker pagina: Antwoordpercentages en overschrijding van grenswaarden:

Schoolrapport IDP

Tabellen tussenopbrengsten CITO LOVS versie: januari 2017

Peiling Frans in het basisonderwijs

Transcriptie:

Schoolfeedbackrapport paralleltoets van de peiling NEDERLANDS - LUISTEREN Einde basisonderwijs Juni 2009 Gemeentelijke Basisschool 999999 Schoolstraat 1 9999 Zonnedorp

Inhoud van dit rapport 1. Inleiding 2. Over dit schoolfeedbackrapport 3. Deelnemende groepen en leerlingen 4. Resultaten voor de hele school (6de leerjaar) 5. Resultaten per vestigingsplaats 5.1. Resultaten voor vestigingsplaats De zon 5.2. Resultaten voor vestigingsplaats De maan 6. Resultaten per lesgroep - 1 -

1. Inleiding Het peilingsonderzoek: wat en waarom? Het Peilingsonderzoek in Vlaanderen gaat na in welke mate leerlingen de eindtermen behaald hebben. De eindtermen zijn minimumdoelen op het vlak van kennis, inzicht, vaardigheden en attitudes die de onderwijsoverheid noodzakelijk en bereikbaar acht voor een bepaalde leerlingenpopulatie. Voor het lager onderwijs zijn er enkel eindtermen voor het einde van het zesde leerjaar. Het hoofddoel van de peilingen is om op een betrouwbare manier na te gaan in welke mate de leerlingen deze minimumdoelen behalen op het niveau van het Vlaamse onderwijs in zijn geheel. Daartoe worden op periodieke basis grootschalige toetsafnames georganiseerd bij een representatieve steekproef van scholen en leerlingen. Bij iedere peiling wordt zo een aspect van het Vlaamse onderwijs onder de loep genomen. De peiling voor Nederlands lezen en luisteren in het basisonderwijs vond plaats op 7 juni 2007 bij leerlingen uit het zesde leerjaar van 105 scholen voor gewoon lager onderwijs uit Vlaanderen en het Nederlandstalig onderwijs in Brussel. In totaal legden 2862 leerlingen van het zesde leerjaar zowel lees- als luistertoetsen af. Meer informatie over deze peiling vindt u in de brochure die u kan downloaden of bestellen via http://www.ond.vlaanderen.be/dvo/peilingen/basis/brochurenederlands.htm. Een bijkomend doel van de peilingen is na te gaan in welke mate scholen van elkaar verschillen en met welke kenmerken deze eventuele verschillen samenhangen. Kwaliteitsvol onderwijs houdt immers niet alleen in dat de eindtermen behaald worden door een voldoende hoog percentage van de leerlingen, maar ook dat er geen grote verschillen zijn in de mate waarin scholen de eindtermen bij hun leerlingen realiseren. Paralleltoetsen en schoolfeedback In een lerende samenleving is het de opdracht van zowel de overheid als van de scholen om systematisch de kwaliteit van het onderwijs te evalueren en bij te sturen. Om dat voor scholen mogelijk te maken, is het nodig om ook hen te informeren en zo bij te dragen tot een informatierijke omgeving. Waar voorheen enkel een beperkte groep van scholen aan de peilingen kon deelnemen en daarover feedback kon ontvangen, wordt nu aan iedere school de mogelijkheid geboden om bij haar leerlingen een parallelversie van de peilingstoets af te nemen. Op die manier krijgt iedere school de kans feedback te ontvangen over het prestatieniveau van haar leerlingen en in hoeverre daarmee de getoetste eindtermen gerealiseerd werden. De eindtermen en de getoetste inhouden die in de paralleltoetsen aan bod komen zijn dezelfde als bij de peilingen. Ook wordt dezelfde meetschaal en dezelfde toetsnorm gehanteerd om te bepalen vanaf welk prestatieniveau leerlingen de eindtermen bereikt hebben. Tenslotte zijn ook de technische vereisten inzake validiteit en betrouwbaarheid voor de paralleltoets even hoog als voor het oorspronkelijke peilingsinstrument. - 2 -

De getoetste eindtermen: Nederlands luisteren einde gewoon basisonderwijs De leerlingen kunnen (verwerkingsniveau = beschrijven) de informatie achterhalen in 1.1. een voor hen bestemde mededeling met betrekking tot het school- en klasgebeuren. 1.2. een voor hen bestemde informatieve radio-uitzending. 1.3. een uiteenzetting of instructie van een medeleerling, bestemd voor de leerkracht. De leerlingen kunnen (verwerkingsniveau = structureren) de informatie op een persoonlijke en overzichtelijke wijze ordenen bij 1.5. een uiteenzetting of instructie van de leerkracht. 1.6. een voor hen bestemde instructie voor een buitenschoolse situatie. 1.7. een voor hen bestemde informatieve t.v.-uitzending. De leerlingen kunnen (verwerkingsniveau = beoordelen) op basis van, hetzij de eigen mening, hetzij informatie uit andere bronnen, informatie beoordelen die voorkomt in 1.8. een discussie met bekende leeftijdgenoten. 1.10. een door leeftijdgenoten geformuleerde oproep. Zoals u kunt opmerken, werden twee eindtermen niet getoetst. Het betreft ET 1.4 (informatie achterhalen in een telefoongesprek) en ET 1.9 (de informatie beoordelen die voorkomt in een gesprek met leeftijdsgenoten). Ze werden niet getoetst omdat ze verwijzen naar een gesprekssituatie. Schoolfeedback en interne kwaliteitszorg De schoolfeedback die u op basis van de afname van de paralleltoets bezorgd wordt, is bedoeld als hulpmiddel bij de interne kwaliteitszorg in uw school. Weten waar men staat - de kwaliteit van het geboden onderwijs correct kunnen inschatten - vormt daarin een belangrijk element. Dit feedbackrapport biedt u daarover belangrijke informatie. Maar het vormt zeker niet de enige informatiebron. U dient het naast andere informatie te leggen. Bovendien biedt het enkel informatie over de output op een bepaald moment en bij een bepaalde groep leerlingen. Het is aan u en uw team om te onderzoeken waarom de resultaten zijn wat ze zijn, welke omstandigheden en welke kenmerken van uw school wellicht tot deze resultaten geleid hebben. Schoolfeedback kan slechts een hulp vormen bij interne kwaliteitszorg als de informatie die ermee verstrekt wordt, vertrouwelijk behandeld wordt. Dit feedbackrapport wordt daarom enkel aan uw school bezorgd. Derden krijgen er geen toegang toe. We willen u op onze beurt vragen om van uw kant dezelfde vertrouwelijkheid in acht te nemen en het rapport niet te gebruiken om publiciteit voor uw school te maken. - 3 -

2. Over dit schoolfeedbackrapport Dit schoolfeedbackrapport wil uw school informeren over de prestaties van uw leerlingen in het zesde leerjaar met betrekking tot de eindtermen voor Nederlands luisteren. Vooreerst wordt voor elke leerling een vaardigheidsscore bepaald. Daarmee gaan we vervolgens op twee wijzen aan de slag: enerzijds bepalen we voor uw school welk aandeel (procent) leerlingen de eindtermen bereikt heeft, anderzijds situeren we uw school t.o.v. de steekproef die aan het peilingsonderzoek deelnam. Hieronder worden de stappen en de kernbegrippen nader toegelicht. Deze uitleg wordt hernomen in de leeswijzer (zie achteraan) die u als geheugensteun naast het rapport kan leggen en die u daarom het best apart afdrukt. Bepalen van het aandeel (%) leerlingen dat de eindtermen haalt Vooreerst is een woordje uitleg nodig bij de meetschaal die voor het peilingsinstrument en de paralleltoets ontwikkeld werd. De scores van de leerlingen zijn niet zomaar een optelsom van het aantal correcte antwoorden. Via statistische analyses worden de antwoorden van een leerling omgezet in een vaardigheidsscore die uitdrukt in welke mate de leerling de eindtermen beheerst. Daarbij wegen sommige opgaven (b.v. moeilijker opgaven die echt alleen door leerlingen met een hoger vaardigheidsniveau correct opgelost worden) zwaarder door dan andere. Door onderwijsdeskundigen (leerkrachten, inspecteurs, lerarenopleiders en beleidsmedewerkers) werd voor elke toets een minimumprestatie (= toetsnorm) vastgelegd die de leerlingen moeten halen om te slagen op de eindtermen Nederlands luisteren. Vervolgens werd de oorspronkelijke meetschaal omgezet naar een schaal met scores tussen 0 en 10, waarbij een score van 5 overeenstemt met het behaald hebben van die minimumnorm. Leerlingen met een lagere score halen de eindtermen niet. Leerlingen met een score hoger dan 5 vertonen een vaardigheidsniveau dat hoger ligt dan voor het bereiken van de eindtermen noodzakelijk geacht wordt. Het aandeel (procent) leerlingen uit uw school dat een score van 5 of meer haalt, geeft u een idee van de mate waarin uw school erin slaagt de eindtermen voor Nederlands luisteren te realiseren. Situering van scholen ten opzichte van elkaar bepaling van de toegevoegde waarde van uw school Ook de vergelijking van de resultaten van uw school met die van andere scholen in Vlaanderen kan u helpen zicht te krijgen op de kwaliteit van het onderwijs in uw school. Het is goed mogelijk dat scholen die met een gelijke proportie leerlingen de eindtermen halen, toch nog verschillen in gemiddeld vaardigheidsniveau. Een situering van uw school ten opzichte van de scholen uit het peilingsonderzoek kan daarom beter op basis van de gemiddelde vaardigheidsscore gebeuren. Het gemiddelde van de vaardigheidsscores van de deelnemende leerlingen in uw school wordt in het rapport benoemd als het feitelijke gemiddelde van uw school. Maar een vergelijking enkel op basis van de feitelijke gemiddelde vaardigheidsscores zou niet erg fair zijn. En het zou u weinig zeggen over de kwaliteit van het onderwijs in uw school. Fair vergelijken vertrekt van het idee dat we gelijken met gelijken vergelijken. Daarom moet gekeken worden naar de achtergrondkenmerken van de leerlingen in een school. Die omvatten zowel kindkenmerken als thuiskenmerken. Hoe goed een leerling scoort hangt namelijk niet alleen van de kwaliteit van de school af. Ook de invloed van de thuisomgeving en individuele verschillen tussen kinderen spelen mee. Niemand zal bijvoorbeeld verbaasd opkijken als een school met weinig kansarme leerlingen gemiddeld hoger scoort dan een school met veel kansarme leerlingen. Samengevat: de feitelijke schoolgemiddelden kunnen pas op een faire manier vergeleken worden wanneer ze afgezet worden tegenover de resultaten van scholen die dezelfde instroom hebben. - 4 -

Om het principe gelijken met gelijken vergelijken in de praktijk te brengen, presenteren we naast het feitelijke schoolgemiddelde ook het verwachte schoolgemiddelde. Dit verwachte schoolgemiddelde drukt uit welke gemiddelde score voor uw school statistisch gezien verwacht kon worden, gelet op de achtergrondkenmerken van uw leerlingen. Het kan geïnterpreteerd worden als het gemiddelde van alle scholen in Vlaanderen met precies dezelfde samenstelling naar achtergrondkenmerken van leerlingen als uw school. Om dat verwachte gemiddelde voor uw school te bepalen, baseren we ons op de samenhangen die uit het peilingsonderzoek naar voor kwamen tussen bepaalde achtergrondkenmerken en de vaardigheidsscores bij de leerlingen. De achtergrondkenmerken die in de berekening van de verwachte schoolgemiddelden opgenomen werden, zijn: (a) de sekse van de leerling, (b) of de leerling dyslexie heeft, (c) het opleidingsniveau van de moeder, (d) de taal die de leerling spreekt met vader, moeder, broers en zussen, (e) leescultuur (aantal boeken thuis, bibliotheekbezoek) en leesplezier, (f) de schoolse achterstand van de leerling (op basis van het geboortejaar). Door te kijken hoever uw feitelijk schoolgemiddelde boven het verwachte schoolgemiddelde uitstijgt (of eronder blijft) kunt u zien, hoeveel beter (of minder goed) uw school het doet dan vergelijkbare andere scholen in Vlaanderen (d.w.z. scholen met een vergelijkbare leerlingenbevolking). Met andere woorden: hoeveel beter (of minder goed) de leerlingen het in uw school gemiddeld doen dan op grond van hun achtergrondkenmerken statistisch gezien verwacht kon worden. Eigenlijk hebben we het nu dus over de mate waarin uw school in vergelijking met andere scholen iets toevoegt aan wat de leerlingen leren. We spreken daarom van de toegevoegde waarde (TW) die uw school realiseert. Om die toegevoegde waarde uit te drukken in een getal, maakt men het verschil: TW = FEITELIJK GEMIDDELDE VERWACHT GEMIDDELDE Is dat verschil gelijk aan 0, dan is de toegevoegde waarde die uw school realiseert even groot als gemiddeld in Vlaanderen. Een positief getal wijst op een toegevoegde waarde die groter is dan gemiddeld in Vlaanderen; een negatief getal op een toegevoegde waarde die kleiner is. De maat voor de toegevoegde waarde van een school is dus steeds een relatief getal. Dat wil zeggen dat de toegevoegde waarde voor uw school bepaald wordt in vergelijking met een referentiegroep. In dit geval is de referentiegroep de groep basisscholen uit het peilingsonderzoek met een vergelijkbare leerlingenbevolking. Door scholen te vergelijken op basis van de toegevoegde waarde die ze realiseren, neutraliseren we de invloed van bepaalde achtergrondkenmerken en maken we een faire vergelijking die u iets zegt over de kwaliteit van het onderwijs van uw school. In het volgende hoofdstuk beschrijven we eerst bij welke groepen en leerlingen in uw school de paralleltoets voor Nederlands luisteren afgenomen werd. Vervolgens worden de resultaten gepresenteerd. Telt uw school meer dan één vestigingsplaats, dan krijgt u eerst de resultaten voor alle vestigingsplaatsen van uw school samen en daarna opgesplitst per vestigingsplaats. Bij de eerste bespreking van de resultaten wordt uitgelegd hoe de figuren geïnterpreteerd moeten worden. In de hoofdstukken daarna wordt dit niet meer herhaald maar kan de leeswijzer die u achteraan dit rapport vindt, ernaast gelegd worden ter ondersteuning. - 5 -

3. Deelnemende groepen en leerlingen In tabel 1 vindt u een overzicht van de lesgroepen en leerlingen uit uw school die de paralleltoets voor Nederlands luisteren aflegden. Tabel 1. Overzicht van deelnemende lesgroepen en leerlingen Vestigingsplaats Lesgroep Aantal leerlingen Deelnemende lesgroepen Deelnemende leerlingen Leerlingen in analyse De zon 16 15 14 L6A 16 15 14 De maan 17 17 16 L6B 17 17 16 Totaal 33 32 30 Indien uw school meer dan één vestigingplaats telt, dan werden de leerlingen per vestigingsplaats gegroepeerd (eerste kolom) en daarbinnen per lesgroep (tweede kolom). De lesgroep is de klas van het zesde leerjaar waartoe de leerlingen behoren. De benamingen van de lesgroepen in kolom 2 zijn diegene die door uw school doorgegeven werden bij de registratie voor de paralleltoetsen via de website http://www.ond.vlaanderen.be/toetsenvoorscholen. De derde kolom toont hoeveel leerlingen elke lesgroep telt. Ook die aantallen zijn gebaseerd op de indeling in lesgroepen die uw school via de website heeft doorgegeven. Leerlingen die na 1 februari 2009 de school verlaten hebben (en door u uit de oorspronkelijke leerlingenlijst op de website verwijderd werden) zijn in deze aantallen niet opgenomen. In de vierde kolom staan de lesgroepen aangevinkt die door uw school uitgekozen werden om aan de paralleltoets Nederlands luisteren deel te nemen. Hou bij de interpretatie van de resultaten rekening met welke lesgroepen niet deelgenomen hebben. De niet-deelname van sommige lesgroepen kan er immers toe leiden dat u een onvolledig beeld krijgt van de mate waarin uw school de eindtermen realiseert en/of van de positie van uw school ten opzichte van andere, vergelijkbare scholen. Een gelijkaardige bedenking geldt i.v.m. de niet-deelname van sommige individuele leerlingen. Wanneer vooral bepaalde categorieën van leerlingen (bv. zwakkere) de toets niet afleggen, kan ook dat een vertekend beeld opleveren van de output van uw school. Tenslotte kan ook een grote uitstroom van leerlingen (schoolverlaters) het beeld verstoren. De kolom Deelnemende leerlingen toont hoeveel leerlingen uit elke deelnemende lesgroep de toets volledig afgelegd hebben. De feedback is gebaseerd op een aantal statistische analyses. Daarin konden alleen die leerlingen opgenomen worden voor wie behalve de toetsscore ook alle nodige achtergrondgegevens beschikbaar waren. De laatste kolom toont hoeveel leerlingen in de analyses en dus ook in de schoolfeedback opgenomen werden. In het volgende hoofdstuk worden eerst de resultaten voor de hele school (dus alle deelnemende vestingsplaatsen samen) besproken. Vanaf hoofdstuk 5 worden de resultaten per vestigingsplaats weergegeven. Wanneer voor een bepaalde vestigingsplaats minder dan vijf leerlingen de toets volledig en geldig hebben afgelegd, kan voor deze vestigingsplaats geen afzonderlijk resultaat berekend worden. De resultaten zijn betrouwbaarder en stabieler naargelang meer leerlingen in de analyses opgenomen zijn. Ze zijn minder onderhevig aan natuurlijke schommelingen die zich bij kleine groepen van jaar tot jaar kunnen voordoen. - 6 -

4. Resultaten voor de hele school (6de leerjaar) Het aandeel leerlingen dat de eindtermen bereikt Zoals eerder beschreven worden de vaardigheidsscores voor Nederlands - luisteren weergegeven op een schaal van 0 tot 10. De ondergrens om de eindtermen te behalen is 5. Onderstaand overzicht geeft per score: - het aantal en het percentage leerlingen dat die score feitelijk behaald heeft in uw school, - het percentage leerlingen dat die score behaald heeft in Vlaanderen. De verdeling voor Vlaanderen verwijst hier naar de representatieve steekproef van alle scholen en leerlingen in het peilingsonderzoek Nederlands luisteren in 2007. De verdeling van de scores geeft u een meer gedifferentieerd zicht op het niveau dat uw leerlingen halen dan het pure percentage leerlingen dat de eindtermen bereikt heeft. Dat percentage vindt u onderaan het overzicht. Opgelet: Het gaat hier enkel om de scores die feitelijk behaald werden. Met de interpretatie van deze resultaten moet u dus voorzichtig zijn. Bij de vergelijking van uw school met Vlaanderen moet u er rekening mee houden dat de leerlingenbevolking van uw school qua achtergrondkenmerken misschien niet overeenstemt met de gemiddelde Vlaamse school. hebben de ET behaald hebben de ET niet behaald { 9 { 4 Eindtermen Nederlands - Luisteren Uw school Vlaanderen Score Aantal Procent Procent 5 16.7% 9.6% 8 11 36.7% 26.9% 7 6 20.0% 23.9% 6 5 16.7% 16.5% 5 1 3.3% 10.2% 2 6.7% 5.9% 3 0 0.0% 3.6% 2 0 0.0% 1.8% 1 0 0.0% 1.1% 0 0 0.0% 0.5% TOTAAL 30 100% 100% Percentage leerlingen dat de eindterm haalt Uw school Vlaanderen 28 93.3% 87.1% Vergelijking met andere scholen en met het eigen verwachte gemiddelde In Figuur 1 worden de scholen uit het peilingsonderzoek van 2007 (met daarbij uw school) gerangschikt volgens de feitelijke gemiddelde vaardigheidsscore van hun leerlingen voor Nederlands - luisteren. Elke stip stelt een school voor. De stip aangeduid met de letter S stelt uw school voor (feitelijk gemiddelde). De stip aangeduid met S-verw geeft het verwachte gemiddelde voor uw school aan. - 7 -

10 9 8 vaardigheidsscore 7 6 5 4 S-verw S V 3 2 1 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 110 scholen Figuur 1. Feitelijk en verwacht gemiddelde voor uw school voor Nederlands luisteren in vergelijking met de scholen uit de Vlaamse referentiesteekproef De verschillende elementen in Figuur 1 zijn: - VERTICALE AS: Deze as toont de meetschaal voor Nederlands luisteren. Hoe hoger de score op de as, hoe hoger het (feitelijk) gemiddelde van de school. - HORIZONTALE AS: Rangschikking van de scholen uit het peilingsonderzoek naar hun feitelijk gemiddelde. Hoe meer naar rechts hoe hoger de positie van uw school ten opzichte van de scholen uit de peiling. - HORIZONTALE STIPPELLIJN: Deze lijn geeft het algemeen Vlaamse gemiddelde aan (V). In feite is dat het gemiddelde van alle leerlingen in het peilingsonderzoek. - VERTICALE LIJNTJES: Deze lijntjes lopen door de stippen en geven een betrouwbaarheidsinterval aan. Het werkelijke schoolgemiddelde ligt met 95% zekerheid tussen de boven- en ondergrens van dit lijnstukje. Enkel scholen met een betrouwbaarheidsinterval (verticaal lijntje) volledig boven of volledig onder de horizontale stippellijn, hebben een gemiddelde dat STATISTISCH SIGNIFICANT afwijkt van het Vlaamse gemiddelde. Statistisch significant wil zeggen dat het verschil niet aan het toeval toegeschreven kan worden. Het betrouwbaarheidsinterval van uw schoolgemiddelde (S) wordt aangeduid met een GEKLEURDE LIJN. In figuur 1 kunt u voor uw school twee vergelijkingen maken: met het Vlaamse gemiddelde en met het verwachte gemiddelde voor de eigen school. De feitelijke gemiddelde score van uw school (S) is significant hoger dan het Vlaamse gemiddelde (V). De feitelijke gemiddelde score van uw school (S) is (iets) hoger dan wat op grond van de achtergrondkenmerken van uw leerlingen verwacht mocht worden (S-verw). Anders gezegd: de leerlingen in uw school presteren op het einde van het basisonderwijs voor Nederlands - luisteren gemiddeld (iets) beter dan andere leerlingen in Vlaanderen met dezelfde achtergrondkenmerken. Maar is dat verschil met het verwachte gemiddelde statistisch significant of kan het aan toeval te wijten zijn? Dat zien we in figuur 2. - 8 -

De toegevoegde waarde voor Nederlands luisteren Het verschil tussen het feitelijke gemiddelde van uw school (S) en het verwachte gemiddelde (S-verw) geeft een maat voor de toegevoegde waarde (S-tw) van uw school. In figuur 2 hebben we voor alle scholen uit het peilingsonderzoek dat verschil gemaakt en hen geordend van een kleinere naar een grotere toegevoegde waarde (TW). 3,0 2,5 2,0 toegevoegde waarde 1,5 1,0 0,5 0,0 V -0,5-1,0-1,5 S-tw -2,0-2,5-3,0-3,5 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 110 scholen Figuur 2. Toegevoegde waarde van uw school voor Nederlands luisteren in vergelijking met de scholen uit de Vlaamse referentiesteekproef Elke stip stelt een school voor. Uw school werd opnieuw tussen de scholen uit het peilingsonderzoek geplaatst (het gekleurde lijntje). - VERTICALE AS: De getallen op deze as tonen de toegevoegde waarde van lager dan gemiddeld (negatieve getallen onderaan) naar hoger dan gemiddeld (positieve getallen bovenaan). Hoe hoger op de verticale as, hoe hoger de toegevoegde waarde. Een score 0 wijst op een toegevoegde waarde die even groot is als de gemiddelde toegevoegde waarde van de scholen in Vlaanderen. - HORIZONTALE AS: Rangordening van de scholen naar toegevoegde waarde. Links vindt men de scholen met een kleinere toegevoegde waarde, rechts met een grotere toegevoegde waarde. - HORIZONTALE STIPPELLIJN: Deze lijn geeft de gemiddelde toegevoegde waarde voor Vlaanderen aan. Doordat die gemiddelde toegevoegde waarde in Vlaanderen gelijkgezet is aan 0, ziet u voor uw school meteen hoeveel hoger of lager uw toegevoegde waarde is in vergelijking met de gemiddelde toegevoegde waarde in Vlaanderen. - VERTICALE LIJNTJES: Deze lijntjes lopen door de stippen en geven het 95%- betrouwbaarheidsinterval voor de toegevoegde waarde aan. Enkel scholen met een verticaal lijntje dat volledig boven of onder de horizontale stippellijn ligt, hebben een toegevoegde waarde die STATISTISCH SIGNIFICANT afwijkt van de gemiddelde toegevoegde waarde in Vlaanderen. Het betrouwbaarheidsinterval voor de toegevoegde waarde van uw school wordt aangeduid met een gekleurd lijntje. - 9 -

De toegevoegde waarde die uw school voor Nederlands luisteren einde basisonderwijs realiseert, is significant groter dan de gemiddelde toegevoegde waarde in Vlaanderen voor Nederlands luisteren einde basisonderwijs. Met andere woorden: op het einde van het basisonderwijs presteren de leerlingen in uw school voor Nederlands luisteren gemiddeld significant beter dan andere leerlingen in Vlaanderen met dezelfde achtergrondkenmerken. - 10 -

5. Resultaten per vestigingsplaats Voor de vestigingsplaatsen met minstens vijf leerlingen in de analyse presenteren we afzonderlijke resultaten. 5.1. Resultaten voor vestigingsplaats De zon Het aantal leerlingen dat de eindtermen bereikt (vestigingsplaats De zon) hebben de ET behaald hebben de ET niet behaald { 9 { 4 Eindtermen Nederlands - luisteren Vestigingsplaats Vlaanderen De zon Score Aantal Procent Procent 4 28.6% 9.6% 8 8 57.1% 26.9% 7 2 14.3% 23.9% 6 0 0.0% 16.5% 5 0 0.0% 10.2% 0 0.0% 5.9% 3 0 0.0% 3.6% 2 0 0.0% 1.8% 1 0 0.0% 1.1% 0 0 0.0% 0.5% TOTAAL 14 100% 100% Percentage leerlingen dat de eindterm haalt Vestigingsplaats Vlaanderen De zon 14 100.0% 87.1% - 11 -

Vergelijking met andere scholen en met het eigen verwachte gemiddelde In figuur 3 kunt u voor vestigingsplaats De zon twee vergelijkingen maken: met het Vlaamse gemiddelde en met het verwachte gemiddelde voor die vestigingsplaats. Opgelet: de letter S staat in de hierna volgende figuren niet meer voor de school in zijn geheel, dit wil zeggen voor alle deelnemende vestigingsplaatsen samen, maar alleen voor de betrokken vestigingsplaats. 10 9 8 vaardigheidsscore 7 6 5 4 S-verw S V 3 2 1 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 110 scholen Figuur 3. Feitelijk en verwacht gemiddelde voor vestigingsplaats De zon voor Nederlands luisteren in vergelijking met de scholen uit de Vlaamse referentiesteekproef De feitelijke gemiddelde score van vestigingsplaats De zon (S) is significant hoger dan het Vlaamse gemiddelde (V). De feitelijke gemiddelde score van vestigingsplaats De zon (S) is (iets) hoger dan wat op grond van de achtergrondkenmerken van uw leerlingen verwacht mocht worden (S-verw). Met andere woorden: op het einde van basisonderwijs presteren de leerlingen van vestigingsplaats De zon voor Nederlands luisteren gemiddeld (iets) beter dan andere leerlingen in Vlaanderen met dezelfde achtergrondkenmerken. Maar is dat verschil met het verwachte gemiddelde statistisch significant of kan het aan toeval te wijten zijn? Dat zien we in figuur 4. - 12 -

De toegevoegde waarde voor Nederlands luisteren (vestigingsplaats De zon) Het verschil tussen het feitelijke gemiddelde voor vestigingsplaats De zon (S) en het verwachte gemiddelde voor die vestigingsplaats (S-verw) geeft een maat voor de toegevoegde waarde (S-tw) die in vestigingsplaats De zon tegen het einde van het basisonderwijs voor Nederlands luisteren gerealiseerd wordt. Die toegevoegde waarde kan verschillen van de algemene toegevoegde waarde voor alle vestigingsplaatsen van uw school samen. 3,0 2,5 2,0 toegevoegde waarde 1,5 1,0 0,5 0,0-0,5-1,0-1,5-2,0-2,5-3,0-3,5 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 110 scholen V S-tw Figuur 4. Toegevoegde waarde van vestigingsplaats De zon voor Nederlands luisteren in vergelijking met de scholen uit de Vlaamse referentiesteekproef De toegevoegde waarde die binnen vestigingsplaats De zon tegen het einde van het basisonderwijs voor Nederlands luisteren gerealiseerd wordt, is significant groter dan de toegevoegde waarde die gemiddeld in Vlaanderen voor Nederlands luisteren gerealiseerd wordt. Met andere woorden: op het einde van het basisonderwijs presteren de leerlingen van vestigingsplaats De zon voor Nederlands luisteren gemiddeld significant beter dan andere leerlingen in Vlaanderen met dezelfde achtergrondkenmerken. - 13 -

5.2. Resultaten voor vestigingsplaats De maan Het aantal leerlingen dat de eindtermen bereikt (vestigingsplaats De maan) hebben de ET behaald hebben de ET niet behaald { 9 { 4 Eindtermen Nederlands - luisteren Vestigingsplaats Vlaanderen De maan Score Aantal Procent Procent 1 6.3% 9.6% 8 3 18.8% 26.9% 7 4 25.0% 23.9% 6 5 31.3% 16.5% 5 1 6.3% 10.2% 2 12.5% 5.9% 3 0 0.0% 3.6% 2 0 0.0% 1.8% 1 0 0.0% 1.1% 0 0 0.0% 0.5% TOTAAL 16 100% 100% Percentage leerlingen dat de eindterm haalt Vestigingsplaats Vlaanderen De maan 14 87.5% 87.1% - 14 -

Vergelijking met andere scholen en met het eigen verwachte gemiddelde In figuur 5 kunt u voor vestigingsplaats De maan twee vergelijkingen maken: met het Vlaamse gemiddelde en met het verwachte gemiddelde voor die vestigingsplaats. Opgelet: de letter S staat in de hierna volgende figuren niet meer voor de school in zijn geheel, dit wil zeggen voor alle deelnemende vestigingsplaatsen samen, maar alleen voor de betrokken vestigingsplaats. 10 9 8 vaardigheidsscore 7 6 5 4 S-verw S V 3 2 1 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 110 scholen Figuur 5. Feitelijk en verwacht gemiddelde voor vestigingsplaats De maan voor Nederlands luisteren in vergelijking met de scholen uit de Vlaamse referentiesteekproef De feitelijke gemiddelde score van vestigingsplaats De maan (S) is niet significant verschillend van het Vlaamse gemiddelde (V). De feitelijke gemiddelde score van vestigingsplaats De maan (S) is (iets) hoger dan wat op grond van de achtergrondkenmerken van uw leerlingen verwacht mocht worden (S-verw). Met andere woorden: op het einde van basisonderwijs presteren de leerlingen van vestigingsplaats De maan voor Nederlands luisteren gemiddeld (iets) beter dan andere leerlingen in Vlaanderen met dezelfde achtergrondkenmerken. Maar is dat verschil met het verwachte gemiddelde statistisch significant of kan het aan toeval te wijten zijn? Dat zien we in figuur 6. - 15 -

De toegevoegde waarde voor Nederlands luisteren (vestigingsplaats De maan) Het verschil tussen het feitelijke gemiddelde voor vestigingsplaats De maan (S) en het verwachte gemiddelde voor die vestigingsplaats (S-verw) geeft een maat voor de toegevoegde waarde (S-tw) die in vestigingsplaats De maan tegen het einde van het basisonderwijs voor Nederlands luisteren gerealiseerd wordt. Die toegevoegde waarde kan verschillen van de algemene toegevoegde waarde voor alle vestigingsplaatsen van uw school samen. 3,0 2,5 2,0 toegevoegde waarde 1,5 1,0 0,5 0,0 V -0,5-1,0-1,5-2,0 S-tw -2,5-3,0-3,5 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 110 scholen Figuur 6. Toegevoegde waarde van vestigingsplaats De maan voor Nederlands luisteren in vergelijking met de scholen uit de Vlaamse referentiesteekproef De toegevoegde waarde die binnen vestigingsplaats De maan tegen het einde van het basisonderwijs voor Nederlands luisteren gerealiseerd wordt, is niet significant verschillend van de toegevoegde waarde die gemiddeld in Vlaanderen voor Nederlands luisteren gerealiseerd wordt. Met andere woorden: op het einde van het basisonderwijs presteren de leerlingen van vestigingsplaats De maan voor Nederlands luisteren gemiddeld niet significant verschillend van andere leerlingen in Vlaanderen met dezelfde achtergrondkenmerken. - 16 -

6. Resultaten per lesgroep Tabel 2 geeft een overzicht van de resultaten per lesgroep. De indeling in lesgroepen en de benamingen zijn diegene die door uw school bij de registratie voor de schoolfeedback op de website werden ingegeven. De kolom gemiddelde score toont per lesgroep de gemiddelde vaardigheidsscore voor Nederlands luisteren. Leerlingen voor wie achtergrondgegevens ontbreken, konden niet in de analyses worden opgenomen. Daarmee dient rekening gehouden te worden bij de interpretatie van de resultaten. Tabel 2. Overzicht van de resultaten per lesgroep Lesgroep Aantal leerlingen totaal deelgenomen in analyse ET bereikt Gemiddelde score L6A 16 15 14 14 8.1 L6B 17 17 16 14 6.5-17 -

Leeswijzer bij de begrippen en rupsgrafieken LEESWIJZER SCHOOLFEEDBACK PARALLELTOETS NEDERLANDS LUISTEREN EINDE BAO (JUNI 2009) Druk deze twee bladzijden afzonderlijk af en gebruik dit blad als insteekblad bij het feedbackrapport WAT IS EEN VAARDIGHEIDSSCORE? Voor elke leerling wordt een vaardigheidsscore bepaald op basis van zijn of haar antwoorden op de toets. Daarbij wegen sommige opgaven zwaarder door dan andere. De scores worden weergegeven op een meetschaal die loopt van 0 tot 10. Het FEITELIJKE GEMIDDELDE voor uw school is het gemiddelde van de vaardigheidsscores van uw leerlingen. WANNEER BEHAALT EEN LEERLING DE EINDTERMEN VOLGENS DE PARALLELTOETS? De meetschaal is zo geconstrueerd dat een score van 5 overeenkomt met de minimumnorm die door onderwijsdeskundigen (leerkrachten, inspecteurs, lerarenopleiders en beleidsmedewerkers) vastgelegd werd voor het behalen van de eindtermen. Leerlingen met een score van 5 of meer hebben de eindtermen behaald; leerlingen met een lagere score niet. WAT ZIJN ACHTERGRONDKENMERKEN? Achtergrondkenmerken zijn persoons- en thuiskenmerken van de leerlingen. Net zoals schoolkenmerken beïnvloeden zij de leerlingprestaties. In onze analyses hielden wij rekening met (a) de sekse van de leerling, (b) of de leerling dyslexie heeft, (c) het opleidingsniveau van de moeder, (d) de taal die de leerling spreekt met vader, moeder, broers en zussen, (e) leescultuur (aantal boeken thuis, bibliotheekbezoek) en leesplezier, (f) de schoolse achterstand van de leerling (op basis van het geboortejaar). WAT IS HET VERWACHTE GEMIDDELDE? Het verwachte gemiddelde is de gemiddelde vaardigheidsscore die we op grond van hun achtergrondkenmerken statistisch gezien bij uw leerlingen mogen verwachten. U kunt het interpreteren als het gemiddelde van alle scholen in Vlaanderen met precies dezelfde samenstelling naar leerlingachtergrondkenmerken als uw school. Door het feitelijke gemiddelde van uw school te vergelijken met het verwachte gemiddelde voor uw school, vergelijken we gelijken met gelijken en maken we dus een faire vergelijking. Dat zou niet het geval zijn wanneer we het feitelijke gemiddelde van uw school met het Vlaamse gemiddelde zouden vergelijken. WAT IS TOEGEVOEGDE WAARDE? De toegevoegde waarde (TW) van uw school geeft aan hoe groot de bijdrage van uw school in het leren van uw leerlingen is (in vergelijking met wat andere scholen aan het leren van hun leerlingen bijdragen). Om die toegevoegde waarde uit te drukken in een getal, trekt men het verwachte gemiddelde van het feitelijke gemiddelde af: TOEGEVOEGDE WAARDE = FEITELIJK GEMIDDELDE VERWACHT GEMIDDELDE, dus - een 0 (nul) betekent dat de TW even groot is als gemiddeld in Vlaanderen. Uw leerlingen presteren gemiddeld zoals op grond van hun achtergrondkenmerken verwacht kon worden. - een positief TW-getal wijst op een TW die groter is dan gemiddeld in Vlaanderen. Uw leerlingen presteren gemiddeld beter dan op grond van hun achtergrondkenmerken verwacht kon worden. - een negatief TW-getal wijst op een TW die kleiner is dan gemiddeld in Vlaanderen. Uw leerlingen presteren gemiddeld lager dan op grond van hun achtergrondkenmerken verwacht kon worden. WELKE REFERENTIEGROEP WORDT GEBRUIKT? De referentiegroep bestaat uit een representatieve groep scholen voor gewoon lager onderwijs uit Vlaanderen en het Nederlandstalig onderwijs in Brussel. Voor de paralleltoets Nederlands luisteren einde basisonderwijs bestaat de referentiegroep uit 2862 leerlingen uit het zesde leerjaar van 105 lagere scholen die meegedaan hebben aan de peiling Nederlands lezen en luisteren in het basisonderwijs op 7 juni 2007.

Feitelijk en verwacht gemiddelde voor uw school in vergelijking met de scholen uit de Vlaamse referentiesteekproef Toegevoegde waarde van uw school in vergelijking met de scholen uit de Vlaamse referentiesteekproef Feitelijk gemiddelde iets hoger dan verwacht gemiddelde Feitelijk gemiddelde significant lager dan Vlaams gemiddelde Toegevoegde waarde niet significant verschillend van gemiddeld in Vlaanderen Rangschikking feitelijke gemiddelden van links naar rechts, van laag naar hoog S = Feitelijk gemiddelde voor uw school S-verw = Verwacht gemiddelde voor uw school V = Gemiddelde score van Vlaamse referentiegroep (horizontale stippellijn) Elke kleine stip stelt een school uit het peilingsonderzoek voor. Verticale staafjes = betrouwbaarheidsintervallen. Indien het staafje o de stippellijn snijdt: geen statistisch significant verschil met Vlaams gemiddelde o volledig boven de stippellijn ligt: schoolgemiddelde statistisch significant hoger dan Vlaams gemiddelde o volledig onder de stippellijn ligt: schoolgemiddelde statistisch significant lager dan Vlaams gemiddelde Ranschikking van toegevoegde waarden, van links naar rechts, van klein naar groot. Toegevoegde waarde voor uw school S-tw= feitelijk gemiddelde (S) verwacht gemiddelde (S-verw) V = Gemiddelde toegevoegde waarde in Vlaanderen (horizontale stippellijn) Elke kleine stip stelt een school uit het peilingsonderzoek voor. Verticale staafjes = betrouwbaarheidsintervallen. Indien het staafje o de stippellijn snijdt: geen statistisch significant verschil met gemiddelde TW in Vlaanderen o volledig boven de stippellijn ligt: toegevoegde waarde statistisch significant groter dan gemiddelde TW in Vlaanderen o volledig onder de stippellijn ligt: toegevoegde waarde statistisch significant kleiner dan gemiddelde TW in Vlaanderen.