REACTIENOTA ZIENSWIJZEN BESTEMMINGSPLAN "CORRECTIEVE HERZIENING OP HERZIENING 4 - GEBIED TEN ZUIDEN VAN OOSTEIND (GOOTHOOGTE GLASTUINBOUW)"

Transcriptie

1 WW nte *T I HľN11IIIIIIII III I Oosterhout REACTIENOTA ZIENSWIJZEN BESTEMMINGSPLAN "CORRECTIEVE HERZIENING OP HERZIENING 4 - GEBIED TEN ZUIDEN VAN OOSTEIND (GOOTHOOGTE GLASTUINBOUW)" Inhoudsopgave Inhoudsopgave 1 1 Aanleiding 3 2 Procedure en vooroverleg Inspraak Vooroverleg Vaststellingsprocedure Vervolgprocedure 4 3 Reacties op ingekomen zienswijze Inleiding Indiener zienswijze Samenvatting zienswijze Achmea Rechtsbijstand en gemeentelijk standpunt 5 4 Planaanpassingen naar aanleiding van ingediende zienswijzen 7 5 Planaanpassingen naar aanleiding van ambtshalve overwegingen 7 Bijlage 1: Zienswijze 8 Gemeente Oosterhout Stedelijke Ontwikkeling 9 januari 2014

2 1 Aanleiding Op 26 juni 2013 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan inzake ingestelde beroepen tegen het raadsbesluit van 22 mei 2012 tot vaststelling van het bestemmingsplan 'Buitengebied, herziening 4 Gebied ten zuiden van Oosteind'. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft hierbij bepaald, dat in de regels een mogelijkheid moet zijn opgenomen om, al dan niet via een afwegingskader, in het "Mogelijk doorgroeigebied glastuinbouw" te kunnen afwijken van de maximale goothoogte van 6 meter. 2 Procedure en vooroverleg 2.1 Inspraak De door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State gestelde termijn en het gegeven dat de regeling als beleidsvoornemen onderdeel is geweest van de inspraakprocedure op het ontwerp- Nota standpuntbepaling ontwikkeling glastuinbouw in doorgroeigebied Oosteind, is direct overgegaan tot ter inzage legging van het ontwerp van het bestemmingsplan (en is deze niet voorafgegaan door een inspraakprocedure op een voorontwerpbestemmingsplan). De vooroverlegprocedure met de relevante overheidsinstanties (welke normaliter gekoppeld is aan de inspraakprocedure op het voorontwerp) is parallel aan de ter inzage legging van het ontwerpbestemmingsplan gevoerd (zie hieronder). 2.2 Vooroverleg In het kader van het voorgeschreven vooroverleg ex artikel van het Besluit ruimtelijke ordening is het voorontwerp-bestemmingsplan toegezonden aan het Rijk, de Directie Ruimtelijke Ontwikkeling en Handhaving van de provincie Noord-Brabant en het Waterschap Brabantse Delta. Hierop zijn geen reacties binnengekomen. 2.3 Vaststellingsprocedure Het ontwerp-bestemmingsplan "Correctieve herziening op herziening 4 - Gebied ten zuiden van Oosteind (goothoogte glastuinbouw)" is in het kader van artikel 3.8 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) met ingang van 21 november 2014 tot en met 2 januari 2014 voor eenieder ter inzage gelegd bij het gemeentelijk informatiecentrum in het stadhuis. De stukken konden ook geraadpleegd worden op de gemeentelijke website en op Gedurende deze termijn van 6 weken bestond de gelegenheid schriftelijke of mondelinge zienswijzen over het ontwerp bij de gemeenteraad kenbaar te maken. Van deze gelegenheid tot het indienen van zienswijzen heeft één instantie c.q. persoon gebruik gemaakt. Ook is de provincie Noord-Brabant in kennis gesteld van de ter inzage legging van het ontwerpbestemmingsplan. Op basis van de Wro heeft deze instantie de mogelijkheid om ook zienswijzen bij de gemeenteraad in te dienen, indien zij van oordeel is, dat er zaken worden geregeld, welke mogelijk indruisen tegen provinciaal beleid. Van deze mogelijkheid is geen gebruik gemaakt. De ingediende zienswijzeis in de onderhavige nota samengevat en voorzien van een gemeentelijk standpunt. Op grond van artikel 3.8, lid 1, onder e, van de Wro beslist de gemeenteraad, indien er zienswijzen worden ontvangen, binnen 12 weken na afloop van de termijn van ter visie legging over de vaststelling van het bestemmingsplan. De vaststelling van het bestemmingsplan "Correctieve herziening op

3 herziening 4 - Gebied ten zuiden van Oosteind (goothoogte glastuinbouw)" dient dus plaats te vinden voor 28 maart Overigens is dit een termijn van orde, aan de overschrijding waarvan geen sancties zijn verbonden. Een gevolg hiervan is wel dat een eventuele aanhouding van een aanvraag om een omgevingsvergunning komt te vervallen. 2.4 Vervolgprocedure Na de vaststelling door de raad zal het bestemmingsplan op grond van artikel 3.8 lid 3 van de Wet ruimtelijke ordening, gedurende 6 weken voor een ieder ter inzage worden gelegd. Degene, die een zienswijze bij de raad kenbaar heeft gemaakt, kan tegen het vaststellingsbesluit een beroep instellen bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. Uitzondering hierop is een belanghebbende aan wie redelijkerwijs niet kan worden verweten, dat hij geen zienswijze bij de raad naar voren heeft gebracht. Bovendien kan iedere belanghebbende tegen de door de raad aangebrachte wijzigingen beroep instellen. Naast het instellen van beroep tegen het vastgestelde bestemmingsplan kan tevens bij de Voorzitter van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State verzocht worden om voorlopige voorziening. Het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan treedt in werking met ingang van de dag na die, waarop de beroepstermijn afloopt. Indien binnen de beroepstermijn een verzoek om voorlopige voorziening is ingediend, treedt het besluit niet in werking voordat op dat verzoek is beslist.

4 3 Reacties op ingekomen zienswijze 3.1 Inleiding Van de gelegenheid tot het indienen van zienswijzen tegen het ter inzage gelegde ontwerpbestemmingsplan "Correctieve herziening op herziening 4 - Gebied ten zuiden van Oosteind (goothoogte glastuinbouw)" is door één bedrijf gebruik gemaakt (zie bijlage 1). De zienswijze is tijdig ingediend en is dan ook ontvankelijk verklaard. De ingediende zienswijze is in de onderhavige nota samengevat en er is aangegeven wat het standpunt ter zake van de gemeente is. Hierbij moet worden opgemerkt, dat hoewel de zienswijze samengevat wordt weergegeven, een integrale beoordeling van de gehele zienswijze heeft plaatsgevonden en dus alle aangevoerde aspecten zijn meegewogen bij de gegeven gemeentelijke reactie. Op basis van het vorenstaande worden conclusies getrokken over het geheel, gedeeltelijk of niet gegrond zijn van de zienswijzen. 3.2 Indiener zienswijze Brief Naam Postbus JC Tilburg nr. 1 Achmea Rechtsbijstand namens Maatschap Moerenhout, Heistraat 9 in Oosteind Postbus JC Tilburg Samenvatting zienswijze Achmea Rechtsbijstand en gemeentelijk standpunt Inhoud zienswijze 1. De grotere goothoogte wordt mogelijk gemaakt via een wijzigingsbevoegdheid. Dit is een onnodig omvangrijke procedure. Gevraagd wordt hiervoor een binnenplanse afwijkingsmogelijkheid op te nemen. 2. Gesteld wordt dat een verhoging van de goothoogte van 6 naar maximaal 8 meter verkeerskundig en milieukundig aanvaardbaar moet zijn. 3. De voorwaarden dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in de omgeving aanwezige waarden is onnodig omdat nu al de aanwezige waarden bekend zijn en deze beoordeling nu al kan plaats vinden. 4. Niet wordt ingezien waarom "een verhoging met 2 meter glas" kan leiden tot een onevenredige aantasting van de aanwezige (niet nader in het artikel omgeschreven) waarden. Daarnaast worden waarden die in het geding kunnen zijn elders al volledig genoemd. De noodzaak van deze voorwaarde ontbreekt dan ook. 5. Het woon- en leefmilieu van de omgeving mag niet onevenredig worden aangetast. Dit betreft een vaag begrip waarvan ook moet worden gesteld dat dit al op dit moment beoordeeld kan worden. Ook daarvoor geldt dat een verhoging van een kas met twee meter glas geen onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat van de omgeving kan betekenen. 6. Begrepen wordt dat de noodzaak voor een hogere kas middels een onafhankelijk deskundig advies moet worden aangetoond. De vraag dient zich derhalve aan wanneer er sprake is van een

5 onafhankelijk advies. Het is beter om te regelen dat bij het verzoek om binnenplanse ontheffing door de verzoeker met een deskundigenadvies de noodzaak moet worden aangetoond. 7. Er moet voldaan worden aan de eisen en regels van Bijlage 1 "Notitie toepassing kwaliteitsverbetering van het landschap in de regio West-Brabant". Dit stappenplan, zoals opgenomen in die bijlage, gaat te ver voor een simpele verhoging van 6 naar 8 meter. Daarbij komt dat in stap 1 het ruimtelijk kwaliteitskader moet worden vastgesteld. Daar gaat al discussie over ontstaan, omdat er sprake is van een categorie 1-ontwikkeling waarvoor geen (extra) kwaliteitsverbetering voor het landschap nodig is. Reactie zienswijze Ad. 1. Aangezien met een afwijkende goothoogte de aard van de bestemming niet wijzigt (het toegestane gebruik is en blijft glastuinbouw) is het ingevolge de jurisprudentie niet verplicht om dit vorm te geven via een wijzigingsbevoegdheid. In het kader van deregulering zal de mogelijkheid tot het toepassen van een afwijkende goothoogte voor kassen in het doorgroeigebied Glastuinbouw alsnog vorm krijgen via een binnenplanse afwijking. De regeling zal hierop worden aangepast. Ad. 2. Toepassen van een hogere goothoogte kan tot een hogere productie leiden en dus meer transportbewegingen. Ook zal er een verandering in de bedrijfsvoering kunnen plaats vinden die vanuit milieukundig opzicht niet aanvaardbaar zou kunnen zijn. Aangezien er geen inzage bestaat op de concrete ontwikkeling die toepassing van deze afwijkingsmogelijkheid wenselijk maakt, is niet op voorhand te zeggen of toepassing van deze afwijkingsmogelijkheid verkeerskundig of milieukundig aanvaardbaar is. Ad. 3. Niet bekend is op welke locatie in het doorgroeigebied glastuinbouw, en tot welke hoogte gebruik wordt gemaakt van deze afwijkingsbevoegdheid, en wat voor wijzigingen dat met zich meebrengt in de bedrijfsvoering en productie. Dit maakt dat het niet mogelijk is om op voorhand de eventuele aantasting van aanwezige landschappelijke waarden, en de stedenbouwkundige, verkeerskundige en milieukundige aanvaardbaarheid te toetsen. Dit kan pas gebeuren op het moment dat zich een concreet, en nader uitwerkt initiatief (in de vorm van een aanvraag omgevingsvergunning voor bouwactiviteiten) aandient. Ad. 4. Met deze waarden worden de landschappelijke waarden bedoeld, die wel degelijk in het geding kunnen zijn. De regeling zal op dit punt worden verduidelijkt. Ad. 5. Zie reactie onder 2 en 3. Daarbij wordt vastgesteld, dat met toetsing aan de andere voorwaarden, impliciet ook wordt getoetst aan de voorwaarde van een goed woon- en leefklimaat. Deze voorwaarde kan dan ook worden geschrapt. Ad. 6. Een deskundigenadvies in opdracht van de initiatiefnemer biedt geen garantie dat het advies meer onafhankelijk zal zijn dan ingeval de gemeente de opdracht verleent. Aangezien het de praktijk is dat in dergelijke gevallen de Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen wordt ingeschakeld als onafhankelijk deskundige, zal dit als zodanig, expliciet in de regels worden opgenomen. Ad. 7. De hier aangehaalde regeling, geeft niet expliciet aan dat het hier een categorie 1 (geen enkele inspanning) of 2 (eis van landschappelijke inpassing) -ontwikkeling betreft. Om discussie hierover te voorkomen zal er dan ook niet worden verwezen naar deze regeling. Wel zal eenduidig worden opgenomen dat er moet worden voorzien in een goede landschappelijke inpassing. Dit is een eis die de gemeente, los van de provinciale eis van kwaliteitsverbetering waarin de ter discussie gestelde regeling voorziet, standaard stelt bij bouwmogelijkheden die, zoals de onderhavige, een impact (kunnen) hebben op het landschap. Conclusie De zienswijze geeft aanleiding tot aanpassing van het ontwerp-bestemmingsplan. Gegrondheid De zienswijze is gegrond.

6 4 Planaanpassingen naar aanleiding van ingediende zienswijzen De ingediende zienswijze geeft aanleiding om de volgende wijzigingen door te voeren in het bestemmingsplan ""Correctieve herziening op herziening 4 - Gebied ten zuiden van Oosteind (goothoogte glastuinbouw)". 1. Het eventueel afwijken van de standaardgoothoogte van 6 meter, naar 8 meter, zal vorm krijgen via een binnenplanse afwijkingsbevoegdheid (i.p.v. een binnenplanse wijzigingsbevoegdheid); 2. De voorwaarden dat er geen onevenredige aantasting plaats vindt van het woon- en leefklimaat wordt geschrapt; 3. De Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen wordt expliciet opgenomen als onafhankelijk deskundige; 4. Expliciet zal worden opgenomen dat de niet onevenredig aan te tasten waarden, de landschappelijke waarden betreft; 5. De eis dat wordt voldaan aan de eisen en regels ten aanzien van kwaliteitsverbetering van het landschap, zoals opgenomen in Bijlage 1 "Notitie toepassing kwaliteitsverbetering van het landschap in de regio West-Brabant", wordt verduidelijkt door op te nemen dat er moet worden voorzien in een goede landschappelijke inpassing. 5 Planaanpassingen naar aanleiding van ambtshalve overwegingen Er zijn geen ambtshalve overwegingen die tot planaanpassing zou moeten leiden.

7 Bijlage 1: Zienswijze