Evaluatie coffeeshopbeleid Gemeente Doetinchem. Juni 2008



Vergelijkbare documenten
Collegevergadering : 14 oktober 2014 Agendapunt : 9 Portefeuillehouder : drs. J.H.A. van Oostrum Meer informatie bij : A.Holl Telefoon :

1. De vestiging van coffeeshops wordt gedoogd indien de coffeeshop voldoet aan de volgende vestigingscriteria:

Notitie coffeeshopbeleid gemeente Koggenland

Kennisquiz cannabis. 7. Wat is CBD? A. hetzelfde als THC B. Cannabis Bepalings Dosis C. Cannabidiol

NUL-BELEID COFFEESHOPS. Gemeente Bellingwedde

Gemeente Medemblik, Coffeeshopbeleid 2012

Beleidsregel handhaving Wet Damocles

"De overheid is een goede werkgever voor criminele organisaties"

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Blauwe Nota discussienota coffeeshopbeleid

Oplegvel Informatienota

Damoclesbeleid gemeente Heerhugowaard 2018

Nederlandse cannabisbeleid

Bekendmaking beleidsregels artikel 13b Opiumwet gemeente Weststellingwerf 2016

1. Inleiding. 2. Wettelijk kader voor coffeeshopbeleid

Overwegingen: een beleidsregel bij handhaven van artikel 13b Opiumwet bij een woning of een al dan niet voor publiek toegankelijk lokaal is wenselijk;

Gemeente J Eergen op Zoom

speciaal onderwijs lesbrief drugs UITGAVE: STICHTING VOORKOM! T (030) STICHTING@VOORKOM.NL

Nota van de Burgemeester

Vast te stellen de beleidsregel bestuurlijke handhaving van artikel 13b Opiumwet (Damoclesbeleid)

Initiatiefvoorstel Trots Op Nederland inzake APV-wijziging drugsoverlast

HANDHAVINGSARRANGEMENT GEMEENTE ALMERE 2013

De gemeenteraad van Gouda Oriënterende informatie coffeeshopbeleid naar aanleiding van de motie hierover dd 10 november 2011.

Wat je moet weten over hasj en wiet

Beleidsregel handhaving wet Damocles gemeente Beverwijk 2018

GEMEENTEBLAD Officiële publicatie van Gemeente Houten

Beleidsregel van de burgemeester van de gemeente Altena houdende regels omtrent coffeeshops Beleidsregel nulbeleid coffeeshops Altena 2019

Beleidsnota Bestuurlijke handhaving van artikel 13b Opiumwet

Beleidsregels Artikel 13b Opiumwet in de B5-gemeenten. Vastgesteld gewijzigde versie door de burgemeester op 27 mei 2014

Bestuursrechtelijke sancties artikel 13B Opiumwet

Over drugs en de coffeeshop (Wat is het?)

Beleid coffeeshop(s) en illegale verkooppunten verdovende middelen gemeente Velsen 2008

BELEIDSREGEL HANDHAVINGSPROTOCOL COFFEESHOPS HELMOND Besluit: vast te stellen de Beleidsregel handhavingsprotocol coffeeshops Helmond 2009

ONAFHANKELIJKE COMMISSIE EXPERIMENT GESLOTEN COFFEESHOPKETEN

HANDHAVING GEDOOGVOORWAARDEN COFFEESHOPS Resultaten quickscan

Informatieavond coffeeshop Tennesseedreef. Maandag 4 februari 2019

NO DRUGS. Plan van aanpak drugsproblematiek

Genotmiddelen. Genotmiddelen. Bron: 1

De Burgemeester besluit: 1. op grond van artikel 13b Opiumwet vast te stellen het Sanctiebesluit Coffeeshops 2013, dat luidt als volgt:

Toelichting Coffeeshops aan de Venlose grens

SAMENVATTING. Samenvatting

artikel 13b van de Opiumwet en de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Veenendaal (APV);

BELEIDSREGEL HANDHAVINGSPROTOCOL COFFEESHOPS HELMOND besluit vast te stellen de Beleidsregel handhavingsprotocol coffeeshops Helmond 2008

BELEIDSREGELS en HANDHAVINGSARRANGEMENT ARTIKEL 13B OPIUMWET Gemeente Vianen

Onder het gedoogbeleid op het gebied van drugs vallen de zogenaamde Soft drugs. Het gebruik van Soft drugs wordt gedoogd dat houd in:

Pubers en verleidingen

Beleidsregel artikel 13B Opiumwet gemeente Mill en Sint Hubert

N ulstelsel Coffeeshop s van de Gemeente Nieuwkoop

5. CONCLUSIES. 5.1 Overlast

Beleid inzake bestuurlijke handhaving van artikel 13B Opiumwet

6,1. Werkstuk door een scholier 1948 woorden 6 maart keer beoordeeld. Drugs, wat, hoe en waarom? Wat iedereen over drugs zou moeten weten:

Wat is de rol van de gemeente

Notitie ter ondersteuning van het debat over richtinggevende criteria locatie vestiging coffeeshop in Helmond

UITGEDOOGD. VNL-nota legalisering softdrugs

2.1 Coffeeshops in Nederland

Gedoog- en handhavingsarrangement artikel 13b Opiumwet. Gedoog- en handhavingsarrangement artikel 13b Opiumwet Gemeente Deventer

Beleidsregels Wet bibob Bloemendaal 2008

Liska Vulperhorst Preventiewerker

Exploitatievergunning horecabedrijf (incl. terras)

B&W 01 juli 2008 Gemeenteblad BELEIDSREGEL HANDHAVINGSPROTOCOL OPIUMWET M.B.T. WONINGEN HELMOND 2008

4. SAMENVATTING. 4.1 Opzet

Amsterdam lapt regels preventief fouilleren aan haar laars. 26 maart 2013, Peter van de Wijngaart

Naam Beleidsregel handhaving Horeca-inrichtingen, waarop de vergunningplicht van artikel 3 Dranken Horecawet van toepassing is (2007)

Gemeente Delft. Landelijke aanscherping coffeeshopbeleid

COFFEESHOPBEZOEKERS IN VENLO 2009 TELLINGEN EN ENQUÊTE COFFEESHOPBEZOEKERS VENLO

5,3. Spreekbeurt door een scholier 1885 woorden 16 maart keer beoordeeld. Nederlands

Coffeeshop in de buurt Ervaringen van direct omwonenden

Beleidsregels voor handhaving artikel 13b Opiumwet bij lokalen, woningen en coffeeshops

Besluit van de burgemeester van de gemeente Sittard-Geleen houdende regels omtrent Damoclesbeleid Sittard-Geleen

Een experiment met een gesloten cannabisketen. Dike van de Mheen, oktober 2018

Horeca-interventiedraaiboek. Afdeling Ruimte

PUBERS EN SOCIALE MEDIA

Reden van het besluit:

Coffeeshops in Nederland 2007

Coffeeshops in Nederland 2009

GEMEENTEBLAD. Nr

Gemeente Amsterdam. Aan de gemeenteraad Annstel iou PN Amsterdam. 25 september V. Evaluatie afstandscriterium coffeeshops

Beleidsregels voor de toepassing van een last onder bestuursdwang en/of bestuurlijke waarschuwing ingevolge artikel 13b Opiumwet (Damoclesbeleid)

gelet op artikel 13b van de Opiumwet en titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht;

Alcohol en hersenontwikkeling bij jongeren. Nr. 2018/23, Den Haag, 17 december Samenvatting

Handhavingarrangement coffeeshopbeleid

Coffeeshops in Nederland Naleving en handhaving van coffeeshopregels. D. de Bruin, M. Dijkstra, J. Breeksema

Werkstuk Maatschappijleer Drugs

Jongeren. Experimenteren Zijn onzeker Overzien risico s niet of nauwelijks Kunnen moeilijk nee zeggen Voelen druk van buitenaf Willen indruk maken

TOELICHTING Tweede wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening Heusden 2016 (APV)

Opdracht Maatschappijleer analyse-opdracht drugs

Beleidsregel. Sluiting van voor het publiek toegankelijke gebouwen

Aan de raad van de gemeente Sliedrecht

HASJ EN WIET. Zonder flauwekul

Gedoog- en handhavingsarrangement artikel 13b Opiumwet Gemeente Deventer

Coffeeshop handhavingsarrangement

Vast te stellen hieronder opgenomen "Damoclesbeleid lokalen en woningen" op basis van artikel 13b Opiumwet

Inleiding. Bron: Nationale Drugsmonitor Jaarbericht Uitgave van Trimbosinstituut

Bij antwoord datum, kenmerk en onderwerp vermelden

Burgemeester en Wethouders 27 oktober Steller Documentnummer Afdeling. J.A.R. de Haas z Samenleving

Coffeeshopbeleid gemeente Lelystad 2013

Naam steller Afdelingsmanager Afdeling Portefeuillehouder

(Geluids-)overlast evenementen

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 21 oktober 2013 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

Beleidsregels Artikel 13b Opiumwet gemeenten basisteam Veluwe - Noord Elburg Epe Hattem Heerde Nunspeet Oldebroek

Transcriptie:

Evaluatie coffeeshopbeleid Gemeente Doetinchem Juni 2008

Samenvatting Coffeeshops en softdrugs zijn op dit moment een belangrijk gespreksonderwerp in zowel de landelijke als lokale politiek. Vanuit Den Haag wordt er aangespoord op het strenger handhaven op de coffeeshops, ze te sluiten bij scholen en tegen te gaan in de grensstreken. Doetinchem voldoet deels aan de nieuwe visie die het kabinet heeft uitgesproken. Deze visie laat echter ook veel ruimte over om door de gemeenten zelf in te vullen. Daarnaast zijn onduidelijkheden uit het beleid bekeken en zullen deze door de gemeente zo mogelijk moeten worden verduidelijkt. Een blowverbod voor de hele gemeente bleek een niet te realiseren maatregel. Doetinchem heeft een regiofunctie op maatschappelijk, cultureel en economisch vlak. Op het gebied van softdrugs is dat niet anders. Coffeeshops zijn een voorziening die buurgemeenten niet hebben, hierdoor komen inwoners van andere gemeenten regelmatig bij de coffeeshops in Doetinchem. Gezondheid en drugs zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. De effecten en risico s van cannabis zijn onder de loep genomen en gesprekken met Iriszorg en het jongerenwerk hebben voor een beter lokaal beeld gezorgd. Uit deze gesprekken en enkele landelijke onderzoeken bleek dat (geheel volgens de landelijke trend) er een toename is van hulpvraag en dat softdrugs ook in Doetinchem gedurende de laatste 5 jaar sterker zijn geworden. Ook bleek dat er op het gebied van voorlichting verbetering nodig is. De scholen geven voorlichting maar ondervinden dat hiervoor weinig belangstelling is. Iets wat het opbouwwerk ook constateerde waardoor zij pleiten voor een integraal voorlichtingsprogramma in samenwerking met de verschillende betrokken instanties. De waargenomen overlast bij de shops is tevens bekeken. Zowel uit cijfers van de politie als ervaringen van betrokkenen bleek dat zowel Diamond als Zylion voor weinig overlast zorgden. Alleen met betrekking tot parkeren/verkeer zijn er soms incidenten, maar deze zijn niet op alleen de coffeeshops te herleiden. Bij t Rotterdammertje ervaren de buurtbewoners en het opbouwwerk de meeste overlast. Vooral doordat er weinig parkeerruimte is zijn de straten in de wijken muziekbuurt/overstegen dikwijls drukbezet. Echter is dit ook hier niet volledig aan de coffeeshop te wijten. Er wordt ook meer overlast van drugs in algemene zin ervaren, dit wordt echter niet ondersteund door cijfers van de politie. Verplaatsing van de shop zou positieve effecten voor de overlast kunnen hebben. Hiervoor is er gekeken naar andere gemeenten waar dit is gebeurd (o.a. Venlo) en waar positieve resultaten zijn geboekt. De thuisdealers zijn voor veel mensen een bron van overlast. De politie heeft hier geen exacte cijfers van maar kan wel stellen dat het aantal is verminderd tenopzichte van enkele jaren geleden. Het heeft echter wel extra aandacht nodig omdat het een bedreiging is voor bijna alle doelstellingen die met het coffeeshopbeleid worden nagestreeft. Verder staat in het huidige beleid geschreven dat de doelstellingen van het beleid moeilijk kunnen worden gerealiseerd als het maximumaantal van 3 shops niet wordt ingevuld. Dit blijkt een niet te kloppen bewering gezien de toegenomen overlast na invulling van het volledige beleid. 2

Inhoudsopgave Pagina Samenvatting 2 1. Inleiding 5 1.1 Doel evaluatie 5 1.2 Onderzoeksvragen 5 1.3 Evaluatieopzet 5 2. Nederlands beleid, juridisch kader en handhaving 7 3. Beleid gemeente Doetinchem 9 Beantwoording onderzoeksvragen 4. Gezondheidsgerelateerde vragen 10 4.1 Wat is het effect van softdrugs op de gezondheid? 10 4.2 In hoeverre is het THC gehalte in de drugs van belang, is dit 12 controleerbaar? 4.3 Leidt het gebruiken van softdrugs tot het gebruiken van harddrugs? 15 5. Beleidsgerelateerde vragen 16 5.1 Wat zou het effect zijn van het verplaatsen van de coffeeshops naar de randen van de stad? 16 5.2 Wat voor rol speelt het rookverbod voor coffeeshops? 18 5.3 Wat is de omvang van het blowverbod en kan dit voor de hele gemeente worden ingevoerd? 19 5.4 Welke zaken in het huidige beleid vereisen verduidelijking? 20 6. Aan Doetinchem gerelateerde vragen 23 6.1 In hoeverre veroorzaken de shops overlast in algemene zin? 23 6.2 Hoe groot is de aantrekkingskracht op jongeren? 25 6.3 Hoe groot is de vraag naar softdrugs in de gemeente? 27 6.4 Wat is het effect van de thuisdealers, hoe kan er tegen hen worden opgetreden? 29 6.5 Hoe verloopt de communicatie tussen politie en burgers? 30 7. Landelijke ontwikkelingen 32 7.1 Wat gebeurd er op landelijk niveau? 32 8. Beleid omliggende gemeenten 34 8.1 Arnhem 34 8.2 Zutphen 34 8.3 Bronckhorst 34 8.4 Winterswijk 34 8.5 Liemerse Gemeenten 34 8.6 Oude Ijselstreek 35 9. Conclusie en aanbevelingen 36 10. Bijlagen 39 3

10.1 Verslag luisterzitting 10.2 Verslagen gespreksvoering 10.3 Literatuurlijst 10.4 Begrippenlijst 4

1. Inleiding De gemeenteraad van Doetinchem heeft in 1995 besloten om gedoogbeschikkingen te verlenen voor coffeeshops. In 2002 is het vigerende beleid vastgesteld waarin maximaal drie coffeeshops worden toegestaan. Na de vestiging van coffeeshop Zilyon vorig jaar april is dit beleid volledig ingevuld. Destijds is al aangegeven dat er na een jaar geëvalueerd zou gaan worden, dat is op dit moment het geval. Door middel van veldonderzoek en bestaande gegevens bij o.a. politie en andere instanties zijn er op de in deze evaluatie gestelde onderzoeksvragen antwoorden gezocht. Daarnaast zijn er een aantal vragen waarvan het antwoord in de literatuur en onderzoeken gevonden is. Doel evaluatie Het doel van de evaluatie is om een duidelijk beeld te verkrijgen van de invloed van de aanwezigheid van de drie coffeeshops in de gemeente Doetinchem. Alsmede een beeld te krijgen van de invloed van softdrugs op de gezondheid en jongeren. Daarnaast is het ook een doel om te beoordelen of het huidige beleid aan zijn doelstellingen heeft voldaan. Onderzoeksvragen In deze evaluatie zijn onderzoeksvragen beantwoord die zijn gebaseerd op de op 10 maart 2008 gehouden luisterzitting, de evaluatie van 2004, het kabinetsbeleid en het beleid van andere gemeenten. De volgende onderzoeksvragen komen in deze evaluatie aan de orde; 1. Hoe groot is de aantrekkingskracht van de shops op jongeren? 2. Hoe groot is de vraag naar softdrugs in de gemeente? 3. Leidt het gebruik van softdrugs eerder tot het gebruik van harddrugs? 4. Wat is het effect van de thuisdealers en hoe kunnen deze thuisdealers worden aangepakt? 5. Wat is het effect van het verplaatsen van de coffeeshops naar de rand van de stad? 6. In hoeverre veroorzaken de shops overlast in algemene zin? 7. Wat is de omvang van het blowverbod en kan dit voor de hele gemeente worden ingevoerd? 8. Hoe verloopt de communicatie tussen politie en burgers? 9. Wat voor rol speelt het rookverbod dat per 1 juli wordt ingevoerd? 10. In hoeverre is het THC gehalte in softdrugs van belang, is dit controleerbaar? 11. Wat is het effect van softdrugs op de gezondheid? 12. Welke zaken in het huidige beleid vereisen verduidelijking? Verder zal er worden gekeken naar wat er in omliggende- en grens gemeenten op dit moment actueel is en wat er zich afspeelt op landelijk niveau in Den Haag. Evaluatieopzet De evaluatie wordt zowel via praktijk- als literatuuronderzoek benaderd. Wat betreft de praktijk is er vooral gekeken naar cijfers en feiten die bekend zijn bij verschillende instellingen. Voor vragen waarop geen cijfermatig antwoord te vinden is hebben er gesprekken plaatsgevonden met professionals die zich in het werkveld bevinden. Dit zijn bijvoorbeeld medewerkers van de verslavingszorg, politie, opbouwwerk en het Trimbos Instituut. Tevens zijn er verschillende onderzoeken en is er literatuur 5

voorhanden waaruit veel informatie gehaald is. O.a. de nationale drugsmonitor (NMD) van het Trimbos Instituut en onderzoeken van onderzoeksbureau Intraval dat zich gespecialiseerd heeft in sociaal-wetenschappelijk onderzoek. Verder is er gekeken worden naar een aantal ontwikkelingen die zich voordoen op landelijk niveau en in een aantal andere (omliggende) gemeenten die van belang kunnen zijn voor de gemeente Doetinchem. Voor een goed beeld van de lokale invloeden van het huidige coffeeshopbeleid is er gesproken met de volgende instellingen in Doetinchem. Iriszorg Iriszorg is de regionale verslavingsinstelling die zich bezighoudt met het begeleiden en behandelen van cliënten met verschillende vormen van verslaving. Zij hebben veldwerkers die een goed beeld hebben van de softdrugsmarkt in de regio en staan geregeld in contact met gebruikers van (soft)drugs. Jongerenwerk Het jongerenwerk staat regelmatig in contact met jongeren en weet hoe deze groep met softdrugs en de aanwezige coffeeshops omgaat. Opbouwwerk Het opbouwwerk staat regelmatig in contact met burgers uit Doetinchem. Ze weet wat er leeft onder de omwonenden van de shops en heeft een goed beeld van de situatie in de wijk. Politie Doetinchem De politie monitoord verschillende gegevens op het gebied van meldingen omtrent (soft)drugs. Ze zijn verder belast met de handhaving van de openbare orde, ze controleren de shops en treden op bij overtreding van de regels. 6

2. Nederlands beleid Het softdrugsbeleid van Nederland is uniek in de wereld. Er is geen enkel ander land wat zo tolerant met softdrugs omgaat als de Nederlandse overheid. Het beleid staat in het teken van gedogen. Dit wil zeggen dat het bezit van softdrugs formeel strafbaar is, maar dat de politie hier onder voorwaarden niet tegen optreedt. De handel die in coffeeshops plaatsvindt wordt daardoor toegestaan. Wat opmerkelijk aan het Nederlandse gedoogbeleid is, is dat softdrugs wel verkocht maar niet ingekocht mogen worden. Ook hier wordt niet tegen opgetreden. Dit wordt het zogenaamde achterdeurbeleid genoemd. Nederland beschikte in 1997 over bijna 1200 coffeeshops, dit waren er in 2005 nog slechts 729. Hiervan was ruim de helft in de vijf grote steden te vinden. Op dit moment is dit aantal nog steeds dalende. Hiermee wordt de trend, zoals die zich de laatste jaren heeft voorgedaan, verder voortgezet. Het gedoogbeleid is gebaseerd op een scheiding der markten en harm reduction. Deze laatste term houdt in dat de overheid de schade van softdrugs zoveel mogelijk beperkt wilt houden en voert daarom pragmatisch beleid. Het gemeentelijk softdrugsbeleid is vastgesteld vanuit het strafrechtelijk gedoogbeleid dat het Openbaar Ministerie voert. Het is een gedeeld beleid van het ministerie van VWS, Justitie en het Openbaar Ministerie. Gemeenten mogen zelf hun beleid invullen, zolang er maar wordt gehandeld binnen de kaders van de Opiumwet, landelijk beleid en internationale verdragen. De term coffeeshop wordt over het algemeen omschreven als: een alcoholvrije horecagelegenheid waar onder bepaalde strikte voorwaarden cannabis wordt verkocht. Juridisch kader en handhaving De burgemeester kan handhaven aan de hand van de door het OM opgestelde AHOJG criteria; A-Geen Affichering H-Geen verkoop van Harddrugs O-Geen Overlast J-Geen verkoop aan Jeugdigen (alsmede geen toegang) G-Geen verkoop van Grote hoeveelheden (max. 500 gram voorraad, slechts 5 gram per persoon per keer verkopen) Deze en mogelijk andere aanvullende eisen worden vastgesteld door de lokale gezagsdriehoek: OM, burgemeester en politie. Bij overtreding van een van de criteria wordt er door alle drie de partijen opgetreden. De gemeente zal dit door middel van bestuursdwang doen (waarschuwing gevolgd door (tijdelijke) sluiting). Het OM zal zonnodig strafrechtelijk optreden, de politie maakt proces verbaal op en rapporteert dit naar de overige partijen. De precieze taken en sancties zijn vastgelegd in het handhavingarrangement van de Gemeente Doetinchem 1. 1 Coffeeshopbeleid van de Gemeente Doetinchem 2002. Paragraaf 9, Handhaving 7

Wet Damocles In 1999 is de wet Damocles 2 (artikel 13b Opiumwet) ingevoerd. Hiermee kan de burgemeester bestuursdwang toepassen en overgaan tot sluiting van een coffeeshop, ook als er geen sprake is van overlast. Door invoering van deze wet heeft de burgemeester een betere basis om effectief tegen een ongewenste coffeeshop op te treden. Wet Victoria Artikel 13b is slechts toepasbaar op openbare gelegenheden. Wanneer drugshandel bijvoorbeeld plaatsvindt vanuit een woning kan de burgemeester artikel 174a van de Gemeentewet 3 toepassen, ook wel de Wet Victoria genoemd. Hiermee kan een woning gesloten worden indien er sprake is van drugshandel, echter moet dit sterk onderbouwt worden om de verstoring voldoende te kunnen aantonen. Wet Bibob Een coffeeshop valt in Doetinchem onder de (droge) horeca en is daarom vergunningsplichtig. Men moet beschikken over een horeca exploitatievergunning, net als alle overige droge horeca in de gemeente. De wet Bevordering Integriteit Beoordelingen Openbaar Bestuur (BIBOB) is een wettelijk vastgelegd middel dat moet voorkomen dat bestuurlijke beslissingen bijdragen aan criminele activiteiten. Dit betekend concreet dat voordat men een exploitatievergunning verleent er eerst onderzoek wordt gedaan of de aanvrager geen (financiële) banden heeft met criminele organisaties. Het is vanzelfsprekend dat dit voor het afgeven van de vergunning wordt gedaan. Het neemt echter veel tijd in beslag en heeft vaak een grote impact op de privacy van de aanvrager, aangezien al zijn relaties worden nagegaan. Op grond van een BIBOB onderzoek kan een vergunning geweigerd worden. Gezien de exploitatievergunning voor een coffeeshop slechts voor 2 jaar geldig is wordt de BIBOB procedure iedere 2 jaar toegepast voor de exploitatie van een coffeeshop in de gemeente Doetinchem. 2 Artikel 13b De burgemeester is bevoegd tot toepassing van bestuursdwang indien in woningen of lokalen dan wel in of op bij woningen of zodanige lokalen behorende erven een middel als bedoeld in lijst 1 of 2 wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is. 3 Artikel 174a De burgemeester kan besluiten een woning, een niet voor het publiek toegankelijk lokaal of een bij die woning of dat lokaal behorend erf te sluiten, indien door gedragingen in de woning of het lokaal of op het erf de openbare orde rond de woning, het lokaal of het erf wordt verstoord. 8

3. Beleid gemeente Doetinchem De gemeente Doetinchem hanteert sinds 1995 een maximumstelsel wat betreft het aantal coffeeshops. Er worden op dit moment niet meer dan drie coffeeshops toegestaan. De shops die op dit moment in Doetinchem gevestigd zijn; Coffeeshop Diamond, Dr. Hubert Noodtstraat 14-16 Coffeeshop t Rotterdammertje, Varsseveldseweg 57 Coffeeshop Zilyon, Dr. Hubert Noodtstraat 80 De gemeente werkt met gedoogbeschikkingen en een exploitatievergunningenstelsel. Hierin staan nadere eisen omschreven die de gemeente aan de coffeeshophouders stelt. De exploitatievergunning is nodig voor de horeca functie die het vervult, de gedoogbeschikking heeft men nodig om softdrugs te mogen verkopen. Doelstellingen van het beleid In het huidige beleid van de gemeente staan een aantal doelstellingen die ervoor moeten zorgen dat het gebruik van softdrugs, de handel in softdrugs en de effecten ervan in Doetinchem beheersbaar blijven. De volgende vijf doelstellingen zijn destijds geformuleerd. 1. Het beschermen van het woon- en leefklimaat en het tegengaan van overlast en aantasting van de openbare orde. 2. Bereiken dat er een strikte scheiding tussen hard- en softdrugs handel en gebruik blijft. 3. Voorkomen dat er illegale verkooppunten ontstaan 4. Het tegengaan en voorkomen van overlast in en rondom coffeeshops 5. Het beperken van de gezondheidsrisico s door een gerichte preventie, voorlichting en zorg bij gebruikers. Naast de norm van maximaal drie coffeeshops in de gemeente Doetinchem en de AHOJG-criteria worden aan de exploitatie van een coffeeshop aanvullende voorwaarden gesteld. Deze zijn op genomen in het Doetinchemse coffeeshop beleid en hebben betrekking op de vestiging, gedoogbeschikking en exploitatie-eisen. Evaluatie 2004 In 2004 is het beleid geëvalueerd. Dit heeft toen niet tot aanpassing van het beleid geleid. Tot 2007 was het maximaal toegestaande aantal coffeeshops dat het beleid toeliet nog niet ingevuld. Inmiddels is de laatste plek in 2007 opgevuld door coffeeshop Zilyon. 9

Beantwoording onderzoeksvragen 4. Gezondheidsgerelateerde vragen De volgende onderzoeksvragen geven een beeld van wat het effect is van softdrugs op de gezondheid, alsmede de risico s en laatste ontwikkelingen op het gebied hiervan. 4.1 Wat is het effect van softdrugs op de gezondheid? De effecten van softdrugs op de gezondheid kunnen onderverdeeld worden in lichamelijke en geestelijke effecten. Lichamelijke effecten Het gebruiken van softdrugs werkt ontspannend waardoor spieren flexibeler worden. Uit onderzoek van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) 4 blijkt dat er minder controle over het lichaam is bij stevig blowen. Andere lichamelijk effecten zijn verder nauwelijks merkbaar. Het kan wel voorkomen dat er in combinatie met drank misselijkheid ontstaat. Lichamelijk risico De cannabis zelf is lichamelijk gezien niet verslavend, het bevat geen nicotine wat bijvoorbeeld bij roken wel voor verslaving zorgt. Een normale joint bevat echter wel vier tot zeven keer zoveel teer als een gewone sigaret. Dit kan bij roken op langere termijn veel schade aanrichten aan long- en luchtwegen en kanker veroorzaken. Verder verhoogd cannabis de hartslag en bloeddruk en zou er bij veel gebruik blijvende schade kunnen ontstaan aan bloedvaten en het hart. Uit het onderzoek van het RIVM bleek ook dat bij enkele proefpersonen de hartslag toe nam tot 130 slagen per minuut, bij enkele gevallen zelfs tot boven de 170 slagen per minuut. Een gezond persoon kan dit verdragen, maar voor mensen met hartklachten kan een aanzienlijke versnelling van de hartslag erg risicovol zijn. Flippen Een grote groep gebruikers die voor het eerst cannabis gebruikt loopt het risico om te gaan flippen. Het zijn vooral jongeren en buitenlandse toeristen die dit overkomt. Ze nemen vaak een te grote hoeveelheid cannabis in een keer. Dit kan duizeligheid of misselijkheid veroorzaken en kan zelfs leiden tot paniekaanvallen of flauwvallen. Geestelijke effecten Allereerst kan worden gesteld dat cannabis de gevoelens van iemand versterkt. Zowel negatieve als positieve. Iemand die zich vrolijk en ontspannen voelt zal zich dus nog vrolijker en meer ontspannen gaan voelen, iemand die niet zo lekker in zijn vel zit kan zich nog slechter gaan voelen. Cannabis is vooral een geestverruimend middel. Een groot gedeelte van de gebruikers noemt ontspanning en afleiding als voornaamste reden om te blowen, zo blijkt uit onderzoek 5. Hierin geeft 67.4% van de ondervraagden aan dat het blowt voor de ontspanning en afleiding, 17.9% omdat het leuk of lekker is. Overige redenen die genoemd werden hadden betrekking op zelfmedicatie of geestverruiming en creativiteit. 4 Dubbel-blind, gerandomiseerd, placebo-gecontroleerd, 4-weg gekruist onderzoek naar de farmacokinetiek en effecten van cannabis. (2006)Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu 5 Sterke wiet, een onderzoek naar blowgedrag, schadelijkheid en afhankelijkheid van cannabis. (2004) Criminologisch instituut Bonger universiteit van Amsterdam 10

Invloed op de hersenen Cannabis heeft invloed op de hersenen, net als bij alcohol en andere drugs zorgt het voor beschadiging bij overmatig gebruik. Vooral bij jongeren is dit een probleem. Bij deze groep zijn de hersenen nog volop in ontwikkeling tot ongeveer hun 21 e levensjaar. Wanneer men gaat blowen bestaat de kans dat dit blijvende hersenschade met zich meebrengt. De invloed op de hersenen, en dan met name de vermindering van het reactievermogen en de concentratie, kunnen grote gevolgen hebben. Voornamelijk wanneer mensen die geblowd hebben deel nemen aan het verkeer. Schoolprestaties Schoolprestaties worden negatief beïnvloedt door het gebruiken van cannabis. Doordat men minder geconcentreerd is en het je korte termijn geheugen en reactievermogen verminderd heeft het grote invloed op de leerprestaties. Er zijn veel voorbeelden in de Gemeente Doetinchem van jongeren die beginnen met blowen en afdalen naar een lager opleidingsniveau dan dat zij normaal gesproken aan zouden kunnen. Zo bleek uit gesprekken met jongerenwerk, opbouwwerk en Iriszorg. Psychische problemen Er zijn aanwijzingen dat het gebruik van softdrugs kan leiden tot psychische problemen. Zo kan gebruik leiden tot schizofrenie, angststoornissen, of depressieve klachten. Er zijn ook gebruikers die constant blowen, zij hebben kans om in een sociaal isolement te raken omdat ze hun problemen wegblowen in plaats van hulp te zoeken. Medicatie Naast het reguliere gebruik van cannabis is er ook een kleine groep mensen die gebruikt voor medische doeleinden. Dit kan zijn als pijnstiller bij bepaalde ziekten, zoals MS of andere spierziekten. Daarnaast kan het gebruikt worden als vervanger van antidepressiva. Mediwiet wordt alleen op doktersvoorschrift verstrekt, ook door apotheken in Doetinchem. Hulpvraag Het aantal clienten bij de (ambulante) verslavingszorg met cannabisproblematiek is de laatste jaren sterk toegenomen 6. Omdat het cannabisgebruik de laatste jaren redelijk stabiel is gebleven zou dit betekenen dat er steeds meer mensen hulp zoeken voor hun cannabisgebruik, dit zou in relatie kunnen staan met een toegenomen THC gehalte. Iriszorg (verslavingsinstelling actief in Doetinchem) kon uit eigen ervaring bevestigen dat de hulpvraag ook in Doetinchem is toegenomen. 6 Nationale Drugsmonitor 2007, Trimbos Instituut Utrecht (2008) 11

Conclusie en relatie tot het huidige beleid Softdrugs zijn lichamelijk schadelijk. Een joint is maar liefst vier tot zeven keer zo schadelijk als een gewone sigaret en kan bij veelvuldig gebruik leiden tot hartklachten of klachten aan andere organen. Geestelijk gezien kan het leiden tot afhankelijkheid en er zijn aanwijzingen dat veelvuldig blowen in relatie kan staan tot psychische problemen. Daarnaast heeft het vaak een negatief effect op het denk-, concentratie- en reactievermogen van de gebruiker. Huidige beleid Doelstelling: het beperken van de gezondheidsrisico s door een gerichte preventie, voorlichting en zorg bij gebruikers. Zoals in bovenstaande deelvraag beschreven staat zijn er een groot aantal risico s verbonden aan het gebruiken van softdrugs. Door preventie, voorlichting en zorg moeten deze echter beperkt worden. Uit ervaringen van verschillende betrokken partijen blijkt dat voorlichting en preventie niet altijd functioneren, op dit gebied is verbetering vereist. (Hierover valt meer te lezen in deelvraag 6.2, aantrekkingskracht op jongeren) 4.2 In hoeverre is het THC gehalte in softdrugs van belang en is dit controleerbaar? THC staat voor Tetrahydrocannabinol, dit is een psychoactieve stof en is het voornaamste werkende bestandsdeel van cannabis. Effecten van THC zijn heel divers te noemen. Ontspanning, euforie, veranderende oriëntatie in tijd en ruimte en verandering van waarnemingen komen het meest voor 7. Daarnaast krijgt men soms een verhoogde eetlust, vreetkick genoemd. Over het algemeen kan er aangenomen worden dat THC de gevoelens versterkt, zowel positieve als negatieve. Iemand die al negatief is of niet lekker in zijn vel zin kan daarom beter ook geen hasj of wiet gebruiken 8. Het THC gehalte in cannabis is de laatste jaren sterk toegenomen. Hierdoor gaan er onder andere in de Tweede Kamer stemmen op om cannabis op lijst 1 van de Opiumwet te plaatsen en het als harddrugs te bestempelen. 9 Hieronder volgt een overzicht van de toename van het THC gehalte in hasj en wiet over de laatste jaren. 10 7 http://nl.wikipedia.org/wiki/tetrahydrocannabinol 8 www.trimbosinstituut.nl wat zijn de risico s van Hasj en Weed? 9 Minister Klink van Volksgezondheid heeft hiervoor twee onderzoeken aangekondigd. Een risicoanalyse van cannabis en een onderzoek naar alle middelen op lijst 1 en 2 van de Opiumwet. 10 THC-concentraties in wiet, nederwiet en hasj in Nederlandse coffeeshops, 2006-2007. Trimbos Instituut 12

Figuur 1 laat zien dat het THC gehalte in wiet de laatste jaren is toegenomen. Na een sterke toename neemt het nu enigszins af. Desondanks blijft ook dit percentage erg hoog. Vooral de nederwiet is in vergelijking met geïmporteerde wiet erg sterk. De J staat voor de meting in januari, de S staat voor de meting in september. Figuur 2 laat zien dat het THC gehalte in hasj de laatste jaren is toegenomen. Na een piek in 2004 neemt het nu langzaam af. Desondanks blijft ook dit percentage erg hoog. Vooral de nederhasj is in vergelijking met geïmporteerde hasj erg sterk. 13

De J staat voor de meting in januari, de S staat voor de meting in september. Over het algemeen geldt dat hoe meer THC de gebruiker binnenkrijgt, hoe sterker de roes is en hoe langer deze duurt. Van afhankelijkheid kan sprake zijn. Hoewel er hier ook weer onderscheid te maken is tussen geestelijke en lichamelijke verslaafdheid. Geestelijke verslaafdheid Vooral de groep die dagelijks gebruikt is vaak geestelijk verslaafd aan cannabis. Men kan vaak niet presteren zonder te gebruiken en voelt zich onprettig hierbij. Ook wordt het vaak gebruikt om de werkelijkheid te kunnen ontvluchten. Voor deze gebruikers is cannabis vaak het enigste wat belangrijk is. Er zijn echter ook uitzonderingen hierop, mensen die hun blowgedrag volledig onder controle hebben. Lichamelijke verslaafdheid Cannabis staat niet bekend als een middel wat tot eventuele ontwenningsklachten kan leiden. Wel zijn er gevallen bekend waarbij men last kreeg van slapeloosheid, rusteloosheid of gewichtsverlies bij het stoppen van gebruiken. Ook zal het gebruik van softdrugs (lichamelijk gezien) niet snel leiden tot het gebruik van een hardere drug. Is het THC gehalte controleerbaar? Ja, iedere shophouder zou zelf zijn cannabis op THC gehalte kunnen controleren. Hij/zij verkoopt verschillende soorten en moet in principe weten hoe sterk elk product is. Het testen kan door middel van een lakmoesproef, echter kan er zich een afwijking van 2% in deze test voordoen. Tijdens de luisterzitting op 10 maart 2008 werd al geopperd om een maximum gehalte THC vast te stellen in de gedoogbeschikking van de shops. Hiermee zou je sterkere cannabis kunnen weigeren waardoor gebruikers minder onder invloed zijn. Conclusie en relatie tot het huidige beleid Het THC gehalte is van zeer groot belang omdat het de (geestelijk) verslavende werking kan veroorzaken en het het voornaamste werkende bestandsdeel is. Hoe hoger het gehalte, hoe sterker en langer de roes is waarin men verkeerd. Om gebruikers te beschermen tegen een sterke drug zou er overwogen kunnen worden een maximum gehalte THC vast te stellen. Hier heeft de gemeente in het kader van volksgezondheid belang bij. Huidig beleid Doelstelling: het beperken van de gezondheidsrisico s door een gerichte preventie, voorlichting en zorg bij gebruikers. Op dit moment is er in het huidige beleid nog niks opgenomen over een maximaal toegestaan THC gehalte in cannabis. Gezien het een doelstelling van het huidige beleid is om gezondheidsrisico s bij gebruikers te beperken is het aanbevelingswaardig om dit wel te doen. 14

4.3 Leidt het gebruiken van softdrugs tot het gebruiken van harddrugs? Onder softdrugs worden alle middelen op lijst 2 van de Opiumwet verstaan, hieronder vallen alle middelen die verkocht mogen worden in een coffeeshop. Dit zijn onder andere hasj en wiet. Op lijst 1 van de Opiumwet staan alle drugs die niet gedoogd worden, dit zijn onder andere XTC, speed, cocaïne, heroïne en nog meer middelen waarvan de Nederlandse overheid vindt dat het gebruik een onacceptabel gezondheidsrisico met zich meebrengt. Uit het merendeel van de beschikbare onderzoeken blijkt dat men vaak begint met het gebruiken van softdrugs in de puberteit. Dat is een leeftijd waarin veel jongeren gaan experimenteren met allerlei zaken waaronder alcohol en drugs. Sommigen doen het maar een keer, anderen doen het vaker maar stoppen na een bepaalde leeftijd. Weer anderen blijven langer doorblowen tot ver in hun volwassen leeftijd of langer. Jongeren willen graag weten wat soft- en harddrugs zijn en wat voor effect het heeft. De drempel om over te gaan op harddrugs is echter wel groot, de scheiding der markten zoals we die in Nederland kennen draagt hier aan bij. Voor degenen die wel harddrugs gaan gebruiken geldt dat een grote groep gelijk stopt en er een kleine groep doorgaat. Er is geen causaal verband tussen soft- en harddrugs, maar meer het karakter en de gevoeligheid van de gebruiker voor iets nieuws wat bepaald of iemand na (of naast) softdrugs overgaat tot het gebruiken van harddrugs. 11 Conclusie en relatie tot het huidige beleid Lichamelijk gezien zal het gebruiken van softdrugs niet leiden tot het gebruiken van harddrugs. Er is geen verslavende werking waardoor het lichaam steeds meer zal vragen en gebruikers geneigd zijn naar iets sterkers te grijpen. De werking is ook anders dan bij harddrugs. Softdrugs zorgen over het algemeen voor een ontspannen gevoel, harddrugs werken meer oppeppend. Huidige beleid Doelstelling: bereiken dat er een strikte scheiding tussen hard- en softdrugs handel en gebruik blijft. Het is de vraag of de drie coffeeshops ervoor zorgen dat de scheiding voldoende op een legale manier wordt bereikt. Deze doelstelling wordt namelijk door de aanwezigheid van de thuisdealers ondermijnd. (Over de thuisdealers valt meer te lezen in deelvraag 6.4, het effect van de thuisdealers en de aanpak hiervan). Het is op dit moment onmogelijk om te bepalen of er met één of twee shops dezelfde scheiding kan worden bereikt als met drie. Hiervoor zouden er shops (tijdelijk) gesloten moeten worden en daarbij onderzoeken wat voor effect dit heeft op het gebruik van harddrugs en de aanwezigheid van thuisdealers. 11 Zo bleek uit gesprekken met verschillende instanties en uit de luisterzitting 15

5. Beleidsgerelateerde vragen De volgende onderzoeksvragen geven een antwoord op de vragen die gerelateerd zijn aan beleidszaken rondom het coffeeshopbeleid. 5.1 Wat is het effect van het verplaatsen van de coffeeshops naar de rand van de stad? In een aantal grotere gemeenten zijn de coffeeshops al enkele jaren onderwerp van discussie. De steden Maastricht en Venlo staan bekend om haar wijzigingen in beleid en de discussie die daar, mede door de grensligging, gevoerd wordt ten aanzien van coffeeshops. Er is gekeken naar wat daar de effecten zijn geweest van het verplaatsen van de shops. Coffeeshopbeleid Maastricht Eind jaren tachtig hebben er zich in Maastricht de eerste coffeeshops gevestigd. Begin jaren negentig nam dit een explosieve vorm aan. Als reactie hierop heeft de gemeente destijds beleid ontwikkeld waardoor er beter gereguleerd kon worden. Dit resulteerde in 20 coffeeshops in 1994. Dit vond het toenmalige bestuur aan de hoge kant waardoor er een stelsel van afnemend maximum werd vastgesteld. Op dit moment zijn er nog 15 shops gevestigd in Maastricht, bij sluiting van een shop zal er geen nieuwe meer bijkomen. Onlangs kwamen de shophouders en burgemeester Leers overeen tot verplaatsing van acht shops naar de rand van de stad. Volgens de gemeente is op deze manier de overlast van de shops beter te beheersen dan op de oude locaties. Volgens berekeningen van de gemeente Maastricht zou dit jaarlijks ongeveer anderhalf miljoen drugstoeristen schelen die naar het centrum van de stad komen om drugs te kopen. Op dit moment wordt er door Maastricht nog druk gediscussieerd met een aantal andere gemeenten over verplaatsing van de shops en worden er voorzieningen hiervoor getroffen. Vooralsnog zijn de shops dus nog niet verplaatst. Men heeft al wel aangegeven dat er een meting wordt gehouden en dat die over 3 jaar wordt herhaald. Als de effecten gunstig zijn zullen de shops op hun nieuwe plek blijven. Zo niet dan zullen ze worden teruggeplaatst. Coffeeshopbeleid Venlo Het coffeeshopbeleid van Venlo is erop gericht om de handel in softdrugs minder aantrekkelijk te maken. Men voert sinds 1995 een maximumstelsel met plaats voor vijf coffeeshops. De overlast was gedurende de jaren negentig van dermate grote omvang dat men besloten heeft dit speciale aandacht te geven in het nieuwe integrale veiligheidsbeleid. Vanuit dit beleid werd in 2001 operatie Hektor gestart. Hiermee wordt er via drie sporen met verschillende partners samengewerkt om de drugsoverlast en toenemende criminaliteit terug te dringen. Operatie Hektor richt zich op handhaving, vastgoed en coffeeshopbeleid. Uiteindelijk zijn er twee shops uit het centrum van Venlo verplaatst naar de rand van de stad, om drugstoeristen zoveel mogelijk uit het centrum te weren. 16

Na de eerste evaluatie zijn de resultaten van het project Hektor zijn opmerkelijk te noemen 12. Doordat er een aantal shops weggingen uit het centrum (het zgn. Q4 gebied) werd de overlast een stuk minder; De geregistreerde overlastmeldingen bij de politie zijn in 3 jaar tijd met 75% gedaald. Het aantal niet-gedoogde verkooppunten is binnen 4 jaar gedaald van 65 naar 15 a 20. Het aantal drugsrunners en- dealers is in het gebied sterk afgenomen. Er is nauwelijks drugshandel uitgewaaierd naar andere wijken in Venlo en andere nabijgelegen steden en dorpen. In de gemeente Venlo blijkt het verplaatsen van een aantal shops dus succesvol. Opgemerkt dient te worden dat dit overigens niet volledig toe te schrijven is aan alleen de verplaatsing. Het driesporen beleid heeft met een uitgebreid pakket van maatregelen voor dit resultaat gezorgd. Conclusie en relatie tot huidige beleid Bij het verplaatsen van shops wordt uitgegaan van de logische gedachte dat de overlast zich zal mee verplaatsen naar een nieuwe locatie. Hierdoor zou het woon- en leef klimaat in de wijk toenemen omdat de overlast, gerelateerd aan de coffeeshop, verminderd. Nadeel is echter dat het zicht op de groep gebruikers hierdoor moeilijk wordt. Bij verplaatsing van alle shops zullen gebruikers verder weg moeten gaan om softdrugs te kopen. Men zou dan eerder bij een thuisdealer langs gaan, omdat deze zich waarschijnlijk dichterbij bevindt dan een verplaatste coffeeshop. Dit staat juist lijnrecht tegenover de doelstellingen van het gedoogbeleid; zicht houden op de gebruikers en een scheiding tussen hard- en softdrugs genereren. Huidige beleid Doelstellingen: het beschermen van het woon- en leefklimaat en het tegengaan van overlast en aantasting van de openbare orde. Bereiken dat er een strikte scheiding tussen hard- en softdrugs handel en gebruik blijft. Voorkomen dat er illegale verkooppunten ontstaan. Bij verplaatsing van shops naar een locatie aan de rand van de stad (bijvoorbeeld industriegebied) zal het woon- en leefklimaat op de huidige locatie enigszins kunnen verbeteren. Echter zal de overlast gerelateerd aan de shop zich verplaatsen naar de nieuwe locatie, waardoor er daar weer een nieuw probleem ontstaat. Voordeel is dan dat het hier dan waarschijnlijk niet om een woonfunctie gaat maar een industriegebied. (afhankelijk van bestemmingsplan) Bij verplaatsing van alle shops zal dit de doelstellingen van de scheiding der markten en het voorkomen van het ontstaan van illegale verkooppunten niet ten goede komen. De shops zijn nu centraal gelegen waardoor er zicht op is en men minder snel een thuisdealer bezoekt. De maatregel om één van de drie shops te verplaatsen is een mogelijkheid maar zou eerst verder onderzocht moeten worden. Volgens het huidige beleid mag een shop zich alleen vestigen in wijk 1 (Centrum) of aan de toegangswegen voor zover gelegen in de bebouwde kom. (Keppelseweg, Kruisbergseweg, Varsseveldseweg, Terborgseweg en C. Missetstraat) Voor verplaatsing van een shop naar de rand van de stad is dus aanpassing van het beleid noodzakelijk. 12 Evaluatie project Hektor, gemeente Venlo. (2006) 17

5.2 wat voor rol speelt het rookverbod voor coffeeshops? Vanaf 1 juli 2008 wordt alle horeca in Nederland rookvrij. Werknemers hebben recht op een rookvrije werkplek waardoor het niet langer toegestaan is te roken, mits in een afgesloten ruimte waar geen personeel hoeft te komen. Men moet aan de ene kant zorgen voor een rookvrije werkplek, want werknemers moeten in een gezonde omgeving hun beroep uit kunnen oefenen. Anderzijds is het bedenkelijk om een rookverbod voor een coffeeshop in te voeren waarvan de voornaamste functie het roken van cannabis is. Omdat coffeeshops onder de horeca vallen moeten ook zij vanaf 1 juli rookvrij zijn 13. Men mag wel besluiten om een rookvrije ruimte in te richten waarin men kan blowen. Deze moet echter aan een aantal voorwaarden voldoen, zo hoeft het personeel hier niet komen en moet de ruimte goed afsluitbaar zijn. Daarnaast moet de ruimte duidelijk aangegeven worden. De coffeeshops zullen dus per 1 juli 2008 een aparte ruimte moeten inrichten om in de shop te mogen blijven blowen of roken. Men kan ook niet buiten de shop blowen (binnen een straal 250 meter) omdat daar het blowverbod geldt. Zylion beschikt al over een afgeschermde ruimte, de andere twee shops hebben aangegeven ermee bezig te zijn. Conclusie en relatie tot het huidige beleid Het rookverbod voor de horeca, en dus ook voor de coffeeshops, is bindend. De shops moeten vanaf 1 juli 2008 een rookvrije ruimte hebben of een algeheel rookverbod instellen voor hun zaak. Door het rookverbod bestaat de mogelijkheid dat de coffeeshop een deel van zijn sociale functie verliest en men ervoor kiest om ergens anders te gaan blowen. Het zicht op de gebruikers kan hierdoor deels verdwijnen. Dit is tegenstrijdig met de landelijke doelstelling van het gedoogbeleid, namelijk zicht houden op de groep gebruikers. Huidige beleid Doelstelling: het beperken van gezondheidsrisico s door een gerichte preventie, voorlichting en zorg bij de gebruikers. Deze doelstelling kan worden aangetast door het rookverbod. Door het verbod zou er minder zicht op de gebruikers kunnen komen omdat deze niet langer in de shop blowen. Aan de andere kant heeft het rookverbod tot doelstelling om mensen minder te laten roken, als mensen besluiten te stoppen met roken kan het dus ook een positief effect hebben. 13 Handleiding invoering rookvrije horeca, sport en kunst/cultuur, Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. 18

5.3 Wat is de omvang van het blowverbod en kan dit voor de hele gemeente ingevoerd worden? Op basis van de APV 14 kan de Burgemeester een gebied aanwijzen waarbinnen het verboden is om softdrugs te gebruiken of openlijk voorhanden te hebben. In de APV van de gemeente Doetinchem is bepaald dat er niet geblowd worden binnen een straal van 250 meter van de coffeeshops alsmede in het centrum van de stad. Verder geldt ook voor de Keppelseweg, Kruisbergseweg, Varsseveldseweg, Terborgseweg en C. Missetstraat, allen voor zover gelegen binnen de bebouwde kom van Doetinchem een blowverbod. Het blowverbod is een manier om de negatieve effecten van softdrugs beter onder controle te krijgen. Gezondheidsproblematiek en aantrekkingskracht om te blowen zijn minder aanwezig wanneer er een verbod op blowen geldt op een groot gedeelte van de stad. Ook zorgt het blowverbod ervoor dat overlast makkelijker aan te pakken is. Daarnaast werkt het ook nog eens preventief. Algemeen blowverbod Blowen is een gedoogd genotsmiddel, het is daarom niet mogelijk een verbod voor de hele gemeente hiervoor af te kondigen. Het middel moet namelijk proportioneel en subsidiair zijn, dus in verhouding staan tot het beoogde doel. Door een algeheel blowverbod voor de hele gemeente Doetinchem wordt er voorbij gegaan aan dat doel, namelijk bescherming van de openbare orde en het woon- en leefklimaat. Het blowverbod geldt voor het volgende gebied; 14 Algemene Plaatselijke Verordening Gemeente Doetinchem, artikel 2.7.2 lid 1. Het is verboden op door de burgemeester aangewezen wegen of weggedeelten softdrugs te gebruiken of openlijk voorhanden te hebben. 19

Conclusie en relatie tot huidige beleid Het is niet mogelijk om voor de hele gemeente een blowverbod in te stellen. Dit is niet proportioneel omdat blowen in Nederland gedoogd wordt. Huidige beleid Doelstelling: het beschermen van het woon- en leefklimaat en het tegengaan van overlast en aantasting van de openbare orde. Het tegengaan en voorkomen van overlast in en rondom coffeeshops Door het blowverbod zoals dat nu geldt is het makkelijker om overlast rondom coffeeshops tegen te gaan. Het woon- en leefklimaat binnen 250 meter van de shops, de toegangswegen en het centrum worden door het verbod deels beschermd. Het blowverbod draagt bij in het behalen van de bovenstaande doelstellingen. 5.4 Welke zaken uit het huidige beleid vereisen verduidelijking? Een tweetal onduidelijke omschrijvingen uit het beleid van 2002 zorgden voor verwarring bij een aantal betrokkenen. Tijdens de luisterzitting bleek dat de aanwezigen niet goed wisten wat er met de volgende omschrijvingen bedoeld werd. Het winkelklimaat in de naaste omgeving mag door de aanwezigheid van de coffeeshop niet op ontoelaatbare wijze nadelig worden beïnvloedt of dreigen te worden beïnvloedt. Niet op ontoelaatbare wijze is een subjectief begrip. Dat wil zeggen dat dit voor iedereen anders zal zijn. Het is echter wenselijk om duidelijk te definiëren wanneer iets ontoelaatbaar is. Dit kan zijn in de vorm van cijfers met betrekking tot overlast of een incidentenregistratie waarbij een maximum aan overlast wordt gesteld. Echter is dit lastig om dat overlast altijd subjectief is. Wat de één als overlast ervaart, vindt de ander niet storend. Op de manier waarop het nu in het beleid omschreven staat kan de gemeente alle kanten op wat betreft de overlast. Dit omdat zij zelf kan bepalen wat niet op ontoelaatbare wijze inhoudt. De vestiging van coffeeshops in elkaars nabijheid is niet toegestaan in verband met het gevaar dat aantasting van de openbare orde of het woon- en leefmilieu cumulatief toeneemt dan wel het winkelklimaat nadelig wordt beïnvloedt. Ook in elkaars nabijheid is een subjectief begrip. Op de manier waarop het op dit moment in het beleid geformuleerd staat is het de gemeente die zelf kan bepalen wanneer iets in elkaars nabijheid is. 20

Overzichtskaart van de coffeeshops in Doetinchem. Schaal: 1cm = 58,12m Afstand Diamond-Zilyon: 264 meter Afstand Zilyon- t Rotterdammertje: 488 meter Totale afstand tussen de drie shops: 752 meter Conclusie en relatie tot huidige beleid De afstand tussen de drie shops is op dit moment (gemeten via de wegen) 752 meter. Zoals het nu in het beleid staat is het de gemeente die zelf kan bepalen wat in elkaars nabijheid inhoudt en zijn er geen strakke normen waaraan men zich moet houden. Ditzelfde geldt voor de omschrijving niet op ontoelaatbare wijze. Huidige beleid: De omschrijvingen uit het beleid zijn onduidelijk. Op dit moment kan de gemeente zelf bepalen wat de omschrijvingen inhouden. Er is geen feitelijke norm waardoor vestiging van een coffeeshop in de nabijheid van een andere shop mogelijk is. De shops bevinden zich zoals gezegd binnen 752 meter van elkaar, het is de vraag wat de gemeente verstaat onder in elkaars nabijheid. Wat betreft niet op ontoelaatbare wijze geldt er hetzelfde, de gemeente bepaald dit zelf zonder dat er feitelijke criteria aan wat ontoelaatbaar is worden gesteld. Om duidelijkheid en rechtszekerheid voor de gemeente Doetinchem, de shophouders en derden te creëren zouden deze termen kunnen worden vervangen door vaste criteria. Dus een feitelijk afstandscriteria hanteren tussen de shops en een maximum stellen aan de toegestane overlast. Hierbij moet wel opgemerkt worden dat overlast subjectief ervaren wordt en dit vaak niet terug te voeren is op alleen de coffeeshops. Het is lastig om hier te bepalen wat de norm is. Nadeel van een vaste afstandscriteria is dat er dan geen mogelijkheid is om de shops op één plek te concentreren. 21

Waarom worden de exploitatievergunning en gedoogbeschikking maar voor twee jaar verleend? De gedoogbeschikking wordt voor slechts twee jaar verleend. (bij een nieuwe coffeeshop zelfs eerst voor een jaar) Een BIBOB toets kan alleen gedaan worden bij de aanvrager van een exploitatievergunning. Deze exploitatievergunning is gekoppeld aan de gedoogbeschikking en geldt daarom ook voor twee jaar. Conclusie en relatie tot huidige beleid Doordat de vergunning elke twee jaar opnieuw moet worden aangevraagd start er elke keer weer een nieuw traject. De gemeente Doetinchem moet opnieuw de aanvraag in behandeling nemen en belanghebbenden de mogelijkheid geven bezwaar aan te tekenen tegen de beslissing. Daarnaast betalen de aanvragers elke keer opnieuw leges en is er elke twee jaar onzekerheid over zijn/haar onderneming. Huidige beleid Staat niet in relatie tot een doelstelling uit het beleid. Overwogen zou kunnen worden om een exploitatievergunning en gedoogbeschikking voor langere tijd af te geven. Hiermee voorkom je elke twee jaar een nieuwe aanvraag en de bijbehorende administratieve lasten. Echter wanneer de gemeente de aanvragers tweejaarlijks wil toetsen op BIBOB is het verstandig om deze tweejaarlijkse termijn in stand te houden. Dit omdat een BIBOB alleen gedaan kan worden op basis van de exploitatievergunning. 22

6. Aan Doetinchem gerelateerde vragen. De volgende vragen geven antwoord op de lokale situatie in Doetinchem, de meeste vragen hiervan zijn afkomstig uit de luisterzitting en werden door burgers gesteld. 6.1 In hoeverre veroorzaken de shops overlast in algemene zin? Jaarverslag Politie Noord- en Oost Gelderland Uit het jaarverslag van de regionale politie is per gemeente een overzicht van het aantal drugsincidenten in de regio over de laatste 5 jaar. Het gaat hierbij om algemend drugsincidenten, het geeft slechts een beeld van de gemeente en is niet direct terug te voeren op het aantal coffeeshops. Wel is het opvallend dat het aantal drugsincidenten in de gemeente Doetinchem over de laatste jaren sterk is toegenomen. Zeker in vergelijking met andere gemeenten Aantal drugsincidenten in de regio Gemeente 2003 2004 2005 2006 2007 Doetinchem 62 59 111 103 125 Aalten 19 22 28 22 52 Apeldoorn 374 362 378 372 288 Oude Ijsselstreek 112 63 86 86 87 Winterswijk 40 72 71 77 92 Montferland 9 13 30 29 31 Zutphen 54 77 109 144 184 Lokale gegevens De politie heeft in haar Bedrijfs Processen Systeem (BPS) een overzicht van alle incidenten omtrent drugs/medicijnen die zich in de gemeente Doetinchem hebben voorgedaan. Hieronder volgt het overzicht van de omliggende straten van de coffeeshops, zoals bekend bij de politie. De gegevens hebben betrekking op overlast van drugs en medicijnen in algemene zin. Het wil dus niet zeggen dat de overlast die er gesignaleerd is ook direct gerelateerd is aan de coffeeshops. Straat 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008* Totaal Doctor Huber Noodtstraat 0 0 0 0 2 2 1 1 6 Doctor Huber Noodtplaats 0 2 0 1 0 0 0 1 4 De Veentjes 1 2 3 3 20 1 2 0 32 Veemarkt 0 0 0 0 0 1 0 0 1 Varsseveldseweg 2 1 0 7 0 0 1 0 11 Bachlaan 0 0 1 0 0 0 1 0 2 Donker Curtiuslaan 0 0 0 3 2 4 3 0 12 Totaal 3 5 4 14 24 8 8 2 68 *gegevens van 2008 zijn t/m 1 mei. Opvallend is dat sinds het blowverbod is ingevoerd (2006) de overlast op de Veentjes sterk is teruggedrongen. Ook valt op dat de meldingen vanaf 2004 zijn toegenomen. t 23

Rotterdammertje heeft zich toen gevestigd aan de Varsseveldseweg waardoor er daar en in de omliggende straten meer overlast werd gesignaleerd. Wijkwachten De wijkwachten hebben gedurende enkele weken (week 20, 21 en 22) regelmatig bij de coffeeshops gesurveilleerd, hierbij is er geen noemenswaardige overlast waargenomen. Gesprekken Opbouwwerk De opbouwwerkster vindt de overlast in de straten rondom t Rotterdammertje ernstig. Vooral de parkeerproblemen zijn erg groot. Volgens haar zetten de klanten van de shop hun auto s overal in de wijk neer omdat er nergens anders plek is. Daarnaast zorgen de klanten voor veel vervuiling en andere vormen van overlast. Ze is ervan overtuigd dat als t Rotterdammertje weg zou gaan het grootste gedeelte van de overlast zou verdwijnen. De andere twee shops zorgen voor minder overlast omdat hier meer ruimte is voor parkeren en ze gewoonweg op een betere locatie zitten. Politie De wijkagent van het centrum kan stellen dat de overlast bij Zylion en Diamond meevalt, er is wel eens sprake van parkeeroverlast. Dit is echter maar sporadisch en niet terug te voeren op de coffeeshop. Bij het vestigen van een natte horeca in het pand is hij ervan overtuigd dat er meer overlast ontstaat. De wijkagente van muziekbuurt en overstegen bevestigd dat er parkeeroverlast in de wijk is, echter is dit volgens haar niet volledig aan de coffeeshop te relateren. Op het Iselinge college is vaak s avonds les en verderop in de straat zit er o.a. een dansschool, snackbar en sportschool waar het altijd druk is. Bovendien is het een wat oudere wijk met smalle wegen en weinig beschikbare (parkeer)ruimte. Wat de politie wel opmerkelijk vindt is dat er geen eisen worden gesteld aan de parkeerruimte bij de coffeeshop. Wat betreft de overlast wordt er volgens de politie niet overdreven veel gemeld. Conclusie en relatie tot het huidige beleid Bij zowel Diamond als Zylion is er eigenlijk nauwelijks sprake van overlast, dit blijkt zowel uit de cijfers als gesprekken met de betrokken partijen. Er zijn wel meldingen geweest van parkeeroverlast en een aantal kleine incidenten. De wijkagent vond deze niet noemenswaardig en was van mening dat er van een gemiddelde (natte) horeca meer overlast is dan van een coffeeshop. t Rotterdammertje zorgt voor meer overlast, buurtbewoners klagen al jaren over de 6.2 verkeersdrukte Hoe groot is en de andere vraag naar vormen softdrugs van overlast in de zoals gemeente? vervuiling. Gezien de cijfers is dit ook enigszins toegenomen vanaf 2004. De politie ervaart dit anders. Zij bevestigen dat er 6.3 overlast Wat is is het maar effect vinden van dit thuisdealers, slechts deels hoe te wijten kan er aan tegen de coffeeshop. hen worden Verder opgetreden zijn er niet dermate veel meldingen dat de politie dit verontrustend vindt. De cijfers van het BPS 6.4 bevestigen Hoe groot dit. is de aantrekkingkracht op jongeren? 24

Huidige beleid Doelstellingen: Het beschermen van het woon- en leefklimaat en het tegengaan van overlast en aantasting van de openbare orde. Het tegengaan en voorkomen van overlast in en rondom de shops. Bij het vestigen van een horeca inrichting (en dus ook een coffeeshop) is er altijd sprake van enige aantasting van de omgeving. Wat betreft Diamond en Zylion is dit binnen de aanvaardbare grenzen. Dit geldt in mindere mate ook voor t Rotterdammertje, hoewel de bewoners de overlast als ernstig ervaren. Dit heeft te maken met omgevingsfactoren zoals parkeergelegenheid, andere aanwezige voorzieningen en kenmerken van de wijk. 6.2 Hoe groot is de aantrekkingskracht op jongeren? De drie shops zijn allemaal gevestigd in of nabij het centrum, gelet op de locatie is het hierdoor relatief eenvoudig om een coffeeshop binnen te lopen. Iriszorg Iriszorg is als verslavingsinstelling nauw betrokken bij de behandeling en voorlichting van (soft)drugs gebruikers. Ze hebben veel ervaring met het behandelen van verslaafden en hebben dagelijks contact met hen. Volgens Iriszorg experimenteren jongeren veelvuldig met drugs. Een grote groep zal in hun puberteit voor het eerst drugs proberen, echter zullen de meesten van hen (ongeveer 80%) daarna direct stoppen met gebruik. Wat overblijft is een groep die vaak langer en frequenter gaat gebruiken, die staat ook wel bekend als de risicogroep waarmee Iriszorg veel te maken heeft. Iriszorg vindt het goed dat er gereguleerd aanbod is van softdrugs. Volgens Iriszorg houd je zo de scheiding tussen zwaardere middelen in stand en is er goed zicht op de gebruikers. Iriszorg is van oordeel dat je jongeren niet moet aansporen om drugs te gebruiken, het is en blijft immers schadelijk voor de gezondheid. Verder vindt Iriszorg voorlichting erg belangrijk, vooral op de scholen en voor de ouders. Men ziet vaak dat ouders niet eens weten wat hun kind allemaal doet en gebruikt. Opbouwwerk Het opbouwwerk (ijsselkring) vind dat de shops veel aantrekkingskracht hebben op de jongeren die er langs komen. Voor wat het experimenteren of de eerste keer gebruiken betreft werkt de aanwezigheid drempelverlagend. Omdat de shops gedoogd worden en in de nabijheid van een aantal scholen gevestigd zijn, zijn de jongeren sneller geneigd om cannabis te proberen. Je moet volgens Ijsselkring de jongeren nooit in contact willen brengen met drugs. De voorlichting kan op dit gebied nog verbeterd worden. Ouders en jongeren moeten gezamenlijk goed voorgelicht worden over de gevaren van drugs zodat ze een afgewogen keuze kunnen maken. Jongerenwerk Volgens het jongerenwerk hebben de coffeeshops een aanzuigende werking op jongeren. De drempel om te gebruiken is alleen al door de aanwezigheid van drie shops in het centrum erg laag. De jongeren vinden de shops iets spannends hebben en gaan uit nieuwsgierigheid de eerste keer naar binnen. De puberteit is een experimentele fase voor veel jongeren. Men is zowel fysiek als geestelijk in ontwikkeling, zoekt grenzen op en zal deze overschrijden. Experimenteren staat in deze levensfase centraal. Ze doen dingen die ze nog nooit eerder hebben gedaan en gebruiken voor het eerst drank en/of drugs. 25

Het groepsproces binnen een jeugdcultuur is erg belangrijk. Lef tonen en dingen doen die anderen niet durven zorgen voor meer aanzien binnen een groep. Gebruiken van drugs onder druk komt dan ook voor. Voorlichting Op de scholen wordt aandacht besteed aan drugs. Het maakt onderdeel uit van het onderwijsprogramma. De ouders worden voorgelicht op een informatieavond. De meeste scholen organiseren dit jaarlijks. Dit jaar hebben er zich bij een informatieavond op bijvoorbeeld het St. Ludger College maar 7 ouders ingeschreven, dit is schrikbarend laag gezien de honderden leerlingen die de school heeft. De scholen gaven in de luisterzitting al aan dat de verantwoordelijkheid voor preventie en voorlichting niet alleen op hen of zorginstanties kan worden afgeschoven. Ouders spelen de belangrijkste rol in het opvoeden en informeren van hun kind, deze worden echter door de huidige vorm van voorlichting nauwelijks bereikt door de geringe belangstelling. Op de basisscholen wordt er in algemene zin aandacht besteedt aan verslaving. Er zijn verschillende lespakketten waar de basisscholen gebruik van maken. Deze zijn verkrijgbaar bij het informatie- en documentatiecentrum van de GGD Gelre-Ijssel en worden regelmatig uitgeleend aan basisscholen. Vanuit landelijk niveau zijn er diverse campagnes die jongeren wijzen op de gevaren van (soft)drugs. Het laatste project betrof de voorlichtingscampagne hasj en wiet, wat weet je wel- wat weet je niet. In deze folder staan tips en informatie rondom cannabisgebruik. Deze campagne werd opgezet door o.a. het Trimbos instituut en de coffeeshopbranche. Scholen Er zijn een aantal scholen die in de nabijheid van de shops liggen. Het Graafschop College ligt tussen Zilyon en t Rotterdammertje in. De openingstijden van de coffeeshops zijn gericht op de scholen. Het huidige beleid bepaald dat zowel Zilyon als t Rotterdammertje (van ma t/m vrij) pas na 17.00 uur mogen openen omdat zij binnen een straal van 250 meter van een school liggen. Diamond ligt verder dan 250 meter van een school en mag daarom vanaf 9:00 uur openen. Het is echter bedenkelijk dat scholieren deze afstand te ver vinden om te lopen. Een coffeeshop op 350 meter zou net zo goed een gevaar kunnen vormen als op 200 meter Conclusie en relatie tot het huidige beleid De aantrekkingskracht op jongeren is groot. Door groepsinvloeden, puberteit en nieuwsgierigheid zijn er veel jongeren die experimenteren met (soft)drugs. De aanwezigheid van de shops in het centrum en bij de scholen draagt bij aan een drempelverlagend effect. Echter zorgen de openingstijden en AHOJ-G criteria ervoor dat het niet extra aantrekkelijk wordt gemaakt om de shop binnen te gaan. Zowel het opbouwwerk, Iriszorg en het jongerenwerk vinden dat je jongeren nooit moedwillig met drugs in aanraking moet brengen. Door het gedoogbeleid zullen jongeren de keus moeten maken of ze wel of niet cannabis zullen nemen. Zoals gezegd zijn er velen die na één keer proberen ermee stoppen, maar er zijn er ook die lang blijven gebruiken. Het is belangrijk dat er goede voorlichting en preventie is om de jongeren op de risico s van cannabis te wijzen. 26

Huidige beleid Doelstelling: Het beperken van gezondsheidsrisico s door een gerichte preventie, voorlichting en zorg bij gebruikers. Aan voorlichting wordt aandacht besteed. In een aantal scholen is voorlichting opgenomen in het lespakket. Bij andere scholen worden er informatieavonden georganiseerd, helaas is de animo bij de ouders hiervoor minimaal. Verder zijn er landelijk campagnes van het Trimbos instituut en heeft het GGD informatiemateriaal voor iedereen die dat wil. Zowel Iriszorg als het opbouwwerk en jongerenwerk pleiten ervoor om de ouders meer bij de voorlichting te betrekken. Ze merken dat juist die weinig van drugsgebruik afweten en vaak niet op de hoogte zijn van wat hun kind allemaal doet. Wellicht dat hier een rol voor de gemeente is weggelegd om zoiets voor de hele gemeente op te starten. 6.3 Hoe groot is de vraag naar softdrugs in de gemeente en wordt deze door de aanwezigheid van de drie shops niet overbeantwoord? Vraag De landelijke vraag naar cannabis is, zo bleek uit de Nationale Drugsmonitor 2007 15, enigszins afgenomen in vergelijking tot vorig jaar. Landelijk gezien zijn er op dit moment ongeveer 363.000 actuele gebruikers 16 (3.3% van de 15-64 jarigen). Het percentage dat daarvan dagelijks cannabis gebruik is bijna een kwart, (23.3%) oftewel 85.000 mensen. Het percentage mensen dat ooit cannabis heeft gebruikt is licht gestegen, het aantal actuele gebruikers is gelijk gebleven met vorige jaren. Als deze gegevens van toepassing zijn op de gemeente Doetinchem (ongeveer 55.000 inwoners) zou dat betekenen dat er ongeveer 1221 (3.3% van de ongeveer 37.000 15-64 jarigen) actuele gebruikers zijn binnen de gemeente Doetinchem. Hierbij is echter geen rekening gehouden met lokale omstandigheden, waardoor deze cijfers niet volledig betrouwbaar zijn. Onderzoek naar blow- en drinkgedrag onder de Doetinchemse jeugd. De lokale aanbod- en vraagzijde werd in 2001 voor het laatst onderzocht door de GGD en het Gelders centrum voor verslavingszorg, de Grift. In dit onderzoek 17 werd de vraag naar onder andere (soft)drugs onder de loep genomen, hieruit kwamen geen concrete cijfers. Wel werd er geconstateerd dat jongeren steeds vroeger experimenteren en meer geld tot hun beschikking hebben, waardoor men eerder gebruik gaat maken van genotsmiddelen. Schattingen over problematisch gebruik van genotsmiddelen bij jongeren in Doetinchem liepen destijds uiteen van 150 tot 175 personen. Op dit moment zijn er geen duidelijke cijfers voorhanden. Maar gezien de toenemende hulpvraag 18 mag er vanuit worden gegaan dat dit aantal een stuk hoger ligt. Aanbod In de gemeente Doetinchem vindt er aanbod van cannabis plaats vanuit drie gedoogde coffeeshops. Verschillende instellingen in Doetinchem gaven aan dat er voldoende aanbod was van softdrugs en zien daarom ook geen reden waarom er een vierde shop bij zou moeten komen. Gezien het huidige beleid is dit ook niet mogelijk. Het is lastig om te kunnen beoordelen of de drie shops niet een te groot aanbod vormen. De exploitanten van de shops gaven aan dat er na de vestiging van de derde shop in 2007 ieder geval geen duidelijke omzetdaling heeft plaatsgevonden. 15 Nationale drugsmonitor 2007, Trimbos Instituut Utrecht 2008. 16 Personen die in de afgelopen maand minimaal 1 keer cannabis hebben gebruikt. 17 Dorkumse jongeluu veur wie zoepen en blowen te wiet goat, een kwalitatief onderzoek naar genotmiddelengebruik door (risico)jongeren in Doetinchem. (2001) 18 Zo bleek uit de Nationale DrugsMonitor en gesprekken met Iriszorg en Jongerenwerk 27

Gemeente Aantal inwoners Aantal Coffeeshops Inwoners per shop Amsterdam 740.000 234 3.162 Rotterdam 585.000 62 19 9.435 Eindhoven 211.000 14 15.071 Heerenveen 43.000 5 8.600 Ede 108.000 4 27.000 Arnem 144.000 13 11.076 Nijmegen 162.000 11 14.727 Zwolle 117.000 4 29.250 Apeldoorn 155.000 6 25.833 Zoals in de tabel te zien is verschilt het aantal coffeeshops per gemeente enorm. Dit heeft vaak te maken met de lokale situatie. Over het algemeen wordt er een norm van één shop per 15.000 of 20.000 inwoners gehanteerd. Waarop dit gebaseerd is is echter onbekend. Conclusie en relatie tot huidige beleid In het vigerende beleid staat dat de doelstellingen nauwelijks kunnen worden bereikt als het maximumaantal van 3 coffeeshops niet volledig wordt ingevuld. Dit is gebaseerd op het aantal inwoners van Doetinchem (destijds 47.000 ) en de constatering dat één shop onvoldoende is om het illegale circuit te beperken. Huidige beleid Doelstellingen: Het beschermen van het woon- en leefklimaat en het tegengaan en bestrijden van overlast en aantasting van de openbare orde. Het tegengaan en voorkomen van overlast in en rondom coffeeshops Bereiken dat er een strikte scheiding tussen hard- en softdrugs handel en gebruik blijft. Voorkomen dat er illegale verkooppunten ontstaan. In het beleid staat dat deze doelstellingen moeizaam kunnen worden bereikt als het maximum aantal shops niet volledig is ingevuld. Gelet op de eerste twee doelstellingen zou de overlast van drugs dus minder moeten zijn met de aanwezigheid van drie coffeeshops. In de praktijk blijkt dit andersom te zijn. Naarmate er zich meer shops hebben gevestigd ( t Rotterdammertje in 2003 en in mindere mate Zilyon in 2007) is de overlast toegenomen. Dit blijkt uit cijfers van de politie Doetinchem (zie 6.1 overlast van coffeeshops in algemene zin), alsmede uit gesprekken met de wijkagenten en het opbouwwerk. Deze overlast zal niet volledig op de coffeeshops terug te voeren zijn, maar het is een feit dat er een stijging van overlastmeldingen heeft plaatsgevonden sinds dat Diamond niet langer de enige coffeeshop was. De strikte scheiding tussen hard- en softdrugs wordt door de aanwezigheid van de shops in stand gehouden net zoals het voorkomen van het ontstaan van illegale verkooppunten. In de praktijk blijken er echter veel thuisdealers actief zijn die (voornamelijk) jonge gebruikers van softdrugs voorzien. Het opbouwwerk, de politie, buurtbewoners en scholen bevestigen dat er zich thuisdealers bevinden in de wijken. Hierover valt meer te lezen in deelvraag 6.4. 19 Per 2009 zullen er 27 sluiten door nieuw opgestelde criteria van de gemeente. 28

6.4 Wat is het effect van de thuisdealers, hoe kan er tegen hen worden opgetreden? Tijdens de luisterzitting bleek dat de thuisdealers voor een groot gedeelte van de overlast zorgden. Hier waren de scholen, het jongerenwerk, de politie en het opbouwwerk het met elkaar over eens. Bekend is dat er een groot aantal thuisdealers verspreid zijn over de gemeente Doetinchem. Precieze gegevens zijn echter niet beschikbaar. De betrokkenen zien de thuisdealers als een groot probleem en de voornaamste veroorzaker van drugsgebruik op scholen en in de wijken. Het zijn voornamelijk (minderjarige) jongeren die bij de dealers kopen. Uit gesprekken met de politie bleek dat het aantal dealers de laatste jaren is afgenomen. Op dit moment speelt er op dat gebied weinig. Wel worden er vaak mensen voor thuisdealer aangezien terwijl ze dit misschien niet zijn. Bewoners die voor zichzelf een aantal cannabisplanten hebben of een keer op hun balkon met vrienden blowen zijn niet per definitie thuisdealers. Buurtbewoners ervaren dit wel op die manier. Helaas is het lastig te kunnen bewijzen dat de verdachten ook daadwerkelijk dealen. Als dit wel gebeurd en er voldoende bewijs voorhanden is zal de politie altijd ingrijpen. De tijd die in het opsporen, verzamelen van bewijs en toestemming verkrijgen om binnen te mogen vallen zit, is dermate groot dat men vaak niet snel en makkelijk over kan gaan tot arrestatie. Daarnaast zijn de straffen die door justitie worden opgelegd zijn vaak minimaal. Dit komt omdat het vaak lastig te bewijzen is dat iemand in verboden middelen handelt. Door middel van het softdrugsconvenant 20 uit 2006 heeft men wel meer mogelijkheden om hennepkwekerijen en illegale verkooppunten integraal aan te pakken. Onderlinge afspraken over o.a. informatie uitwisseling tussen gemeente, politie, Site, Continuon netbeheer en Vestia hebben voor een verbeterde aanpak gezorgd. Niet alleen de Gemeente Doetinchem kampt met dit probleem. Er zijn tal van andere gemeenten die overlast van thuisdealers ervaren. De Gemeente Winterswijk had tot enige jaren geleden ook veel met illegale- en straathandel te maken. Door strengere handhaving en verbeterde onderlinge afspraken tussen politie, gemeente en justitie is de overlast inmiddels ver teruggedrongen 21. Conclusie en relatie tot het huidige beleid Alle betrokken partijen geven aan dat de thuisdealers een groot probleem vormen. Er zijn geen exacte cijfers voorhanden over aantallen, maar het gaat om enkele tientallen. Volgens omwonenden en de schoolleiding zijn de dealers voor een groot gedeelte verantwoordelijk voor de overlast. Huidige beleid Doelstelling: voorkomen dat er illegale verkooppunten ontstaan Bereiken dat er een strikte scheiding tussen hard- en softdrugs handel en gebruik blijft. 20 Integrale aanpak van de hennepteelt en verkooppunten hiervan in de gemeente Doetinchem (2006) 21 Nota; Coffeeshopbeleid Winterswijk (2007) 29

Door coffeeshops te gedogen zouden de bovenstaande doelstellingen bereikt moeten worden. Dit lukt deels omdat men gereguleerd softdrugs in de coffeeshop koopt. Voornaamste redenen om bij een thuisdealer te kopen zijn de (lagere) prijs, (geen minimum) leeftijd, (grotere) hoeveelheden en het hebben van meer (illegale) producten. In relatie tot deze doelstellingen kan er weinig gezegd worden over het aantal coffeeshops, alleen dat ze meewerken aan het bereiken van de doelstellingen door gereguleerd softdrugs verkopen. Je kan je alleen afvragen of één shop het beperken van het illegale circuit en de strikte scheiding net zo goed zou kunnen bewerkstelligen als twee of drie shops. Want zolang de prijs verschilt, jongeren onder de 18 willen blowen en er vraag is naar andere producten dan cannabis, zal er ook vraag zijn naar thuisdealers. Dit wordt niet opgelost door simpelweg meer gereguleerde verkooppunten (coffeehops) te gedogen. Om de doelstellingen van het beleid te behalen zal er door gemeente en politie meer prioriteit moeten worden gegeven aan opsporen en vervolgen van de thuisdealers. Dit staat inmiddels ook omschreven in de Kadernota Integrale Veiligheid 2007-2010 van de gemeente, maar het is goed om dit nogmaals te benadrukken 6.5 Communicatie tussen burgers en politie Tijdens de zitting werd aangegeven dat het melden van overlast nutteloos was omdat men het idee kreeg dat er door de politie niks mee werd gedaan. Deze constatering werd bevestigd door onder andere het opbouwwerk die de meldmoeheid onder de burgers ook signaleerde. Terugkoppeling van meldingen door politie Sinds 2008 heeft de politie de verplichting om terug te koppelen naar de melder wat er met zijn/haar melding is gebeurd. Dit wordt al veelvuldig toegepast door de meeste korpsen, ook in Doetinchem. Politie Noord en Oost Gelderland heeft hier een project voor opgestart, Service aan Melders (SAM). Terugkoppeling met uitleg wat er met de melding is gebeurd stimuleert de burger om in de toekomst weer te melden. Uit het politiejaarverslag 2007 22 blijkt dat de meeste meldingen zijn beantwoordt, dit zijn echter regionale cijfers en hebben niet specifiek betrekking op Doetinchem. Drugsoverlast prioriteit In 2008 staat drugsoverlast hoog op de prioriteitenlijst van zowel de gemeente als de politie Doetinchem. Drugs is opgenomen in de Kadernota Integraal Veiligheidsbeleid van de gemeente en gaat een belangrijke rol spelen de komende jaren. In deze periode zal drugshandel en hennepteelt sterker onder de aandacht worden gebracht en wordt er meer gestuurd op de aanpak hiervan 23. Begeleidingscommissies Over de begeleidingscommissies wordt verschillend gedacht. Het is een goed middel voor de betrokkenen om elkaar regelmatig te zien. Echter levert het niet altijd resultaat op. De bewoners gebruiken het om hun ongenoegen te uiten en vragen om begrip bij 22 Politie jaarverslag, Politie Noord en Oost Gelderland 23 Kadernota Integrale Veiligheid 2007-2010, Gemeente Doetinchem. 30

de politie of de exploitant van de coffeeshop. Deze proberen op hun beurt de burgers tegemoet te komen en proberen de overlast zoveel mogelijk te beperken. Conclusie en relatie tot huidige beleid Door de politie zal er wellicht nog een verbeterslag gemaakt kunnen worden met betrekking tot communicatie met de burger. Dit is echter een landelijk aandachtspunt dat de komende jaren nog sterk verbeterd zal worden, er wordt hierbij ingezet op interactie met de burger. BLIK op 2011 heet dit bij de politie Noord- en Oost Gelderland. Hierin wordt gestuurd op burgergericht en informatiegestuurd werken. Het nut van de begeleidingscomissies staat enigszins onder druk. De leden van de commissies vinden het goed dat er op reguliere basis gesproken wordt over de overlast maar vinden de uitkomsten niet bevredigend. De politie herkent dit beeld maar kan ook stellen dat er vaak ook niet meer mogelijkheden zijn om aan de wensen van de bewoners te voldoen. 31

7. Landelijke ontwikkelingen In deze deelvraag wordt weergegeven wat de landelijke ontwikkelingen zijn en wat voor effect dit op het beleid in Doetinchem kan hebben. 7.1 Wat gebeurd er op landelijk niveau? Op landelijke niveau worden de regels door verschillende gemeenten aangescherpt waardoor er minder coffeeshops worden toegestaan. Deze verscherping is door het kabinet Balkenende IV in het coalitieakkoord tussen CDA, PvdA en ChristenUnie nogmaals uitgesproken. De letterlijke tekst uit het coalitieakkoord; 24 De bestrijding van de productie van en de handel in drugs wordt evenals de bestrijding van drugsoverlast onverminderd voortgezet. Het wetsvoorstel tot sluiting van woningen bij illegale drugsverkoop wordt met spoed doorgezet. Ten aanzien van jongeren wordt een krachtig preventiebeleid gevoerd. Coffeeshops bij scholen worden gesloten en coffeeshops in de grensstreek worden tegengegaan. De bestrijding van wietteelt wordt geïntensiveerd; er komen geen experimenten en er wordt nauw samengewerkt met buurlanden in het grensgebied. Coffeeshops die zich niet houden aan de AHOJ-G criteria worden zonder pardon gesloten. Deze landelijke trend is reeds ingezet in tal van gemeenten. Amsterdam sluit een groot aantal coffeeshops en Rotterdam gaat er ook 27 (van de 62) sluiten omdat deze zich te dicht in de nabijheid van scholen bevinden. Alle shops die hemelsbreed binnen 200 meter van een school liggen en daarbij over een loopafstand 250 meter of minder beschikken zullen vanaf 1 januari 2009 hun deuren moeten sluiten 25. Dit geldt echter niet voor basisscholen, omdat softdrugsgebruik op de basisschool nagenoeg niet voorkomt. Daarnaast zijn er tal van coffeeshops in gemeenten dichtbij de grensstreek die gesloten worden. Venlo en Maastricht zijn hier voorbeelden van. Hierover valt meer te lezen in deelvraag 5.1. Ook Winterswijk heeft gedurende de laatste jaren veel coffeeshops gesloten. De gemeente is van 7 shops in 1994 naar 1 shop in 2007 gegaan. Dit kwam mede door de overlast die de shops met zich mee brachten. Daarnaast zijn er strengere voorschriften opgesteld voor de enige coffeeshop die mocht blijven. Onderzoek naar 30 jaar gedoogbeleid De overheid hanteert al sinds 1976 het pragmatische beleid waarbij het accent ligt op controle en toezicht. De gedachte dat het beter is om iets te controleren omdat beheersen onmogelijk is heeft deels de uitwerking gehad waarop de bestuurders destijds gehoopt hadden. Er is meer zicht op de gebruikersgroep maar er wordt in vergelijking met andere landen nauwelijks minder harddrugs gebruikt, ook wat betreft cannabisgebruik verblijft Nederland al enkele jaren in de middenmoot 26. Er doen zich echter ontwikkelingen voor (o.a. met betrekking tot het THC gehalte in cannabis) waardoor er vragen opgaan of het nog acceptabel is om softdrugs te blijven gedogen. Minister Klink van Volksgezondheid Welzijn en Sport heeft onlangs toegezegd een 24 Coalitie akkoord tussen de Tweede Kamerfracties van CDA, PvdA en Christenunie. (2007) 25 Het Rotterdamse Coffeehopsbeleid, Directie Veiligheid (2007) 26 Factsheet Drugsbeleid, Trimbos instituut Utrecht (2005) 32

onderzoek te zullen doen naar het gedoogbeleid van de Nederlandse overheid van de laatste 30 jaar. De Minister heeft toegezegd aan de Tweede Kamer dat het onderzoek begin 2009 is afgerond, het kabinet zal dan komen met een nieuwe beleidsvisie over het softdrugsbeleid waardoor er wellicht een aantal zaken ingrijpend zullen veranderen. Het achterdeurbeleid De evaluatie van het kabinet zal zich voornamelijk richten op de effecten van het gedoogbeleid van de laatste 30 jaar. Wat onderbelicht blijft is het achterdeurbeleid. Voorstanders van coffeeshops zijn kritisch over deze manier van het inkopen van cannabis. Er is hierdoor geen zicht op waar de cannabis vandaan komt en daardoor kan de overheid zaken zoals het THC gehalte moeilijk controleren. De hennepkwekerijen worden wel steeds strenger aangepakt, vaak zijn deze in handen van georganiseerde misdaad die als voornaamste doel hebben om zoveel mogelijk winst te maken. Voorstanders van het gedoogbeleid pleiten om de teelt te legaliseren om zo meer zicht te krijgen op de productie, dit stuit echter op verschillende internationale verdragen die de teelt en productie van drugs verbieden. Conclusie en relatie tot huidige beleid In principe kan men de nieuwe koers van het kabinet niet negeren. Er wordt een nieuwe weg ingeslagen en hoewel dat op dit moment nog niet heeft geleid tot nieuwe wetgeving zal men dit standpunt wel mee moeten nemen in de heroverweging van het lokale coffeeshopbeleid. De tekst uit het coalitieakkoord laat veel ruimte open, dit kan door gemeenten zelf ingevuld worden. Doetinchem heeft al criteria opgesteld in relatie tot scholen (openingstijden). De hennepteelt wordt intensiever aangepakt, zo staat in het nieuwe integrale veiligheidsbeleid 2007-2010 van de gemeente Doetinchem. Wat betreft de grensligging met Duitsland zijn er nog geen nieuwe maatregelen genomen. Als het kabinet in 2009 met een nieuwe beleidsvisie komt zal er moeten worden gekeken wat voor invloed dit heeft op het coffeeshopbeleid van Doetinchem. 33

8. Beleid omliggende gemeenten De volgende vragen geven een beeld van het coffeeshopbeleid van omliggende gemeenten en wat dit betekend voor de situatie in Doetinchem. 8.1 Coffeeshopbeleid Arnhem 27 Arnhem beschikt over dertien coffeeshops. Hier is een dalende trend ingezet want begin jaren negentig waren dit er nog 40. De gemeente Arnhem hanteert een uitsterfbeleid, hetgeen wil zeggen dat er langzaam wordt gestreefd naar het verminderen van het aantal coffeeshops. Op de lange termijn zal er dan over worden gegaan op maximum- of nulbeleid. Uitgaande van de grote van Arnhem en de regiofunctie die de stad heeft, zal er waarschijnlijk met een maximumbeleid gewerkt gaan worden. 8.2 Coffeeshopbeleid Zutphen 28 Zutphen beschikt over drie coffeeshops. Hun beleid stamt uit 1997. Zutphen heeft het beleid sinds het is vastgesteld niet meer geëvalueerd. Hun beleid staat maximaal 3 shops toe, dit is volledig ingevuld waardoor er geen ruimte meer is voor nieuwe shops. 8.3 Coffeeshopbeleid Bronckhorst 29 De gemeente Bronckhorst voert een nulbeleid wat betreft coffeeshops. De gemeentelijke herindeling van 2005 heeft ervoor gezorgd dat een aantal kleine gemeenten samen gingen. Deze voerden allen een nulbeleid, dat blijft dus gehandhaafd. 8.4 Coffeeshopbeleid Winterswijk 30 Winterswijk beschikt over een coffeeshop, in 2002 waren dit er nog vier. De laatste jaren is het aantal steeds verder afgenomen, aangespoord door landelijke ontwikkelingen. Ook de dalende trend die de gemeente zelf al in had gezet vanaf 1994, toen er nog 7 coffeeshops gevestigd waren, is hier een oorzaak van. Men beschikt nu over een maximumstelsel van 1 coffeeshop. Men is van mening dat dit genoeg is om aan de vraag te voldoen. Bij uitbreiding is men bang dat de overlast toe zal nemen. Winterswijk heeft ongeveer 24.000 inwoners. De coffeeshop in Winterswijk beschikt overigens niet over een exploitatie vergunning of een gedoogbeschikking, zij baseren hun beleid en regels alleen op het coffeeshopbeleid zoals is vastgesteld. 8.5 Coffeeshopbeleid van de Liemerse gemeenten 31 De Liemers is de streek die zich tussen Doetinchem en Arnhem bevindt en ligt geografisch gezien langs beide kanten van de A12. Het is een landelijk gebied met plaatsen tot ongeveer 30.000 inwoners zoals Zevenaar, Didam en Duiven. In de Liemers hanteerd men een nulbeleid. Uit de beleidsnotitie is te lezen dat er relatief snel naar Arnhem of Doetinchem kan worden gegaan waardoor men makkelijk aan softdrugs kan komen. Hierdoor is er voor de aangesloten gemeenten geen aanleiding om zelf een dergelijke voorziening te treffen. Ook vanuit medisch oogpunt en de overlast die de vestiging van een coffeeshop met zich mee brengt heeft men besloten om een nulbeleid te voeren. Verder past het niet in het profiel van de streek. 27 Nota; het Arnhemse coffeeshopbeleid (1998) 28 Notitie; het Zutphense coffeeshopbeleid nader bekeken 29 Men heeft geen coffeeshopbeleid 30 Nota; coffeeshopbeleid Winterswijk (2007) 31 Beleidsnotitie; Het softdrugsbeleid De Liemers, gemeente Zevenaar (1998) 34

8.6 Coffeeshopbeleid van Oude Ijsselstreek 32 Oude Ijsselstreek heeft een maximumbeleid van 1 coffeeshop. Er zijn echter twee coffeeshops gevestigd, bij sluiting van een van deze shops zal er geen nieuwe shop meer worden toegestaan. Men heeft besloten tot een maximumbeleid van 1 shop vanwege de ligging van de gemeente. Oude Ijselstreek is een grensgemeente waardoor er grote aantrekkingskracht is op jongeren vanuit Duitsland. Daarnaast bestaat de gemeente uit een groot aantal kleine kernen, vestiging in een van deze kernen zal voor de (kleine groep) bewoners veel overlast opleveren. Deze kaart laat de ligging van Doetinchem zien ten opzichte van andere nabij gelegen gemeenten. Het aantal coffeeshops staat weergegeven als cijfer. Conclusie en relatie tot huidige beleid Doetinchem vervult van oudsher een centrumfunctie op maatschappelijk, cultureel en economisch terrein in de Achterhoek. Dit is ook een rol die Doetinchem graag wil spelen. Hoe dit moet worden gezien in het perspectief van de coffeeshops is dubbelzinnig. Aan de ene kant heeft de stad een belangrijke regiofunctie en kan het in aanbod van softdrugs voorzien. Aan de andere kant trekt de stad door het aanbieden van deze voorziening veel buitenstaanders aan die de nodige overlast met zich mee kunnen brengen in de vorm van vervuiling, drukte en verkeersoverlast. Dat de klanten niet alleen uit Doetinchem komen is een feit. Omliggende gemeenten hebben bijna allemaal een nulbeleid waardoor men o.a. aangewezen is op de coffeeshops van Doetinchem. 32 Actualisatie coffeeshopbeleid gemeente Oude Ijsselstreek (2006) 35