Financieel crisisplan

Vergelijkbare documenten
Financieel crisisplan

Amsterdam, 9 oktober Financieel crisisplan

Financieel crisisplan

Financieel crisisplan Centraal Beheer APF Collectiviteitskring RBS 2017 Hoofdstukindeling

Financieel crisisplan Centraal Beheer APF Collectiviteitskring Bavaria Hoofdstukindeling

Bijlage 3 Het Financieel Crisisplan

Financieel crisisplan Centraal Beheer APF Kring Premie Hoofdstukindeling

Financieel crisisplan Stichting Achmea Algemeen Pensioenfonds Collectiviteitskring Bavaria 2017 Hoofdstukindeling

Bijlage 3 Het Financieel Crisisplan

Financieel crisisplan CB APF Kring Stabiliteit 2017 Hoofdstukindeling

Het bestuur zal het crisisplan jaarlijks evalueren en zo nodig aanpassen.

Herstelplan ultimo 2016

Financieel crisisplan. van de

Financieel crisisplan Centraal Beheer APF Kring Koopkracht Hoofdstukindeling

Financieel crisisplan Centraal Beheer APF Kring Stabiliteit Hoofdstukindeling

Financieel crisisplan CB APF Kring Premie 2017 Hoofdstukindeling

In de Pensioenwet is vastgelegd dat wanneer een pensioenfonds niet langer voldoet aan de gestelde eisen ten aanzien van:

Herstelplan ultimo 2017

CRISISPLAN - SAMENVATTING

Financieel Crisisplan

Financieel crisisplan Bijlage 5 bij de actuariële en bedrijfstechnische nota

Financieel Crisisplan PMA

Stichting Will Niemeijer Pensioenfonds. Financieel crisisplan

10. Doelstellingen, risicohouding en haalbaarheidstoets

Als de beleidsdekkingsgraad hoger is dan de door de. toekomst volledige toeslagen te kunnen geven (momenteel circa 126%).

Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam. Financieel crisisplan 2015

Financieel crisisplan

Financieel crisisplan. Voorwoord. Inleiding. 1. Beschrijving financiële crisissituatie

Financieel crisisplan

BIJLAGE 7: Financieel crisisplan Stichting Jan Huysman Wz. Fonds

Dit plan geeft de te hanteren kritische ondergrenzen, de te nemen maatregelen en de te volgen besluitvormingsprocessen en communicatietrajecten aan.

Herstelplan 2015 Compartiment SPDHV

Doelstellingen, risicohouding en haalbaarheidstoets

Herstelplan. Stichting Personeelspensioenfonds APG

In werking : 1 juli 2015 Vastgesteld door het bestuur : 26 juni 2015

Financieel crisisplan

1.1 Datum in herstel (dd.mm.jj) Gekozen hersteltermijn (in jaren) 10

Appendix F. Financieel crisisplan. 1. Inleiding

Financieel crisisplan

Versie: Financieel Crisisplan Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot

In het crisisplan worden verschillende parameters gebruikt die voor het pensioenfonds belangrijk zijn:

Financieel crisisplan, bijlage 5 (ABTN) Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot

Staat/formulier Contact1 blad 1 Contact

FINANCIEEL CRISISPLAN Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Levensmiddelenbedrijf

Financieel crisisplan. van de

Financieel crisisplan

Versie: Financieel Crisisplan Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot

Financieel crisisplan

Stichting Pensioenfonds Recreatie CRISISPLAN 2017

Bijlage 3. Crisisplan

Financieel Crisisplan

Financieel crisisplan

FINANCIEEL CRISISPLAN STICHTING PENSIOENFONDS HUNTSMAN ROZENBURG. Bijlage bij de actuariële en bedrijfstechnische nota

FINANCIEEL CRISISPLAN

Pensioenen... Crisisplan 2015

Stichting Pensioenfonds Openbare Apothekers Financieel crisisplan

1 INLEIDING ELEMENTEN VAN HET CRISISPLAN CRISISPLAN VAN STICHTING PENSIOENFONDS SCILDON... 6

Financieel Crisisplan Stichting Norit Pensioenfonds

Bijlage V Crisisplan. Inhoudsopgave

10. Het Financieel Crisisplan

Datum Briefnummer Behandeld door Doorkiesnummer N.W. Dijkhuizen 630

7 Financieel Crisisplan

Financieel crisisplan. Stichting Pensioenfonds Hewlett-Packard Nederland. 1 oktober 2015

Financieel crisisplan

Financieel crisisplan

Crisisplan Inhoudsopgave

Financieel Crisisplan

1.1 Datum in herstel (dd.mm.jj) Gekozen hersteltermijn (in jaren) 10

Stichting Pensioenfonds Xerox

Financieel crisisplan

Pensioenen... Herstelplan 2017

FINANCIEEL CRISISPLAN. 1 maart 2018

Belanghebbendenvergadering. 24 september 2015

Financieel crisisplan

Brochure Toeslagverlening

Haalbaarheidstoets Stichting Pensioenfonds ANWB. Monique van Run Sander Smeets 3 augustus 2016

1.1 Beschrijving crisissituatie Kring Progress verkeert in een crisissituatie als de beleidsdekkingsgraad lager is dan 110%.

Volgens de beleidsregel van De Nederlandsche Bank (DNB) is een financieel crisisplan als volgt te definiëren:

Sociale Partners en Pensioen

1.1 Naam: Roy Meusen 1.2 Telefoonnummer: adres: Ronald Volders Telefoonnummer:

WELKOM. Algemene Vergadering voor Deelnemers en Gepensioneerden 14 september 2016

Toeslagverlening. Versie

Herstelplan PME Vastgesteld door het algemeen bestuur op 25 juni 2015

Het Financieel Toetsingskader wijzigt

Financieel Crisisplan. 12 december 2018

Financieel crisisplan SPNG

Financieel Crisisplan

1.1 Naam: M.J.L. Vroegindewei 1.2 Telefoonnummer: adres:

Toelichting wetsvoorstel aanpassing financieel toetsingskader. Juni 2014

Bijlage 4 Financieel crisisplan

Financieel crisisplan Progress 2016 Pagina 1 van 9 1. Aanleiding, kader en looptijd financieel crisisplan Progress

Toeslagverlening. Versie

FINANCIEEL CRISISPLAN STICHTING PENSIOENFONDS HUNTSMAN ROZENBURG. Bijlage bij de actuariële en bedrijfstechnische nota

Buitengewone vergadering van deelnemers 22 november 2010

Stichting Pensioenfonds Openbare Apothekers Financieel crisisplan

datum onze referentie doorkiesnummer maart

Verwachting lopend jaar (verslagjaar +1) 01 02

HERSTELPLAN 31 maart 2009

1.1 Naam: T.W.F. Hillen 1.2 Telefoonnummer: 1.3 adres: F.C.L. Terpstra

Herstelplan Stichting Pensioenfonds Notariaat

Transcriptie:

Financieel crisisplan

1. Inleiding Dit financieel crisisplan bevat een beschrijving van maatregelen die het bestuur van Pensioenfonds UWV op korte termijn effectief kan inzetten indien de dekkingsgraad of de premie van het fonds zich bevindt op of zeer snel beweegt richting kritieke waarden waardoor het realiseren van de missie (of hieruit afgeleide doelstellingen) van het pensioenfonds in gevaar komt. Met dit crisisplan wordt voldaan aan de vereisten van artikel 145 van de Pensioenwet en artikel 29b van het Besluit FTK. Het risicobeleid van het fonds is ingericht binnen het huidige financieel toezichtkader en het huidige pensioencontract. 2. Visie, missie en doelstellingen van het fonds In het middellange termijnplan van het pensioenfonds is de volgende visie en missie van het Pensioenfonds UWV geformuleerd. 2.1 Visie: De samenleving en de arbeidsmarkt zijn permanent in beweging. Deze veranderingen hebben ook gevolgen voor het denken over pensioenen. Pensioenfonds UWV heeft continue aandacht voor een goede samenwerking met cao-partijen, uitbestedingspartners en adviseurs, het op de voet volgen van nieuwe ontwikkelingen in de pensioensector en heldere communicatie met zijn deelnemers, om te kunnen voorsorteren of reageren op de veranderingen in de samenleving en arbeidsmarkt. Pensioenfonds UWV voert transparant beleid en communiceert helder met de deelnemers over de daadwerkelijke uitkeringsaanspraken. De deelnemer is daardoor in staat om tijdig bij te sturen, zodat de persoonlijke inkomensverwachtingen kunnen worden gerealiseerd. 2.2 Missie: De inkomensvoorziening na het intreden van de pensioenleeftijd is een integraal systeem waarbij deelnemers, overheid en werkgever ieder de verantwoordelijkheid dragen voor een bepaald deel. Het onderdeel aanvullend pensioen is door cao-partijen van het UWV ondergebracht bij een eigen pensioenfonds, Pensioenfonds UWV. Hierdoor is gewaarborgd dat bij het pensioenbeheer goed rekening gehouden kan worden met de identiteit van de deelnemers en de organisatie van de werkgever. Pensioenfonds UWV voert een gedegen, toekomstbestendig beleid, gebaseerd op collectiviteit en solidariteit gericht op het nu en in de toekomst realiseren van zijn financiële verplichtingen en ambities richting alle pensioen- en aanspraakgerechtigden. 2.3 De missie kan worden vertaald naar de volgende doelstelling: Primair doel van het fonds is op korte en lange termijn te kunnen voldoen aan de pensioenverplichtingen en daarnaast de aanspraken en de ingegane pensioenen waar mogelijk te kunnen aanpassen aan loon- en prijsontwikkeling. Dat betekent dat het beleid primair stuurt op de beleidsdekkingsgraad met als oogmerk zoveel mogelijk te voorkomen dat de dekkingsgraad onder kritieke waarden komt waaronder opgebouwde aanspraken en ingegane pensioenen moeten worden verlaagd. De gedefinieerde crisisomstandigheden, de beheersingsmaatregelen en de in te zetten maatregelen bij crisisomstandigheden zijn aan deze beleidsdoelstellingen gerelateerd. Hierbij worden de volgende beleidsuitgangspunten 1 gehanteerd door het fonds: De premie dient stabiel te zijn. Het opbouwpercentage dient zo hoog mogelijk te zijn. Bij de afweging opbouwpercentage / toeslag prevaleert binnen redelijke grenzen het opbouwpercentage. 1 De genoemde beleidsuitgangspunten zijn als advies aan de cao-partijen voorgelegd.

Er is een streven om toeslagen te kunnen verlenen en dit wordt gefinancierd uit rendementen. Kortingen van nominale pensioenaanspraken en rechten zijn acceptabel als deze nodig zijn om de lange termijn doelstellingen te halen. Deze uitgangspunten vormen de basis voor de risicohouding van het fonds en vormen de belangrijkste uitgangspunten voor de beleidswijzigingen. 3. Beschrijving van crisisomstandigheden Het bestuur definieert een (financiële) crisis als een situatie waarbij het realiseren van de missie en/of bepaalde doelstellingen in gevaar is. Hierbij wordt onderscheid gemaakt naar een aantal niveaus. De risico s die kunnen leiden tot een crisissituatie bestaan uit: een toename van de verplichtingen of van de premie waarbij een lage rentestand het belangrijkste risico vormt. een afname van het pensioenvermogen waarbij een daling van de waarde van de beleggingen het belangrijkste risico vormt. Gemeten aan de doelstellingen, is er naar de mening van het bestuur in de volgende omstandigheden sprake van een crisis. Crisisniveau Crisisomstandigheden Gevolg van de crisis I Basisniveau De financiële situatie van het fonds is onvoldoende om het pensioenresultaat op langere termijn naar verwachting waar te maken. In de jaarlijkse haalbaarheidstoets wordt het pensioenresultaat bepaald. Het fonds kan naar verwachting het pensioenresultaat niet waarmaken. Wanneer in de haalbaarheidstoets de ondergrens voor het pensioenresultaat niet wordt gehaald treedt het fonds in overleg met sociale partners over het pensioencontract en de risicohouding. Meer risico toevoegen in het beleggingsbeleid kan leiden tot een hoger gemiddeld pensioenresultaat, maar zal tevens leiden tot hogere kansen op tekorten waardoor de nominale doelstelling in gevaar komt. Toevoegen van extra risico in de portefeuille, ten opzichte van het risicoprofiel bij ontstaan van het tekort (op basis van SBP), is tijdens de looptijd van het herstelplan slechts beperkt toegestaan.

II Gemiddeld De beleidsdekkingsgraad van het fonds ligt onder de ondergrens voor toeslagverlening van 110%, doch boven de kritieke ondergrens en het kritieke pad (zie paragraaf 4). Het fonds kan niet indexeren waardoor de koopkracht van de pensioenen wordt uitgehold. De algehele financiële situatie van het fonds is dusdanig dat het weinig waarschijnlijk is dat binnen redelijke termijn inhaalindexatie kan worden verleend. III Hoog IV a Zeer hoog Bij een verwacht rendement (na aftrek van de afslag voor toeslagverlening) die overeenkomt met circa 2% wordt de gedempte kostendekkende premie hoger dan het maximum van 20% van de salarissom. Dit geldt naar verwachting voor de pensioenopbouw in 2016. De beleidsdekkingsgraad daalt tot onder de kritieke ondergrens waarbij geen herstel binnen de looptijd van het herstelplan kan worden aangetoond. De premie van 20% is niet meer kostendekkend. Deze kritieke grens ligt onder de 100% (zie ook paragraaf 4). Het uitbetalen van pensioenuitkeringen leidt hierdoor tot verdere aantasting van de dekkingsgraad, omdat meer uitgekeerd wordt dan beschikbaar in de reserves. Uit hoofde van het herstelplan dient er een korting doorgevoerd te worden (deze kan worden gespreid waarbij alleen de korting in het eerste jaar onvoorwaardelijk is). De nominale doelstelling komt in gevaar. Zolang de dekkingsraad lager is dan 100% vindt er herverdeling plaats van nietgepensioneerden naar gepensioneerden. IV b Zeer hoog De feitelijke dekkingsgraad daalt tot onder het kritieke pad (zie 4. Kritieke pad ) waarbij geen herstel binnen vijf jaar na ontstaan van het tekort wordt verwacht. Uit hoofde van de maatregel Minimaal vereist eigen vermogen (artikel 140 Pensioenwet) dient er naar verwachting aan het einde van de vijf-jaars termijn een onvoorwaardelijke korting doorgevoerd te worden (deze kan worden gespreid). De nominale doelstelling komt in gevaar.

V Extreem Bij langdurige stagflatie (hoge inflatie bij lage groei en lage beleggingsopbrengsten), langdurige depressie en/of extreme marktomstandigheden (bijv. uiteenvallen Eurozone of een langdurige afname van de rente) ligt de dekkingsgraad langdurig onder het niveau van het minimaal vereist eigen vermogen. Het is hierbij niet waarschijnlijk dat er binnen vijf jaar na ontstaan van het tekort, autonoom herstel plaatsvindt tot het minimaal vereist eigen vermogen. Sterke uitholling van de koopkracht waardoor de nominale doelstelling van rechten minder betekenis krijgt. Instrumenten die beschermen tegen deze situatie zijn duur. Het bestuur heeft dit risico daarom aanvaard. Uit hoofde van de maatregel Minimaal vereist eigen vermogen 2 dient er naar verwachting een onvoorwaardelijke korting doorgevoerd te worden. 4. Kritieke dekkingsgraad en kritiek pad Kritieke dekkingsgraad De kritieke dekkingsgraad, zoals hierboven bedoeld onder situatie IVa, betreft de (feitelijke) dekkingsgraad waarbij het fonds zonder aanvullende maatregelen (o.a. korten) geen herstel van de beleidsdekkingsgraad tot het vereist vermogen binnen de looptijd van het herstelplan kan aantonen. Wanneer de feitelijke dekkingsgraad zich onder deze kritieke grens bevindt, zullen er naar verwachting aanvullende maatregelen nodig zijn om tijdig voldoende te herstellen. Per 1 januari 2015 bedroeg de kritieke dekkingsgraad circa 83%. Hierbij gelden de uitgangspunten voor het herstelplan per 1 januari 2015 waaronder de rentetermijnstructuur, het gehanteerde verwacht rendement en een hersteltermijn van 12 jaar. In onderstaande tabel is dit opgenomen in de kolom 1-1-2015. De kritieke dekkingsgraad is onder andere afhankelijk van de rentetermijnstructuur en de verwachte rendementen. Een wijziging van de rente heeft daarmee een andere kritieke dekkingsgraad tot gevolg. Om enig inzicht te verschaffen in de mogelijke effecten is daarom in navolgende tabel de kritieke dekkingsgraad weergegeven, naast de kolom 1-1-2015, voor een viertal verschillende (vaste) rentes en verwacht rendement. Voor de kritieke dekkingsgraad (Kritieke DG) is bij deze 4 scenario s uitgegaan van een looptijd voor herstel van 11 jaar (de maximale looptijd die voor 2016 van toepassing is). Bij een lagere rente geldt een hogere kritieke dekkingsgraad. 1-1-2015 2 2 3 4 Rente Herstelpla n 3 0,75% 1,75% 2,75% 3,75% Rendement Herstelpla n 4 3,75% 4,75% 5,75% 6,75% Looptijd 12 jaar 11 jaar 11 jaar 11 jaar 11 jaar Kritieke DG 83% 99% 92% 86% 80% 2 Minimaal vereiste dekkingsgraad (per peildatum 1 januari 2015): 104,4% 3 Op basis van de rentetermijnstructuur per 1 januari 2015 4 Op basis van de looptijdsafhankelijke curve van het verwacht rendement conform het herstelplan per 1 januari 2015

Kritieke pad Het kritieke pad, zoals hierboven bedoeld onder situatie IVb, wordt gevormd door de feitelijke dekkingsgraad waarbij, naar verwachting, na vijf achtereenvolgende (jaarlijkse) meetmomenten in het herstelplan de minimaal vereiste dekkingsgraad nog net wordt behaald. Wanneer de feitelijke dekkingsgraad zich onder dit pad bevindt zal er naar verwachting na vijf momenten een korting nodig zijn om te herstellen tot de minimaal vereiste dekkingsgraad. Ook het kritieke pad is onder andere afhankelijk van de rentetermijnstructuur en de verwachte rendementen. In navolgende tabel is het kritieke pad weergegeven, naast de kolom 1-1-2015, voor een viertal verschillende (vaste) rentes en verwacht rendement. Rente Rendement 1-1-2015 1 2 3 4 Herstelpla n 5 0,75% 1,75% 2,75% 3,75% Herstelpla n 6 3,75% 4,75% 5,75% 6,75% Kritiek pad Primo jaar 1 89% 95% 92% 89% 86% Primo jaar 2 92% 97% 94% 92% 90% Primo jaar 3 95% 99% 97% 95% 93% Primo jaar 4 98% 101% 99% 98% 97% Primo jaar 5 101% 103% 102% 101% 101% Ultimo jaar 5 104,4% 104,4% 104,4% 104,4% 104,4% 5. Ter beschikking staande maatregelen Crisisniveau Crisisomstandigheden Maatregelen I Basisniveau De financiële situatie van het fonds is onvoldoende om het pensioenresultaat op langere termijn naar verwachting waar te maken. In de jaarlijkse haalbaarheidstoets wordt het pensioenresultaat bepaald. Het bestuur treedt in overleg met sociale partners over de opzet van het pensioencontract. Aanpassing van de beleggingsmix (het verhogen van het risicoprofiel) is hierbij alleen een overweging zolang dit past binnen de risicohouding van het fonds. II Gemiddeld De beleidsdekkingsgraad van het fonds ligt onder de ondergrens voor toeslagverlening van 110%, doch boven de kritieke ondergrens. Zolang de beleidsdekkingsgraad van het fonds lager is dan 110% worden de opgebouwde aanspraken en ingegane pensioenen niet geïndexeerd. In deze situatie is nog geen sprake van een kortingsmaatregel. 5 Op basis van de rentetermijnstructuur per 1 januari 2015 6 Op basis van de looptijdsafhankelijke curve van het verwacht rendement conform het herstelplan per 1 januari 2015

III Hoog IV a Zeer hoog IV b Zeer hoog V Extreem Bij een rente die overeenkomt met circa 2% wordt de gedempte kostendekkende premie hoger dan het maximum van 20% van de salarissom. Dit geldt naar verwachting voor de pensioenopbouw in 2016. De beleidsdekkingsgraad daalt tot onder de kritieke ondergrens waarbij geen herstel binnen de looptijd van het herstelplan kan worden aangetoond. De feitelijke dekkingsgraad daalt tot onder het kritieke pad waarbij geen herstel binnen vijf jaar na ontstaan van het tekort wordt verwacht. Bij langdurige stagflatie (hoge inflatie bij lage groei en lage beleggingsopbrengsten), langdurige depressie en/of extreme marktomstandigheden (bijv. uiteenvallen Eurozone of een langdurige afname van de rente) ligt de dekkingsgraad langdurig onder het niveau van het minimaal vereist eigen vermogen. Het is hierbij niet waarschijnlijk dat er binnen vijf jaar na ontstaan autonoom herstel plaatsvindt tot het minimaal vereist eigen vermogen. Wanneer de gedempte kostendekkende premie uitkomt boven de 20% zal het bestuur een zodanig gelijke verlaging voorstellen over alle op te bouwen aanspraken dat de te betalen premie op 20% uitkomt. Tevens volgt er overleg met de sociale partners over een (additionele) premieverhoging om deze verlaging te voorkomen Indien het herstel binnen de looptijd van het herstelplan tot het niveau van het VEV niet gehaald wordt, treedt het bestuur in overleg met de werkgever over de mogelijkheid dat de werkgever extra middelen in het fonds stort. Indien de werkgever niet bereid is om (extra) bij te storten, zal het bestuur overgaan tot korten van opgebouwde aanspraken en ingegane pensioenen. Indien het herstel naar verwachting niet binnen vijf jaar tot het niveau van het MVEV plaatsvindt, treedt het bestuur in overleg met de werkgever over de mogelijkheid dat de werkgever extra middelen in het fonds stort. Verder zal pas tot een korting worden overgegaan wanneer de (beleids)dekkingsgraad daadwerkelijk vijf meetmomenten onder het MVEV ligt. Naast de bovengenoemde maatregelen zijn er geen aanvullende maatregelen die het bestuur zelf kan nemen onder extreme gebeurtenissen. Wel is voorzien in een noodprocedure (zie hieronder) die het mogelijk maakt snel te kunnen reageren op extreme gebeurtenissen op de financiële markten. Tevens gaat het bestuur in overleg met de sociale partners om te bewerkstelligen dat de inhoud van de pensioenregeling wordt aangepast op een dusdanig manier dat de doelstelling van het pensioenfonds weer kunnen worden nagekomen.

Financieel effect van de maatregelen Maatregel toeslagbeleid (sturingsmiddel bij herstel): per procentpunt niet toegekende indexatie ontstaat geen verslechtering van de dekkingsgraad van ongeveer 1% dekkingsgraadpunt. Extra premie (sturingsmiddel bij herstel en middel om opbouwverlaging te voorkomen): de impact van 1%-punt extra premie (van de salarissom) op de dekkingsgraad blijft beperkt tot circa 0,1%-punt (op basis van de situatie per 1 januari 2015); de impact van 10 miljoen aanvullende bijdrage op de dekkingsgraad blijft beperkt tot circa 0,2%-punt (op basis van de situatie per 1 januari 2015). De bijdrage uit extra premie is daarmee gering. Sturingsmiddel beleggingsbeleid: op basis van het herstelplan per 1 januari 2015 leidt het verwachte overrendement tot een jaarlijkse verbetering van de dekkingsgraad van ongeveer 3,5%-punt. Een eventuele toename van het risicoprofiel zal, naast een verwachte toename van het overrendement, leiden tot toename van risico s die uiteraard zullen worden bezien binnen de kaders van de risicohouding van het fonds. Sturingsmiddel korting: Een korting van 1% heeft een toename van de dekkingsgraad van circa 1% tot gevolg. Noodprocedure Met ingang van 2012 is er een noodprocedure ingesteld. Het doel is om gegeven de huidige organisatie, in geval van marktomstandigheden of andere buitengewone omstandigheden, snel als bestuur te kunnen handelen, om altijd in control te zijn. In de procedure is opgenomen hoe de samenwerking in een dergelijk geval zal verlopen tussen bestuur, beleggingsadviescommissie (BAC), bestuursbureau, actuaris en de coördinerend vermogensbeheerder (AGI). De procedure wordt dan als volgt: Analyse en advies door AGI in overleg met bestuursbureau (indien nodig bijgestaan door actuaris). Escalatie naar voorzitter beleggingsadviescommissie of diens waarnemers. Indien mogelijk (i.v.m. tijdige bereikbaarheid) telefonische raadpleging andere BAC-leden. Besluitvorming door presidium (voorzitter, secretaris en directeur bestuursbureau) op voorspraak van voorzitter van de BAC. Verantwoording en evaluatie in eerstvolgende reguliere of extra bestuursvergadering. Uitvoerbaarheid van de maatregelen De juridische basis voor de verschillende maatregelen die, in de verschillende niveaus van een crisis, ter beschikking staan, ligt vast in verschillende fondsdocumenten. Maatregel Uitvoeringsovereenkomst Pensioenreglement Inzet en prioriteit Korting aanspraken Art. 8.3 - Regulier beleid Beleggingsbeleid - - Verlagen opbouw Art. 3.2 Art. 3.1.5 Verminderen toeslagen Alleen overweging tav niveau I Regulier beleid (advies caopartijen) Art. 7.3 Art. 10.1.4 Regulier beleid Evenwichtige belangenafweging Met deze maatregelen wordt naar de mening van het bestuur op een evenwichtige wijze rekening gehouden met de belangen van de bij het fonds betrokken belanghebbenden. Herstel van de financiële positie van het fonds is in het belang van alle belanghebbenden

en alle belanghebbenden dragen daaraan bij. Het niet verlenen van indexatie raakt de actieve deelnemers, gewezen deelnemers en gepensioneerden. De premie wordt op het maximum niveau gesteld, wat de werkgever en de actieve deelnemers raakt. De actieve deelnemers kunnen extra geraakt worden door het beperken van de opbouw, maar dit is noodzakelijk, omdat zonder deze maatregel de vermogenspositie verder zou worden uitgehold als de een pensioenopbouw zou worden toegekend zonder kostendekkende premie. Samengevat raken de ingezette maatregelen de verschillende doelgroepen als volgt: Maatregel Premieverhoging / aanvullende dotatie Actieve deelneme r Gewezen deelneme r Toeslagbeperking X X X Verlagen opbouw Korting aanspraken X X X X Pensioengerechtigd e Werkgeve r X Terugdraaien van maatregelen Bij voldoende herstel na een crisis kan het bestuur (binnen de voorwaarden die daarvoor gelden) besluiten tot het toekennen van inhaaltoeslagen. Hierbij zal eerst een eventuele korting worden teruggedraaid en vervolgens gemiste toeslagen worden ingehaald. Er geldt geen mogelijkheid voor het terugdraaien van een verlaging van de pensioenopbouw.