PGS 15 Betreft Wijzigingstabel externe taarronde Naam Mr. A.H. Gaastra, advocaat Datum 10 augustus 2015 Bedrijf Gaastra E-mail adres agaastra@ga-law.eu EINDDATUM 11 augustus 2015 Tel.nr 020 6549644 U wordt verzocht om onderstaande wijzigingstabel volledig in te vullen. Niet volledig ingevulde, en te laat ingediende wijzigingstabellen kunnen helaas niet in behandeling worden genomen. Paginanummer 9/12 Gaastra Leeswijzer/ inleiding nvt De wijzigingen ten opzichte van PGS 15:2011 kunnen voor bedrijven met opslag van gevaarlijke stoffen in bepaalde opzichten materieel zijn. Hoewel een en ander ook vorm kan worden gegeven in vergunningvoorschriften, lijkt de opname van overgangsbepalingen elementair. Wat betekent het voor de toepasselijkheid van deze versie indien aan eerdere versies wordt voldaan? 15 Gaastra 1.1 nvt Er lijkt voor de Inspectie SZW geen juridische basis aanwezig om PGSvoorschriften via een eis tot naleving aan een op te leggen. Het verwijderen van de laatste zin van de eerste alinea van dit hoofdstuk of het verduidelijken van juridische basis daartoe. 17 Gaastra 1.3 (toepassing sgebied) 1.2 De volgende zin onder het kopje ondergrenzen levert onduidelijkheid op: Het hangt van het karakter en de grootte van het af of de ondergrenzen per inrichting, gebouw, opslagvoorziening of anderszins Rekening houdend met de omstandigheid dat binnen een inrichting meerdere opslaglocaties of - gebouwen aanwezig kunnen zijn, lijkt het meest logisch dat de ondergrenzen per opslaglocatie of - gebouw gelden, mits aan de afstandscriteria tussen de diverse opslaglocaties wordt voldaan. 1 te= technisch re=redactioneel PUB1LICATIEREEKS GEVAARLIJKE STOFFEN PAGINA 1
gelden 18 Gaastra 1.3 CMRstoffen De ondergrens voor de toepasselijkheid van PGS15 op de opslag van CMR-stoffen is nu opgehoogd van 1 kg naar 1.000 kg, in verband met de omstandigheid dat bij kleine hoeveelheden de gevolgen als minimaal worden ingeschat en de kans erg klein is op een calamiteit met ernstige gevolgen buiten de inrichting. Bij volumes kleiner dan 1000 kg geldt dat ook voor de meeste andere stoffen van tabel 1.2, waar vooralsnog veel lagere ondergrenzen voor gelden. Het herevalueren en ophogen van ook de ondergrenzen van de andere klassen, ter voorkoming van onnodige lasten voor relatief kleine opslagen. 19 Gaastra 1.4 Gelijkwaar digheidsbe ginsel Volgens de huidige definitie houdt het gelijkwaardigheidsbeginsel in een andere maatregelen kunnen worden getroffen dan in de voorschriften van pc s 15 zijn opgenomen indien minimaal een gelijkwaardige bescherming kan worden bereikt. Dit gaat voorbij aan de omstandigheid dat ook zonder maatregelen reeds sprake kan zijn van gelijkwaardigheid. Het herevalueren en aanpassen van de definitie van gelijkwaardigheid, zodat in bepaalde gevallen ook sprake kan zijn gelijkwaardigheid zonder het treffen van andere maatregelen. Hier kan bijvoorbeeld sprake van zijn als een bepaald risico, waartegen PGS15 beoogt te beschermen, in het specifieke geval niet aanwezig of verwaarloosbaar is. Er is dan geen sprake van gelijkheid maar er kan wel sprake zijn van gelijkwaardigheid. 19 Gaastra 1.5 Gemotivee rd afwijken Onder gemotiveerd afwijken wordt verstaan de situatie waarin niet kan worden voldaan aan de standaardvoorschriften van PGS15. Toelichting wordt gesteld dat er situaties denkbaar zijn waarbij de voorschriften niet toepasbaar zijn. Daarbij wordt een voorbeeld gegeven. Het voorbeeld betreft een technische Maak duidelijk dat een seconomische onmogelijkheid ook een reden kan (en zelfs moet) zijn om gemotiveerd van PGS15 af te wijken. Bespreek zo mogelijk ook een voorbeeld. PUBLICATIEREEKS GEVAARLIJKE STOFFEN DOC.NR. FOUT! VERWIJZINGSBRON NIET GEVONDEN. PAGINA 2
onmogelijkheid. Het kan zich echter ook voordoen dat toepassing van de voorschriften in seconomisch opzicht niet haalbaar is. In dergelijke gevallen moet gemotiveerd afwijken ook mogelijk zijn. Bij de vaststelling van Best Available Techniques (BAT) moet immers ook rekening worden gehouden met de seconomische haalbaarheid van maatregelen. 23 Gaastra 24 Gaastra 24 Gaastra 3.1 vs 3.1.4 Onder de definitie van werkvoorraad is als criterium toegevoegd dat er een dagvoorraad mag staan plus één reserve-verpakkingseenheid indien de dagvoorraad uit meer dan een verpakkingeenheid bestaat. Dat is onder bepaalde omstandigheden onnodig beperkend, bijvoorbeeld indien er meerdere productieeenheden zijn die elk een eigen dagvoorraad nodig hebben. 3.1 Vs 3.1.5 Dit voorschrift luidt: verpakte gevaarlijke stoffen moeten bij voorkeur apart worden opgeslagen het is onduidelijk wat hiermee wordt bedoeld, anders dan dat de overige inhoud van PGS15 relevant is. 3.1 Vs. 3.1.6 Het is onduidelijk wat met de term aanverwante stoffen wordt bedoeld. Breng tot uitdrukking dat meerdere aangebroken verpakkingseenheden aanwezig mogen zijn, indien sprake is van meerdere productie-eenheden. Afhankelijk van de logistiek van het specifieke en de omvang van de verpakkingseenheid, kan de mogelijkheid tot het aanhouden van een dagvoorraad in de productieomgeving plus slechts een reserve-eenheid te weinig zijn. Dat zal vooral het geval zijn indien een dagvoorraad bestaat uit een relatief grote hoeveelheid kleine verpakkingen. Ook zijn de opslagmogelijkheden in de productieruimte vaak van zodanige kwaliteit dat het vanuit risico-oogpunt geen bezwaar is om daar meer voorraad te houden. Het is aan te bevelen de tweede bullitpoint met de betreffende beperkende tekst daarachter geheel te verwijderen en de invulling van nadere criteria aan het vergunningverlenende bevoegd gezag over te laten. Voorstel is dit punt te verwijderen omdat het niets toevoegt. Maak duidelijk waaraan deze stoffen verwant zouden moeten zijn. Als het gaat om stoffen verwant aan koopmansgoederen, dan is het aan te bevelen te spreken van koopmansgoederen en aanverwante stoffen in plaats van aanverwante stoffen en koopmansgoederen. Het is ook aan te bevelen de term koopmansgoederen nader te definiëren. PUBLICATIEREEKS GEVAARLIJKE STOFFEN DOC.NR. FOUT! VERWIJZINGSBRON NIET GEVONDEN. PAGINA 3
30 Gaastra 33 Gaastra 33 Gaastra 37 Gaastra 3.4.1 Vs 3.4.2. Volgens dit nieuwe voorschrift moeten wikkelmachines spanningsvrij zijn indien er geen personeel in de opslagvoorzieningen aanwezig is. Als dit betekent dat ook de schakelkast van de wikkelmachine spanningsvrij moet zijn, kan dit voorschrift onwerkbare situaties opleveren. De eis dat minimaal drieënhalve meter afstand tot de opslag van gevaarlijke in acht moet worden genomen is onduidelijk. Het voorschrift betreft immers wikkelmachines die in een opslagvergunning staan 3.5 Vs 3.5.1 Thans geldt voor vloeistofdichte vroegen of verharding de norm AS 6700. Eerder werd CUR/PBV aanbeveling 44 genoemd. 3.6 Vs. 3.6.1 Onduidelijk is of een wijziging ten opzichte van formulering in de laatste versie van PGS15 wordt bedoeld met de zin: echter, als 10% van de totale inhoud van de verpakkingen meer is dan 110% van de inhoud van de grootste verpakking, dan moet de opvangcapaciteit gelijk zijn aan 10% van de totale inhoud van de verpakkingen tezamen. 3.10 Vs 3.10.1 Hemelwater dat in contact is gekomen met verpakte gevaarlijke stoffen mag volgens dit voorschrift niet ongecontroleerd wegstromen naar de bodem, de riolering of het Voorstel is deze tekst anders te formuleren, dat wil zeggen alleen bepalen dat de apparatuur moet zijn uitgeschakeld. Voorstel is de afstandseis te beperken tot verpakkingen die nog niet op de wikkelmachine staan. Voorstel is voor bestaande voorzieningen de oude norm te blijven hanteren. Indien geen wijziging wordt bedoeld, lijkt de oude formulering duidelijker. Hemelwater dat in contact is gekomen met goed gesloten en regenwaterbestendige verpakkingen zal niet verontreinigd raken. Het is onzinnig om dit eerst op te vangen en te bemonsteren alvorens het te lozen. Voorstel is dan ook dit voorschrift te schrappen. PUBLICATIEREEKS GEVAARLIJKE STOFFEN DOC.NR. FOUT! VERWIJZINGSBRON NIET GEVONDEN. PAGINA 4
oppervlaktewater. Dat zou pas mogen worden geloosd als vaststaat dat het niet teveel verontreinigd is met de opgeslagen stoffen. Dit voorschrift lijkt onnodig bezwarend. Bovendien is onduidelijk wat bedoeld wordt met de term niet teveel. 39 Gaastra 3.14 Vs 3.14.1 De binnen de inrichting aanwezige deskundigen moet aantoonbaar voldoende vakbekwaamheid hebben op het gebied van omgaan met en het bestrijden van de aanwezige gevaarlijke stoffen en/of CMR stoffen. Het is niet duidelijk over welke kwalificaties deze deskundige exact moet bezitten en hoe dat aantoonbaar moet worden gemaakt. Voorstel is het ten opzichte van de vorige versie van PGS15 toegevoegde aantoonbaarheidsvereiste te laten vervallen. 45 Gaastra 4.2 VS 4.2.1/ tabel 4.1 en 4.2 De toepassing van deze tabellen heeft in het verleden veel problemen opgeleverd, doordat meerdere interpretaties mogelijk waren. Dat is met de wijziging van beschermingsniveau 2 in 2a en het toevoegen van een extra beschermingsniveau (4) voor onder meer niet brandonderhoudende stoffen, niet verbeterd. Aanbeveling is de systematiek van deze tabellen te vereenvoudigen en een en ander zo vorm te geven dat zo min mogelijk interpretatieproblemen ontstaan. Een verbetering zou onder meer zijn dat de toelichtingen a-d in de tabel zelf worden verwerkt. PUBLICATIEREEKS GEVAARLIJKE STOFFEN DOC.NR. FOUT! VERWIJZINGSBRON NIET GEVONDEN. PAGINA 5
PUBLICATIEREEKS GEVAARLIJKE STOFFEN DOC.NR. FOUT! VERWIJZINGSBRON NIET GEVONDEN. PAGINA 6