Thema Op het werk. Les 15. Vrij vragen

Vergelijkbare documenten
Thema Op het werk. Lesbrief 15. Vrij vragen

Thema Op het werk. Les 12. De eerste werkdag

Thema Op het werk. Les14. Opdrachten

Thema Op het werk. Les 13. Hoe werkt de machine?

Thema Kinderen en school. Les 17. De kinderopvang

Thema Gezondheid. Les 2. De wachtkamer

Thema Op zoek naar werk. Les 10. Het sollicitatiegesprek Afspraken maken

Thema Op het werk. Les 16. Herhaling thema. Wat leert u in deze les? Veel succes!

Thema Gezondheid Beginnerslessen

Les 4. De fysiotherapeut.

Thema Gezondheid. Les 3. De huisarts

Thema Kinderen en school. Les 18. Voor het eerst naar school

Thema Op het werk. Demet TV. Lesbrief 8. De eerste werkdag

Thema Kinderen en school.

Thema Op het werk. Lesbrief 12. De eerste werkdag

Herhalingsles van het thema Gezondheid

Les 2. Naar het ziekenhuis.

Thema Gezondheid. Les 5. De tandarts

Thema Op zoek naar werk

Thema Op het werk. Lesbrief 12. In de pauze.

Thema Op het werk. Lesbrief 13. Hoe werkt de machine?

Thema Informatie vragen bij een instelling

Thema Op zoek naar werk. Les 9. Het sollicitatiegesprek Antwoord geven op vragen

Les 3. Familie, vrienden en buurtgenoten

Thema Kinderen en school. Demet TV. Lesbrief 9. De kinderopvang

Thema Kinderen en school. Les 21. Herhaling thema

Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 5. Werk vragen in een winkel

Les 35. Een nieuw paspoort

Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 7. Werk vragen in een winkel

Thema Kinderen en school. Lesbrief 19. Samen naar de bibliotheek

Thema In en om het huis.

Opstartlessen. Les 1. Kennismaken

Thema Op zoek naar werk. Demet TV. Lesbrief 7. Het sollicitatiegesprek Afspraken maken

Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 6. Het sollicitatiegesprek Antwoord geven op vragen

Opstartlessen. Les 2. Wonen. Wat leert u in deze les? Veel succes! Een gesprek voeren over wonen. Zeggen hoe u woont.

Herhalingsles van het thema Op zoek naar werk

Thema Op het werk. Lesbrief 14. Opdrachten

Thema Op het werk. Lesbrief 15. Het functioneringsgesprek.

Thema Kinderen en school. Lesbrief 20. Op het schoolplein

Thema Nederlandse cultuur en gewoontes

Les 34. Meedoen in het verpleeghuis

Thema Gezondheid. Lesbrief 3. De huisarts

Thema Gezondheid. Lesbrief 1. Een afspraak maken

Lesbrief 3. De fysiotherapeut.

Lesbrief 14. Naar personeelszaken.

Thema Op het werk. Lesbrief 13. Hoe werkt de machine?

Thema Op zoek naar werk

Thema Op het werk. Lesbrief 16. Herhaling thema

Thema Op zoek naar werk

Thema Gezondheid. Lesbrief 2. De wachtkamer

Thema Op zoek naar werk

Les 4. Naar de apotheek.

Les 1. Bij de huisarts

Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 10. Het sollicitatiegesprek Afspraken maken

Thema Gezondheid. Lesbrief 5. De tandarts

Thema In en om het huis.

Thema Op zoek naar werk

Thema Gezondheid. Lesbrief 2. Naar het ziekenhuis.

Thema Gezondheid. Lesbrief 1. Een afspraak maken

Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 9. Het sollicitatiegesprek Antwoord geven op vragen

Lesbrief 8. Een taxi bellen

Thema Informatie vragen bij een instelling

Thema Kinderen en school. Lesbrief 10. Voor het eerst naar school

Thema Gezondheid. Lesbrief 5. De tandarts

Les 5. Tijd & het weer

Thema Kinderen en school. Lesbrief 18. Voor het eerst naar school

Thema Gezondheid. Lesbrief 2. De wachtkamer

Thema Gezondheid. Lesbrief 2. De huisarts

Thema Kinderen en school. Lesbrief 19. Samen naar de bibliotheek

Thema Informatie vragen bij een instelling

Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 8. Praten en bellen over een baantje

Pluslessen. Les 42. Contact met elkaar. Wat leert u in deze les? Succes! 0 Een praatje beginnen met onbekenden.

Les 5. In het ziekenhuis.

Thema In en om het huis

Les 6. Herhaling thema.

Herhalingsles van het thema Gezondheid. Lesbrief 6. Herhaling

Beginnerslessen. Lesbrief 42. Het inburgeringsexamen

Thema In en om het huis

Thema Op het werk. Lesbrief 16. Herhaling thema.

Thema Op zoek naar werk

Grammatica. Inhoud. 1. De en het. 2. Meervoud. 3. Werkwoord. 4. Vraagwoorden. 5. Zinnen maken Zinnen maken 2. 7.

Thema Gezondheid. Lesbrief 3. Bij de specialist.

Lesbrief 1. Bij de huisarts

Thema Op zoek naar werk. Les 7. Naar het uitzendbureau.

Les 33. Zwangerschap

Lesbrief 6. Gezondheid

Thema Kinderen en school

Thema Gezondheid. Lesbrief 33. In gesprek met de leerkracht.

Thema Kinderen en school

Spreekopdrachten thema 7 Werken

Lesbrief 35. AOW aanvragen.

Lesbrief 5. In het ziekenhuis.

Thema Op zoek naar werk

Lesbrief 40. Een nieuwe woning zoeken

Thema In en om het huis

Het thema van deze les is Gezondheid. Dit is Les 1 Beginners. Een afspraak maken

Thema Gezondheid. Lesbrief 3. Bij de specialist.

Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen

Lesbrief 7. Leren & werken

Opstartlessen. Lesbrief 9. Muziek. Wat leert u in deze les? Veel succes!

Transcriptie:

www.edusom.nl Thema Op het werk. Les 15. Vrij vragen Kofi is op het werk. Hij wil een dag vrij. Hij vraagt het aan de vrouw op het kantoor. Zou het Kofi lukken? Souad komt op kantoor. Zij wil ook een dag vrij. Zou het Souad lukken? Wat leert u in deze les? Vrij vragen op het werk Een vraag maken Antwoord geven met niet. Veel succes! Deze les ontwikkeld in opdracht van: Gemeente Den Haag en DWI Amsterdam

HET GESPREK Opdracht 1. Lees het gesprek. Deel 1 U kunt het gesprek ook beluisteren via http://www.edusom.nl en www.stationnederlands.nl. Kofi vraagt vrij op het werk. Kofi Boateng wil een dag vrij. Hij gaat naar het kantoor. Kofi vraagt een vrije dag aan. Hij is te laat om het te vragen. Maar de vrouw kijkt op het rooster en het kan. Kofi Kofi Kofi je Kofi Kofi Kofi Kofi Kofi Goeiemorgen. Goedemorgen. Ik wil graag een vrije dag, kan dat? Je wilt een snipperdag. En wanneer wil je die? Overmorgen. O! Overmorgen. Nou, dan ben je wel een beetje laat Je weet toch... moet een vrije dag aanvragen drie dagen van tevoren. Ja, maar ik moet echt vrij hebben. Nou, ik pak even het rooster erbij. In welke groep zit je? In de groep van Estela. De groep van Estela. Nou... even kijken. Nee... dat is geen probleem. Dat kan. Kan ik vrij krijgen? Ja, je kan overmorgen een snipperdag krijgen. Zeg je het wel even tegen Estela? Natuurlijk. Dan is het voor elkaar. Bedankt en tot ziens! Tot ziens! Les 15 Beginners- Station Nederlands - Edusom ITTA 2013 2

DE WOORDEN Opdracht 2. Lees de woorden. U kunt de woorden ook beluisteren via http://www.edusom.nl Zoek deze woorden op in het gesprek op pagina 2. Zet er een streep onder. De woordenlijst Deel 1 Vrij Voorbeeld 1: Vandaag werk ik niet. Ik heb een vrije dag. Voorbeeld 2: Vandaag werk ik niet. Ik ben vandaag vrij. Een vrije dag aanvragen Voorbeeld: Je wilt vrij van je werk. Dan moet je eerst een vrije dag aanvragen. Overmorgen Voorbeeld: Vandaag is het maandag, morgen is het dinsdag, overmorgen is het woensdag. Laat Voorbeeld 1: Vanmorgen was ik 11 uur op het werk. Ik was laat. Voorbeeld 2: Ik moest wachten. De bus kwam laat. Van tevoren Voorbeeld 1: Een vrije dag moet je altijd van tevoren aanvragen. Voorbeeld 2: Ik krijg morgen bezoek. Ik kook van tevoren. Het rooster Voorbeeld: Op het rooster zie je wanneer je moet werken. Het is voor elkaar Voorbeeld 1: Is het goed zo? Ja, oké, het is voor elkaar! Voorbeeld 2: Ik heb een afspraak gemaakt. Het is voor elkaar. Les 15 Beginners- Station Nederlands - Edusom ITTA 2013 3

VRAGEN BIJ HET GESPREK Opdracht 3. Is de zin goed of fout? Zet een kruisje. GOED FOUT 1 Kofi wil een snipperdag. 2 Kofi vraagt de vrije dag drie dagen van tevoren aan. 3 De vrouw van het kantoor kijkt op het rooster. 4 De vrije dag van Kofi is een groot probleem. Kijk nu naar de antwoorden op p. 20. Les 15 Beginners- Station Nederlands - Edusom ITTA 2013 4

HET GESPREK Opdracht 4. Lees het gesprek. Souad vraagt vrij op het werk. Souad wil ook een dag vrij. Zij vraagt het ook op kantoor. Zij is ook te laat. Souad krijgt geen vrije dag. Want er zijn al twee mensen vrij. Souad vindt het jammer. Souad Souad Souad Souad Souad Souad Goeiemorgen, ik wilde graag een dagje vrij hebben, kan dat? En wanneer wilde je die snipperdag? Overmorgen. Overmorgen! In welke groep zit je? Bij Estela. Eens even kijken, de groep van Estela. Nee, dat kan echt niet, er zijn al twee mensen vrij. We kunnen niet meer mensen missen. Maar het is echt nodig! Ik moet Het spijt me. Maar we kunnen je echt niet missen. Maar kan het echt niet? Nee. We hebben gewoon een aantal mensen nodig. En er zijn al twee mensen vrij. Je bent te laat. Je weet het toch: minstens drie dagen van te voren aanvragen. O, wat jammer.. Ja, ik wil je graag helpen, maar het kan nu echt niet. Denk er nou aan de volgende keer: vraag het op tijd. Les 15 Beginners- Station Nederlands - Edusom ITTA 2013 5

DE WOORDEN Opdracht 5. Lees de woorden. U kunt de woorden ook beluisteren via http://www.edusom.nl Zoek deze woorden op in het gesprek op pagina 5. Zet er een streep onder. De woordenlijst Deel 2. Het spijt me Voorbeeld: Sorry, het spijt me, ik kan u niet helpen. Wat jammer Voorbeeld 1: Wat jammer dat u niet kunt komen. Voorbeeld 2: Wat jammer dat ik geen vrije dag kan krijgen. De volgende keer Voorbeeld: Ik kan vandaag niet komen, de volgende keer kom ik wel. Minstens Voorbeeld 1: Kofi drinkt veel thee. Minstens zeven koppen per dag. Voorbeeld 2: Kofi moet een vrije dag minstens drie dagen van tevoren aanvragen. TIP WOORDEN LEREN - Het is belangrijk om woorden te leren, heel veel woorden. - Een manier om woorden te leren is: Zing! U kunt een woord onthouden door een liedje met het woord te zingen. - Zing dus voor u zelf! Bijvoorbeeld: Een dagje vrij zijn. Ik wil een dagje vrij zijn, ik wil een dagje vrij, een dagje zonder werk zijn, helemaal voor mij. Les 15 Beginners- Station Nederlands - Edusom ITTA 2013 6

VRAGEN BIJ HET GESPREK Opdracht 6. Is de zin goed of fout? Zet een kruisje. GOED FOUT 1 Souad wil ook een snipperdag. 2 Souad vraagt op tijd de vrije dag. 3 In de groep van Estela zijn al twee mensen vrij. 4 Souad krijgt een vrije dag. Kijk nu naar de antwoorden op p. 20. Les 15 Beginners- Station Nederlands - Edusom ITTA 2013 7

GRAMMATICA Niet is een belangrijk woord. Je gebruikt niet heel veel. Kijk maar: - Kofi krijgt een vrije dag, maar Souad niet. - Op zaterdag en zondag werkt u niet. - Op maandag en donderdag luistert u naar de radio, maar op zondag niet. Opdracht 7. niet Doe nu de oefening. Geef antwoord op de vraag. Gebruik niet. Schrijf het antwoord op. Kijk eerst naar de voorbeelden. Voorbeeld 1: * Kunnen ze Souad missen op het werk?... Nee, ze kunnen Souad NIET missen. Voorbeeld 2: * Heeft Souad op tijd vrij gevraagd?... Nee, Souad heeft NIET op tijd vrijgevraagd. Nu u: 1. Werkt Faduma in de fabriek?... Les 15 Beginners- Station Nederlands - Edusom ITTA 2013 8

2. Was Asha vanmorgen te laat op het werk?... 3. Komt Ali uit Somalië?... 4. Kijkt de vrouw in een boek?... 5. Is Kofi in Nederland geboren?... Kijk nu naar de antwoorden op p. 20. Les 15 Beginners- Station Nederlands - Edusom ITTA 2013 9

SPREKEN Opdracht 8 Geef voor uzelf antwoord op de vragen. Antwoord met niet. 1. Woont u in Rotterdam?. 2. Bent u in Nederland geboren?. 3. Bent u Kofi?.. 4. Leeft u in België?. 5. Gaat u morgen naar Engeland?... Kijk nu naar de antwoorden op p. 20. Les 15 Beginners- Station Nederlands - Edusom ITTA 2013 10

SCHRIJVEN Opdracht 9. Schrijf het goede woord op. In het Nederlands zet je vaak je achter een woord. Dat betekent dat iets klein is. Bijvoorbeeld: kind-kindje huis-huisje kaart-kaartje Een kindje is een klein kind. Een huisje is een klein huis. Een kaartje is een kleine kaart. Nu u. Schrijf het goede woord op. 1. Een kleine doos is een... 2. Een kleine opdracht is een... 3. Een kleine kast is een... 4. Een kleine kop is een... 5. Een kleine jas is een... Kijk nu naar de antwoorden op p. 20. Les 15 Beginners- Station Nederlands - Edusom ITTA 2013 11

SCHRIJVEN Opdracht 10. Een vrije dag aanvragen. Hoe vraag je een dag vrij? Bijvoorbeeld: Ik wil graag een vrije dag, kan dat? Nu u. Schrijf uw vraag op:... Kijk nu naar de antwoorden op p. 20. Les 15 Beginners- Station Nederlands - Edusom ITTA 2013 12

DE WOORDEN Opdracht 11. Vul het goede woord in. Kies uit: - minstens - de volgende keer - wat jammer - het spijt me - het is voor elkaar - van tevoren 1. zegt: Oké, Kofi, je hebt een dag vrij! 2. zegt: Souad, je moet.. drie dagen 3.....een vrije dag aanvragen. 4. zegt: Souad,.., maar je bent te laat. Je kan geen vrij krijgen. We kunnen je echt niet missen. 5. Souad zegt: Oh,.. Nu kan ik niet naar het feest. 6. Souad zegt: Ik kan nu niet naar het feest, maar.. ga ik wel. Opdracht 12. Wat is het goede woord? Kies A of B. 1. Ik hoef niet naar mijn werk. Ik ben A. vrij B. snel 2. Ik werk niet vandaag en morgen, maar A. overmorgen. B samen 3. Ik was om 11 uur op mijn werk. Ik was te A. goed B. laat 4. De vrouw kijkt elke dag op het A. kind B rooster Kijk nu naar de antwoorden op p. 21 Les 15 Beginners- Station Nederlands - Edusom ITTA 2013 13

TIP WOORDEN LEREN Het is belangrijk veel woorden te leren. Een manier om veel woorden te leren is elke dag drie woorden leren. Schrijf hier welke drie woorden u leert per dag. Maandag: 1 e woord:.. 2 e woord:.. 3 e woord:.. Dinsdag: 1 e woord:.. 2 e woord:. 3 e woord:. Woensdag: 1 e woord:. 2 e woord:. 3 e woord:. Donderdag: 1 e woord:. 2 e woord:. 3 e woord:. Vrijdag: 1 e woord:. 2 e woord:. 3 e woord:. Zaterdag: 1 e woord:. 2 e woord:. 3 e woord:. Zondag: 1 e woord:. 2 e woord:. 3 e woord:. Les 15 Beginners- Station Nederlands - Edusom ITTA 2013 14

SPREKEN Spreek samen! Opdracht 13. Lees samen met uw taalvriend Meepraten De een leest A, de ander B. U kunt Meepraten beluisteren via http://www.edusom.nl Een vrije dag aanvragen 1. A: Goeiemorgen. A: Goeiemorgen. B: Goeiemorgen. B: Goeiemorgen. A: Ik wil graag een vrije dag, is dat mogelijk? A: Ik wil graag een vrije dag, is dat mogelijk? A: Morgen wil ik die. A: Morgen wil ik die. B: Wanneer wil je die? B: Wanneer wil je die? B: Morgen, morgen B: Morgen, morgen A: Ik wil graag een dagje vrij, kan dat nou? A: Ik wil graag een dagje vrij, kan dat nou? A: Mag ik nou een snipperdag, zeg het nou! A: Mag ik nou een snipperdag, zeg het nou! B: Even kijken... Even kijken... B: Even kijken... Even kijken... B: Even kijken Nee, dat kan niet, sorry. B: Even kijken Nee, dat kan niet, sorry. B: Waarom kan dat niet? B: Waarom kan dat niet? B: Waarom kan dat niet? B: Waarom kan dat niet? A: We kunnen je niet missen! A: We kunnen je niet missen! A: Omdat we je nodig hebben. A: Omdat we je nodig hebben. Les 15 Beginners- Station Nederlands - Edusom ITTA 2013 15

SPREKEN Spreek samen! Opdracht 14. Lees samen met uw taalvriend Meepraten De een leest A, de ander B. U kunt Meepraten beluisteren via http://www.edusom.nl Een vrije dag aanvragen 2. A: Ik wil een vrije dag! A: Ik wil een vrije dag! A: Overmorgen, kan dat wel? A: Overmorgen, kan dat wel? B: Maar je bent te laat. B: Maar je bent te laat. B: Nee, het spijt me. B: Nee, het spijt me. A: Waarom kan dat niet? A: Waarom kan dat niet? A: Over drie dagen, kan het dan? A: Over drie dagen, kan het dan? A: Over drie dagen ben ik vrij? A: Over drie dagen ben ik vrij? A: Bedankt, bedankt. A: Bedankt, bedankt. B: Omdat je te laat bent, we kunnen je niet missen. B: Omdat je te laat bent, we kunnen je niet missen. B: Over drie dagen, dat kan wel! B: Over drie dagen, dat kan wel! B: Ja, ja, dat is voor elkaar! B: Ja, ja, dat is voor elkaar! B: Geen dank, geen dank! B: Geen dank, geen dank! A: Tot ziens. A: Tot ziens. B: Veel plezier. B: Veel plezier. Les 15 Beginners- Station Nederlands - Edusom ITTA 2013 16

LEZEN Opdracht 15. Lees. U kunt de informatie ook beluisteren via http://www.edusom.nl DE INFORMATIE. Bij ieder werk heeft u recht op vrije dagen. U heeft ook recht op vakantiedagen. Een vrije dag of een snipperdag moet u van tevoren aanvragen. Bijvoorbeeld drie dagen van tevoren. Ook als u op vakantie gaat, moet u dat op tijd doorgeven. Vaak moet u op uw werk overleggen wanneer u op vakantie kunt gaan. Als u naar de dokter of tandarts moet, moet u dat ook zo snel mogelijk doorgeven. Natuurlijk hebben veel mensen ook vrij op feestdagen zoals Pasen en Kerstmis. PRAKTIJK Opdracht 16. Kijk in de praktijk. Dit is de opdracht: maak een vraag. 1. U wilt iets. Bijvoorbeeld: u wilt een cassette van de radiolessen. Of u wilt een vrije dag van uw werk. 2. Maak een goede vraag in het Nederlands. Bijvoorbeeld: Kan ik een cassette van de radio krijgen? Zou ik een vrije dag kunnen krijgen? 3. Wat wilt u? Maak nu een vraag. Les 15 Beginners- Station Nederlands - Edusom ITTA 2013 17

? VRAAG VAN DE LES? Hoeveel dagen van tevoren moet je bij de snoepfabriek een vrije dag aanvragen? TIP VAN DE LES Als u een vrije dag wilt vragen, zeg dan... - Kan ik een vrije dag opnemen? - Ik wil graag een dag vrij. Kan dat? Als uw kind een dag niet naar school kan, zeg dan... - Mijn kind komt vandaag niet, hij (of: zij) is ziek. - Mijn kind komt morgen later, we moeten naar de dokter. - Ik kom hem (of: haar) vanmiddag eerder halen, we moeten naar de tandarts. Kijk nu naar het antwoord op p. 21 Les 15 Beginners- Station Nederlands - Edusom ITTA 2013 18

HOE GAAT HET? Opdracht 17. Kent u de woorden? Kruis aan. vrij een vrije dag aanvragen overmorgen laat van tevoren het rooster het is voor elkaar het spijt me wat jammer de volgende keer minstens Opdracht 18. Kunt u het in het Nederlands? Deze les ging over een vrije dag aanvragen op het werk. Kofi vroeg een vrije dag aan. Hij was te laat. Je moet minstens drie dagen van tevoren een vrije dag aanvragen. Hij kreeg wel een vrije dag. Souad vroeg ook een vrije dag aan. Zij was ook te laat. Souad kreeg geen vrije dag. De les ging ook over een vraag maken en antwoord geven met niet. En u? Kunt u vrij vragen? En kunt u antwoord geven met niet? En kunt u een vraag maken? Kunt u dat nu goed? Of een beetje? Of nog niet zo goed? Schrijf het op. Zet een kruisje. Goed! Gaat wel Nog niet goed Vrij vragen Antwoord geven met niet Een vraag maken Les 15 Beginners- Station Nederlands - Edusom ITTA 2013 19

Antwoordblad Opdracht 3. 1. Goed. (Hij zegt: Ik wil een vrije dag.) 2. Fout. (Hij zegt: Ik wil overmorgen een vrije dag.) 3. Goed. (Ze zegt: Ik pak even het rooster erbij.) 4. Fout. (De vrouw zegt: Het is geen probleem.) Opdracht 6. 1. Goed. (Zij zegt: Ik wilde graag een dagje vrij hebben.) 2. Fout. (Zij zegt: overmorgen.) 3. Goed. (De vrouw op kantoor zegt: er zijn al twee mensen vrij.) 4. Fout. (Souad krijgt geen vrije dag.) Opdracht 7. 1. Nee, Faduma werkt niet in de fabriek. 2. Nee, Asha was niet te laat op het werk. 3. Nee, Ali komt niet uit Somalië. 4. Nee, de vrouw kijkt niet in een boek. 5. Nee, Kofi is niet in Nederland geboren. Opdracht 8. 1. Nee, ik woon niet in Rotterdam. 2. Nee, ik ben niet in Nederland geboren. 3. Nee, ik ben Kofi niet. 4. Nee, ik leef niet in België. 5. Nee, ik ga niet naar Engeland. Opdracht 9. 1. Doosje. 2. Opdrachtje. 3. Kastje. 4. Kopje. 5. Jasje. Opdracht 10. Bijvoorbeeld: Kan ik een vrije dag opnemen? Mag ik een vrije dag opnemen? Kan ik een dagje vrij nemen? Zou ik een vrije dag kunnen opnemen? Les 15 Beginners- Station Nederlands - Edusom ITTA 2013 20

Opdracht 11. 1. Het is voor elkaar. 2. Minstens. 3. Van tevoren. 4. Het spijt me. 5. Wat jammer. 6. De volgende keer. Opdracht 12. 1. A. 2. A. 3. B. 4. B. Het antwoord op de vraag van de les Drie dagen van tevoren. Les 15 Beginners- Station Nederlands - Edusom ITTA 2013 21

OEFENEN VOOR HET INBURGERINGEXAMEN Deze les over werk past in het thema Werk en Inkomen van KNS van het Inburgeringsexamen. OEFENEN VOOR HET EXAMEN LUISTEREN Luister naar het gesprek van de les. Luister via http://www.edusom.nl en / of via www.stationnederlands.nl. Maak daarbij de vragen van opdrachten 2 en 5 en maak de oefeningen van Station Nederlands. OEFENEN VOOR HET EXAMEN SPREKEN Zoek een taalvriend, iemand die goed Nederlands spreekt. Doe de opdrachten 8 en 10 uit deze les met uw taalvriend. OEFENEN VOOR HET EXAMEN SCHRIJVEN Oefen met de extra opdracht. OEFENEN VOOR HET EXAMEN LEZEN Voor het examen Lezen kunt u oefenen met de opdrachten 2 en 5 bij de tekst van de gesprekken uit deze les. Ook kunt u oefenen met de extra opdrachten. Kijk voor meer informatie over het inburgeringexamen op: http://www.inburgeren.nl/inburgeraar/examen/examen.asp Maak de voorbeeldexamens. Beginnersles 42 van Station Nederlands gaat ook over het examen. Les 15 Beginners- Station Nederlands - Edusom ITTA 2013 22

Extra Opdracht 1. Leesopdracht. Lees de de brief van meneer Bashir aan de administratie en geef antwoord op de vragen. 1. Waarom wil Mohammad Bashir vrij? a) Hij wil op vakantie. b) Hij wil weg bij zijn familie. c) Hij wil het Offerfeest vieren. 2. Hoelang van te voren moet je vrij vragen? a) Minstens een dag. b) Minstens drie dagen. c) Minstens een week. 3. Waarom had Mohammad Bashir vorige keer niet vrij gekregen? a) Hij was bij familie. b) Hij was te ziek. c) Hij was te laat. Beste meneer/mevrouw, Hierbij wil ik graag een vrije dag aanvragen. Ik wil vrij voor volgende week vrijdag. Dat is 12 januari. Dan is het Offerfeest en wil ik bij mijn familie zijn. Vorige keer was ik laat met vrij vragen. Dat was jammer. Ik moest toen werken, maar ik wilde het feest vieren. Deze keer vraag ik een week van tevoren vrij. Dat is op tijd, toch? Is er een gaatje in het rooster? Alvast bedankt en met vriendelijke groet, Mohammad Bashir Les 15 Beginners- Station Nederlands - Edusom ITTA 2013 23

OEFENEN VOOR HET EXAMEN KNS Extra Opdracht2. Kijkopdracht Kijk naar films van ETV Op de website ETV.nl vindt u films die gaan over werk. In het programma Taal werkt! praat presentatrice Şenay Özdemir over: de eerste werkdag, vragen op het werk, opdrachten en veiligheid. http://www.etv.nl/index.cfm?act=programma.detail&pid=69 Extra Opdracht 3. Spreekopdracht. Het is belangrijk om goed de regels van uw werk te kennen. Hoeveel vrije dagen u heeft per jaar, en hoe u een vrije dag moet opnemen. Ook is het belangrijk dat u kunt overleggen met collega s over vrije dagen. Praat met uw taalvriend over vrije dagen en geef antwoord op de vragen. 1. Hoeveel vrije dagen heeft u per jaar? 2. Bij wie kunt u een vrije dag aanvragen? 3. Hoeveel dagen van tevoren moet u een vrije dag aanvragen? Extra Opdracht 4. Schrijfopdracht. U wil vrij vragen voor u zelf of voor uw kind. Bijvoorbeeld: omdat uw broer gaat trouwen, of uw zus. Schrijf een briefje aan de administratie van het werk of voor de school. Schrijf over welke dag het gaat. Schrijf ook de datum boven aan de brief. Datum:. Les 15 Beginners- Station Nederlands - Edusom ITTA 2013 24

ANTWOORDBLAD OEFENEN VOOR HET INBURGERINGSEXAMEN Extra Opdracht 1. 1 - C: Hij wil het Offerfeest vieren. 2 - B: Drie dagen. 3 - C: Hij was te laat. Extra Opdracht 2, 3 en 4. Bespreek en oefen met uw taalvriend. Les 15 Beginners- Station Nederlands - Edusom ITTA 2013 25