Nota zienswijzen wijzigingsplan
Inhoud Hoofdstuk 1 Inleiding Hoofdstuk 2 Zienswijze Hoofdstuk 3 Ambtshalve wijzigingen Hoofdstuk 4 Procedure
Hoofdstuk 1 Inleiding In deze nota worden de resultaten van de ter inzage legging van het ontwerpwijzigingsplan uiteengezet. Tegen het ontwerpplan zijn 3 zienswijzen ingediend. Deze zijn binnen de daartoe gestelde termijn verzonden en ontvangen en dus ontvankelijk. Een nadere beoordeling van de ontvankelijkheid is opgenomen in hoofdstuk 2. In hoofdstuk 2 volgt tevens de inhoudelijke behandeling van de zienswijzen. De reactie wordt samengevat weergegeven en van een gemeentelijk standpunt voorzien. Daarbij is aangegeven of en in hoeverre de reactie tot aanpassing van het vast te stellen wijzigingsplan leidt. In hoofdstuk 3 een uiteenzetting van de ambtshalve aanpassingen van het vast te stellen plan ten opzichte van het ontwerpwijzigingsplan. In hoofdstuk 4 volgt een korte uiteenzetting van het vervolg van de procedure van het wijzigingsplan. Hoofdstuk 2 Zienswijzen Het ontwerpwijzigingsplan heeft ter inzage gelegen van 26 augustus tot en met 6 oktober 2016. In deze periode was het voor eenieder mogelijk om zienswijzen in te dienen tegen het plan. In deze periode zijn 3 zienswijzen ingediend: 1. Dhr. M. Meulendijks en mevr. H.A.M Meulendijks-Jans, Stationsweg 179A te Oostrum, mede namens dhr. J. Hoeijmakers en mevr. B. Hoeijmakers-Cuppen, Stationsweg 179 te Oostrum (hierna reclamant 1). Zienswijze gedateerd 22 september 2016, ontvangen op 22 september 2016. 2. Dhr. G.J.M. Swaghoven namens Buurtvereniging Stationsweg/Westerthienweg Oostrum Vriendschap Door Samenwerking, Westerthienweg 7 te Oostrum (hierna reclamant 2). Zienswijze gedateerd 29 september 2016, ontvangen 30 september 2016. 3. Dhr. C. Voesten namens Stichting Dorpsraad Oostrum, Ghünenbeek 19 Oostrum (hierna reclamant 3). Zienswijze gedateerd 4 oktober 2016, ontvangen 5 oktober 2016. De zienswijzen van reclamant 1, 2, en 3 zijn tijdig ingediend en zijn daarmee ontvankelijk.
De zienswijzen worden in deze nota samengevat en van een beantwoording voorzien. Daar waar de zienswijzen eenzelfde strekking hebben, is gekozen voor een thematische beantwoording. Voor zover het gaat om specifieke zienswijzen, zal daarop afzonderlijk worden ingegaan. Thematische beantwoording zienswijzen: 1. Reclamanten betreuren de gebrekkige of zelfs het geheel ontbreken van communicatie voorafgaand aan de wijzigingsprocedure. (reclamant 1, 2 en 3) Reactie gemeente: Het is geen wettelijke verplichting om omwonenden en/of belanghebbenden voorafgaand aan een formele wijzigingsplanprocedure te informeren. Desalniettemin betreuren wij het dat het planvoornemen niet in een eerder stadium is aangekondigd en toegelicht. Het is overigens zeker niet zo dat de gemeente het plan via een achterdeurtje mogelijk wil maken. De wettelijke procedure vereist immers dat het ontwerpplan gedurende een termijn van 6 weken ter inzage wordt gelegd en dat deze terinzagelegging wordt aangekondigd middels een publicatie. Conclusie: dit onderdeel van de zienswijze geeft geen aanleiding tot aanpassing van het wijzigingsplan. 2. De aanleg van de onderhavige ontsluitingsweg staats haaks op de eerdere beleidsdocumenten die stellen dat er geen verbinding kan komen tussen de Henri Dunantstraat en de Stationsweg. (reclamant 1, 2 en 3) Reactie gemeente: In 2007 is het Venrayse Verkeer- en VervoerPlan (VVVP) vastgesteld en als uitwerking hiervan is de Visie Wegenstructuur in 2008 vastgesteld. Op basis van de inzichten van toen voor de toekomstige ontwikkeling van Venray en van de mobiliteit, was de verwachting dat er in de zuidoosthoek van Venray in de toekomst een probleem zou ontstaan met de verkeersafwikkeling. Er zijn toen enkele scenario s onderzocht als antwoord op die te verwachten problemen. Eén van die scenario s betrof een verbindingsweg tussen de Henri Dunantstraat en de Stationsweg in combinatie met een afsluiting van de Stationsweg tussen de A73 en Oostrum. Dat scenario is toen als ongewenst beoordeeld vanwege de
verkeerstoename op de Stationsweg op het deel tussen de A73 en de Oostsingel. Achtergrond voor dat oordeel was dat het bovenop andere ontwikkelingen zou komen zoals woningbouw direct aan de Stationsweg binnen het plan Servaashof. Ten opzichte van de inzichten uit 2007/2008 zijn er ontwikkelingen die in het huidige tijdsgewricht tot een andere conclusie leiden: lagere groeicijfers voor verkeer door de kredietcrisis (jaarlijks verwachte groei in 2008: 3%, huidige inzichten rond de 1% per jaar, soms nog minder); nieuwe verkeersprognoses waarin niet alleen de gevolgen van de kredietcrisis zijn meegenomen maar ook de gevolgen van krimp van de bevolking; meer zicht op de impact van ruimtelijke ontwikkelingen waarvan de komst c.q. de gevolgen indertijd niet goed waren in te schatten (De Blakt, verdere ontwikkeling van De Hulst, komst Evenementenhal op De Hulst 2, aansluiting De Voorde op de N270, verhuizing Inalfa naar De Hulst 2, groei containervervoer tussen haven Wanssum en Venray); niet meer doorgaan van de woningbouw aan de Stationsweg binnen het plan Servaashof. Sinds enkele jaren werken de Gemeente Venray en de Provincie Limburg samen aan het project Via Venray. Dit project beoogd een opwaardering van de N270 als centrale oost-west as binnen Venray en versterking van de aansluitende lokale wegenstructuur van Venray. Een belangrijke beweegreden achter dit project is verbetering van het vestigingsklimaat in Venray, mede ook om werkgelegenheid voor de regio te behouden dan wel te verwerven. Een goede bereikbaarheid is een belangrijk aspect van een goed vestigingsklimaat. Naast het verbeteren van de bereikbaarheid, spelen ook waarden als verkeersveiligheid en leefbaarheid een belangrijke rol. Met in het achterhoofd de ambitie van de Via Venray, zijn voor het versterken van de zuidoostelijke ontsluitingsstructuur van Venray de volgende maatregelen voorgesteld: nieuwe verbindingsweg tussen de Henri Dunantstraat en de Stationsweg (in te richten als gebiedsontsluitingsweg); extra ontsluiting De Blakt aan de oostzijde richting Oirloseweg en Witte Vennenweg; ombouwen van de Oirloseweg ter hoogte van Gilde-opleidingen ten gunste van méér ruimte voor de P&R-functie van het station; aanpassen voorrangsregeling kruispunt Witte Vennenweg Oirloseweg ten gunste van de route De Blakt Witte Vennen; herinrichten Mgr. Hanssenstraat te Oostrum tot verblijfsgebied in verband met fietsroute, weren sluipverkeer en verbeteren leefbaarheid. Als gevolg van bovengenoemd voortschrijdend inzicht, wordt de conclusie uit 2008 dat een verbindingsweg tussen de Henri Dunantstraat en de Stationsweg ongewenst is, verlaten. De verbindingsweg over het BAM-terrein heeft binnen de nieuwe wegenstructuur, dus die mét verbindingsweg tussen de Henri Dunantstraat en de Stationsweg, slechts een functie voor de aanliggende kavels. Desalniettemin is bij de
heroverweging, naar aanleiding van de ingediende zienswijzen, alsnog gekozen voor een alternatieve ontsluiting waarbij de aantakking op de Stationsweg is komen ter vervallen. Voor verdere informatie hieromtrent wordt verwezen naar de reactie onder 3. Conclusie: dit onderdeel van de zienswijze geeft geen aanleiding tot aanpassing van het wijzigingsplan. 3. Uit de wijzigingsvoorwaarden vloeit naar voren dat de bestemmingswijziging vanuit verkeerkundig oogpunt noodzakelijk moet zijn. Reclamanten zijn van mening dat geen sprake is van noodzaak gezien de eerdere beleidsdocumenten als genoemd onder 2 en het aangedragen alternatief. (reclamant 1, 2 en 3) Reactie gemeente: Onzes inziens staat tussen partijen niet ter discussie dat het onderhavige bedrijventerrein een gedegen ontsluiting behoeft. Dit staat de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid dan ook niet in de weg. Reclamanten zijn het echter niet eens met de gekozen ontsluitingsvariant en in het bijzonder de voorgestane ontsluiting op de Stationsweg. De door reclamant 2 en 3 aangedragen ontsluitingsvariant is in het verleden reeds bekeken maar niet haalbaar gebleken omdat tussen beide grondeigenaren geen overeenstemming (zowel ruimtelijk als financieel) is bereikt. Daarnaast zou van derden gronden verworven moeten worden, hetgeen niet is gelukt. Naar aanleiding van de zienswijzen en om tegemoet te komen aan de zorgen van de omwonenden is in overleg met initiatiefnemer gezocht naar een alternatieve ontsluiting zonder een directe verbinding met de Stationsweg. Dit heeft geresulteerd in een ontsluitingsvariant vanuit de Henri Dunantstraat met aan het einde een zogenoemde cul-de-sac (keerlus). De aantakking op de Stationsweg komt hiermee ter vervallen. Vanuit het oogpunt van veiligheid (benadering vanuit twee (wind)richtingen is ter plaatse van het Oostrumsveld een calamiteitenroute voorzien. Hierbij wordt nadrukkelijk opgemerkt dat deze route enkel wordt opengesteld in geval van calamiteiten. Dit wordt zowel feitelijk (neerklapbare paaltjes, signalering) als planologisch (aanduiding verbeelding, bepaling in regels) gewaarborgd. Conclusie: dit onderdeel van de zienswijze geeft aanleiding tot aanpassing van de ontsluitingsweg, meer in het bijzonder het vervallen van de aantakking op de Stationsweg. De relevante onderdelen van zowel de toelichting, de verbeelding als de regels zijn hierop aangepast.
4. Reclamanten zijn van mening dat bij de berekening van de verkeerstoename de verkeerde uitgangspunten zijn gehanteerd. Mede daardoor kloppen de resultaten van de berekeningen met betrekking tot luchtkwaliteit en wegverkeerslawaai niet. De daadwerkelijke toename van het aantal verkeersbewegingen brengt onevenredige belemmeringen met zich mee, in het bijzonder voor de bestaande woningen aan de Stationsweg 179 en 179a. (reclamanten 1 en 2) Reactie gemeente: De nieuw gekozen ontsluitingsvariant is enkel ten behoeve van het bestemmingsverkeer. De door reclamanten gevreesde (sluip)verkeerstoename op de Stationsweg is dan ook niet meer aan de orde. Gezien de grotere afstand van de weg naar de woningen aan de Stationsweg ontstaat geen wezenlijk ander effect op de omgeving dan op basis van het vigerend bestemmingsplan is toegestaan. Het onderhavige bedrijventerrein is op basis van het bestemmingsplan De Hulst I immers reeds als zodanig bestemd. De netto oppervlakte aan bedrijfsbestemming neemt niet toe evenmin is nog sprake van een extra verkeersaantrekkende werking van sluipverkeer en/of niet bestemmingsverkeer. De eerder uitgevoerde berekeningen zijn dan ook niet meer representatief en noodzakelijk. Conclusie: dit onderdeel van de zienswijze geeft aanleiding tot aanpassing van het wijzigingsplan. De toelichting van het wijzigingsplan wordt voor wat betreft de aspecten wegverkeerslawaai en luchtkwaliteit in overeenstemming gebracht met de nieuwe ontsluitingsvariant. Specifieke zienswijzen: Samenvatting zienswijzen Reclamant 1: 1. De gemeentelijke toelichting, welke bestaat uit een plan van de firma Beusmans & Janssen, laadt een verdenking van belangenverstrengeling op zich. Het plan beargumenteert duidelijk het belang van de initiatiefnemer en is daarmee niet objectief. Reactie gemeente Het is tegenwoordig gebruikelijk dat de initiatiefnemers, die een nieuw bestemmingsplan nodig hebben om hun initiatief planologisch mogelijk te maken, zelf zorg moet dragen voor het (laten) maken van dat bestemmingsplan, inclusief de daarvoor benodigde onderzoeken. In overleg met de gemeente wordt de inhoud van het bestemmingsplan bepaald, maar de feitelijke werkzaamheden voor het opstellen voor het
opstellen van het plan zijn voor rekening van de initiatiefnemer. De gemeente geeft voorts een reactie op de volledigheid, inhoud en kwaliteit van het conceptplan. Als de eventuele gemeentelijke opmerkingen zijn verwerkt, wordt het plan door de gemeente in procedure gebracht. De door reclamant gesuggereerde belangenverstrengeling is hier dan ook niet aan de orde. Conclusie: dit onderdeel van de zienswijze geeft geen aanleiding tot aanpassing van het wijzigingsplan. 2. De gebrekkige uitleg en inzicht in de financiering van de aanleg en onderhoud van de weg creëert vragen en zorgen. De toelichting is op dit punt onvolledig. Ten behoeve van de onderhavige ontwikkeling is een exploitatieovereenkomst gesloten tussen de gemeente en initiatiefnemer. Initiatiefnemer is in eerste aanleg verantwoordelijk voor de aanleg conform het door de gemeente geaccordeerd inrichtingsplan. Voorts wordt de ontsluitingsweg in eigendom overgedragen aan de gemeente. Dit i.v.m. het langjarig onderhoud en beheer. Door initiatiefnemer is een bankgarantie afgegeven zodat de gemeente de aanlegwerkzaamheden bij een worst-case scenario alsnog zelf kan (laten) uitvoeren. Reclamant 3: 1. Scholieren die komen vanuit de richting Oostrum zullen de nieuwe ontsluitingsweg kiezen als route richting het college. Dit met alle gevolgen voor de verkeersveiligheid. Het is onduidelijk of hiermee voldoende rekening is gehouden. Conclusie: dit onderdeel van de zienswijze geeft geen aanleiding tot aanpassing van het wijzigingsplan. Naar aanleiding van de ingediende zienswijze is gekozen voor een andere ontsluitingsvariant waarbij de aantakking op de Stationsweg is komen te vervallen. Zie ook punt 3 van de thematische beantwoording zienswijzen. Conclusie: dit onderdeel van de zienswijze geeft geen aanleiding tot aanpassing van het wijzigingsplan.
Hoofdstuk 3 Ambtshalve aanpassingen Naast de aanpassingen die voortvloeien uit de zienswijzen, zijn geen ambtshalve aanpassingen doorgevoerd. Hoofdstuk 4 Vervolg procedure Vaststelling van het wijzigingsplan door het college is voorzien op 20 december 2016. Op grond van artikel 3.8, derde lid van de Wet ruimtelijke ordening vindt publicatie dan binnen twee weken na het vaststellingsbesluit plaats. De beroepstermijn van zes weken vangt aan op de dag na publicatie van het besluit. Dit is dus afhankelijk van wanneer publicatie plaats kan vinden. Belanghebbenden zijn in de gelegenheid om gedurende de beroepstermijn een beroepschrift in te dienen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Het bestemmingsplan treedt in werking op de dag nadat de beroepstermijn is afgelopen. Hierbij geldt het voorbehoud dat wanneer iemand een voorlopige voorziening aanvraagt en deze wordt toegekend, de inwerkingtreding van het plan kan worden geschorst. Venray, 20 december 2016