Reken-wiskundemethode voor het primair onderwijs. Leerdoelen



Vergelijkbare documenten
Groep 3. Getalbegrip hele getallen. Optellen en aftrekken. Geld

Aanbod rekenstof augustus t/m februari. Groep 3

Hieronder ziet u per 2 blokken wat er getoetst wordt in groep 4

Leerlijnen groep 6 Wereld in Getallen

Leerstofoverzicht groep 3

Kennis van de telrij De kinderen kunnen tellen en terugtellen tot 10 met sprongen van 1 en van 2.

Leerlijnen groep 7 Wereld in Getallen

Leerlijnen groep 4 Wereld in Getallen

Groep 5 Leerroute 3< 1F Leerroute 2= 1F (maatschrift) Leerroute 1 = 1S Periode 1

Leerlijnenmatrix De wereld in getallen 4 e editie

Leerlijnenoverzicht groep 3 t/m 8

Leerlijnen rekenen: De wereld in getallen

Leerlijnen voor groep 3-8

Getallen en getalrelaties

Tussendoelen rekenen-wiskunde voor eind groep 5

Leerroutes Passende Perspectieven Alles telt groep 5 blok 1

Leerlijnenpakket STAP incl. WIG. Rekenen Rekenen. Datum: Schooltype BAO (Regulier) Herkomst Landelijk Periode DL -20 t/m 200

Leerlijnen groep 3 Wereld in Getallen

Leerstofoverzicht groep 6

Inhoud kaartenbak groep 8

Passende Perspectieven. Bij Rekenrijk 3 e editie

Leerlijnen groep 8 Wereld in Getallen

Leerlijnen groep 5 Wereld in Getallen

INHOUDSOPGAVE. HOOFDSTUK 6 AFRONDEN Inleiding Cijfers Verstandig afronden 48 BLZ

2A LEERLIJN. leerjaar 1. tellen. optellen en aftrekken GROEPEREN VERMENIGVULDIGEN EN DELEN. plaats en waarde. handig rekenen 1 ORDENEN EN UITSPREKEN

Niveau 2F Lesinhouden Rekenen

drs. W.M.F. Beuker, training en begeleiding in onderwijs

GETALLEN Onderdeel: Getalbegrip Doel: Je bewust zijn dat getallen verschillende betekenissen hebben.

Les 20: gelijknamige breuken, gelijkwaardige breuken en breuken vereenvoudigen

Tussendoelen rekenen-wiskunde voor eind groep 4

Tussendoelen domein GETALLEN, subdomein Getalbegrip

Aandachtspunten. blok 8, les 3 blok 8, les 11. blok 8, les 3 blok 9, les 6 blok 9, les 11. blok 7, les 3 blok 7, les 8 blok 9, les 6

GETALLEN VERHOUDINGEN METEN MEETKUNDE VERBANDEN

A 1 RS+ 1. Rekensprong Plus 1 (c) Van In, lesnr domein lesonderwerp lesnr domein lesonderwerp lesnr domein lesonderwerp

Scoreblad bewis 01. naam cursist: naam afnemer: werkpunt. niet goed. tellen. getalbegrip. algemeen bewerking en. optellen en.

Vrijdag 3, maandag 6 en dinsdag 7 april Kinderen vrij ivm met Pasen en studiedag team

Aandachtspunten. blok 1, les 1 blok 1, les 6 blok 2, les 1 blok 3, les 8. blok 1, les 3 blok 1, les 11 blok 3, les 1

Kerndoelen Rekenen. 2006, JAS, Echten. Kerndoelen Rekenen november 2006

Reken zeker: leerlijn kommagetallen

Deel 1: Getallenkennis

tussendoelen: Hoeveelheden & getallen: Koppelen van hoeveelheden aan getallen (tot en met 20) Hoeveelheden d.m.v. getallen (tot en met 20) noteren

Aandachtspunten. blok 1, les 3 blok 2, les 3 blok 2, les 6 blok 3, les 3 blok 3, les 6

Rapportboekje. Leerling: Groep/ unit:

Leerjaar 4: Doelenlijst Rekenen/Wiskunde voor leerroute A, B en C

Leerjaar 3: Doelenlijst Rekenen/Wiskunde voor leerroute A, B en C

DE basis WISKUNDE VOOR DE LAGERE SCHOOL

Tussendoelen rekenen-wiskunde voor eind groep 6

Reken zeker: leerlijn kommagetallen

Toetswijzer examen Cool 2.1

Deel 1: Getallenkennis

Deel 1: Getallenkennis

Getallen. Onderdeel 1: Optellen en aftrekken. Onderdeel 1 van Getallen sluit aan op de leerlijnen Rekenboog.zml bij de Kerndoelen 1 en 2

Begin situatie Wiskunde/Rekenen. VMBO BB leerling

Tussendoelen domein GETALLEN, subdomein Getalbegrip

LEERROUTE A PrO leerjaar 1. PrO leerjaar 2 GETALLEN VERHOUDINGEN METEN MEETKUNDE VERBANDEN. Passende Perspectieven praktijkonderwijs, leerroute A

Deel 12 en 13 van De Wiskanjers Zorg: Curriculumdifferentiatie

doelenkatern leerjaar Blok Pagina Blok 1 2 tot 11 Blok 2 12 tot 20 Blok 3 21 tot 29 Blok 4 30 tot 37 Blok 5 38 tot 44 Blok 6 45 tot 53

Passende perspectieven rekenen met De wereld in getallen. Jiska van Hall en Bronja Versteeg

Aandachtspunten. Aandachtspuntenlijst 3, bij blok 7, 8 en 9. Specifieke aandachtspunten/observaties. Leerinhoud/ Observatie

Lesbrief groep 5/6. Beste ouders,

DE basis. Wiskunde voor de lagere school. Jeroen Van Hijfte en Nathalie Vermeersch. Leuven / Den Haag

toetswijzer wiskunde curriculumdifferentiatie 6de leerjaar *De waarde van natuurlijke getallen en kommagetallen, bv = 8 D + 5 H + 6 T + 0 E

Rekenzeker. Weet binnen een context wat bedoeld wordt met bij elkaar doen, erbij doen, eraf halen en dit vertalen naar een handeling

Rekenen en wiskunde ( bb kb gl/tl )

Eindtermen wiskunde. 1. Getallen. Nr. Eindterm B MB NB Opm. B = behaald MB = meer behaald NB = niet behaald Opm. = opmerking

Overig nieuws Hulp ouders bij rekenen deel 3.

2016 W. Danhof / P. Bandstra Bandstra Speciaal Rekenadvies

INHOUDSTAFEL. inhoudstafel... 2

Bijlage Wiskunde vmbo

Domein A: Inzicht en handelen

Tijd: seconden, minuten, uren, dagen, weken, maanden, jaren

Tafelkaart: tafel 1, 2, 3, 4, 5

Groep 6. Uitleg voor ouders (en kinderen) over de manieren waarop rekenen in groep 6 aan bod komt. Don Boscoschool groep 6 juf Kitty

Deel 3 t.e.m. 11 van De Wiskanjers Zorg: Rekenmonsters

Op stap naar 1 B Minimumdoelen wiskunde

Op weg naar een leerlijn rekenen.

Lesbrief 2, groep 5/6. 27 oktober 2017

Tussendoelen wiskunde onderbouw vo vmbo

Hoofdstuk 1: Basisvaardigheden

Aandachtspunten. blok 7, les 1 blok 7, les 3 blok 7, les 6 blok 7, les 8 blok 7, les 11 blok 9, les 1

Leerlijnopbouw Nieuwe Pluspunt 4

JAARPLANNING ZO GEZEGD, ZO GEREKEND - 5 leerjaar pag. 1 / 10

REKENEN. Kerndoel 1: De leerlingen herkennen hoeveelheden en kunnen deze vergelijken Ordeningsbegrippen kennen 1.2. Ordenen van hoeveelheden

Verkorte versie van de SYLLABUS REKENEN 2F EN 3F (VO en MBO, versie mei 2015) Aanpassing van product van CvTE

Onthoudboekje rekenen

Thema 6. Thema 1. Thema 8. Thema 2. Thema 5. Thema 3. Thema 7. Thema 4

Passende perspectieven rekenen met Pluspunt. Jiska van Hall en Bronja Versteeg

REKENEN. Kerndoel 1: De leerlingen herkennen hoeveelheden en kunnen deze vergelijken Ordeningsbegrippen kennen 1.2. Ordenen van hoeveelheden

Groep 7, blok 1, week 1 Passende Perspectieven, leerroute 3

Bij het cijferend optellen beginnen we bij de eenheden en werken we van rechts naar links:

Doorgaande lijn rekenen - een voorbeeld

aantal evaluatielessen

Uit De Ophaalbrug, werkmateriaal bij de overstap basisonderwijs voortgezet onderwijs, sept. 2003

Rekenen op maat 5. Doelgroepen Rekenen op maat 5. Omschrijving Rekenen op maat 5

Aandachtspunten. blok 3, les 1 blok 3, les 3 blok 3, les 8. blok 1, les 1 blok 1, les 3 blok 1, les 6 blok 1, les 8 blok 1, les 11 blok 2, les 11

aantal evaluatielessen

5 5d o e l e n k a t e r n

Jaaroverzicht Kompas zesde leerjaar

Tussendoelen rekenen-wiskunde voor eind groep 7

Transcriptie:

Reken-wiskundemethode voor het primair onderwijs Leerdoelen

Doelen Alles telt groep 3 Getalrelaties en getalbegrip Basisvaardigheden optellen en aftrekken Basisvaardigheid vermenigvuldigen Lengte en omtrek Oppervlakte Inhoud / Volume Meetkunde Tijd Geld De getallen en de telrij t/m 20. Kennismaking met de getallen en de telrij t/m 50 en later t/m 100. Ordenen van getallen (ook buurgetallen). Aantallen symboliseren (fiches, dobbelsteenpatronen, vingerbeelden, een getal) Getalbeelden t/m 20 (o.a. op het rekenrek). Tellen van niet-zichtbare hoeveelheden. Aantallen turven. Structureren en analyseren van getallen t/m 20, met name via vijf- en tienstructuur. Plaats van getallen op de getallenlijn t/m 20. Splitsen, verdubbelen en halveren van getallen t/m 20. Tellen met sprongen van 2, 3, 4, 5 en 10. Even getallen en oneven getallen (dubbelen en bijna-dubbelen). Hoeveelheden verdelen in gelijke delen. Plaats van vijf- en tientallen op de getallenlijn t/m 100. Splitsen van getallen t/m 100 in tientallen en eenheden met hulp van het TE-schema. Getalbetekenis duiden, begrijpen en verwoorden. Splitsen van getallen t/m 10. Splitsen van getallen in tientallen en eenheden. Noteren van splitsingen als optelsom. Optellen en aftrekken t/m 10. Optellen en aftrekken boven de 10 naar analogie van sommen onder de 10. Optellen en aftrekken t/m 20 op het rekenrek met overschrijding van het tiental. Aanvullen t/m 20. Herhaald optellen (als voorbereiding op het vermenigvuldigen). Samenhang in optelsommen t/m 20 met behulp van het optelbord ontdekken. Rekenen in nieuwe oefenvormen zoals rekendriehoeken en getallenmuurtjes. Optel- en aftreksommen afleiden uit contexten. Het verband tussen optellen en aftrekken. Tellen met vaste groepjes. Lengte meten met de kralenliniaal en de meetstrook. Lengte en hoogte meten met natuurlijke maten. Lengtes vergelijken. Kennismaking met oppervlakteberekening met een natuurlijke maat (postzegels). Kennismaking met volumemeting (met maatbekers). Hoeveelheid gelijk verdelen. Ruimtelijke begrippen (o.a. voor, achter, links, rechts) Meetkundige vormen (driehoek, vierkant, rechthoek, cirkel). Spiegelen (spiegellijn, verdubbelen en halveren door spiegelen, eigenschappen van spiegelbeeld). Blokkenbouwsels nabouwen, beschrijven en omzetten in plattegronden. Vlakvullingen maken m.b.v. meetkundige basispatronen. Figuren halveren. Patronen van meetkundige basisfiguren. Plaatsen van de urenwijzer. Klokkijken met hele en halve uren (analoog). Namen van de dagen. Oriënteren op de kalender. Koppelen van dagritme aan kloktijden. Tijdsbeleving. Kennen en gebruiken van munten van 1 en 2 en biljetten van 10 en 20. Kennismaken met optellen en aftrekken t/m 20 in geldcontext. Bedragen t/m 10 op verschillende manieren betalen met munten en biljetten, en later t/m 20. Samenstellen van geldbedragen. Wisselgeld berekenen. Geldbedrag gelijk verdelen.

Alles telt groep 4 Getalrelaties en getalbegrip Basisvaardigheden optellen en aftrekken Basisvaardigheid vermenigvuldigen Basisvaardigheid delen Lengte en omtrek Inhoud / Volume Gewicht Meetkunde Tijd Geld Verhoudingen Tabellen en grafieken Tellen in veelvouden van 5 en 10. Betekenis en inhoud geven aan getallen. Getallen ordenen van klein naar groot. Getallen positioneren en lokaliseren op de honderdketting en de getallenlijn t/m 100. Buurgetallen van getallen t/m 100. Springen op lege getallenlijn. Getallen structureren. Vergelijken van aantallen. T/E schema. Lezen van contextvraagstukken en vertalen naar rekentaal. Uitbreiding van de getallenrij t/m 200. Optellen en aftrekken t/m 20 (analogie, dubbelen, bijna-dubbelen, aanvullen). Optel- en aftrektabel. Optellen en aftrekken t/m 100 zonder en met overschrijding van het tiental via rijgend rekenen. Optellen, aftrekken en aanvullen in contexten van geld en tijd. Rekenen met tienen en enen in de context van geld. Contexten vertalen naar rekentaal. Toepassen van verschillende strategieën bij rekenen t/m 100. Bewustwording van eigen voorkeurswerkwijze. Verkorten van herhaald optellen. Hoeveelheden structureren in vaste groepjes en rijen en handig tellen. Vermenigvuldigtafels van 2, 5, 10, 4 en 3. Gebruik van het x teken. Vermenigvuldigen met euro s. Vermenigvuldigen met het strokenmodel, en het rooster- of rechthoekmodel. Structureren van getallen t/m 200 in keersommen vanuit diverse contexten. Verdelen eerst zonder, en later met rest. Herhaald aftrekken als voorbereiding op delen. Meten met de standaardmaat de meter en de cm. Relatie tussen meter en centimeter (1m = 100 cm). Schatten en vergelijken van lengtes. Afronden van meetresultaten. Verband tussen inhoud en gewicht. Kennismaken met diverse weegschalen. Gewichten schatten. Voorwerpen / producten wegen in kg. Verband tussen inhoud en gewicht. Blokkenbouwsels (aantallen, plattegronden met hoogtegetallen, aanzichten). Vormen (vierkant, cirkel, rechthoek, zeshoek en driehoek) herkennen en toepassen. Tangrampuzzel. Tegelpatronen maken. Uitslagen / bouwplaten maken van doosjes en omgekeerd. Oriënteren op een plattegrond. Klokkijken in digitale tijd (24-uurstijd) hele uren. Klokkijken in kwartier, 5 minuten, minuten. Tijdsbeleving, tijdsbesef en tijdsduur. Structureren van tijd met de kalender (maand, week, dag en uur). Kennismaking met jaar- en maandkalender. Kennen en gebruiken alle euromunten en biljetten van 5, 10, 20, 50 en 100. Geldrekenen als toepassing bij het optellen en aftrekken t/m 100. Op verschillende manieren betalen en geld terugkrijgen. Wisselen van geld. Berekenen van prijzen en werken met kassabonnen. Vermenigvuldigen met euro s. Verhouding tussen voorwerpen in het echt en op een plaatje. Tabel lezen en invullen. Gegevens onderzoeken en die verwerken in een tabel. Aflezen en maken van een staafgrafiek.

Alles telt groep 5 Getalrelaties en getalbegrip Basisvaardigheden optellen en aftrekken Basisvaardigheid vermenigvuldigen Basisvaardigheid delen Cijferend optellen Cijferend aftrekken Lengte en omtrek Oppervlakte Inhoud / Volume Schatten van grote aantallen. Getallenrij en getallenstructuur t/m 1000. Ordenen en plaatsen van getallen op de getallenlijn t/m 1000 en later van 1000 t/m 2000. Aanvullen van getallen tot 1000. Uitspreken in woorden en schrijven van getallen. Buurgetallen vinden van getallen t/m 1000. Tellen met 10-vouden en 100-vouden en gestructureerde hoeveelheden tellen. Positiesysteem tot 1000 en HTE schema. Samenstellen van getallen met eenheden, tientallen, honderdtallen en duizendtallen. Plaatsen van getallen boven de 1000 in het DHTE schema. Optellen en aftrekken t/m 100 via rijgen op de getallenlijn t/m 100. Concrete optel- en aftreksituaties omzetten naar rekentaal en omgekeerd. Optellen en aftrekken (zonder lenen) met getallen tussen 100 en 1000. Optellen en aftrekken onder de 100 met overschrijding van het tiental. Optellen over de 100 m.b.v. geld. Optellen en aftrekken t / m 1000. Geldbedragen aanvullend optellen. Tafelsommen van 6, 8, 9 en 7. Structuur van de tafels van vermenigvuldiging (tafelbord). Buursommen gebruiken als hulp bij oplossen van vermenigvuldigopgaven. Vermenigvuldigen met getallen groter dan 10 vanuit een context. Concrete keersituaties omzetten naar rekentaal en omgekeerd. Omkeereigenschap van vermenigvuldiging vanuit concrete situaties verkennen en toepassen op de keersommen met tientallen. Vermenigvuldigen met 10 (10 x 48 = ) en tientallen (5 x 30 = ). Splitsend vermenigvuldigen (7 x 12 = 7 x 10 + 7 x 2). Een vermenigvuldiging omzetten in een deling. Delen met rest. Concrete deelsituaties omzetten naar rekentaal en omgekeerd. Splitsend delen (bij 84 : 7 = herkennen dat 84 = 10 x 7 en 2 x 7). Delen door 10 (440 : 10 =). Delen met als deeltal een tienvoud (180: 3 = ). Elke deling is een omgekeerde vermenigvuldiging. Cijferend optellen via kolomsgewijs optellen. Getallen splitsen in honderdtallen, tientallen en eenheden. Reeks getallen (handig) optellen. Cijferend aftrekken via kolomsgewijs aftrekken. Splitsen van drie-cijferige getallen in honderdtallen, tientallen en eenheden en daarna aftrekken. Meten in meters, centimeters en kilometers. Lengtes vergelijken en vergelijken van getallen als 134 cm en 1m37. Combineren van tijd en afstand (snelheid). Betekenis van kilometer (km), meter (m), decimeter (m), centimeter (cm) en millimeter (mm) Relatie verkennen tussen 1 dm = 10 cm en 1 m = 10 dm Meten met natuurlijke maten en in mm, cm en dm In elkaar omrekenen van m, dm en cm Schatten van lengtes met behulp van referenties. Begrip omtrek in context van het voetbalveld. Herkennen en berekenen van omtrek en oppervlakte bij vierkant en rechthoek. Vergelijken en naast elkaar gebruiken van de begrippen oppervlakte en omtrek. Tekenen van verschillende figuren met dezelfde omtrek. Veranderen van omtrek met behoud van oppervlakte. Vergelijken van de oppervlakte van meetkundige figuren. Vergelijken en naast elkaar gebruiken van de begrippen oppervlakte en omtrek. 1 m2 bestaat uit 4 tegels van 50 x 50 cm. Oppervlakteberekening van een rechthoek door l x b. Verhouding van bekende drinkvoorwerpen t.o.v. de liter. Inhoudsmaten op verpakkingen en flessen. Relatie tussen liter (l), deciliter (dl) en milliliter (ml), en later ook centiliter (cl). Hoeveelheden meten in ml. Rekenen met ml. Inhouden samenstellen tot 1000 ml. Gevoel voor maten en opbouwen van referentiematen.

Alles telt groep 5 Gewicht Meetkunde Tijd Geld Verhoudingen Tabellen en grafieken Een voorstelling van 20 g en 1 g. Diverse weeginstrumenten. Wegen in g nauwkeurig. Kennismaken met gewichtsmaten op verpakkingen en gewichtsmaten toepassen. Gewichten samenstellen tot 1000 g. Meetkundige tekening lezen. Diverse vormen (vierkant, driehoek, ruit, rechthoek, zeshoek) vergelijken en onderzoeken. Tegelpatronen. Standpunt bepalen. Spiegelen en symmetrie, oa bepalen van de symmetrieas (spiegellijn). Digitaal klokkijken. Noteren van digitale tijden (hele en halve uren t/m 12 uur) en daarmee rekenen. Kloktijden plaatsen op de tijdlijn. Kennis maken met de functie van de tijdbalk. Digitale tijden tot 12 uur kennen en begrijpen. Structuur van een maandkalender. Structuur van een jaarkalender (oa handig en systematisch rekenen op kalender). Kennen en gebruiken van 1, 2, 5, 10 en 20 eurocent. Omrekenen van 1 en 2 in 100ct en 200ct. Gebruiken van het symbool. Prijzen vergelijken met het beschikbare geld. Gepast betalen. Wisselgeld berekenen. Hanteren van het positiesysteem bij geld. Optellen met geldbedragen boven de 100. Kommagetallen leren kennen via geld en gebruiken in geldbedragen. Met geldbedragen rekenen, aanvullen en schattend optellen. Betekenis van 0,- Afstanden op schaal tekenen. Interpreteren van staafgrafiek. Introductie van beeldgrafiek. Grafiek maken op basis van gegevens uit een tabel. Rekenen met getallen uit tabellen en grafieken.

Alles telt groep 6 Getalrelaties en getalbegrip Basisvaardigheid optellen en aftrekken Basisvaardigheid vermenigvuldigen Basisvaardigheid delen Cijferend optellen Cijferend aftrekken Cijferend vermenigvukldigen Breuken Kommagetallen Lengte en omtrek Oppervlakte Inhoud / Volume Getallenrij t/m 5000 (t/m 100 000 aan het einde van groep 6). Heen- en terugtellen met sprongen. Buurgetallen en tientalburen vinden. Aanvullen van getallen tot een tiental, honderdtal of (tien)duizendtal. Getallen tussen twee andere getallen plaatsen. Getallen op volgorde zetten. Grote getallen analyseren via het plaatswaarde- of positiesysteem. Optellen en aftrekken met getallen tot 1000 en 10 000. Optellen en aftrekken van een tiental bij/van een getal boven de 100 (421 + 20 en 657 20). Optellen en aftrekken boven de 100 met/van een getal onder de 10 met overschrijding van het tiental (678 + 6 en 282 9). Optellen en aftrekken boven de 100 met/van een getal onder of boven de 100 (124 + 33 en 743 14). Optellen en aftrekken boven de 100 met/van een tiental boven de 100 (413 + 140 en 643 210). Optellen boven de 100 met een getal boven de 100 met in beide getallen een nul zonder overschrijding (605 + 410 en 702 + 280). Vermenigvuldigen waarbij een factor moet worden gesplitst (6 x 13 = 6 x 10 + 6 x 3 en later 6 x 38 = 6 x 30 = 6 x 8). Vermenigvuldigen van een tiental, honderdtal of duizendtal met een getal kleiner dan 10 of een tiental (2 x 70 en 3 x 6000). Delen waarbij het deeltal moet worden gesplitst (52 : 4 = 40 : 4 + 12 : 4 en later 372 : 6). Delen van een tiental, honderdtal of duizendtal door een getal kleiner dan 10 of een tiental (140 : 2 en 2800 : 40). Splitsend optellen tot 1000 met één overschrijding. Cijferend optellen per kolom, eerst van links naar rechts met één en twee overschrijdingen en daarna van rechts naar links. Meer dan twee getallen optellen. Splitsend aftrekken tot 1000 met één overschrijding. Cijferend aftrekken per kolom, eerst van links naar rechts en daarna van links naar rechts met twee overschrijdingen en met tekorten (264 127 wordt 200 100 = 100 en 60 20 = 40 en 4 7 is 3 tekort. Samen dus 100 + 40 3 = 137). Cijferend rekenen per kolom, van rechts naar links. Cijferend vermenigvuldigen per kolom van rechts naar links (onder elkaar: 6 x 74 = 6 x 4 + 6 x 70 en 16 x 74 = 6 x 4 + 6 x 70 + 10 x 4 + 10 x 70). Breuken benoemen; stambreuken en het complement tot een geheel ( 3 en 3 samen 1). 1 Breuken als deel van een aantal of een hoeveelheid ( deel van 24 leerlingen). 4 Breuken als maatgetal (een kwart meter). Breuken als uitkomst van een deling (6 kinderen verdelen 3 pannenkoeken). Breuken noteren in formele notatie. Breuken plaatsen op de getallenlijn. Breuken vergelijken met een bemiddelende grootheid (geld). Gelijkwaardigheid van breuken (de helft van een vierde en een achtste). Breuken op volgorde zetten. Rekenen met kommagetallen in geldnotatie. Kommagetallen in de diverse meetsystemen. Lengte en omtrek meten met een liniaal. Maten noteren in m, dm, cm en mm. Lengte en afstand schatten; kennis van referentiematen. Maten herleiden (ook in relatie tot kommagetallen). Relatie afstand-tijd in een grafiek lezen. Oppervlakte bepalen in m 2, dm 2 en cm 2. Maten herleiden. Volume meten. Betekenis van schaalverdelingen op maatbekers. Maten herleiden. 1 2

Alles telt groep 5 Gewicht Meetkunde Tijd Geld Verhoudingen Tabellen en grafieken Wegen met een weegschaal. Gewichten samenstellen. Maten herleiden. Vergroting van de intuïtieve begripsvorming van basale meetkundige begrippen, relaties, eigenschappen en vaardigheden. Oriëntatie in de ruimte: lokaliseren, het innemen van een standpunt en navigeren (routes bepalen). Vlakke en ruimtelijke figuren: eigenschappen van vormen en schaduwen en onderlinge relaties (kegel, cilinder, piramide, bol, balk en kubus). Visualiseren en representeren: diverse visualisaties en representaties zoals foto s, diverse aanzichten en uitslagen van figuren. Tijden tot op de minuut nauwkeurig aflezen. Koppeling tussen alle analoge en digitale tijden. Rekenen met uren, minuten en seconden. Tijdsbalk: rekenen met eeuwen en jaren. Tijdsduur berekenen op grond van afstand en snelheid. (Gepast) betalen. Geld teruggeven (onder andere met doortellen). Bedragen optellen. Bedragen schatten. Het begrip schaal. De verhoudingstabel. Rekenen met verhoudingen tussen grootheden (zoals afstand en tijd; schaduw en lichaamslengte). Lijn- en staafgrafieken lezen en zelf samenstellen.

Alles telt groep 7 Getalrelaties en getalbegrip Basisvaardigheid optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen Cijferend optellen en aftrekken Cijferend vermenigvukldigen Cijferend delen Breuken Kommagetallen Procenten Rekenmachine Meten Meetkunde Tijd Oriëntatie op de getallen tot 100 000. Getalbereik tot 1 000 000. Introductie van negatieve getallen. Uitbreiden van getalbetekenissen (waar komen kommagetallen en grote getallen als 1 miljoen voor? Waar komen negatieve getallen voor?). Herhaling van de basisvaardigheden uit groep 6: alle vormen van (hoofd)rekenen tot honderd en daarboven. Onderhouden van de basisvaardigheden tot 10 000, 100 000 en 1 000 000. Cijferend optellen en aftrekken in de meest verkorte vorm, eerst zonder en later met overschrijding. Introductie van het onthouden en lenen bij cijferend optellen en aftrekken. Cijferend vermenigvuldigen met getallen groter dan tien (13 x 57 en 35 x 47). Cijferend vermenigvuldigen in de eindnotatie (waarbij de leerlingen niet allemaal op hetzelfde tijdstip op een meer verkorte manier hoeven te gaan werken). Schattend rekenen als oriëntatie op het antwoord en als controlemiddel. Cijferend vermenigvuldigen met kommagetallen in geldcontext. Een hoeveelheid eerlijk verdelen. Leren van de juiste notatie en daarbinnen toepassen van verkortingen. Delen door getallen tussen 10 en 100 met aandacht voor verkorting van de deelstaart. Delen met rest met verdere verkortingen. Breuken gelijknamig maken. Breuken vergelijken en koppelen aan hoeveelheden. Ongelijknamige breuken optellen en aftrekken. Breuken vermenigvuldigen met een heel getal. Breuken delen door een heel getal. Breuken vermenigvuldigen met breuken. Relatie tussen breuken, kommagetallen en procenten. Rekenen met kommagetallen in geldnotatie. Rekenen met kommagetallen en lengtematen. Betekenis van kommagetallen in contexten uitleggen. Rekenen met kommagetallen met 2 decimalen. Kommagetallen vergelijken. Kommagetallen optellen en aftrekken. Kommagetallen afronden. Kommagetallen vermenigvuldigen en delen met en zonder rekenmachine. Relatie tussen procenten, breuken en kommagetallen. Werken met percentages in een strook en cirkelmodel. Introductie van de 1%-regel. Kennismaking met de rekenmachine. Onderzoeken van de volgorde van bewerkingen met de rekenmachine. Uitrekenen van contextopgaven met de rekenmachine. Controleren van antwoorden met de rekenmachine. Introductie van nieuwe maten: ton (1000 kg.), vierkante kilometer, hectare, kubieke centimeter, meter, kubieke decimeter. Berekenen van de inhoud van een rechthoekige bak met de inhoudsformule l x b x h. Koppeling leggen tussen inhoud en liter. Rekenen met oppervlakte en omtrek in combinatie met schaalbegrip. Rekenen met gewicht en prijs per kg. Rekenen met tijd en temperatuur in combinatie met grafieken en tabellen. Gebruiken van referentiematen. Plattegronden, kaart en schaal. Bouwplaten bestuderen. Meetkundige figuren in het platte vlak: tangram. De kubus van alle kanten en de kubus in perspectief. Ruimtelijk redeneren: licht en schaduw. Rekenen met analoge en digitale tijden in toepassingssituaties. Rekenen met uren, minuten en seconden. Tijdsduur berekenen op grond van afstand en snelheid. Eeuwen en jaartallen in een tijdsbalk plaatsen en aflezen. Werken met de kalender en introductie van de begrippen schrikkeljaar, tijdzones en zomer- en wintertijd.

Alles telt groep 5 Geld Verhoudingen Tabellen en grafieken Rekenen met geld bij breuken (omzetten van de munten 1, 2, 5, 10, 20 en 50 cent in breuken). Rekenen met geld bij kommagetallen (geldbedragen met 2 cijfers achter de komma). Rekenen met geld bij procenten (prijsverhogingen, reclamekortingen) Rekenen met geld bij het cijferen (optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en (ver)delen van geldbedragen). Rekenen met geld bij het meten (prijsverhoudingen). Rekenen met verhoudingen en verhoudingstabellen. Rekenen met verhoudingen in samenhang met breuken, procenten en samengestelde grootheden. Rekenen met de formele schaalaanduiding zoals 1 : 100 000 (eerst nog in combinatie met een schaallijn). Gebruik van verhoudingstabellen (bij het gelijknamig maken van breuken en het vergelijken van verhoudingen en procenten). Omzetten van informatietabellen in een grafiek. Werken met verschillende soorten grafieken: (samengestelde) staafgrafiek, lijngrafiek en het sectordiagram.

Alles telt groep 8 Leerdomeinen Aan het eind van groep 7 zijn de meeste leerlijnen afgerond. Dat betekent dat in groep 8 veel stof nog eens herhaald en uitgediept wordt. Met name in dit leerjaar zijn de leerlijnen sterk met elkaar verweven. Getalrelaties en getalbegrip Basisvaardigheid optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen Cijferend optellen en aftrekken Cijferend vermenigvuldigen en delen Breuken Kommagetallen Procenten Rekenmachine Meten Meetkunde Tijd Uitbreiden van het getalbereik gaat tot het begrip miljard. Herhalen en uitbreiden van getalbetekenissen. Het rekenkundige gemiddelde van getallen berekenen. Noteren en aflezen van getallen in Romeinse cijfers. Optellen en aftrekken van hele getallen en kommagetallen in het kader van de getalstructuur (4000 + 200 + 30; 3 0,11 + 0,95). Gebruik maken van rekeneigenschappen (4 x 1,5 x 1,5 = (4 x 1,5) x 1,5; 301 98 = 301 100 + 2). Relaties tussen sommen onderkennen (10 x 2; 10 x 1; 10 x 0,5; 10 x 0,25). Rekenen met getallen met nullen (1500 : 500; 60 x 200). Vermenigvuldigingen met getallen tot 100 uit het hoofd uitreken door getallen te splitsen en tussenuitkomsten op te schrijven (6 x 53 = 6 x 50 (300) + 6 x 3 (18) = 318). Relaties zien tussen verschillende sommen (1,8 : 3 en 1,80 : 3). Cijferend optellen en aftrekken met hele getallen en kommagetallen. Inschatten en kiezen hoe sommen het beste uitgerekend kunnen worden: met cijferen, handig rekenen of met de rekenmachine. Cijferend vermenigvuldigen en delen en toepassen in contexten. Schattend rekenen als oriëntatie op het antwoord en als controlemiddel. Toepassen van breuken in reële contexten. Relatie tussen breuken, kommagetallen en procenten. Optellen en aftrekken met (ongelijknamige) breuken. Vermenigvuldigen en delen met breuken. De grootte van kommagetallen schatten aan de hand van de getallenlijn. Vermenigvuldigen en delen met kommagetallen (waarbij ook het schatten en de controle op het plaatsen van de komma in het getal een rol speelt). Samenhang tussen kommagetallen, breuken en procenten. Rekenen met procenten in realistische situaties. Een keuze maken: een som uitrekenen met de 1%-regel of via handig rekenen. BTW-berekeningen uitvoeren. Rekenen met procenten in tabellen en sectordiagrammen. Winst en verlies als percentage van de kostprijs berekenen. Uitrekenen van sommen met de rekenmachine. Controleren van antwoorden met de rekenmachine. Rekenen met de omtrek en middellijn bij een cirkel (bol). Afstandsberekeningen uitvoeren. Oppervlakteberekeningen uitvoeren (ook met kommagetallen). Schaalberekeningen uitvoeren. Lichaamsverhouding berekenen: gewicht / lengte (BMI). (Omloop-)snelheid berekenen. Afstand van planeten tot de aarde en astronomische eenheden (AE) berekenen. Gebruiken van referentiematen. Introductie van de bol. Viseerlijnen en standpunt bepalen. Plattegrond, afstanden en schaal. Blokkenbouwsels en systematisch tellen. De begrippen cirkel, omtrek, middellijn. Spiegelen, patronen, symmetrie. Werken met coördinaten. Figuren in een kubus. Doorsneden van meetkundige figuren. Rekenen met analoge en digitale tijden in samengestelde grootheden, zoals snelheden in de sport en tijd-afstandgrafieken. Werken met de kalender en de consequentie van het schrikkeljaar, de begrippen eeuw, tijdzones, en zomer- en wintertijd. Uitrekenen van het verschil in lengte tussen dag en nacht met de dag/nacht verdeling.

Alles telt groep 5 Geld Rekenen met geld bij kommagetallen (geldbedragen met twee cijfers achter de komma). Rekenen met geld bij procenten (prijsverhogingen, kortingen). Geldbedragen optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen bij cijferen en het rekenen met de rekenmachine. Schattend rekenen en afronden van geldbedragen. Prijsverhoudingen bij oppervlakteverhoudingen uitrekenen. Rekenen met geld bij breuken (hoeveel cent is euro?) Verhoudingen uitrekenen: vreemde valuta, koersen. 2 5 Verhoudingen Tabellen en grafieken Rekenen met verhoudingen en verhoudingstabellen. Rekenen met verhoudingen in samenhang met breuken, procenten en samengestelde grootheden (zoals afstand/tijd, gewicht/prijs, liter benzine/afstand, bevolking/oppervlakte). Rekenen met een gegeven schaal. Zelf berekenen van een schaal. Lezen, voltooien en zelfstandig maken van tabellen en grafieken. Gebruik van verhoudingstabellen (bij het gelijknamig maken van breuken en het vergelijken van verhoudingen en procenten). Werken met verschillende soorten tabellen en grafieken: informatietabel, (samengestelde) beeldgrafiek, sectordiagram en lijngrafiek.

Alles telt Aandacht voor elke leerling! Elke leerling telt Praktische uitvoerbaarheid van differentiatie. Gebruiksgemak telt Meer gemak voor de leerkracht. www.allestelt.nl Rekenvaardigheid telt Nadruk op oefenen, memoriseren en automatiseren. Voor uw vragen of opmerkingen over de 2e editie van Alles telt kunt u contact opnemen met de Klantenservice van ThiemeMeulenhoff primair onderwijs: T 088-800 20 17 E po@thiememeulenhoff.nl I www.thiememeulenhoff.nl