Adviezen/Conclusies Vergadering commissie Bestuur, Middelen en Zuiveringsbeheer d.d. 15 november 2011

Vergelijkbare documenten
Adviezen/Conclusies Vergadering commissie Bestuur, Middelen en Zuiveringsbeheer d.d. 8 februari 2011

Verkorte Besluitenlijst vergadering algemeen bestuur d.d. 23 november 2010 CONCEPT. 1. Opening, vaststelling agenda en loting primus.


Adviezen/Conclusies Vergadering commissie Bestuur, Middelen en Zuiveringsbeheer d.d. 3 april 2012

Adviezen/Conclusies Vergadering commissie Bestuur, Middelen en Zuiveringsbeheer d.d. 13 november 2012

Notulen vergadering algemeen bestuur d.d. 21 december 2011

Adviezen/Conclusies vergadering commissie Bestuur, Middelen en Zuiveringsbeheer d.d. 12 januari 2010

Adviezen/Conclusies Vergadering commissie Bestuur, Middelen en Zuiveringsbeheer d.d. 30 september 2014

Notulen vergadering algemeen bestuur d.d. 31 oktober 2012

Onderwerp: Oplegnotitie bij de investeringsvoorstellen rwzi Utrecht Nummer:

In D&H: Steller: E. Lodder BMZ Telefoonnummer: 5881 SKK Afdeling: Management ondersteuning In AB: Portefeuillehouder: Kromwijk

OVERZICHT MOTIES/AMENDEMENTEN AB 2011

Adviezen/Conclusies Vergadering commissie Bestuur, Middelen en Zuiveringsbeheer d.d. 25 september 2012

Adviezen/Conclusies vergadering commissie Bestuur, Middelen en Zuiveringsbeheer d.d. 10 november 2009

HAMERSTUK. Beslispunt 1 is aangepast in die zin dat in te stemmen met gewijzigd is in kennis te nemen van.

Adviezen/Conclusies Vergadering commissie Bestuur, Middelen en Zuiveringsbeheer d.d. 19 maart 2013

AGENDAPUNT 3.6 ONTWERP. Onderwerp: Wijziging belastingverordeningen voor 2015 Nummer: Voorstel

Algemeen Bestuur. De commissie heeft geadviseerd het voorstel door te geleiden voor besluitvorming in het Algemeen Bestuur

II. De Nota risicomanagement Delfland vast te stellen met onder meer de volgende bepalingen:

Notulen van de openbare commissievergadering ABM

HAMERSTUK AGENDAPUNT 3. Onderwerp: anti-afhaaksubsidie Nummer: v4. Voorstel

BESLUITENLIJST. Voorronde Open Huis. Datum: 10 september 2015 Onderwerp: Discussienota herziening subsidiebeleid

BESLUITENLIJST VERGADERING VHL-BERAAD

1. Voorstel aan ab In te stemmen met het voorstel om de algemene reserves te benutten voor de door het AB aangegeven doelen.

AGENDAPUNT 4 ONTWERP. Onderwerp: Krediet aanvraag vervanging puntbeluchting rwzi Leidsche Rijn Nummer: Voorstel. Stelt het college u voor om

AGENDAPUNT 6 ONTWERP. Onderwerp: Bouw nabezinktank rwzi Wijk bij Duurstede Nummer: Voorstel. Stelt het college u voor om

Adviezen/Conclusies Vergadering commissie Bestuur, Middelen en Zuiveringsbeheer d.d. 23 april 2013

Verkorte Besluitenlijst vergadering algemeen bestuur d.d. 16 december 2015

1. Samenvatting In dit voorstel wordt ingegaan op de reactie van de provincie bij de ingediende begroting 2013.

Raadsvergadering : 12 april 2016 agendapunt : Commissie : Bestuur en Ruimte

Adviezen/Conclusies Vergadering commissie Bestuur, Middelen en Zuiveringsbeheer d.d. 9 oktober 2012

Vergadering van De commissie Onderzoek van de Rekening. 15 april 2009 COR Status verslag Concept. de heer Romijn

Commissie Financiën en Algemene Zaken

In D&H: Steller: W. de Jager In Cie:

AGENDAPUNT 4a/b. Onderwerp: Bijstelling realisatie 1e fase Energiefabriek Nieuwegein Nummer: Voorstel. Het college stelt u voor om

2. Mededelingen / ingekomen stukken.

AGENDAPUNT 7 ONTWERP. Onderwerp: Bijstelling realisatie 1e fase Energiefabriek Nieuwegein Nummer: Voorstel. Het college stelt u voor om

AGENDAPUNT 3.2 ONTWERP. Onderwerp: GOP Zuiveringstechnische werken Nummer: v9. Voorstel

Notulen vergadering algemeen bestuur d.d.26 maart 2014

Onderwerp: Zienswijze HWH 2.0 en reactiebrief evaluatierapport TAX-i Nummer:

Stand van zaken uitvoering aanbevelingen en toezeggingen Rekenkameronderzoek financiële ondersteuning sportverenigingen door de gemeente

Adviezen/Conclusies Vergadering commissie Bestuur, Middelen en Zuiveringsbeheer d.d. 11 juni 2013

Commissie Veiligheid, Voldoende en Schoon Water

Raadadviescommissie Bestuur BESLUITENLIJST

Stand van zaken uitvoering aanbevelingen en toezeggingen Rekenkameronderzoek financiële ondersteuning sportverenigingen door de gemeente

B e s l u i t e n l i j s t R A A D S V E R G A D E R I N G

AGENDAPUNT 3.3 ONTWERP. Onderwerp: Ontwerp begroting 2015 Nummer: Voorstel

AGENDAPUNT 5. Onderwerp: Krediet aanvraag vervanging puntbeluchting rwzi Leidsche Rijn Nummer: Voorstel. Stelt het college u voor om

MR De Meie. Vragen, besluiten en actiepunten MR De Meie

Besluitenlijst van de openbare vergadering van de raad van de gemeente Winsum op 19 mei 2015 in de raadzaal

RAPPORT. Bestuursorgaan : het College van burgemeester en wethouders Onderdeel : OCSW Dossiernummer :

Besluitenlijst 13 februari 2015

Aanpassingen vergaderstructuur. Voorstel. Inleiding. Toelichting vergaderstructuur

Besluitenlijst RAADSVERGADERING

Gezien het rapport van BMC van december 2012, met projectnummer

Besluitenlijst van de vergadering van de Statencommissie Verkeer en Milieu van 9 januari 2013

Doel van de activiteit Bespreken van het raadsvoorstel en bepalen of het raadsvoorstel besluitrijp is t.b.v. de raadsvergadering van 16 januari 2014

Wabo = Wet algemene bepalingen omgevingsrecht Bor = Besluit omgevingsrecht Awb = Algemene wet bestuursrecht vvgb = verklaring van geen bedenkingen

Adviezen/Conclusies Vergadering commissie Bestuur, Middelen en Zuiveringsbeheer d.d. 25 januari 2011

AGENDAPUNT 9 ONTWERP. Onderwerp: Wijzigen delegatieregeling Nummer: Voorstel

Besluitenlijst van de vergadering van de raad van de gemeente Eemsmond gehouden op donderdag 23 april 2015 in het gemeentehuis te Uithuizen.

gelet op het besluit van het Algemeen Bestuur op 29 juni 2011 over de visie en strategie voor het zuiveringsbeheer

1. Er mee in te stemmen om de Gemeenschappelijke regeling AQUON 2011 aan te vullen met een nieuw artikel 29a Borgtocht.

Notulen vergadering algemeen bestuur d.d. 24 september 2014

gelet op de bijlage bij Toekomstscenario rwzi Utrecht de notitie "Onderbouwing op het beslispunt om de rwzi Maarssenbroek op te heffen

Notulen vergadering algemeen bestuur d.d. 15 december 2010

: Drs. D.P. Wiltenburg, directeur Bedrijfsvoering en secretaris van de commissie, W.A. Hardijzer, D. Bac, A. Aartsen, Chr.

Hollandse Delta. Datum: 28 november 2013 Agendapunt nr: 11. B Aan de Verenigde Vergadering

Voorstel aan college b&w van Landsmeer

BESTUURSOVEREENKOMST Uitvoeringsregeling POP-3 subsidies Zuid-Holland

Adviezen/Conclusies Vergadering commissie Bestuur, Middelen en Zuiveringsbeheer d.d. 1 april 2014 CONCEPT Onderwerp Advies / conclusie

1. Opening. 3. Aanwijzing primus voor de hoofdelijke stemming. 4. Vaststelling agenda.

M E M O. Reg.nr.: Aan: Commissie BOD, 12 september Cc: Stand van zaken vaarweg- en nautisch beheer. Datum: 21 augustus 2012

AGENDAPUNT ONTWERP. Onderwerp: Wijziging Gemeenschappelijke Regeling BghU Nummer: Voorstel

Onderwerp: Kaders voor windenergie

In het kader van de behandeling van dit voorstel merken wij nog het volgende op:

een aanvullend krediet van ,- toe te kennen voor de uitgevoerde herstelwerkzaamheden aan de Oude Sluis te Nieuwegein.

FAZ: Ja Opdrachtgever: Klaas de Veen

2. In te stemmen met de brief aan de verenigde vergadering inzake waterschapsvergelijkingen, ons kenmerk

Jaarverslag Commissie van advies voor de bezwaarschriften van de gemeente Papendrecht

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Interne memo. De nadruk ligt dus op de behandeling van de perspectiefnota.

Commissie Veiligheid, Voldoende en Schoon Water

Besluitenlijst van de commissievergadering Ruimtelijke Zaken van 8 december 2011

Commissie Financiën en Algemene Zaken

Notulen vergadering Algemeen Bestuur RAD Hoeksche Waard, 12 december 2016

2018D22525 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Commissie Veiligheid, Voldoende en Schoon Water

Hamerstuk AGENDAPUNT 5. Onderwerp: Instemmen met wijziging gemeenschappelijke regeling BghU Nummer: Voorstel

AGENDAPUNT ONTWERP. Onderwerp: Vulling bestemmingsreseve vernieuwing RWZI Utrecht. Nummer: v3. Voorstel

Datum: 26 juni 2014 Agendapunt nr: 6.b.

AGENDAPUNT 14. Onderwerp: restauratie en renovatie van de bijgebouwen Dijkhuis Jaarsveld. Nummer: Voorstel

Onderwerp: Risico inventarisatie project rwzi Utrecht Nummer: Dit onderwerp wordt geagendeerd ter kennisneming ter consultering ter advisering

CONCEPT-BESLUITENLIJST

Notulen vergadering algemeen bestuur d.d. 2 oktober 2013

Begroting 2017 en het Jaarverslag 2015 Regionale Ambulance Voorziening (RAV)

OPENBARE BESLUITENLIJST VAN B&W D.D. 14 mei 2019

bij de renovatie van de rioolwaterzuiveringsinstallatie De Meern te kiezen voor handhaving van het beluchtingssysteem met behulp van puntbeluchters.

aan kopie van datum regioraad

1. Welkom: Michiel heet iedereen welkom.

Transcriptie:

Onderwerp Advies / conclusie 1. Opening Aanwezig: mevrouw E. van der Vorm en de heer G.J.P. Jansen (WN) de heer J.G.M. Kromwijk (CDA) mevrouw T. van der Stroom en de heer R.D. Woittiez (VVD) mevrouw G.H. van der Nat (PvdA) mevrouw A. Hiemstra (AWP) de heer P.M. Terpstra (W@I) de heer J.P. Verweij (ChristenUnie) de heer G. van Leeuwen (SGP) de heer W.H.J. de Beaufort (Bos- en Natuureigenaren) de heren N.J.M. Ypma en B.P.W. M. Moors (Bedrijven) de heer H. Schalkwijk (Agrariërs) de heer P.J.M. Poelmann (dijkgraaf) de heren E.J. Miltenburg, J.G.M. Reerink, H.A.P. van der Maat en (hoogheemraden) de heer E.Th. Meuleman (secretaris) mevrouw C.H. Kemper (notulist, Notuleerservice Nederland) Afwezig met kennisgeving: de heer G.P. Beugelink (hoogheemraad); mevrouw I.N. Faber (PVDD) 2. Mededelingen/ ingekomen stukken 3. Adviezen/ conclusies 27 september 2011 en actiepuntenlijst De voorzitter, de heer Woittiez, opent de vergadering om 19.30 uur en heet iedereen welkom. De heer Poelmann zal de vergadering na de behandeling van agendapunt 6 verlaten. De heer Reerink zal op dat moment zijn gearriveerd voor behandeling van de agendapunten 7 en 8. Agenda De agenda wordt vastgesteld zoals die voorligt. Mededelingen De heer Poelmann gaat kort in op het bericht dat recentelijk in de media is verschenen over het opheffen van de waterschappen. De heer Schouw van D66 heeft op 14 november 2011 een motie hierover ingediend. De heer Poelmann geeft aan dat hij daarover zeer ontstemd is. De voorzitter geeft aan dat inmiddels bekend is dat minister Donner heeft aangegeven dat een discussie over het afschaffen van de waterschappen op dit moment niet aan de orde is. De heer Miltenburg refereert aan de vaststelling van de kostentoedelingsverordening door het algemeen bestuur op 21 september jongstleden. Deze verordening is op 7 november 2011 goedgekeurd door de Gedeputeerde Staten. Daarmee heeft deze verordening nu rechtskracht. Ingekomen stukken/ter kennisneming toegestuurd: - Prestatie-indicator burap 'relatie/communicatie met burger'. - Verstrekken van gegevens uit WIS aan derden. - Tussentijdse rapportage investeringsuitgaven 2011. Redactioneel Er zijn geen op- of aanmerkingen op zowel het openbare als het geheime verslag. Beide verslagen worden vastgesteld. Naar aanleiding van De heer Ypma (Bedrijven) verwijst naar afspraken gemaakt in de afgelopen commissievergaderingen over aan- en opmerkingen in het licht van de gedragscode. Deze punten zouden worden opgepakt door de werkgroep die daarvoor is ingesteld. De Bedrijven merken op dat de bevindingen van de werkgroep niet te lang op zich moeten laten wachten. De heer Van Leeuwen (SGP) die voorzitter is van de werkgroep geeft aan dat er in de Bestuurszaken / 485742 Pagina 1 van 14

4. Waterakkoord sluis Bodegraven algemeen bestuursvergadering van 21 december 2011 een presentatie over de bevindingen zal worden gegeven. Actiepuntenlijst 15. Er is geen voortgang te melden. 29. Ter kennisneming toegestuurd op 20 oktober 2011. 60. Ter kennisneming toegestuurd op 20 oktober 2011. 83. Deze actie is overgezet naar de commissie BMZ en is geagendeerd voor deze vergadering. Zie agendapunt 4. 101. De heer Ypma (Bedrijven) vraagt zich af wanneer de risicoanalyse zal worden toegestuurd. De heer Meuleman geeft aan dat de notitie in voorbereiding is en dat die snel zal worden toegestuurd. 102. Is geagendeerd voor deze vergadering. Zie agendapunt 8. De overige actiepunten hebben een datum later dit jaar of in 2012. De heer Poelmann geeft aan hoe punt 1 van het collegevoorstel van 6 september 2011 moet worden gelezen. In plaats van ', niet uit te voeren.' moet worden gelezen ', niet uit te voeren, omdat die niet uitvoerbaar is.'. Dat is althans wat wordt bedoeld. Eerste termijn De heer Verweij (CU): De CU vindt het spijtig dat dit onderwerp hier moet worden besproken. Er is verbazing over de stukken die voorliggen. De heer Verweij gaat kort in op waar een waterakkoord voor bedoeld is: afspraken over water aan- en afvoer en over waterkwaliteitsaspecten. Dat is duidelijk voor iedereen. Toch is er op 28 april 2010 een motie ingediend en aangenomen door een ruime meerderheid van het algemeen bestuur. Het doel van de motie was een evaluatie van het waterakkoord sluis Bodegraven voortvarend ter hand te nemen. Dit, omdat het bedrag dat door De Stichtse Rijnlanden wordt betaald niet in verhouding staat tot de daadwerkelijke kosten die het Hoogheemraadschap van Rijnland maakt. Betaling van 10% van boezemlasten is meer dan de extra kosten voor het wegpompen van het water dat De Stichtse Rijnlanden aanvoert. In de motie is niet gevraagd om eenzijdige opzegging van het waterakkoord. Het doel van de motie is het voortvarend ter hand nemen van een evaluatie. Het nadrukkelijke advies daarbij was om zich als De Stichtse Rijnlanden goed voor te bereiden op de te voeren gesprekken met Hoogheemraadschap Rijnland. Daarbij verwijst de heer Verweij ook naar wat er in de vorige bestuursperiode is gebeurd rond de evaluatie van dit akkoord. Die is niet goed verlopen en de afspraak was dat de volgende evaluatie serieus en consequent zou worden gedaan. Daar is in april 2010 om verzocht. Als bijdrage aan het proces heeft de CU gesprekken gevoerd met verschillende collegeleden en medewerkers van De Stichtse Rijnlanden. De heer Verweij vraagt zich af waarom het college na anderhalf jaar de motie nog steeds niet heeft uitgevoerd. Hij wil graag inzicht in welke inspanning er door het college en door de organisatie is gepleegd om de motie uit te voeren. Het evaluatierapport waarin alle aspecten worden genoemd ziet de CU graag tegemoet. Eerder zijn door de heer Verweij tien vragen opgesteld waarop antwoord in een evaluatie zinnig zou zijn. Daarop is nergens een antwoord te vinden. In de zomer van 2011 heeft de heer Verweij een prettig gesprek gehad met de heer Poelmann. Dit was na het ongelukkige bestuurlijk overleg met het Hoogheemraadschap Rijnland. Nu is er verbazing over het voorstel van het college. In het afgelopen anderhalf jaar is steeds aangegeven dat de zaak goed liep. Ook werd gezegd dat er met Rijnland wel zou worden uitgekomen. De heer Verweij verwijst naar het verslag van het bestuurlijk overleg van 7 april 2011. Daarin staat een aantal zaken die niet overeenkomen met de waarheid. - De Stichtse Rijnlanden wil af van het waterakkoord deze opdracht heeft het algemeen bestuur niet gegeven aan het college. - Het sturen op de drempelwaarde zou een ambtelijk initiatief zijn. Dat is niet netjes, omdat het slim sturen in het algemeen bestuur is uitgedacht. - Rijnland gaat de kosten inzichtelijk maken. De CU is benieuwd of dit overzicht er al Bestuurszaken / 485742 Pagina 2 van 14

is. De vraag in de evaluatie over wat de kosten nu eigenlijk zijn, is toch een prangende vraag. Verbazingwekkend is dat die kosten al niet lang inzichtelijk zijn. Er wordt al tien jaar betaald voor het waterakkoord. In de afgelopen periode is al meer dan 10 miljoen euro afgedragen. - De Stichtse Rijnlanden zou niet eerlijk zijn. Aan Hoogheemraadschap Rijnland wil men geen vergoeding betalen, terwijl dit wel gebeurt door het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht voor de afvoer via de Weerdsluis. In het waterakkoord over de Weerdsluis staat een financiële paragraaf met daarin de vermelding dat De Stichtse Rijnlanden geen kosten in rekening brengt. In het advies van het college staat dat De Stichtse Rijnlanden niet principieel is. Dat raakt de CU zeer. In de stukken staat toch helder dat de kosten voor waterafvoer niet in rekening zouden moeten worden gebracht. Dat is toch een duidelijk uitgangspunt dat ook landelijk geldt. Daarom kent geen van de waterakkoorden een financiële paragraaf met ingevulde bedragen. Ook De Stichtse Rijnlanden geeft hier met het waterakkoord over de Weerdsluis gevolg aan. In de oplegnotitie wordt gesuggereerd dat De Stichtse Rijnlanden geen goede relatie zou willen met het Hoogheemraadschap Rijnland. Niets is minder waar. Het algemeen bestuur heeft niet gezegd dat het waterakkoord moet worden opgezegd. Voor de CU blijft de vraag waarom de evaluatie nog niet is uitgevoerd. Wel legt het college nu een visie voor hoe het probleem op te lossen. Daarbij wordt gesteld dat de vaste kosten die het Hoogheemraadschap Rijnland tot nu toe heeft gemaakt in ieder geval moeten worden verrekend. Er zal dus nog extra worden betaald voor de al gedane afvoer, ondanks het hoge bedrag dat al is betaald. Waarom doet het college niet wat het algemeen bestuur heeft gevraagd? Het voorstel van de CU is dat het college eerst zorgt voor een zorgvuldige evaluatie. Daarna kan het gesprek met het Hoogheemraadschap Rijnland worden aangegaan om tot een beter waterakkoord te komen. De heer Kromwijk (CDA): Hij merkt op dat de CU een essentieel punt naar voren heeft gebracht. De kosten die het Hoogheemraadschap Rijnland maakt voor de waterafvoer zijn nog steeds niet inzichtelijk. Als dat gebeurt en dat overzicht is beoordeeld door De Stichtse Rijnlanden dan is er weer ruimte voor een gesprek. Het voorstel van het CDA is om de motie niet in te trekken. De heer Schalkwijk (Agrariërs): Hij wil graag eerst de beantwoording door de portefeuillehouder afwachten. De heer Ypma (Bedrijven): Ook de Bedrijven zouden eerst de evaluatie willen kennen en daarna deze bespreken binnen de commissie BMZ. In deze bespreking zou ook het kader voor hoe verder te gaan in het proces, moeten worden neergezet. Zo wordt ook voorzien in een terugkoppeling naar het algemeen bestuur. De heer De Beaufort (Bos- en Natuureigenaren): Hij wijst erop dat het zeer onwenselijk is dat het beeld ontstaat dat overheden met elkaar onenigheid hebben over zaken. Dat kan vooral worden voorkomen door zeer snel en zakelijk tot transparante afspraken te komen. Behandeling van de opmerkingen en vragen door de portefeuillehouder De heer Poelmann: De heer Poelmann heeft het gesprek afgelopen zomer ook een prettig gesprek gevonden. Ook hij wil niets liever dan niet meer betalen voor de waterafvoer. Het bestuurlijk overleg in het voorjaar met het Hoogheemraadschap Rijnland is door De Stichtse Rijnlanden ook wel als enigszins onthutsend ervaren. Het verslag is gemaakt door Rijnland. Daar is door De Stichtse Rijnlanden wel naar gekeken, maar vooral in Bestuurszaken / 485742 Pagina 3 van 14

de zin of er in stond wat er was besproken. Het college heeft blijkbaar niet voldoende duidelijk overgebracht dat er wel degelijk bereidheid is een evaluatie te doen. Maar dit moet door de waterschappen samen worden gedaan. Dat vooral ook vanwege de kosten die worden gemaakt door het Hoogheemraadschap Rijnland. Dat heeft ook aangegeven bereid te zijn nieuwe gesprekken op te starten. Het gaat daarbij vooral over wat er in de laatste alinea van de inleiding van de oplegnotitie staat. Met name de erkenning van het kostenveroorzakingsbeginsel door De Stichtse Rijnlanden speelt een grote rol. Het stellen dat dit beginsel zou moeten vervallen vond dijkgraaf Doornbos geen goede start van de besprekingen. Als het waar is wat de heer Verweij zegt over wat staat in de notulen over het slim aansturen van de watertoevoer, dan heeft de heer Verweij gelijk met zijn opmerking hierover. De heer Poelmann heeft gehoord wat er is gezegd door de commissie. Hij stelt voor terug te gaan naar het Hoogheemraadschap met de mededeling dat het niet het uitgangspunt van De Stichtse Rijnlanden is dat er geen financiële verrekening meer zal zijn. De verwachting is dat er een kostenvergoeding zal uitkomen die substantieel lager is dan 1,4 miljoen euro. De voorzitter concludeert dat de heer Poelmann met de toezegging komt om de evaluatie te gaan uitvoeren. Dat klopt volgens de heer Poelmann, maar niet met voorwaarden vooraf. Mevrouw Van der Nat (PvdA) merkt op dat dat vreemd is, omdat het Hoogheemraadschap Rijnland zelf wel met voorwaarden vooraf komt. Te weten, het hanteren van het kostenveroorzakingsbeginsel. De heer Van Leeuwen (SGP) merkt op dat als het tweede deel van het dictum van de motie goed wordt gelezen er staat dat het schrappen van de financiële verrekening per 1-1-2011 een belangrijk doel is. Dat wil niet zeggen, dat dit doel koste wat kost moet worden gehaald. In de motie zit dus voldoende ruimte. Het is wenselijk dat de heer Poelmann het algemeen bestuur de belangrijkste zaken over wat er wordt bereikt en hoe het proces gelopen is, laat meebeleven. Belangrijk is wel dat er snel wordt gehandeld. De heer Poelmann geeft aan dat hij graag bereid is om nog een keer met de heer Verweij en de betreffende organisatiemedewerkers een gesprek hierover te hebben. Mevrouw Van der Nat (PvdA) juicht dit voorstel namens de PvdA toe, maar vindt het spijtig dat in deze belangrijke kwestie een valste start is gemaakt: anderhalf jaar verder en op basis van het verslag ontstaat de indruk dat De Stichtse Rijnlanden zich heeft laten intimideren. De heer Verweij (CU) geeft aan dat hij bereid is het gesprek aan te gaan. Hij benadrukt nogmaals het belang van een goede voorbereiding en dossierkennis voordat het gesprek met het Hoogheemraadschap Rijnland wordt aangegaan. De Stichtse Rijnlanden kan zelf ook vooraf de werkelijke kosten berekenen, al is dat maar bij benadering. De heer Verweij is van mening dat er verbazing zal zijn over de omvang daarvan. De motie was bedoeld om het college een basis te geven om het maximale uit het overleg te halen. 5. RampKOERS Eerste termijn De heer De Beaufort (Bos- en Natuureigenaren): In het stuk worden veel plannen en acties beschreven die zeer zinvol zijn. De heer De Beaufort mist echter de hoofdprioriteiten. Door die op te nemen zal het totale plan beter beklijven en komt het dichter bij de mensen. Door de overmaat aan plannen nu wordt het risico gelopen dat mensen afhaken. Mevrouw Van der Vorm (WN): Als aanvulling op wat door de Bos- en Natuureigenaren naar voren is gebracht, mist WN zicht op de scope van het geheel. Er worden veel punten genoemd zoals de gevolgen van de beperking van de ruimtelijke ordening en burgerbewustzijn. De uitwerking van al die punten ontbreekt echter. Er wordt genoemd dat De Stichtse Rijnlanden ervoor zorgt dat de burger veilig achter de dijken zit. In relatie tot het Bestuurszaken / 485742 Pagina 4 van 14

burgerbewustzijn zou juist duidelijk moet worden gemaakt dat 100% veiligheid niet kan worden gegarandeerd. Aan het creëren van dat bewustzijn moet worden gewerkt. De scope lijkt nu gericht op een naar binnen gerichte actie van alles helder beschrijven. De actie naar buiten wordt gemist. De heer Schalkwijk (Agrariërs): In de ambitie staat vermeld dat in 2014 De Stichtse Rijnlanden over een hoogwaardig calamiteitenzorgsysteem beschikt. De heer Schalkwijk merkt daarbij op dat van een dergelijk systeem nooit kan worden gezegd dat het klaar is. Door veranderingen in de omstandigheden en in de wetgeving blijft het systeem in ontwikkeling. De heer Verweij (CU): De vier hoofdthema's waar De Stichtse Rijnlanden zich op richt zijn perfect. De CU is er niet van overtuigd dat wat in het document staat de oplossing is om daaraan te werken. Met een kwaliteitszorgsysteem gaat er wellicht te veel geld in systemen en computers zitten. Het geld moet vooral op de thema's worden ingezet. Mevrouw Hiemstra (AWP): Voor de AWP is het een helder stuk. Wel mist de AWP wat de reden is, wat er is geleerd, dat er met deze plannen wordt gekomen. Er is een stevige impuls in veel activiteiten. Toch wordt dat allemaal met hetzelfde geld en dezelfde capaciteit als voorheen gerealiseerd. Dat wordt niet goed begrepen. Mevrouw Van der Nat (PvdA): De PvdA heeft geconstateerd dat dit stuk alleen over crisismanagement gaat. De PvdA staat dan ook achter dit stuk. Over de aspecten hoe calamiteiten worden voorkomen is echter niets terug te vinden. Dat is zeker zo interessant. Dat zou in een preambule kunnen worden opgenomen Mevrouw Van der Stroom (VVD): De VVD vindt het goed dat de calamiteitenzorg zo wordt ingebed. Wel vraagt de VVD zich af wie de communicatie naar de burger verzorgt. Wordt die door de Veiligheidsregio Utrecht verzorgd of door De Stichtse Rijnlanden? De heer Ypma (Bedrijven): De heer Ypma merkt op dat er niet teveel moet worden opgeschreven. Houd de tekst kort en krachtig. Dit voorkomt dat de mensen verdrinken in de informatie. Dat kan fataal zijn in de calamiteitenzorg. Mevrouw Van der Nat (PvdA) merkt over het proces op dat het zinvol zou zijn als duidelijk was waarover het college raad vraagt aan de commissies. Dan zou juist ook over die punten van gedachten kunnen worden gewisseld. Behandeling van de opmerkingen en vragen door de portefeuillehouder De heer Poelmann: Het vaststellen van dit beleid is een taak van het college. Het college is wel benieuwd naar de reactie van de commissie daarop. Voor de communicatie rond crisissituaties wordt een apart traject doorlopen. Daarop zal op een ander moment worden ingegaan. Met de opzet van de calamiteitenzorg is de afgelopen jaren flink geworsteld. Het college is tevreden over wat er al is bereikt. Calamiteiten voorkomen is de core business van het waterschap. Daarvoor is het waterbeheerplan opgesteld. Recentelijk is er een monitoringsprogramma opgezet waardoor er nog scherper kan worden geanticipeerd op bedreigingen. Dit document is bedoeld voor als er zich werkelijk een ramp voordoet. De relatie met de Veiligheidsregio Utrecht is uitstekend. Er is een convenant en er zijn Bestuurszaken / 485742 Pagina 5 van 14

6. Meerjarenkrediet vervanging kantoorautomatisering duidelijke afspraken over de communicatie. Het bij de burger aan de orde stellen van veiligheidszaken is soms een moeilijk punt. De inwoners van Nederland zijn gewend dat overheden daar zorg voor dragen. Dit punt heeft wel de aandacht. De heer Poelmann zegt toe dat er binnen niet al te lange tijd een presentatie zal worden gegeven over het totale plaatje van veiligheid, calamiteiten en communicatie. Eerste termijn Mevrouw Van der Nat (PvdA): De PvdA stelt voor dit voorstel als hamerstuk door te geleiden naar het algemeen bestuur. De heer Kromwijk (CDA): Ook het CDA is van mening dat het een hamerstuk is. Het gaat hier om een vervangingsinvestering. Het CDA zou graag willen weten of er op de balans nog een restpost staat die in een keer moet worden afgeboekt. Dat wil zeggen hoe groot is de kapitaalsvernietiging? Daarnaast zou men de afschrijvingstermijn voor de nieuwe investering willen kennen. De heer Terpstra (W@I): W@I zou graag inzicht willen hebben in het programma van eisen dat ten grondslag ligt aan deze vervanging. Is er wellicht een benchmarking gedaan met andere waterschappen. Het gaat daarbij niet zozeer over de inhoud maar over de borging. Mevrouw Hiemstra (AWP): Volgens de AWP zou dit voorstel zodanig in de begroting moeten worden opgenomen, dat het college deze investering per jaarschijf of onderdeel kan goedkeuren. Wellicht moet dat in het besluit ook worden opgenomen. De heer Ypma (Bedrijven): De Bedrijven vragen aandacht voor de fasering van deze vervanging. Mensen moeten goed hun werk kunnen doen, maar daarbij moet er aandacht zijn voor nut en noodzaak. Is zoals hier wordt voorgesteld wel de juiste manier om in de huidige situatie dit zo aan te pakken? In dit punt zouden de Bedrijven graag inzicht hebben. Het gaat daarbij ook over borging en niet over de inhoud. Behandeling van de opmerkingen en vragen door de portefeuillehouder De heer Poelmann: Hij merkt op dat dit voorstel is geagendeerd omdat de regels dat vragen. Het gaat hier over een investering van meer dan 1 miljoen euro. Het is duidelijk dat noch het college noch het algemeen bestuur op de stoel van de bedrijfsvoering moeten gaan zitten. Het is duidelijk dat de afwegingen voor dergelijke investeringen zorgvuldig worden gemaakt. Er wordt geen geld over de balk gegooid. De heer Meuleman licht nog toe dat het hier over een vervangingsinvestering gaat. De vervanging is over vier jaar verdeeld. Op dit soort systemen wordt geen benchmarking gedaan. Het gaat over zaken netjes onderhouden en met de tijd meegaan. Jaarlijks wordt kritisch gekeken of de vervanging ook wel echt nodig is. 7. Toekomstscenario rwzi Utrecht Advies. - De opmerkingen in beschouwing nemend het voorstel als hamerstuk doorgeleiden naar het algemeen bestuur. 20.40 uur: de heer Reerink is inmiddels gearriveerd en de heer Poelmann verlaat de vergadering. Eerste termijn Mevrouw Van der Vorm (WN): WN is van mening dat de stukken zeer helder zijn. Ook is er waardering voor het Bestuurszaken / 485742 Pagina 6 van 14

technisch vragenuur waar over de inhoud is gepraat. In relatie tot de algemeen bestuursvergadering merkt WN dat zij met punten 1, 2.1 en 2.2 van het collegevoorstel zullen instemmen. Over de punten 3.1 en 3.2 heeft WN een andere mening. WN staat achter nieuwbouw, maar is niet overtuigd van de keuze voor Nereda. De investeringen worden daardoor hoger en zorgen voor meer stijging van de tarieven. Uit de mulitcriteria-analyse blijkt dat deze technologie kwalitatief gezien geen echte meerwaarde heeft. Het belangrijkste punt is echter dat de risico's zo groot zijn dat WN het niet verantwoord acht die te nemen. Daarnaast zou WN ook niet zo lang willen wachten met de vervanging van de huidige installatie die in slechte staat verkeert (punt 3.2). De heer Terpstra (W@I): Ook W@ I bedankt voor de heldere stukken en de goede voorbereiding. W@I mist in het overzicht met vragen en antwoorden de opmerkingen die gemaakt zijn over het kunnen verkrijgen van subsidie van de Rijksoverheid. Subsidies zijn wellicht mogelijk met het oog op het hoge risico voor de toepassing van Nereda. Aan andere waterschappen is ook subsidie voor investeringen met een hoog risico toegekend. Ook W@I vindt de investering in de Nereda mogelijk niet verantwoord. De heer Verweij (CU): Het CU heeft met de voorstellen onder de punten 1 en 3.2 de minste moeite. Het voorstel onder punt 2.2 betreft een stevig besluit, terwijl er in de onderliggende tekst slechts één zin aan wordt gewijd. Een voorstel voor een dergelijk besluit behoeft wel de nodige onderbouwing over wat dat voor de ontvangende installatie betekent. Het gaat hier om een vervanging van rwzi Utrecht, maar en passant wordt hier de vervanging van de rwzi Maarssenbroek meegenomen. Er wordt nu nog geen investeringskrediet gevraagd. Wel wordt gevraagd mee te gaan met de keuze voor een bepaalde richting. Voor W0 en S0 gaat het om een initiële investering van 108 miljoen euro. Het voorstel is om op termijn de doorkijk te maken naar de varianten W2 en S2. Daarbij gaat het over en investering van 173 miljoen euro. Dat is een groot verschil. In de multicriteria-analyse zijn de financiën niet meegenomen. Wordt er nu alleen gekozen op grond van de 'overige aspecten' of wordt er een integrale afweging gemaakt van aspecten versus de kosten? De CU is voor innovatie, maar door deze stukken is de CU nog niet overtuigd van de keuze voor nieuwbouw en het verplaatsen van de sliblijn. Nog niet alle vragen, gesteld in het technisch vragenuur zijn beantwoord. De heer Kromwijk (CDA): Ook het CDA herkent de grote risico's zoals geschetst door WN. Voor een rwzi van de omvang van Utrecht vindt het CDA het niet acceptabel zoveel risico te lopen. Het CDA wil wel vernieuwen, maar wil de uitvoering van werken niet zo ver vooruitschuiven. Zo wordt ook minder geïnvesteerd in onderhoud terwijl nieuwbouw in het verschiet ligt. Er wordt gesuggereerd dat als de installatie kleiner wordt, de overblijvende grond zou kunnen worden geëxploiteerd. Het CDA is van mening dat het strategisch van belang is om op die plek een grondpositie te houden. Dit ook met het oog op andere bedrijfsactiviteiten in de toekomst. Met de opbrengsten uit grondverkoop zal het CDA dus geen rekening houden. Mevrouw Hiemstra (AWP): De AWP is benieuwd naar de evaluatie van de toepassing van Nereda, maar staat daar nu nog niet positief tegenover. Ook de AWP heeft vragen gesteld over subsidiemogelijkheden voor risicovolle investeringen in innovatieve technologieën. Daarop zijn nog geen antwoorden gekomen. Bestuurszaken / 485742 Pagina 7 van 14

Mevrouw Van der Nat (PvdA): De PvdA sluit zich aan bij de opmerkingen over de heldere stukken en de goede voorbereiding. Met de multicriteria-analyse enerzijds en de netto contante waardes anderzijds zijn goede vergelijkingen te maken. De PvdA durft het wel aan om met punt 3.1 mee te gaan. Met de fasering wordt de ruimte geschapen om te kiezen. Mevrouw Van der Stroom (VVD): De VVD beschouwt het project primair vanuit de financiële kant. De VVD kijkt daarbij vooral naar wat zo goedkoop mogelijk is gedurende de gehele looptijd. Daarnaast wil de VVD geen grote risico's lopen en dus niet kiezen voor de Nereda. Over drie jaar is wel wat meer bekend, maar zal het nog geen bewezen technologie zijn. De VVD zou dus nu een beslissing willen nemen. De VVD wil nog wel graag meer informatie over renovatie van de waterlijn van de huidige installatie. Dit om een afweging te kunnen maken tussen renovatie en nieuwbouw. Het verplaatsen van de sliblijn biedt veel voordelen. De VVD neigt om daarin mee te gaan. De heer Van Leeuwen (SGP): Ook de SGP geeft complimenten voor de goede manier waarop de commissie is meegenomen in het proces. Daardoor zijn er ook weinig vragen overgebleven. Positief is de keuzemogelijkheid uit vele varianten. De SGP is er nog niet aan toe om te kiezen voor Nereda. Met de sliblijn worstelt de SGP. Het gaat daarbij over de risico's voor de milieubelasting die lastig zijn in te schatten. De SGP neigt ernaar om de sliblijn niet te verplaatsen en zou dan uit kunnen komen op variant W1S0. De heer Ypma (Bedrijven): De Bedrijven stellen voor dat het probleem rond het slib eerst wordt ontrafeld. Wat moet er gebeuren om het restproduct ook af te kunnen zetten. Tegenwoordig kan slib op veel verschillende manieren worden verwerkt. Daarom is het van belang de verschillende technologieën zoveel mogelijk op elkaar af te stemmen. In de rwzi Utrecht wordt ook slib dat ergens anders wordt geproduceerd verwerkt. Voor het benutten van de energie uit dat slib voor de rwzi Utrecht zelf, is de aanvoer te groot. Daar wordt nu zelfs afgefakkeld. Voor de verschillende varianten zou eerst moeten worden berekend wat er nodig is om de installatie energieneutraal te kunnen laten werken. Op energieneutraal werken zijn we eerder altijd trots geweest. Het verwerken van de rest van het slib moet ergens anders plaatsvinden. Daarvoor moet een strategie worden ontwikkeld. Het verwerken van slib in een bio-energiecentrale (BEC) stelt specifieke eisen aan het slib, dat wordt dan afval. Het bedrag dat in de evaluaties wordt aangenomen waartegen opgewekte energie kan worden verkocht, is veel te hoog geschat. Dat zal geen 10 cent, maar 5 tot 7 cent per kilowattuur bedragen. Dat heeft invloed op de totale bedragen van de varianten. Voor de slibverwerking zou ook moeten worden gekeken naar wat andere waterschappen doen. Zou het mogelijk zijn om gezamenlijk een biogaslijn aan te leggen voor benutting van het gas in het verkeer? Daarnaast moet naar de afvalverwerkers worden gekeken hoe daar integratie kan plaatsvinden. In de ogen van de Bedrijven zal Lage Weide nooit een locatie voor afvalverwerking worden. In geen van de voorliggende scenario's kunnen de Bedrijven meegaan. Eerder is door de Bedrijven al gevraagd om de uitgangspunten op een rij te zetten. Nu zijn de zaken zo verknoopt dat die niet uit elkaar te halen zijn. Daarmee kunnen over de afzonderlijke aspecten geen goede besluiten worden genomen. De heer Moors (Bedrijven): De Bedrijven willen wel bouwen maar op welke locatie? De focus ligt op het Bestuurszaken / 485742 Pagina 8 van 14

overstappen van elektriciteitsproductie naar gasproductie en de ontwatering. Voor de locatie Lage Weide geldt: meer kansen, maar ook meer risico's. In Utrecht op de huidige locatie geldt: minder kansen, maar ook minder risico's. Er zijn maar twee locaties in Nederland waar de sliblijn gescheiden is van de waterlijn. Het drogen van slib in een BEC klinkt mooi, maar die centrale heeft houtsnippers nodig om te kunnen werken. Voor het verminderen van het slibtransport komt houttransport terug. Dat moet overal vandaan komen. Gaat het hier wel om milieuverantwoord ondernemen? De kleine BEC in Sittard is geëxplodeerd. Het plan is om een vijftien keer zo grote centrale te bouwen. Hoe zal de burger hierop reageren? Wat er wordt voorgesteld is meeliften met de vervuiler tegen wel een hoger rendement voor De Stichtse Rijnlanden. Behandeling van de opmerkingen en vragen door de portefeuillehouder De heer Reerink: Algemeen Opmerkingen over het lopen van risico hebben de overhand. Dat is nu net de reden dat er tijd is gekocht. Verschillende fracties willen nog niet kiezen voor Nereda. Dat wil het college ook niet. Wel wil het college de mogelijkheid openhouden om later nog wel te kunnen kiezen. Er zijn drie zuiveringen die Nereda toepassen. De heer Reerink verwijst naar een publicatie over Nereda. Toepassing van Nereda geeft niet alleen ruimtebesparing, maar deze technologie verbruikt ook 25% minder energie dan andere technologieën. In het bestuursakkoord is aan het college een duidelijke opdracht meegegeven om zowel duurzaamheid als innovatie mee te laten wegen in de besluiten. Daarnaast zijn er overeenkomsten met het Rijk over het terugdringen van het energieverbruik en de reductie van de CO 2 -uitstoot. Dat zijn zaken die hier ook een rol spelen. Voor de installatie in Epe met Nereda zal in april 2012 al worden begonnen met de evaluatie die door STOWA zal worden begeleid. Het college kan niet anders dan vertrouwen op het deskundige oordeel van STOWA. Die evaluatie kan positief of negatief zijn. Voor het college is het nog niet duidelijk dat over drie jaar Nereda nog geen bewezen technologie is. Als het over drie jaar nog niet duidelijk is, moet De Stichtse Rijnlanden ook niet voor Nereda kiezen. De heer Reerink biedt aan om een bezoek te brengen aan de installatie van Epe of iemand uit Epe bij De Stichtse Rijnlanden een toelichting te laten geven. De slechte toestand waarin de rwzi Utrecht zich bevindt heeft te maken met de sliblijn en niet met de waterlijn. Daarom komt het goed uit om eerst de sliblijn aan te pakken en pas later de waterlijn. Dat sluit juist goed op elkaar aan en zorgt voor een spreiding van de uitgaven in de tijd. In de berekening die eerder is gemaakt naar aanleiding van de discussie met de gemeente Utrecht over het al dan niet blijven op de huidige locatie, is tot het uiterste gegaan. In de voorliggende scenario's is er juist erg conservatief gerekend. Zo zijn de inverdieneffecten niet meegenomen bij de bepaling van de netto contante waarde. Die zijn nog te onduidelijk of te onzeker. Dat zal in de toekomst betekenen dat de kosten voor met name de duurdere variant omlaag zullen gaan. Specifiek De complimenten over de stukken en het proces brengt de heer Reerink over aan de organisatie die het meeste werk heeft gedaan. Onderzoek naar het verkrijgen van overheidssubsidie moet nog plaatsvinden. Het zal waarschijnlijk niet uitkomen op het geven financiële subsidie maar op het ondersteunen, het geven van garanties en het aanpassen van regels zodat zaken eenvoudiger kunnen worden uitgevoerd. Daarnaast zijn er voor ondersteuning ook nog andere partijen in beeld zoals DHV of Eneco die voordeel kunnen hebben bij het lopen van risico's door De Stichtse Rijnlanden. Met het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht is afgesproken dat de vergunning die loopt tot 2013 verlengd wordt tot eind 2014. Daarnaast is duidelijk geworden dat er een gedoogvergunning zou kunnen komen tot begin 2019. Bestuurszaken / 485742 Pagina 9 van 14

Over de onderbouwing van de sluiting van rwzi Maarssenbroek heeft de CU een punt. In de hele discussie over de locatie van de nieuwe sliblijn kwam Maarssenbroek naar voren als de beste optie. De rwzi Maarssenbroek moet toch worden vervangen en dit leek de beste oplossing. Een memo over de onderbouwing zal nog voor de behandeling in het algemeen bestuur worden opgesteld. Het college heeft nog geen keuze voor een bepaalde variant gemaakt, maar is wel voorstander van nieuwbouw. Vanwege zijn opdracht in relatie tot duurzaamheid en innovatie wil het college nog alle mogelijkheden openhouden. De kosten vormen een belangrijk punt. Als de verschillen te groot worden moet vooral niet voor de dure variant worden gekozen. De heer Reerink adviseert de VVD af te wachten wat er uit de evaluatie van Nereda komt voor een oordeel te hebben over wat er over drie jaar bekend is. Dat betekent dan wel een keuze voor nieuwbouw, maar dat is altijd beter om te doen. Dat betreft de kosten, maar ook het geheel beter maken door niet de ene renovatie en verbouwing op de andere te stapelen. Voor energiebesparing in een rwzi moet de stroomlijning perfect zijn. Daar wordt bij verbouwingen en renovaties altijd op ingeleverd. Gezien de bebouwing rond de rwzi Utrecht zal het daar steeds moeilijker worden industriële activiteit te gaan ontwikkelen. De verwachting is dat de normen op overlast en milieubelasting strenger zullen worden. Daar komt ook de keuze voor Maarssenbroek uit voort. De discussie over de sliblijn heeft zich ook gericht op een optimale balans tussen Utrecht en Nieuwegein. Die berekening kan nu echter nog niet worden gemaakt. Het uitgangspunt voor energie is ook voor het college eerst besparen, dan benutten en dan pas verkopen. Nu wordt in Utrecht al vrijwel niet meer afgefakkeld en ook het aardgasverbruik is bijna tot nul gedaald. Voor het slib wordt op dit moment gekeken naar Moerdijk. Moerdijk wil dat De Stichtse Rijnlanden graag partner wordt in het bedrijf. Inkoop in het bedrijf is nu nog niet zinvol, omdat nog niet precies bekend is wat De Stichtse Rijnlanden gaat doen en hoe de markt zich ontwikkelt. Daarnaast zijn er aanbiedingen van andere slibverwerkers en is de eigen Energiefabriek ook in beeld. Veel concurrenten kunnen ook de prijs beïnvloeden. De keuze zal ook afhangen van wat er met de energie gebeurt: aardgas maken, groen gas maken of omzetting in elektriciteit. De opmerking van de Bedrijven dat die niet voldoende zijn geïnformeerd verbaast de heer Reerink. De organisatie heeft daar alles aan gedaan door zelfs met de Bedrijven afzonderlijk te overleggen en hen de gevraagde informatie te verschaffen. De heer Miltenburg: In relatie tot de begroting merkt de heer Miltenburg op dat het met deze scenario's duidelijk wordt dat er op termijn niet kan worden voorkomen de tarieven te verhogen. Het hebben van voldoende reserves kan ervoor zorgen dat de tarieven gelijkmatig kunnen stijgen. Daarnaast is voldoende reserve noodzakelijk om de sloopkosten die in één jaar ten laste van de jaarrekening worden gebracht te kunnen betalen zonder sprongsgewijze tariefsverhoging. Om deze redenen is de bescheiden opbouw van de reserves in de komende jaren voorgesteld. De voorzitter concludeert na de eerste termijn dat ondanks de antwoorden de twijfels over de toepassing van Nereda mogelijk nog niet zijn weggenomen. Er is een toezegging gedaan voor de onderbouwing van de sluiting van de rwzi Maarssenbroek. Tweede termijn De heer Verweij (CU): De CU heeft begrepen dat het bedrag voor het verplaatsen van de sliblijn van ongeveer 40 miljoen euro niet is meegenomen in de berekening van de netto contante waarde. Als er gekeken wordt naar de kosten en naar wat er maatschappelijk wordt bereikt, maakt 40 miljoen euro inverdienkosten wel een groot verschil. Hoe hard zijn de inkomsten die in het plan worden genoemd? Als duidelijk gemaakt kan worden dat dit een wezenlijk onderdeel is van het plan, dan gaat de CU mee in de keuze voor variant Bestuurszaken / 485742 Pagina 10 van 14

W1S2. Als dit niet zo is, zal de CU kiezen voor een andere netto contante waarde. Daarmee kan het geld dan in andere zaken op het gebied van duurzaamheid en energiebesparing worden gestoken. De heer Terpstra (W@I): W@I refereert aan de vraag gesteld over het verplaatsen van het lozingspunt in Utrecht. Door op eigen water te lozen hoeven er geen kosten meer aan het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht te worden betaald. Ook zou lozing op het Amsterdam-Rijnkanaal een optie kunnen zijn. Als er toch pijpleidingen worden aangelegd zou het zinvol zijn hier aandacht aan te besteden. W@I is geïnteresseerd in de haalbaarheid van deze ideeën. De heer Moors (Bedrijven): De Bedrijven hebben nog geen antwoord gekregen op hun vraag over het milieuverantwoord ondernemen. Dat wil zeggen over het willen meeliften met een BEC die houtsnippers gaat verbranden en het kunnen uitleggen van de milieubelasting aan de burgers. Mevrouw Van der Stroom (VVD): Het is niet zo dat de VVD er van overtuigd is dat er geen bruikbare evaluatie is over Nereda over drie jaar, maar de VVD verwacht dat die er niet is. Voor de VVD is het verplaatsen van de sliblijn een goed voorstel, in ieder geval in financiële zin. De VVD is nog niet overtuigd van de beste optie voor de waterlijn. Is nieuwbouw de beste keuze? Blijkbaar is door renovatie en verbouw het mogelijk de huidige installatie maximaal uit te nutten. Ook bij het kiezen voor nieuwbouw moet er worden geïnvesteerd om de installatie voorlopig draaiende te houden. Dat zijn dan ondoelmatige investeringen. De VVD zou graag de verschillen helder willen krijgen. De heer Ypma (Bedrijven): De Bedrijven willen graag voor de algemene bestuursvergadering een antwoord op de gestelde vragen en de gegeven beschouwingen. Daarnaast willen de Bedrijven een geactualiseerde versie van de slibstrategie. Die moet niet te veel worden vermengd met de vernieuwing van de rwzi Utrecht. Voor de Bedrijven is nog niet duidelijk of er energie zal worden opgewekt voor eigen gebruik op de locatie Utrecht. Door de verplaatsing van de sliblijn zal dit waarschijnlijk niet meer kunnen. Behandeling van de opmerkingen en vragen door de portefeuillehouder De heer Reerink: In relatie tot de hardheid van de cijfers merkt de heer Reerink op dat er nadrukkelijk is geprobeerd geen 'Noord-Zuidlijndroomfabriek' neer te zetten. Alles wat niet voldoende zekerheid biedt is buiten de cijfers gehouden. De punten die niet zijn meegenomen, zijn wel serieuze punten. De genoemde bedragen zijn niet te verwaarlozen. Over de financiën zal nog een aanvullend memo worden opgesteld. De beantwoording van veel van de gestelde vragen is voorzien in de voorbereidingsperiode waarin zaken verder worden uitgewerkt. Voor het gevraagde voorbereidingskrediet moet ook echt wat geleverd worden en er moet op veel punten duidelijkheid worden verkregen. De eigenlijke keuzes worden nog voorgelegd. Nu gaat het over een besluit om richtingen te onderzoeken. Over verplaatsing van het lozingspunt is al wel nagedacht. Het werd verstandig gevonden om dat nog niet uit te werken. Voor de keuze van de waterlijn is dit niet belangrijk, maar wel voor het uiteindelijke voorstel. Het kopen van tijd is bedoeld om de optie voor Nereda open te houden en niet om specifiek voor het kopen van tijd te kiezen. Over de gedoogvergunning is juist doorgepraat om investeringen in bijvoorbeeld zandfilters te voorkomen. Wel zijn er investeringen nodig om aan de lozingsnormen te kunnen voldoen. Die staan niet in Bestuurszaken / 485742 Pagina 11 van 14

verhouding tot het bouwen van zandfilters voor 50 miljoen euro. Zandfilters zouden nog kunnen worden gebouwd als die gemakkelijk zijn om te bouwen voor de nieuwe situatie. Het voorkomen van kapitaalvernietiging moet in ieder geval zoveel mogelijk worden voorkomen. Het beantwoorden van de eerder gestelde vragen nog voor deze vergadering was praktische gezien niet mogelijk. Ook is de afgesproken termijn daarvoor nog niet verstreken. Daarom is ook aan de Bedrijven gevraagd wat hun voorkeur had: de vragen nu beantwoorden of eerst de technische bijeenkomst afwachten en de resterende vragen stellen in deze vergadering. Voor het laatste is gekozen. Voor de algemeen bestuursvergadering zal wel worden geprobeerd alsnog de vragen te beantwoorden die niet aan bod zijn gekomen. Aan het verkopen van de elektriciteit zitten een duurzaamheids- en een financieel aspect. Het eerste vormt geen probleem. Het tweede aspect hangt af van de gesprekken met Eneco. Het uitgangspunt blijft dat daar waar de eigen energie kan worden gebruikt, dat ook zal gebeuren. De heer Verweij (CU) merkt op dat er enige duiding is gegeven door de heer Reerink over de 40 miljoen euro voor het verplaatsen van de sliblijn. Blijft het bij deze duiding, of komt er nog meer toelichting daarop voor de algemeen bestuursvergadering? De heer Reerink merkt op dat al is toegezegd dat er een aanvullend memo over de financiën zal komen. De heer Verweij (CU) stelt dat het besluit dat voorligt niet alleen gaat over de voorbereidingskredieten, maar dat er wel degelijk een keuze wordt gemaakt. Het voorstel is dus niet geheel vrijblijvend. Wat is de correcte interpretatie van de keuze die voorligt? De heer Reerink stelt dat het natuurlijk mogelijk is om alle varianten uit te werken. Daarmee zal het voorbereidingskrediet vele malen hoger worden, terwijl dit al erg hoog is. Met dit voorstel wordt geprobeerd om op de belangrijkste punten een voorbereidingskrediet te vragen. Dat zijn juist die punten waar nog keuzes mogelijk zijn. De heer Verweij (CU) merkt op dat bijvoorbeeld onder punt 2.1 het gaat over een concreet besluit waarvoor een voorbereidingskrediet wordt gevraagd. Een andere variant is dus daarmee van de baan. Dit voorstel is dus een concrete keuze. Alleen als de uitwerking geheel niet voldoet aan wat de bedoeling is, wordt daarop teruggekomen. Maar het is niet de bedoeling de discussie over twee jaar volledig over te doen. 8. Jaaroverzicht handhaving De voorzitter concludeert dat er door het nemen van dit besluit inderdaad een keuze wordt gemaakt voor de wijze waarop de rwzi Utrecht zal worden aangepakt. De discussie over de slibstrategie komt in een later stadium terug. Dit vooral ook vanwege de tijd dat het kost om de slibstrategie te herzien. Tegen de keuze voor het wachten op een mogelijke toepassing van Nereda bestaan mogelijk nog bezwaren. Dit vanwege de grote risico's. Advies. - Werken aan een verdere onderbouwing van de financiën. - Opstellen van een onderbouwing voor de sluiting van de rwzi Maarssenbroek. - De bovenstaande overwegingen in ogenschouw nemend het voorstel doorgeleiden naar het algemeen bestuur voor besluitvorming. Eerste termijn De heer De Beaufort (Bos- en Natuureigenaren): De Bos- en Natuureigenaren hebben verzocht dit stuk te agenderen omdat het een wezenlijk onderwerp is voor de burger. Dat is goed om het daar met de commissie over te hebben. Het overzicht heeft ook meer impact dan de heer De Beaufort zich in eerste instantie had gerealiseerd. Door de wijzigingen in de wetgeving (Waterwet, Wabo) is er nogal wat veranderd in verantwoordelijkheden en bevoegdheden. De volgende punten worden naar voren gebracht. - Er wordt een onderscheid gemaakt tussen handhaven en toezicht. Is dit de bedoeling van de wetgever geweest? Gaat De Stichtse Rijnlanden daarbij niet weer Bestuurszaken / 485742 Pagina 12 van 14

een beetje op de stoel van de gemeente zitten? Dat zou dan in ieder geval moeten leiden tot heldere afspraken met de gemeenten. - De Grondwaterwet is ook gewijzigd. Voor een waterschap is het lastig zicht te hebben op de vele kleine onttrekkingen. Ook hier is het samenspel tussen gemeenten en waterschap in het geding. Daar zou juist het toezicht vanuit de kant van de gemeenten meer moet liggen bij het waterschap. Ook dat vraagt wellicht nieuwe afspraken met de gemeenten over verantwoordelijkheden, bevoegdheden en rollen. - Ondanks dat volgens het overzicht op pagina 5 bijna alles goed gaat, zijn er wel vierhonderd brieven uitgegaan. Wat is er dan allemaal gemist? Deze vierhonderd brieven zijn vierhonderd momenten van contact met de burger. Vaak zijn deze brieven vanuit een juridisch standpunt opgesteld. De negatieve toon in de brieven zorgt er juist voor dat de burger verder van De Stichtse Rijnlanden komt af te staan. Het zou juist een communicatiemoment moeten zijn dat wordt benut. Het zijn vierhonderd kansen. Dat wil niet zeggen dat er op het juiste moment niet streng moet worden opgetreden. De voorzitter vraagt of het overzicht ook in het algemeen bestuur zou moeten worden behandeld. De heer De Beaufort geeft aan dat dat afhankelijk is van het standpunt van het college. Er zitten zeker aspecten in van bestuurlijke en financiële aard, naast de communicatieve elementen. De heer Ypma (Bedrijven): De Bedrijven vragen om geïnformeerd te worden als er bij de bedrijven bepaalde zaken structureel voorkomen. Via andere kanalen zouden die dan onder de aandacht kunnen worden gebracht. Mevrouw Van der Stroom (VVD): De VVD ondersteunt het punt over de communicatie van de Bos- en Natuureigenaren. De VVD wil graag weten hoe de selectie is gemaakt voor de controles. Mevrouw Van der Nat (PvdA): De PvdA stelt het op prijs dat de Bos- en Natuureigenaren op deze wijze naar het overzicht hebben gekeken en aan de commissie voorlegt. Er zijn meer jaaroverzichten. Het zou zinvol zijn om die overzichten die bestuurlijke elementen bevatten op te nemen in de burap. Die komt altijd in het algemeen bestuur aan de orde. Behandeling van de opmerkingen en vragen door de portefeuillehouder De heer Reerink: Het college is het met de Bos- en Natuureigenaren eens als het gaat over communicatie. Er is een verschil tussen een informerende, voorlichtende rol voor burgers die soms onbewust in overtreding zijn en een repressieve rol naar calculerende en persisterende burgers. Helder is dat de mate van naleving correspondeert met de mate van begrip waarom maatregelen nodig zijn. De heer Reerink benoemt een aantal voorbeelden van communicaties die recentelijk hebben plaatsgevonden of gaan plaatsvinden. Die communicatie heeft vooral plaatsgevonden om burgers mee te nemen in de noodzaak van bepaalde maatregelen. De middelen zijn specifiek gericht op de verantwoordelijkheid van die burgers. Ook worden rond de keur steeds meer voorlichtingsactiviteiten georganiseerd. Voor de controle wordt op meer niveaus risicogedreven gestuurd. Er zijn sectoren die te veel aandacht nodig hebben. De agrarische sector wordt cyclisch en niet risicogedreven afgehandeld. Voor de industrie geldt dit ook, maar de industrie is wel gecategoriseerd. Voor grondwateronttrekking, die nieuw is voor De Stichtse Rijnlanden, is er een categorisering gemaakt. Op de meest risicovolle categorie waar zettingen kunnen plaatsvinden, zit de organisatie bovenop. Daarnaast zijn er nog de tijdelijke onttrekkingen, zoals bij grote infrastructurele werken, die worden Bestuurszaken / 485742 Pagina 13 van 14

gecontroleerd. Zo komt het hele scala regelmatig aan bod. Of dit onderwerp bestuurlijk aandacht moet krijgen, is nu nog lastig aan te geven. De afdeling die deze zaken behandelt, is tijdelijk niet op orde geweest, onder andere door onderbezetting. Kwantitatief en kwalitatief is de afdeling nu weer op sterkte. De afdeling wil graag eerst zelf de analyse maken van wat er bestuurlijk kan worden verbeterd. De externe factoren die een rol spelen moeten ook eerst helder zijn voordat die naar het bestuur kunnen. Het is nu dus nog te vroeg om antwoord op deze vraag te geven. In de loop van het volgend voorjaar kan daarover meer worden gezegd. De voorzitter suggereert dat het dan wellicht zinvol is dit punt ook voor de toekomst te agenderen. De heer De Beaufort (Bos- en Natuureigenaren) stelt dat het duidelijk is dat bestuurlijke zaken aan de orde zijn. De wijzigingen van de Waterwet en de overdracht van het grondwaterbeheer hebben al plaatsgevonden. De bestuurlijke noodzaak voor nieuwe afspraken met gemeenten is duidelijk nu al aan de orde. De andere bestuurlijke vraag is hoe vierhonderd brieven kunnen worden gebruikt om de burger betrokken te maken. Dat is meer dan alleen een folder, er moet ook aan de burger worden uitgelegd wat zijn rol is in het geheel. De toonzetting daarbij is uiterst belangrijk. De heer Reerink geeft aan dat er in Den Haag nog de discussie loopt of het toezicht op de indirecte lozingen toch niet terug moet naar de waterschappen. Binnen de Unie van Waterschappen is afgesproken dat met het oog hierop gemeenten geïnformeerd en geadviseerd zullen blijven door de waterschappen. Daarvoor is ook formatie vrijgemaakt. Zo wordt de deskundigheid bij de waterschappen behouden en blijft de kwaliteit van het water goed. De heer Reerink is verbaasd over de opmerking over de folder. Hij heeft in zijn betoog uitgelegd dat de voorlichting juist specifiek op de burgers is gericht en dat De Stichtse Rijnlanden met de burgers in gesprek gaat. Blijkbaar is dat niet helder overgekomen. De heer Verweij (CU) onderschrijft het voorstel van de PvdA om de bestuurlijke aspecten te vermelden in de burap. Hij zou graag een toezegging willen hebben op dit punt. De heer Reerink zegt dit toe. De heer Van der Maat geeft nog aan dat ook bij de schouw geleerd is dat de persoonlijke benadering van de burger en de toonzetting van brieven belangrijk is. De heer De Beaufort (Bos- en Natuureigenaren) merkt op dat hij de afspraken binnen de Unie van Waterschappen niet kende, maar die is ook niet in de stukken vermeld. 9. Rondvraag Er zijn geen punten voor de rondvraag. 10. Sluiting. De voorzitter sluit de vergadering om 22.30 uur. Voor akkoord, Vergadering commissie BMZ 3 april 2012 De secretaris, drs. E.Th. Meuleman Bestuurszaken / 485742 Pagina 14 van 14