Geachte aanwezigen, Ik wil beginnen met U allen een heel goed 2014 toe te wensen. Zowel persoonlijk als zakelijk. Over 2013 zullen we het maar niet meer hebben. Voor velen van ons is ook 2013 een moeilijk jaar geweest. De crisis woekerde al voor het 6 e jaar. Lage prijzen, gebrek aan vracht en overcapaciteit speelden velen van ons parten. De KVNR moest voor het eerst in haar geschiedenis gedwongen afscheid nemen van een aantal leden, omdat deze niet meer aan hun verplichtingen jegens de KVNR konden voldoen. Dat is een hard gelag. Allereerst voor de betrokken bedrijven zelf, maar ook voor de KVNR, die als ambitie heeft om alles wat op zout water vaart te verenigen. Daarom de steven gewend naar 2014. De economische voorspellingen voor 2014 zijn beter dan die van 2013. De groei van de wereldhandel wordt geraamd op 4,9% en dat was 2,9%. De groei van de wereldeconomie wordt geraamd op 3,5%, en dat is ook iets hoger dan in 2013. De VS laat een stevige groeitoename zien, maar helaas Europa in een veel mindere mate. In 2014 +1%, tegenover een krimp van 0,3% in 2013. Voor veel Nederlandse reders die vooral in Europese wateren varen is dat geen florissant cijfer. Maar hoop kunnen we putten uit de opwaartse lijn die zich aftekent. We zullen het vooral ook moeten hebben van onze innovatie; onze handelsgeest en van een optimaal vestigingsklimaat in Nederland. Over de innovatie kom ik zo nog te spreken. Maar allereerst wil ik aandacht vragen voor het vestigingsklimaat. In onze najaarsledenvergadering mochten we de minister van Infrastructuur en Milieu verwelkomen, mevrouw Schultz van Haegen. Zij heeft de reders met haar optreden en woorden een 1
hart onder de riem gestoken. Ze sprak krachtige woorden over haar ambities voor het zeevaartbeleid. Enige weken later bezocht ze de maritieme organisaties gevestigd aan de Willemswerf in Rotterdam, waaronder de KVNR. Ook dat bezoek was erg positief. 2014 wordt het jaar waarin de ambities kunnen worden waargemaakt. Er lopen belangrijke projecten bij de overheid die bepalend zijn voor de toekomst van de reders en de maritieme cluster. Nederland wil een zeevarende natie zijn en blijven. Maar dat gaat niet vanzelf zomaar goed. Veel landen streven dezelfde ambitie na en in een sector die het meest footlose is van alle industriële activiteiten vraagt dat om speciale aandacht en om een inventieve samenwerking tussen bedrijfsleven en de overheid. De overheid evalueert op dit moment het zeevaartbeleid en is van plan om integrale voorstellen te maken met betrekking tot zeevaart, binnenvaart en havens. Natuurlijk, alles vaart of faciliteert het varen. Maar ik vraag begrip voor de specifieke vraagstukken en uitdagingen die in onze sector spelen. Integraliteit is neem ik aan geen doel op zich, maar het doel moet zijn dat Nederland een sterke maritieme natie is en blijft. 2014 is ook het laatste jaar voordat in bepaalde Europese wateren de strenge zwavelnorm van kracht wordt, de 0,1%. Slechts een heel beperkt aantal reders is in staat de nodige investeringen te doen om hieraan te voldoen zonder te hoeven over te stappen op de hele dure laagzwavelige brandstof. Veel reders willen wel maar krijgen van hun bank geen geld, gezien de slechte markten. En laten we reëel zijn, als er nu geld beschikbaar komt is een jaar te kort om alle schepen op tijd aan te passen. Toch moeten we doen wat er kan. Ik doe hier een dringende oproep om er voor te zorgen dat de investeringen in scrubbers of in retro fit LNG kunnen worden gefinancierd door de NII, de Nederlandse Investeringinstelling. Reders verdienen ondersteuning van 2
tijdelijke aard. Wij vragen niet om zomaar subsidies. Wij vragen met klem om leningen, die ons in staat stellen om te investeren in technologie waardoor we aan de 0,1% zwaveleis kunnen voldoen en die de zeescheepvaart concurrerend houdt ten opzichte van andere modaliteiten, zoals het wegtransport. Er is nog maar 1 jaar te gaan, laat het niet het jaar van de waarheid zijn, maar het jaar waarin reders hun plannen die op de plank liggen eindelijk kunnen gaan uitvoeren met hulp van de NNI. Wanneer Nederland haar maritieme ambities wil waarmaken, dan moet er onvoorwaardelijk gelet worden op het level playing field. Met andere woorden, wij kunnen niet uit de internationale pas lopen, zeker niet uit de Europese pas. Dit geldt ook voor de handhaving. Daarvoor is goede coördinatie, zowel nationaal en internationaal niveau binnen de gehele overheid noodzakelijk. Deze regie zien wij te weinig. Wanneer de Inspectie uit de internationale pas loopt, en geen Europese of liever nog mondiale afspraken maakt over prioriteitstelling van vlaggenstaatcontroles, dan schaadt dat het vestigingsklimaat van Nederland buitengewoon. Het is niet anders, maar deze overheidsdiensten zullen internationaal moeten coördineren, wat dit betreft moet men concessies doen aan de eigen autonomie, in het belang van de Nederlandse economie. Enige maanden geleden heb ik hierover gesproken met de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu; zij was het met me eens. Internationale coördinatie van handhaving vindt ook zij nodig. Nationale koppen op internationale regelgeving, het is de dood in de pot voor de groei van de Nederlandse arbeidsmarkt. Ik heb dat al zo vaak gezegd. Wat betreft de piraterijbestrijding zijn wij nu nog het enige land in Europa dat geen private armed guards toestaat. Er wordt nog steeds aan een wetsvoorstel geschreven, dat de inzet van private beveiligers gaat regelen. Het wetsvoorstel zou er in december zijn, 3
maar tot nu toe is er niets verschenen. Bovendien duurt het traject van wetsvoorstel tot wet erg lang. Er zijn geen plannen om een interim-regeling toe te staan. Dit alles is hoogst onbevredigend en dwingt reders hun eigen spoor te trekken of uit te vlaggen. Het leidt zeker niet tot invlaggen. We hebben alle lof voor de marine, daarover geen misverstand. Ook hebben we, samen met andere betrokkenen, uitgebreid onze bijdrage kunnen leveren aan het wetsvoorstel. Maar het is min of meer oorlog op zee, alle landen trekken hun plan en Nederland schrijft. Dit kan niet nog eens maanden duren. De installatie en onderhoud van windmolens op zee is een nieuwe markt en zeker een groeisector en ook Nederland kan en moet daarin een belangrijke rol spelen. Ook hier kunnen de ambities van de minister concreet vertaald worden in acties. De Noren en Duitsers laten zien hoe het kan, door snel met nieuwe regels te komen. Het voorbeeld ligt er, laat ook Nederland snel met een Nationale Code komen. Waarin goed wordt vastgelegd wie zeevarende is en wie niet. Want wanneer wij volharden om iedereen die op een schip zit zeevarende te noemen, dan verschuift de markt naar de landen die hier logischer mee omgaan. Hier ligt ook de bal bij de sociale partners en is er frequent overleg met de vakbond Nautilus om dit vraagstuk te regelen. Maar ondanks de inzet van de KVNR duurt het wel lang. We dreigen deze boot te missen en gaan andere landen met deze interessante groeimarkt er vandoor. Dames en heren, Mijn bijdrage laat de spanning zien tussen de uitgesproken ambities en de vraagstukken die een snelle oplossing vereisen, willen de ambities waargemaakt kunnen worden. Nederland heeft alles om een dominante speler zijn op het zoute water, een fantastische maritieme cluster met top of the bill kennisinstituten, goed opgeleide werknemers, ondernemers die risico s durven te nemen. Als de overheid hierbij aanhaakt met goede wet- en regelgeving en een verstandig handhavingsbeleid zal de 4
werkgelegenheid in de gehele maritieme cluster groeien met een stijgende bijdrage aan het BBP. Wat wil je nog meer. Maar dat vraagt zo nu en dan om spoedwetgeving, om een positief vestigingsklimaat met duidelijk belegde taken tussen de diverse overheidsloketten en om een nieuw loket voor acquisitie van buitenlandse reders. Ik wil ook nog graag uw aandacht vragen voor het belang van innovaties in onze sector. Bedrijven kunnen slechts dan overleven, wanneer ze innovatiever zijn dan de collega s. Dat vraagt o.a. een nauwe relatie met de wetenschap. Wat zijn de ontwikkelingen in de wereldhandel; wat betekent dat voor de reders; hoe behouden wij onze voorhoede positie. Het zijn vragen waar de reders in Nederland zich al mee bezig houden vanaf de tijd van de VOC. En vanuit die ervaring weten we ook, hoe innovatiever, hoe beter het gaat. Daarom zijn we blij, dat we vanmiddag een convenant gaan sluiten met de TU Delft om een bijdrage te leveren aan de leerstoel rederijkunde in Delft. De samenwerking moet ertoe leiden dat er meer academisch gevormde rederijkundigen bij de Nederlandse rederijen in dienst treden. Het bestuur van de KVNR juicht deze stap zeer toe en heeft daarvoor een stichting in het leven geroepen met een drietal bestuursleden uit de rederijwereld, de Stichting Leerstoel Rederijkunde. De heer Rikken van Vroon, een van de drie bestuursleden, zal vanmiddag namens dat bestuur de overeenkomst tekenen. De andere bestuursleden van de stichting, de heren Engelsman en Valkier zijn helaas vandaag verhinderd. De KVNR is een vijfjarig commitment aangegaan voor de financiering van de stichting. De stichting zal twee deeltijdhoogleraren sponsoren die bij de TU Delft het onderwijs aan de studenten zullen gaan verzorgen. Ik hoop dat vele van onze reders onderzoeksvragen zullen formuleren naar de beide hoogleraren en hun studenten. Ter meerdere glorie van onze sector. 5
Ik nodig nu de heer Baller, decaan van de faculteit werktuigbouwkunde, maritieme techniek en technische materiaalwetenschappen en de heer Erik Rikken van de Stichting Leerstoel Rederijkunde uit om het convenant te ondertekenen. Volgt ondertekening en fotomoment Professor Hans Hopman, zal namens de TU Delft, afdeling maritieme techniek kort ingaan over wat de specialisatie rederijkunde inhoudt. Volgt speech van Hans Hopman PM korte speech de heer Rikken Hiermee zijn we aan het eind gekomen van het officiële gedeelte. Ik nodig u graag uit voor de borrel. 6