Antwoordmodel Aan dit antwoordmodel kunnen geen rechten worden ontleend. Het antwoordmodel dient als indicatie voor de corrector. Studiemateriaal Wijk, K. van (2013). De media-explosie. Trends en issues in massacommunicatie. Den Haag: Academic Service. ISBN: 9789039526415. Petersen, P. (2013). Handboek Content Strategie. Amsterdam: Adfo-groep. ISBN: 9789491560491. Meerkeuzevragen (20 punten) Vraag Antwoord Vindplaats in het studiemateriaal Aantal punten 1. a De media-explosie, hfdst. 6.1, p. 46 2 punten 2. a De media-explosie, hfdst. 24.4, p. 313,314 2 punten 3. c De media-explosie, hfdst. 22.2, p. 275 2 punten 4. c De media-explosie, hfdst. 1.2, p. 13 en hfdst. 4.3, p. 30-31 2 punten 5. a De media-explosie, hfdst. 2.2, p. 20 2 punten 6. b De media-explosie, hfdst. 7.3, p. 62 2 punten 7. c Handboek Content Strategie, hfdst. 1.5.3, p. 51 2 punten 8. b Handboek Content Strategie, hfdst. 3.2, p. 96 2 punten 9. b Handboek Content Strategie, hfdst. 8.4, p. 202 2 punten 10. b De media-explosie, hfdst. 7.2, p. 58 2 punten NCOI Opleidingsgroep 1
Open vragen (40 punten) 1. Kenmerken van de media-explosie Eerste kenmerk: groei van communicatiemiddelen en communicatieaanbod. Toelichting: allereerst waren er gedrukte media. Deze vorm van media is echter minder geworden door ontwikkeling van fotografie, film, radio, televisie, smartphone. Door digitalisering is er een enorme groei ontstaan van communicatiemiddelen en communicatieaanbod Tweede kenmerk: diversificatie, toename van verscheidenheid aan mediaproducten. Toelichting: het aanbod aan middelen, producten en boodschappen valt uiteen in vele soorten. De mediamarkt ontwikkelt zich snel en zorgt voor een uiteenlopend aanbod. Derde kenmerk: digitalisering van de media door toepassing ICT. Toelichting: ICT heeft aardverschuivingen in het medialandschap teweeggebracht door het elektronisch verwerken van informatie (digitalisering). Vierde kenmerk: convergentie. Toelichting: als gevolg van digitalisering ontstaat er convergentie. Dit wil zeggen het ineenvloeien van informatiedragers, informatiekanalen en communicatiemedia als gevolg van technologische ontwikkelingen (ICT). Vijfde kenmerk: uitbreiding van de zintuiglijke ervaring in multimediale contacten. Toelichting: de technologische convergentie maakt een multimediale virtuele wereld mogelijk, waarbij een beroep wordt gedaan op al onze zintuigen. Zesde kenmerk: verdwijnen van scheiding tussen interpersoonlijke communicatie en massacommunicatie. Toelichting: de scheidslijn tussen interpersoonlijke communicatie en klassieke communicatie verdwijnt doordat nieuwe ontwikkelingen een persoonlijke benadering en interactie mogelijk maakt. Zevende kenmerk: professionalisering. Toelichting: al deze ontwikkelingen brengen met zich mee een groei van het aantal professionele communicatiebanen en communicatieberoepen. De media-explosie, hfdst. 1.2, p. 14. Per correct genoemd kenmerk: 1 punt (maximaal 4 punten) Per juiste toelichting: 1 punt (maximaal 4 punten) 2. a. Curatie betekent het toevoegen van een noodzakelijke meerwaarde aan een content. Curatie betekent ook het is verzamelen en in een gemakkelijke vorm aanbieden van content. Dit kan bijvoorbeeld een discussie zijn rondom een topic, dat met content is gedeeld. Het kan ook een toevoegingzijn van content zoals de beleving zijn die wordt gedeeld in de vorm van bijvoorbeeld foto s en video s.. b. Curatiecontent wordt met name toegepast bij thought leadership. c. De vorm van content is in dit geval Elevation. ( 2 punten) 2 NCOI Opleidingsgroep
Contentstrategie, hfdst. 2.7, p. 79 en hfdst. 3.2, p. 96 Juiste betekenis curatie (a): 4 punten. Juiste toepassing (b): 2 punten Juiste vorm van content (c): 2 punten 3. a. De fasering van een issue: 1. Voorfase: signalen 2. Geboorte van een issue 3. Verscherping van een issue 4. Vergroting en verbreding van een issue 5. Consolidatie van een issue. 6. Verbleken en verdwijnen van een issue. b. Dit kan met behulp van monitoring, scanning, framing en labelling De media-explosie, hfdst. 25.1, p. 318 Per juist benoemde fase: 1 punt (maximaal 6 punten) Per juist benoemd middel: 1 punt (maximaal 2 punten) 4. Mocht u een verkeerde hoofdcontentstrategie kiezen, dan worden de antwoorden op het mixen van storytelling met deze strategie, tactieken en middelen beoordeeld in samenhang met de verkeerd gekozen hoofdcontentstrategie. Het advocatenkantoor wil heel duidelijk als een expert overkomen. Daarom moet er voor de hoofdcontentstrategie thought leadership gekozen worden. (1 punt) Storytelling mixen met deze strategie: de kennis moet worden gedeeld, waarbij er ook momenten worden gedeeld waarin uw kennis ter sprake komt, zoals bij presentaties, (open) discussies, reacties van klanten en het publiek op uw kennisoverdracht. (2 punten) Tactiek: Open discussies aangaan via LinkedIn-groepen. Bloggen over het kennisgebied met een reeks video s over het kennisgebied, interviews en discussies over de video s. Gebruik van interactieve livestreams met het stellen van vragen door online publiek. NCOI Opleidingsgroep 3
Het schrijven van een e-book. Het beschikbaar stellen van succesvolle casestudies en whitepapers. Een webinar organiseren. Resultaten van onderzoeken in scanbare infographics. Zorgen dat je een social influencer wordt en zelf branded content cureren en delen. (3 punten) Middelen: Twitter, Facebook, Slideshare, e-mailnieuwsbrieven, Wordpressblog, YouTube, Gotowebinar, storify voor livestreams enzovoort. (2 punten) Contentstrategie, hfdst. 5.3, p. 141. Juist gekozen hoofdcontentstrategie: 1 punt De hoofdcontentstrategie leadgeneratie mag ook worden goed gerekend. Mocht de student voor een andere hoofdcontentstrategie hebben gekozen, dan hier geen punten voor geven. Juiste weergave mix storytelling: 2 punten Bij het antwoord leadgeneratie (productretentie) kan naast deze mix ook worden goed gerekend: klantervaringen en productreviews als rode draad terug laten komen. Bij een andere hoofdcontentstrategie worden de antwoorden die passen bij deze hoofdcontentstrategie goed gerekend. Bij brand awareness is dit: belevingen en productuitingen zo veel mogelijk verspreiden met een verhaallijn eromheen, zoals de totstandkoming of de behindthe-scenes of de constante ervaringen van gebruikers met het product. Bij multichannel is dit: geschikt voor transmediale storytelling, verdeeld over diverse crossmediale kanalen. Per correct genoemde tactiek: 1 punt (maximaal 3 punten) Bij antwoord leadgeneratie (productretentie) moet worden goed gerekend: - Door middel van de beleving van klanten en zich richten op directe verkoop en retentie (herhalingsaankopen) - Door middel van whitepapers en casestudies onderzoeken en kennis delen die relevant is voor de aanschaf van het product. - Producten beschikbaar stellen voor unpack video s en reviews op bijvoorbeeld blogs. - Content van hoge kwaliteit leveren. - Social influencers inzetten die ervaring hebben met de producten of er positief tegenover staan. 4 NCOI Opleidingsgroep
Bij een andere hoofdcontentstrategie worden de antwoorden die passen bij deze hoofdcontentstrategie goed gerekend. Bij brand awareness is dit: - Door middel van belevingen rondom het product en engaging content. Social proof en contentcuratie zorgen voor een brede verspreiding van de uitingen. - De beleving van het product en exclusieve feiten rondom de producten gericht laten lekken of delen via bepaalde social influencers of vooraanstaande kanalen, zoals blogs met veel bereik voorzien van branded content. - Social influencers het verhaal laten vertellen. Bij multichannel is dit: - Contentcreatie en -curatie. - Content geschikt maken voor zo veel mogelijk kanalen en aanpassen voor het medium en het publiek. - De distributie centraal stellen. - Middelen worden in allerlei verschillende vormen en scala ter beschikking gesteld. Het breed beschikbaar centraal stellen. Per correct genoemd middel: 1 punt (maximaal 2 punten) Het middel moet wel passen binnen de gestelde tactiek. 5. Vier gevolgfuncties: Manifeste functies: wat de zender expliciet wil; het uiterlijk is waarneembaar. Latente functies: de bedoelingen van de zender zijn verborgen en worden verstopt. Eufuncties: hebben een positieve werking in het contact tussen zender en ontvanger. Disfuncties: hebben negatieve werking in het contact tussen zender en ontvanger. De media-explosie, hfdst. 10.3, p. 99. punten Per goede functie: 1 punt (maximaal 4 punten) Per juiste toelichting: 1 punt (maximaal 4 punten) NCOI Opleidingsgroep 5
Case: De plofkip (40 punten) 1. Door de introductie van het woord plofkip heeft Beter Leven Dier gebruikgemaakt van framing. Aan het begrip plofkip worden impliciete eigenschappen of gevoelswaarden toegevoegd. De media-explosie, hfdst. 7.3, p. 62. Juist antwoord: 4 punten Onderbouwing: 4 punten 2. Mogelijke trends: Meer consumeren dan houdbaar om onverzadigde behoeften te blijven bevredigen. Vanuit economische belangen de landbouw uitvoeren. Verhoogde aandacht voor dierenwelzijn. Gezonder eten met eerlijke en gezondere voeding. De media-explosie, hfdst. 22.2, p. 274. Per correct benoemde trend: 4 punten (maximaal 8 punten) 3. Crowdsourcing/co-creatie. Men maakt gebruik van deze techniek om de consument meer bij het onderwerp te betrekken en het bewustzijn van de consument voor het probleem te vergroten. Digitale opdracht les 3 Media-explosie hfdst. 12.5 p.133. punten Crowdsourcing/co-creatie: 4 punten Consument meer bij onderwerp betrekken: 2 punten Bewustzijn consument vergroten: 2 punten 4. Communicatietechnieken: Aperte bewering. De naam plofkip is op zichzelf al een aperte bewering. Bandwagoneffect. Er wordt op de consument, maar ook de retailer een emotioneel beroep gedaan om de stichting Beter Leven Dier te steunen. Belachelijk maken zou je de benaming van Zaanse flopkip kunnen noemen. 6 NCOI Opleidingsgroep
Etikettering en stereotyping. Men doet een emotioneel beroep op de consument om de eigen positie te versterken en de tegenpartij in diskrediet te brengen. Door de naam te noemen van producenten die de plofkip nog in het assortiment hebben (naming). Wanneer de producenten/retailers het onderwerp nog niet op de agenda hebben staan, dan wordt de techniek van shaming toegepast. De producent/retailer wordt echter beloond met positieve reclame als de plofkip uit het assortiment wordt genomen. Herhaling. Telkens wordt de boodschap in verschillende media herhaald, waarbij er gewerkt wordt met slagzinnen en beeldmateriaal. Suggestie. Heel duidelijk probeert de stichting de mensen gewenst gedrag te laten vertonen door ze op andere gedachten te brengen. De media-explosie, hfdst. 7.2, p. 57. Per correct genoemde communicatietechniek: 1 punt (maximaal 4 punten) Per juiste onderbouwing van de communicatietechniek: 1 punt (maximaal 4 punten) 5. Het 6C-model staat voor: content, channels, crossmedia, curatie, community en comfort. Er is hier heel duidelijk sprake van: Community: er is sprake van leden die tevens aanhangers zijn van de doelstelling van de stichting. Crossmedia: er wordt gebruik gemaakt van tv, radio, social media en kranten. Channels: er worden meerdere kanalen gebruikt. Contentstrategie, hfdst. 2.4, p. 68. punten Juiste weergave van 6C-model: 2 punten Per correct genoemde contentstrategie volgens 6C-model: 2 punten (maximaal 6 punten). Eindcijferberekening Maximaal aantal te behalen punten: 100 punten Totaal onderdeel meerkeuzevragen: Totaal onderdeel open vragen: Totaal onderdeel case: 20 punten 40 punten 40 punten NCOI Opleidingsgroep 7
Let op: Conform artikel 4.8 van het Onderwijs- en Examenreglement (OER) worden de eindcijfers op een decimaal nauwkeurig gewaardeerd. Hierbij wordt niet afgerond, maar afgebroken. Voorbeeld: 5,45 5,4 5,49 5,4 5,52 5,5 5,59 5,5 8 NCOI Opleidingsgroep