Toelichting kaders Harmonisatie & ontwikkeling Alles in 1-scholen Assen Gemeente Assen Afgestemd met: Stuurgroep Primair Onderwijs op 14 juli 2016 Besluit college:
1. Inleiding Binnen de gemeente Assen wordt steeds meer gewerkt volgens het principe opgave gestuurd werken. Dit houdt kort gezegd in dat het college expliciet een opdracht verstrekt voor de uitvoering van een bepaald project/proces/traject. Het college heeft eerder ingestemd met de raadsnotitie ontwikkeling Alles in één scholen (A1-scholen); nu ligt de vraag in het college om de Eenheid Beleid opdracht te geven om een Harmonisatieplan op te stellen en tot uitvoer te brengen in samenwerking met de partners uit het onderwijs en de voorschoolse voorzieningen. Naar aanleiding van de raadsnotitie en het Rekenmodel van Buitenhek Management en Consultant BV zijn onderstaande kaders opgesteld voor het opstellen en de uitwerking van het Harmonisatieplan. 2. Landelijke regelgeving Ten aanzien van de landelijke regelgeving en financiering zijn er vooralsnog een aantal onzekerheden. We moeten er rekening mee houden dat deze tot tussentijdse aanpassingen van het Harmonisatieplan leiden: - Wetsvoorstel Harmonisatie: In najaar 2016 komt het wetsvoorstel Harmonisatie in de Tweede Kamer. Het kan zijn dat hierdoor voorwaarden veranderen. - Middelen onderwijsachterstandenbeleid (OAB-middelen) : - de OAB-middelen zijn voor 2017 hetzelfde als in 2016. Voor 2018 en verder is er nog geen duidelijkheid; dit is een aandachtspunt voor de meerjarenbegroting. - Wet Oke: De middelen van de wet OKE stoppen per 1 januari 2018. Bij de meerjarenbegroting moet hiermee rekening worden gehouden. - Decentralisatie middelen (Asscher): Het VNG en minister Asscher hebben onlangs bestuursafspraken gemaakt over de inzet van Rijksmiddelen voor het vergroten van het bereik van peuters. Hiervoor is in de periode 2016-2021: 60 miljoen beschikbaar. De bedragen zijn voor 2016 en 2017 vast. Voor 2018 t/m 2021 houdt de minister nog een slag om de arm. Op de bedragen voor die jaren kan nog een andere verdeelsystematiek toegepast worden, op basis van resultaten (monitoring). - Samenwerking onderwijs-voorschoolse voorzieningen: In de brief van de ministers OCW en SZW over samenwerking onderwijs/voorschoolse voorzieningen (24 juni 2016) staat dat het huidige kabinet vooralsnog geen stappen zet om kinderopvang en onderwijs in één organisatie juridisch mogelijk te maken; de stap naar een geïntegreerd aanbod onderwijs en kinderopvang en uitbreiding uren per week is voor een volgend Kabinet. In de brief wordt het onderzoek van Oberon naar samenwerkingsmodellen onderwijsvoorschool aangehaald. Daarin is aangegeven dat het realiseren van doorgaande ontwikkelingslijnen en gezamenlijke ambities als de grootste successen in samenwerking onderwijs-voorschoolse voorzieningen worden gezien. Gedurende de samenwerking zijn er knelpunten, vooral cultuurverschillen en in wet- en regelgeving en bij de financiering. Het vraagt een forse investering in het proces van samenwerken, stappen zorgvuldig doorlopen en zoeken naar wat wél kan binnen de regelgeving. 3. Harmonisatie in Assen In Assen willen we ervoor zorgen dat de kennis en expertise omtrent spelend leren en ontwikkelingsgericht werken met jonge kinderen ook na de Harmonisatie is geborgd. Er is brede steun voor de visie van A1-scholen om aan alle kinderen van 0-12 jaar een ononderbroken ontwikkeling te bieden; het is dan ook een logische keuze om de Harmonisatie te realiseren vanuit
dit concept en het huidige peuterspeelzaalwerk over te dragen aan partners van de (toekomstige) Alles in 1-scholen 1. De verantwoordelijkheid voor de (door)ontwikkeling van de A1-scholen ligt primair bij het onderwijs, de gemeente heeft een faciliterende rol; de verantwoordelijkheid voor de Harmonisatie ligt bij de gemeente en wordt uitgewerkt in het licht van de A1-visie. De bestuursopdracht en onderliggende kaders zijn de basis voor het Harmonisatieplan. De recente bestuurlijke afspraken 2 tussen het VNG en de minister van SZW zijn hierbij betrokken. 4. Achtergrond bestuursopdracht Harmonisatie & ontwikkeling Alles in 1-scholen Op 2 juli 2015 heeft de gemeenteraad een principebesluit genomen over het Beleidskader Alles in 1- scholen in Assen, waaronder de Harmonisatie van de voorschoolse voorzieningen en de daarin opgenomen actiepunten. In het afgelopen jaar is de werkgroep Harmonisatie gestart (vertegenwoordigers van het onderwijs, voorschoolse organisaties en de gemeente); deze werkgroep heeft de opdracht om het beleid van de Harmonisatie te vertalen naar de uitvoering. In maart 2016 is er een kick off met alle partners gehouden om de start van de Alles in 1 scholen te markeren. Eén van de actiepunten volgend uit de raadsnotitie betrof het onderzoeken van de Harmonisatie van het peuterspeelzaalwerk en kinderopvang, inclusief de personele, organisatorische en financiële consequenties. Buitenhek Management en Consultant B.V. heeft eind 2015 de opdracht gekregen om op basis van de geuite eisen, wensen en behoeften een berekening te maken voor het invoeren van de Harmonisatie en de ontwikkeling van A1-scholen met in achtneming van de wettelijke plichten van de gemeente. De uitkomst van deze opdracht is verwerkt in een notitie met een rekenmodel waarin meerdere scenario s zijn verwerkt voor de uitvoering van de Harmonisatie. 5. Kaders Harmonisatie Hieronder staat een eerste opzet van het kader van het Harmonisatieplan gebaseerd op de stukken die er tot nu toe liggen en de daarover gevoerde overleggen. 5.1. Inhoudelijk kader: Aanbod peuteropvang de peuteropvang wordt ondergebracht in de basisscholen, passend in het concept van de A1- scholen. De verantwoordelijkheid voor de peuteropvang komt daarmee bij de schoolbesturen te liggen, zij kunnen aanspraak maken op gemeentelijke middelen voor gesubsidieerde peuteropvang. De stichting voor peuterspeelzaalwerk in Assen (SPA) stopt na de Harmonisatie in ieder geval met de peuteropvangactiviteiten. vooralsnog moet de Harmonisatie, landelijk gezien, per 01/01/2018 ingevoerd zijn. In Assen streven we er naar om de Harmonisatie per 01/09/2017 in te laten ingaan: dit is tegelijk met de start van een nieuwe schooljaar, een logisch moment om een verandering in te voeren. Het geeft tevens ruimte om in de periode september 2017-december 2017 noodzakelijke aanpassingen te doen om per 01/01/2018 te voldoen aan de nieuwe regels. De haalbaarheid wordt in nauw overleg met de samenwerkingspartners bepaald. na de Harmonisatie is er een geïntegreerd peuteraanbod (i.t.t. huidige situatie: kinderopvang en peuterspeelzalen bestaan naast elkaar): peuteropvang is herkenbaar geïntegreerd in de kinderopvang en gericht op spelend leren en ontwikkelingsstimulering. Alle peuters kunnen in 1 Dit is een lokale keuze. Naar onze mening is er te weinig vraag in Assen om SPA een zelfstandige kinderopvangorganisatie te laten worden, daarom is in overleg met SPA besloten de activiteiten van SPA over te hevelen naar het onderwijs. 2 Brief Asscher een aanbod voor alle peuters (26 april 2016): bestuurlijke afspraken over het realiseren van toegankelijke voorschoolse voorzieningen en een groter bereik van peuters
de A1-scholen deelnemen aan een voorschools aanbod 3, onafhankelijk van of ouders wel of niet werken of dat een kind tot de vve doelgroep behoort. Het onderscheid is alleen zichtbaar in de financiering. de leeftijdsgroep wordt vastgesteld op 2,5-4 jaar (is nu 2-4 jaar) in aansluiting op landelijk beleid. Hierbij hoort de kanttekening dat er flexibiliteit mogelijk moet zijn wanneer het voor de ontwikkeling van een kind, op advies van JGZ, beter is om eerder naar de peuteropvang te gaan. voor de gemeentelijke subsidie kunnen peuters (die niet onder de kinderopvangtoeslag vallen) twee dagdelen per week de peuteropvang bezoeken gedurende een vast aantal uren, 40 weken per jaar. Doelgroepkinderen (vve) kunnen daarnaast één of twee extra dagdelen naar de peuteropvang, binnen een geïntegreerd peuteraanbod. NB: peuters die niet tot de doelgroep vve (en geen kinderopvangtoeslag krijgen) behoren kunnen ook vaker dan twee dagdelen naar de peuteropvang, ouders betalen voor de extra dagdelen de kostprijs. om kwaliteit van de peuteropvang te garanderen moeten de organisaties aan een aantal eisen voldoen om voor subsidie in aanmerking te komen, in ieder geval: voldoen aan (wettelijke) landelijke eisen (GGD, Inspectie v.h. Onderwijs) behoud van professionele kwaliteit (kennis en expertise) conform huidig peuterspeelzaalwerk werken met een volgsysteem/overdracht een doorgaande leer- en ontwikkelingslijn voorschool - vroegschool verbinding tussen de zorgstructuren van de peuteropvang en de Jeugdhulp Ten aanzien van vve: het vve-aanbod is een integraal onderdeel van het pedagogisch beleidsplan het vve-aanbod wordt aangeboden aan doelgroeppeuters op drie of vier dagdelen per week er wordt gewerkt met een erkend pedagogisch didactisch/vve-programma er vindt evaluatie, bijstelling en borging van de kwaliteit van het vve-aanbod plaatsen er is beleid op het borgen van de kwaliteit en het continueren van de vve-opleidingen bij verloop van pedagogisch medewerkers het taalniveau van pedagogisch medewerkers vve is op het verplichte 2F/3F-niveau een aanbod voor ouders van doelgroeppeuters coördinatie van het vve-beleid, Assen breed Huisvesting Passend bij de visie van de A1-scholen zoveel mogelijk, indien haalbaar, de volgende uitgangspunten hanteren ten aanzien van huisvesting: elke basisschool heeft een voorschools aanbod één gezamenlijk voorschools aanbod per MFA de gemeente biedt ruimte om in de stand alone scholen een deel van de onderwijsaccommodatie blijvend beschikbaar te stellen voor het voorschoolse aanbod onder nader te bepalen voorwaarden. een deel van het beschikbare budget wordt ingezet voor de huisvestingslasten van het voorschools aanbod, zodanig dat voor de partijen een goede bedrijfsvoering mogelijk is. Stedelijk moet er zoveel mogelijk sprake zijn van een gelijk speelveld, passend binnen de wet- en regelgeving; dit vereist transparantie in huisvestingsbaten en -lasten 3 Naast de A1-scholen blijft er ruimte bestaan voor zelfstandige kinderopvangorganisaties. Hiermee blijft het keuzeaanbod voor ouders gewaarborgd. De zelfstandige organisaties kunnen in principe géén aanspraak maken op subsidies voor VVE of peuteropvang. Dit is voorbehouden aan de schoolbesturen om te veel versnippering te voorkomen.
Personeel Als gemeente hechten wij veel waarde aan behoud en borging van de expertise die de afgelopen jaren door SPA is opgebouwd en aan het behoud van werkgelegenheid voor de medewerkers van SPA. De huidige leidsters van SPA zijn allen geschoold om binnen de kinderopvang te werken; expertise van overige medewerkers is mogelijk inzetbaar binnen de nieuwe samenwerkingsvorm A1-scholen. Om voor de peuteropvangsubsidie in aanmerking te kunnen komen moeten de uitvoerende organisaties het personeel van SPA zoveel als mogelijk in dienst nemen (NB. Hier wordt nog een juridische check op uitgevoerd of deze eis zo gesteld kan worden). SPA heeft zeven assistent-leidsters (voorheen ID-regeling) in dienst. Twee van de zeven assistenten zijn gekwalificeerd als leidster; bij de overige medewerkers zal gekeken moeten worden wie de vereiste opleiding met goed gevolg zou kunnen afronden om in de A1-scholen aan de slag te kunnen. In principe is dit een verantwoordelijkheid van SPA en de schoolbesturen om hier aandacht aan te besteden. Als gemeente bewaken wij in eerste instantie vooral dat het proces zorgvuldig wordt gevoerd. Wanneer herplaatsing niet mogelijk blijkt zullen wij als gemeente, vanuit haar verantwoordelijkheid voor deze groep (voormalig Awerc ers) oplossingsrichtingen verkennen. - Frictie- en transitiekosten zijn onderdeel van het beschikbare budget. De gemeente verwacht van de organisaties dat ieder zich optimaal inzet om frictiekosten te voorkomen, dan wel zo laag mogelijk te houden. Hoe lager de frictiekosten, hoe groter het budget voor Harmonisatie/A1- scholen Toeleiding Landelijk gaan er 40.000 peuters (in 2015) niet naar kinderopvang en/of een peuterspeelzaal. In de bestuurlijke afspraken 4 is de doelstelling opgenomen dat op termijn alle peuters naar een voorschoolse voorziening gaan. De bijbehorende decentralisatie uitkering is bedoeld om meer peuters deel te laten nemen aan een voorschools aanbod. Via monitoring gaat het Rijk de inspanningen en resultaten volgen. In het rekenmodel Harmonisatie van Buitenhek komt naar voren dat in Assen slechts 20% van de doelgroeppeuters vier dagdelen per week naar de peuterspeelzaal gaat; 38 % van de doelgroeppeuters gaat drie dagdelen naar de peuterspeelzaal. Om te komen tot deelname van alle peuters aan een voorschool aanbod in Assen zijn een aantal acties nodig: Inzicht in de omvang van het zgn. non-bereik 2,5-4 jarigen en zicht krijgen op de beweegredenen van ouders inzicht in beweegredenen waarom 42 % van de doelgroepkinderen geen gebruik maakt van de extra vve-dagdelen plan van aanpak op basis van de uitkomsten van bovenstaande, met als doel een groter bereik van peuters en realiseren dat er voldoende aanbod is bij toename Communicatie: Gemeente en partners stellen gezamenlijk een communicatieplan op, gericht op: intern: medewerkers, ouders extern: bewoners, (toekomstige) ouders, organisaties 4 Brief Asscher een aanbod voor alle peuters (26 april 2016)
5.2. Financieel kader Financiële structuur na Harmonisatie Na de Harmonisatie krijg je te maken met twee soorten ouders. Ouders die gebruik kunnen maken van de kinderopvangtoeslag en ouders die dit niet kunnen. De financiële structuur ziet er na de harmonisatie als volgt uit: Ouders zonder kinderopvangtoeslag* Subsidie gemeente per peuter (peutertoeslag) Ouderbijdrage ouders zonder ko-toeslag Subsidie extra kosten VVE (deels tijdelijke) basissubsidie ter dekking extra kosten Ouders met kinderopvangtoeslag** Ouderbijdrage/bruto tarief ouders met kotoeslag Subsidie extra kosten VVE *Ouders zonder kinderopvangtoeslag: Ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag. Zij gaan een inkomensafhankelijke ouderbijdrage betalen voor peuteropvang 5 en kunnen gebruik maken van twee dagdelen peuteropvang. De aanbieder ontvangt van de gemeente het verschil tussen het uurtarief en de ouderbijdrage. ** Ouders met kinderopvangtoeslag: Ouders die beiden werken en/of studeren kunnen, én moeten, vanaf 1-1-2018 kinderopvangtoeslag aanvragen bij het Rijk (belastingdienst). Het aantal dagdelen dat de ouders gebruik maken sluit aan op hun werktijden. NB1: De hoogte van de ouderbijdrage voor ouders zonder kinderopvangtoeslag is gelijk aan de bijdrage die ouders netto betalen wanneer zij gebruik maken van kinderopvangtoeslag. NB2: aanbod vve: Beide groepen ouders komen in aanmerking voor voor- en vroegschoolse educatie (vve), wanneer kinderen voldoen aan de definitie voor doelgroepkinderen zoals deze geformuleerd is voor de gemeente Assen. Deze kinderen hebben wettelijk recht op 10 uur peuteropvang per week. Definitie doelgroepkinderen 6 : - Kinderen die volgens de gewichtenregeling voor het basisonderwijs een gewicht toegekend krijgen - Kinderen die door de Jeugdgezondheidszorg (JGZ), huisarts of door de leidster van de peuterspeelzaal worden aangemeld Naast de wegingscriteria voor het basisonderwijs zijn er instanties aangewezen om doelgroepindicaties te geven. De huisarts kan een doelgroep indicatie geven. Daarnaast is de JGZ een belangrijke instantie die de diagnose voor doelgroep peuters kan stellen. De JGZ hanteert de volgende criteria voor indicatie van de doelgroep: 1. Ontbreken van een sociaal netwerk rondom een gezin 2. Zorgtekort (kind krijgt te weinig zorg) 3. Opvoedingsproblematiek 4. Chronische ziekte ouder of kind, of chronische ziekte broer/zus van het kind (zowel lichamelijk als psychisch) 5. Kwetsbaar gezin (werkloosheid, één oudergezin, jonge moeder) 6. Inkomen 7. Ontwikkelingsachterstand/stoornis 8. Taalproblemen ouders 5 Met peuteropvang bedoelen we: de door de gemeente gesubsidieerde peuteropvang. 6 Bijgaande definitie wordt nu al gehanteerd en blijft bestaan.
Voor de uiteindelijke indicatie door het consultatiebureau is de aanwezigheid van één van genoemde criteria niet bepalend. De aanwezigheid van één of meer van deze belastende factoren hoeft niet altijd te wijzen op een zorgelijke situatie, er kunnen ook ontlastende factoren zijn die tegenwicht bieden. Zorgkinderen komen vaak uit gezinnen waar meerdere risicofactoren zich opstapelen en de ontlastende factoren niet of nauwelijks aanwezig zijn. Het gaat om de verhouding tussen de twee. Ook leidsters van de peuterspeelzaal kunnen een indicatie voor een doelgroeppeuter geven. Hierbij worden de criteria van JGZ gehanteerd. Rekenmodel Harmonisatie In opdracht van de gemeente Assen heeft Buitenhek Management en Consult BV een rekenmodel gemaakt om personele, organisatorische en financiële consequenties inzichtelijk te maken. Dit model maakt het mogelijk om verschillende scenario s te berekenen, op basis waarvan keuzes gemaakt kunnen worden. Uit een enquête, voorjaar 2016 uitgezet bij SPA om inzicht te krijgen in de inkomens van de ouderpopulatie, blijkt dat 53% van de huidige ouders gebruik kan maken van de kinderopvangtoeslag (in het Rekenmodel is uitgegaan van 50%) De overige ouders zullen van de gemeentelijke subsidie gebruik gaan maken. Om voor deze groep tot een inkomensafhankelijke ouderbijdragetabel te komen heeft Buitenhek voor verschillende uurtarieven een doorrekening (per maand) gemaakt en deze vergeleken met de huidige ouderbijdragen van SPA. De betreffende tabellen zijn te vinden op pagina 5 en 6 van de Toelichting Rekenmodel. In het rekenmodel wordt er van uitgegaan dat ouders van doelgroeppeuters (vve) ook een inkomensafhankelijke ouderbijdrage betalen en dat de gemeente het derde en vierde dagdeel voor doelgroeppeuters volledig blijft subsidiëren. In de bestuurlijke afspraken tussen het ministerie en de VNG 7 is opgenomen dat de gemeente moet komen tot een financieel toegankelijk aanbod aan peuters waarvan de ouders geen recht hebben op kinderopvangtoeslag. Scenario s Buitenhek Management en Consultant B.V. heeft een notitie opgeleverd met een rekenmodel waarin drie verschillende scenario s zijn doorgerekend. In deze doorrekening zijn de huidige begroting van Stichting Peuterspeelzaalwerk Assen (SPA), het huidig aantal (doelgroep)peuters en ervaringen van Buitenhek verwerkt. Peuteropvang is een duurdere vorm van opvang dan kinderopvang. Dit heeft grotendeels te maken met het simpele feit dat er minder uren in een week zijn waarover de kosten kunnen worden verdeeld. Het doorberekenen van de werkelijke kosten (kostprijs SPA: 10,55 per uur) aan de ouders die niet onder de kinderopvangtoeslag vallen, zal er naar verwachting toe leiden dat er niet tot nauwelijks gebruik worden gemaakt van peuteropvang. Ambtelijk is daarom geadviseerd om deze ouders een uurtarief te laten betalen dat onder de werkelijke kostprijs ligt, de gemeente vult het tekort aan middels een subsidie. De hoogte van de aanvullende subsidie is in het rekenmodel gebaseerd op de huidige kostprijs van SPA. Wellicht kan de aanvullende subsidie omlaag worden gebracht na overdracht van de peuterspeelzalen omdat er bijvoorbeeld efficiencyvoordelen behaald kunnen worden in de overhead. 7 Brief Asscher een aanbod voor alle peuters (26 april 2016)
Uurtarief reguliere dagdelen: Op basis van de doorgerekende scenario s van Buitenhek stellen wij het uurtarief voor de ouders vast op 7,50 per uur. Peuters kunnen 6 uur per week gebruik maken van gesubsidieerde peuteropvang verdeeld over minimaal 2 dagdelen 8. Het uurtarief is volgens de ouderbijdragetabel ten opzichte van het huidige uurtarief van SPA het meest gunstig bij 7,50. De kosten voor ouders uit de laagste inkomensgroepen stijgen dan minder dan bij 8,00. Wij kunnen als gemeente een uurtarief vaststellen die wij maximaal willen subsidiëren (gelijk aan dat landelijk het Rijk een maximaal uurtarief hanteert waarover kinderopvangtoeslag kan worden aangevraagd). NB. Op basis van de huidige begroting van SPA is het uurtarief van 7,50 onvoldoende om alle kosten te dekken. In het rekenmodel van Buitenhek wordt er daarom vanuit gegaan dat de gemeente een aanvullende subsidie verstrekt voor o.a. huisvestingskosten en extra kosten voor gemeentelijke opdrachten op het gebied van ouderbetrokkenheid, zorgstructuur, toeleiding etc. Er dient nader uitgezocht te worden welke invloed de overdracht aan de schoolbesturen heeft op de hoogte van de aanvullende subsidie (met name of die lager kan). Tarief van VVE-dagdelen: Doelgroeppeuters hebben conform de wet recht op minimaal 10 uur peuteropvang verdeeld over minimaal drie dagdelen. Omdat organisaties zelf de openingsduur per dagdeel kunnen invullen subsidiëren wij tot maximaal 12 uur per week per doelgroepkind. In de praktijk houdt dit in dat de ouders een ouderbijdrage betalen voor de eerste 6 uur en dat de overige 4-6 uur door de gemeente volledig worden vergoed. Beschikbaar budget 9 Volgens het Rekenmodel van Buitenhek zijn alle drie de uitgewerkte scenario s te realiseren binnen het beschikbare totale budget. Omdat er vanuit landelijke regelgeving nog onzekerheden zijn, kan de precieze meerjarenbegroting nu nog niet gemaakt worden. Decentralisatie middelen: Het ministerie heeft recent extra middelen beschikbaar gesteld om een groter bereik van peuters te realiseren 10. Over de wijze waarop deze middelen tot een groter bereik leiden en hoe ouders gestimuleerd kunnen worden om peuters deel te laten nemen aan een voorschools aanbod, moet door het college nog een besluit genomen worden. Budget: De schoolbesturen hebben gevraagd om garanties dat de middelen voor Harmonisatie en de ontwikkeling van A1-scholen beschikbaar blijven. Bovenstaande middelen zijn structureel en opgenomen in de meerjarenbegroting. Behoudens andere besluiten van de gemeenteraad en/of landelijke budgetveranderingen zijn deze middelen daarom de komende jaren beschikbaar voor de Harmonisatie en de ontwikkeling van A1-scholen. Het jaarlijks totaalbudget is taakstellend. Financieringsvorm: Subsidiëren heeft de voorkeur van de gemeente. Deze vorm en de bijbehorende voorwaarden vragen om nadere uitwerking (o.a. juridische toetsing). 8 NB. Als ouders extra dagdelen peuteropvang willen afnemen kan dit tegen de kostprijs. 9 NB. Met betrekking tot het beschikbaar budget zijn een aantal kanttekeningen geplaatst in het collegebesluit. Aanvullend hierop dient te worden vermeld dat binnen het huidig budget ca. 270.000 wordt uitgegeven aan huisvestingslasten. Dit betreft op dit moment de kosten die SPA maakt voor het huren van de verschillende locaties. 10 Decentralisatie uitkering: voor 2016 en 2017 zijn de bedragen zeker; voor de periode 2018-2021 kunnen de bedragen bijgesteld worden op basis van monitoring van resultaten