Slide 28: Bijproducten... 9 Slide 29: Zelf ervaren Slide 30: Duurzame grondstoffen Slide 31: Duurzame soja- en palmproducten...

Vergelijkbare documenten
Werkboekje op school. 1. Boerderijen in het Gooi en de Vechtstreek. Opdrachten: lezen, X aankruisen, invullen, doe-opdracht.

KlasseLunch. Over gezond eten 1. Docentenhandleiding KlasseLunch 2008:

Waar groeit mijn eten? handleiding

Handleiding docent De koe in de kringloop

KlasseLunch. Over gezond eten 1. Werkbladen KlasseLunch 2008:

Naam: GEZOND ETEN. Hoe je gezond kan eten zie je in de Schijf van Vijf.In het midden staan de 5 regels hoe je gezond kan eten:

Het. Spreekbeurt pakket. Initiatief van:

Anders eten. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Anders eten. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Pak voor de activiteit Hoe eten astronauten? de foto van de etende astronaut uit de bijlage.

Waar groeit mijn eten? handleiding opwarmles

over DE KOE Een koe heeft grote oren die in alle richtingen kunnen draaien. Zo horen ze goed als er gevaar dreigt.

Op een melkveehouderij wordt melk gemaakt door de koeien in de wei. De koeien worden minimaal twee keer per dag gemolken.

Streekproducten en eten uit de buurt

Jong & Duurzaam. Klimaat Dieet

Module Voedermiddelen varkens

De bedoeling van deze opdracht is om aandacht te besteden op de luchtjes op de boerderij.

Geachte relatie, Onze rundveespecialist wil graag voor u het rantsoen bereken, voor een rantsoen op maat!

MELK BESTAAT UIT: De melk die van de koe komt wordt ook wel de rauwe melk genoemd. Dit is een plaatje van wat er in de melk van de koe zit.

3C Voeding herkauwer

Leesboekje eten en drinken

Wijzer over grondstoffen

Werkboek van: Den Haneker Educatie Streekonderwijs

De lessen LESBRIEF VOOR DE LEERKRACHT - GROEP 3/4

In Nederland zijn het klimaat en het landschap zeer geschikt voor veeteelt. Logisch dat we veel koeien houden en melkproducten maken.

Waar ligt de Beemsterpolder?

De voedselketenles LES 1 VRAAG: Waarom denk jij dat het erg is dat er soms eten weggegooid wordt?

Handleiding docent Waar komt ons eten vandaan?

Wij, Nederlanders, hebben er ook veel nieuwe eetgewoontes bij gekregen. Dat komt door drie dingen:

Thema 4 Platteland. Samenvatting. Meander Samenvatting groep 5

STADSBOERDERIJ VOEREN VAN DIEREN

De mengvoedersector. Facts and Figures

Voeding. Bevroren voedsel Pas op met wortelen en bieten. Bewaar ze vorstvrij want. Jonge paarden en krachtvoer

Veel veld voor vlees, weinig veld voor groenten

EDITIE 3. Grondstoffenwijzer. Diervoeders voor een circulaire voedselproductie

Stap 5) Filmpje, quiz en recepten Bekijk hoe bananen worden verbouwd, test je bananenkennis en maak een lekker bananenrecept!

Wijzer over grondstoffen

3D Voeding paard. 10 min bespreken opdracht 20 min lezen opdracht en maken zelftoets 45 min maken praktijkopdracht 15 min nabespreken opdracht

W A T W A S E R E E R D E R ; D E K I P O F H E T E I? 1 1

Proeven van een dagje zonder vlees: kikkererwtenballetjes

inhoud blz. 1. Eten 3 2. De maaltijd 4 3. Het bestek 5 4. Planten en dieren 6 5. Uit eten 8 6. Eten in andere landen Dat lust ik niet

Frisdrank - omschrijving

Mineralen. Vitamines. Tip: vooral in de zomer kan je daarvan genieten. Tip: denk aan Popeye en zijn spinazie.

LESBRIEF LES 1 DE VOEDSELKETENLES SAMENVATTING LES 1 VOORBEREIDING BENODIGDHEDEN DUUR LESDOELEN LINK ZAAKVAKKENINHOUD. Wat is voedselverspilling?

niveau 2, 3, 4 thema 5.5

Les 1 Op onderzoek in de keuken

Spreekbeurt pakket. Gewoon goed voor je hond en kat. En, voor je spreekbeurt.

Brijvoer. Excellente brij

Een gezonde lunch. Een gezonde lunch. Ontbijt en energie

tweede leerjaar

Vakantie vitamines: hoe voorkom je vakantie kilo s? Jantine Blaauwbroek Diëtist

Productinformatie: Boter en boterproducten. Waar gaat deze kaart over? Wat wordt er van jou verwacht? Kwaliteitskenmerken van boter

Wat weet jij over biologisch en over de bodem?

BOER KLAS. zkt. lesboekje eerste graad. dit boekje is van: ...

Inleiding Het spel Algemeen doel van het spel

Vitaminen en mineralen. Vraag je Alphega apotheek om meer informatie en advies. Jouw gezondheid is onze zorg

Ontdek jouw aanpak Gezond eten met de Schijf van Vijf

BOER IN DE BUURT DIT IS HET WERKBOEK VAN:...

Een zoektocht naar mogelijkheden

Van in de wei tot op je bord

Vitamines zitten in kleine hoeveelheden in je eten en drinken. Je hebt het halve alfabet aan vitamines: A, B, C, D, E, K.

Dienstverlenende werkzaamheden Les 7

FEITEN OVER BIOLOGISCHE GEITEN

Energiebalans. Opdracht 8B. Opdracht

Toemaatjes voor kids > Quiz je slim

Woordenschat Taal Actief groep 4 Thema 7 Les 1

GEZONDHEIDSKUNDE-AFP LES 3. Gezonde voeding

Een voorstelling over gezond eten en gezond leven van Theater KwadraaT

Werkboekje Boerderijles Groep 5/6. Naam..

De aardbeienconfituur uit de winkel heeft al een hele reis achter de rug. Knip de prentjes op pagina 5 uit en plak ze in de juiste volgorde.

Workshop Korfbal & Voeding: maximaal effect door minimale aanpassingen. Miracle Performance

3. Zinnen knippen: De woorden zijn allemaal aan elkaar geschreven. Zet een streepje tussen elk woord en lees de zin nog een keer.

Medewerker groothandel KB

Alles voor een Pannenkoek

Naam: Werken voor geld

Word jij een goede productiemedewerker?

Geef kanker. minder kans. eet volop. groente en. fruit

Naam: VOEDINGSSTOFFEN Gezond eten en drinken

Gezond leven betekent dat je; - voldoende beweegt - gezond eet

Wij zijn een Mooi Schoon school

Handleiding Groente- en fruitles

Lunchles groep 3 t/m 5 G R O E P

Actief Melken Actieve koeien door passend voer en het beste advies

Bio-industrie. Wat is de bio-industrie? Om hoeveel dieren gaat het eigenlijk. De legbatterij

VOEDING OP DE BUURDERIJ

Meander. Aardrijkskunde WERKBOEK

Boer zoekt hulp NME-les voor groep 3 en 4

'Waar komt melk vandaan?' 'Uit de winkel!'. Natuurlijk weet iedereen dat melk uit de koe komt, maar je staat er niet zo vaak bij stil!

Wat eten onze dieren?

Wat eten onze dieren?

VC Groot Dilbeek Denkcel opleidingen

Jouw idealen in Utrecht Verkiezingsprogramma. Provinciale Staten 2015 in eenvoudige taal

Opdrachten bij cahier Foodtopia Het voedsel van de toekomst

Samenvatting Biologie H7 Biologie Eten

Veilig en gezond werken. Ook zo n gezonde eetlust?

Spreekopdrachten thema 2 Boodschappen

Werkblad Naut Thema 3: Voeding en je lichaam

Opdracht 1 Deze week ga je precies bijhouden wat je allemaal eet en drinkt. Dat kun je noteren in je weekmenu, dat je van je juf of meester krijgt.

Ben je geïnteresseerd in het Paleo dieet, maar weet niet waar je moet beginnen?

Inhoud. Voorwoord 3. Voeding 6. Slaap 22. Houding 30. Naar de dokter 37. Kleding 65. Mode 74. Kleding wassen 77

Transcriptie:

1

Inhoudsopgave Toelichting gastles... 4 Doelgroep... 4 Boodschap... 4 Inhoud... 4 Ter voorbereiding... 4 Slide 1: Wat eten boerderijdieren?... 5 Slide 2: Even voorstellen... 5 Slide 3: Wat staat er in jouw koelkast?... 5 Slide 4: Kaas... 5 Slide 5: Kaas... 5 Slide 6: Mayonaise... 6 Slide 7: Mayonaise... 6 Slide 8: Bier... 6 Slide 9: Bier... 6 Slide 10: Wat we eten... 6 Slide 11: Waar komt ons eten vandaan?... 6 Slide 12: Wat eet een koe?... 6 Slide 13: Wat eet een koe?... 7 Slide 14: Wat eet een kip?... 7 Slide 15: Wat eet een kip?... 7 Slide 16: Voeren naar behoefte... 7 Slide 17: Wat eet een varken?... 7 Slide 18: Wat eet een varken?... 7 Slide 19: Wie zorgt er voor het diervoer?... 7 Slide 20: Voer van de boer... 7 Slide 21: Voer van de mengvoerfabriek... 8 Slide 22: Vormen brok... 8 Slide 23: Voer naar behoefte... 8 Slide 24: Wat gaat er in de brok?... 8 Slide 25: Wat gaat er in de brok?... 8 Slide 26: Nevenproduct aardappelschillen... 9 Slide 27: Nevenproduct bietenpulp... 9 2

Slide 28: Bijproducten... 9 Slide 29: Zelf ervaren... 10 Slide 30: Duurzame grondstoffen... 10 Slide 31: Duurzame soja- en palmproducten... 10 Slide 32: Nieuwe grondstoffen... 10 Slide 33: Nieuwe grondstoffen... 11 Slide 34: Productieproces... 11 Slide 35: Milieubewust produceren... 11 Slide 36: Werken bij een diervoerbedrijf... 11 Slide 37: Groei wereldbevolking... 12 Slide 38: Steeds efficiënter voeren... 12 Slide 39: Kennis en innovatie... 12 Slide 40: Groepsopdracht... 12 Slide 41: Filmpje... 12 Slide 42: Naar de boerderij... 13 Tot slot... 13 3

Toelichting gastles Hieronder tref je het verhaal aan dat hoort bij de PowerPoint (of pdf) presentatie Wat eten boerderijdieren?. Tijdsduur les: ongeveer 1,25 tot 1,5 uur. Doelgroep Deze presentatie is gemaakt voor een gastles op de bassischool (bovenbouw). Boodschap Thema is Wat eten boerderijdieren? Gezond en lekker eten, dat willen we allemaal. Dat geldt niet alleen voor mensen maar ook voor dieren. In deze les laten we zien wat dieren op de boerderij in Nederland eten en waar dit eten (voer) vandaan komt en de link tussen wat jij en wat dieren eten. Inhoud presentatie (PowerPoint of pdf); kan afgespeeld worden op een digibord. werkboekje; bevat een groepsopdracht om in de klas te maken, de rest mag men thuis doen. potjes met grondstoffen en met voer. Ter voorbereiding De volgende producten kun je meenemen naar de klas: potjes met grondstoffen en met voer. een flesje bier, een pot mayonaise en (een blok) kaas. ter aanvulling kun je ook nog meenemen: een suikerbiet, suikerklontjes, aardappel, frietjes en aardappelschillen. Boerderijbezoek plannen Het is raadzaam om vooraf de datum voor het boerderijbezoek te plannen, zodat je dit tijdens de gastles direct kunt communiceren met de klas. Je kunt dit zelf organiseren via een klant in de omgeving van de school of via een leerling uit de klas die thuis een boerderij heeft. Ook is het mogelijk aan te sluiten bij projecten zoals Stap in de stal of Campina Boerderijdagen. Stem vooraf met de boer of boerin af wie er wat gaat vertellen. Laat de boer of boerin dit bij voorkeur zelf doen. Als dat niet kan, vertel dan zelf het verhaal. Laat de kinderen eerst 10 minuten kijken op het bedrijf (in de stal), alvorens je wat gaat vertellen, laat ze eerst indrukken van de omgeving op doen. Na een minuut of 10, roep je ze bij elkaar en ga je wat vertellen over het voer, hoe dieren worden gehouden, hoe ze gemolken worden, hoe het biggen/afkalven en opfokken gaat etc. 4

Slide 1: Wat eten boerderijdieren? Titelpagina Slide 2: Even voorstellen Optie 1: docent Optie 2: gastdocent Stel jezelf even kort voor; wie ben je, waar werk je, waarom is het zo leuk om in deze branche te werken en wat kom je doen in de klas. Vertel wie je vriend Fedde is. Hij weet alles van diervoeding en de productie hiervan. Hij dankt zijn naam aan het Engelse woord Feed, wat voer betekent. Vertel de klas dat je iets komt vertellen en laten zien, ruiken en voelen over het eten van boerderijdieren en de link met ons eigen eten. Over de herkomst van dit eten, de veehouderij en de diervoerproducenten. Vraag of er kinderen zijn die thuis een boerderij hebben en wat voor soort bedrijf ze hebben. Deze informatie kun je eventueel benutten door die kinderen een speciale rol te geven in je verhaal. Vertel de kinderen dat ze na deze les naar een boerderij in de buurt gaan kijken, want het is natuurlijk veel leuker om zelf te zien en te ervaren hoe boerderijdieren worden gehouden en wat ze eten. Eerst wil ik jullie wat meer vertellen ons eten en het eten voor de dieren. Je hebt het misschien niet direct in de gaten, maar veilig en verantwoord eten in onze koelkast heeft veel te maken met het eten van onze dieren. Slide 3: Wat staat er in jouw koelkast? Vraag aan kinderen in de groep wat zij thuis in de koelkast hebben staan. Laat een paar kinderen hierop antwoorden. Vraag of ze weten waar dat eten vandaag komt. Doorvragen tot op boerderij niveau. Slide 4: Kaas Vertel dan zelf een stukje: Ik keek vanmorgen in mijn koelkast en daar stond dit: (laat een stuk kaas zien) Kaas -> wat heeft dit met de veehouderij te maken? Laat de kinderen raden. Slide 5: Kaas Kaas wordt gemaakt van melk. Dat kan melk van de koe zijn, maar ook melk van een geit. Kaas wordt gemaakt door melk te laten stremmen (klonteren). Na het stremmen wordt de samengeklonterde melk (wrongel) gescheiden van de vloeistof. De resterende geelachtige vloeistof noem je wei. Wei bevat nog veel belangrijke stoffen uit de melk zoals vitamines, wei-eiwit, melksuiker en mineralen. Uit wei worden vaak nog allerlei nuttige stoffen gehaald. Maar het wordt ook vaak aan dieren gevoerd. Dit kan nat in brijvoer voor varkens of gedroogd en dan noem je het weipoeder, dat wordt gebruikt in diervoer. 5

Slide 6: Mayonaise En ik vond ook een pot mayonaise in mijn koelkast. Wat heeft mayonaise met de veehouderij te maken? Laat de kinderen raden. Slide 7: Mayonaise Om mayonaise te maken, heb je eieren nodig. Wist je dat een kip in minder dan een jaar wel 310 eieren legt. Slide 8: Bier Als het goed is drinken jullie het niet, maar misschien wel je vader of je moeder: bier. Wie weet wat bier met de veehouderij te maken heeft? Laat de kinderen weer raden. Slide 9: Bier Bij de productie van bier wordt gerst, hop en water gebruikt. Als het bier klaar is blijven er gerstrestanten achter in de klaringskuip waarin het bier wordt gemaakt. Deze gerstrestanten noem je bierbostel. Bierbostel bestaat voor het overgrote deel uit gerst en is erg eiwitrijk. Vroeger werd dit handmatig uit de klaringskuip gebosteld. Hieraan ontleent de bierbostel dan ook zijn naam. Bierbostel wordt veel gebruikt door melkveehouders die het eiwitgehalte in eten (rantsoen) van hun koeien willen verhogen. Laat de bierbostel ruiken. Deze ruikt nog naar bier. Slide 10: Wat we eten Ons eten is onder te verdelen in vijf groepen. Groenten & Fruit komen van de tuinder, vlees, eieren en zuivel van de veehouderij (dat wordt dus gemaakt door dieren), brood, granen en aardappels van de akkerbouwer en vetten & oliën kunnen zowel van planten als van dieren komen. Vertel de kinderen dat gevarieerd en gezond eten belangrijk is, omdat je lichaam veel verschillende voedingstoffen nodig heeft om gezond te blijven en te groeien. Slide 11: Waar komt ons eten vandaan? Vraag waar dit eten vandaan komt (of hoe de supermarkt er aan komt, wat de fabriek nodig heeft om het te kunnen maken ). Redeneer samen met de kinderen terug naar de herkomst, dan zal je merken dat bijna alles van de boerderij komt. De meeste producten hebben zelfs een directe of indirecte link met de veehouderij, want de mest voor de groei van groenten & fruit komt van de veehouderij en schillen en bijproducten die overblijven bij de verwerking van groenten & fruit worden verwerkt in diervoer. Om deze dieren op de boerderij gezond te houden en goed te laten groeien, hebben ook zij gezond en veilig eten (voer) nodig. Slide 12: Wat eet een koe? Wat eet een koe? Wie kan mij dat vertellen? 6

Slide 13: Wat eet een koe? Gras; in de zomer staan de meeste koeien in de wei en eten ze vers gras. In de winter krijgen ze gras gevoerd door de boer (kuilgras). Weet je dat een koe wel 80 kilo gras per dag eet? Snijmaïs; dit wordt in het najaar gehakseld en ingekuild en daarna in de winter aan de koeien gevoerd. Brokken; ook wel krachtvoer, mengvoer of biks genoemd; dit eet de koe aan het voerhek, in de melkstal of via een speciale krachtvoerbox. Hier krijgt de koe precies die hoeveelheid die aansluit bij haar behoefte (afhankelijk van de hoeveelheid melk die ze geeft). Soms krijgen koeien ook nog andere dingen te eten zoals bietenpulp, aardappelstoomschillen en sojaschroot. Een koe drinkt wel 100 tot 150 liter water per dag. Slide 14: Wat eet een kip? Wat eet een kip? Slide 15: Wat eet een kip? De kip eet kippenkorrel. Hierin zit onder andere mais en andere granen zoals tarwe en gerst. Vaak is er ook nog soja in verwerkt om de kip van voldoende eiwitten te voorzien zodat ze iedere dag een ei kan leggen. Een kip drinkt gemiddeld 250 ml water per dag. Slide 16: Voeren naar behoefte iedere dag een topprestatie. De dooierkleur kun je beïnvloeden via voer -> met meer caroteen in het voer (bv uit wortels) wordt de dooier meer oranje. Hennen met witte oorlelletjes leggen meestal witte eieren en hennen met roze oorlelletjes leggen meestal bruine eieren. Slide 17: Wat eet een varken? Wat eet een varken? Slide 18: Wat eet een varken? Een varken heeft slechts 2,5 kilo voer nodig om 1 kilo te groeien. Het menu van een varken bestaat uit droge producten (brokken/meel) of natte producten (brijvoer) (Leg duidelijk uit wat we onder brij verstaan). In de brijvoerkeuken vermengen varkenshouders restproducten uit de levensmiddelenbranche met granen, vitaminen en mineralen tot een optimale natte maaltijd voor de varkens. Slide 19: Wie zorgt er voor het diervoer? Laat de kinderen raden wie er voor het voer van de dieren zorgt? De boer, de fabriek, de winkel? Slide 20: Voer van de boer Veel voer komt van het land. De boer teelt/oogst dit zelf. Bijvoorbeeld gras en snijmaïs. Het gras wordt een paar keer per jaar gemaaid en bewaart op een grote hoop. Dit wordt afgedicht met plastic en zand of autobanden zodat er geen lucht bij kan en het lang houdbaar blijft. Deze grote hoop wordt een kuil genoemd. Raar hè!. Deze naam is vroeger ontstaan toen boeren gras in een kuil in de grond bewaarden. 7

De fijn gehakselde maiskolven, stengels en bladeren wordt snijmais genoemd. Deze worden in oktober geoogst en ook opgeslagen in een maiskuil, zodat de koeien hier het hele jaar van kunnen eten. Tip: Online staan er heel veel filmpjes over hoe gras gemaaid wordt of mais wordt geoogst. Deze kun je op YouTube opzoeken en laten zien. Ander voer, zoals krachtvoer, brokken en meel, koopt de boer bij de diervoerfabriek, ook wel mengvoerfabriek genoemd. Afhankelijk van het soort product en hoeveel een boer nodig heeft, koopt hij voer in zakken of komt een grote vrachtwagen (bulkwagen) rechtstreeks van de fabriek. Dit voer wordt opgeslagen in een voersilo en noemen we voer in bulk. Slide 21: Voer van de mengvoerfabriek In Nederland zijn ongeveer 100 diervoerproducenten. Zij produceren samen 19,4 miljoen ton diervoer per jaar. Dat zijn ongeveer 650.000 volle bulkwagens. Slide 22: Vormen brok Diervoerfabrikanten hebben honderden recepten voor het maken van voer, omdat ieder dier een andere voeding nodig heeft. Er zijn allerlei vormen van voer: brokjes, brijvoer (ziet eruit als pap), meel en crux. Leg de verschillende vormen even kort uit. En laat het zien! (meenemen!) Slide 23: Voer naar behoefte Net zoals wij gezond en gevarieerd moeten eten (groenten, fruit, vlees en niet te veel suiker en vet), moeten dieren ook gezond eten. Hiervoor worden er een heleboel verschillende voeders gemaakt, zodat de dieren precies dat voer krijgen dat goed voor hen is (levensfase, productieniveau) en dat ze lekker vinden. Zo hebben jonge dieren ander voer nodig dan oudere dieren en melkkoeien weer andere voeding dan vleeskoeien. Ook heeft iedere diersoort een andere smaak en een ander ideaal formaat van de brokken. Een diervoerbedrijf maakt vaak wel 300 verschillende producten. Eigenlijk is het dus net als bij mensen. Baby s krijgen ook ander eten dan grotere kinderen en volwassenen. Slide 24: Wat gaat er in de brok? Waar wordt brok van gemaakt? Welke producten stopt de diervoerproducent erin? Dit noemen ze ook wel de grondstoffen? Slide 25: Wat gaat er in de brok? 1/3 van de grondstoffen bestaat uit: Granen zoals tarwe, gerst, haver, mais en sorghum Vetten en oliën zoals soja- en palmolie Premixen, dat zijn mengsels van vitaminen, mineralen, spoorelementen, enzymen en aminozuren die essentieel zijn voor een optimale gezondheid en groei van het dier 8

2/3 van de grondstoffen zijn neven- en bijproducten: Dat zijn producten die overblijven bij de productie van levensmiddelen voor mensen. Ze kunnen als grondstof voor de brokken gebruikt worden of rechtstreeks als nat product naar de boer gebracht worden. Diervoerproducenten zetten laagwaardige grondstoffen (restproducten) om in goed en veilig voer voor dieren. Dieren produceren hiermee melk, vlees en eieren. Dit zijn hoogwaardige voedingsmiddelen voor mensen. Een deel van deze grondstoffen, zoals de restproducten uit de levensmiddelenindustrie, zou anders worden weggegooid. Dit zou een enorme afvalberg opleveren en al die waardevolle voedingsstoffen zouden verloren gaan voor de voedselketen. Dat zou toch zonde zijn. Het gebruik van restafval of bijproducten in diervoer is dus goed voor het milieu. Alleen al de Nederlandse varkenshouderij verwerkt jaarlijks 6,5 miljoen ton bijproducten uit de levensmiddelenindustrie. Daarmee zijn 1.360 zwembaden of 86.000 vrachtwagens te vullen. Enkele voorbeelden: - Bij de productie van ieder biertje blijft er 51 gram bierbostel over. - Bij iedere kilo suiker blijft 1,7 kilo bietenpulp over. - Elke 10 kg friet laat 1,1 kilo aardappelstoomschillen achter. De diervoerproducenten zorgen er voor dat deze restproducten een nuttige bestemming krijgen. Slide 26: Nevenproduct aardappelschillen Als de fabriek van aardappelen friet maakt, dan worden de schillen van de aardappel niet gebruikt. Deze blijven over. Wij zullen deze niet eten, maar een varken of een koe lust ze wel, zeker wanneer de schillen gestoomd zijn. Veel van de restproducten uit de aardappelindustrie gaan rechtstreeks als diervoer naar varkens- en koeienbedrijven. Slide 27: Nevenproduct bietenpulp Toon een suikerbiet en een doosje suikerklontjes. (Is er geen suikerbiet voor handen, dan vertel je het verhaal bij het plaatje van de biet). Vertel dat suiker/suikerklontjes wordt gemaakt van suikerbieten. Maar behalve suiker houden we van deze biet natuurlijk nog meer over. Een van deze restproducten is bietenpulp. Dit is als ingrediënt voor diervoer prima te gebruiken. Het bevat veel energie. 1 kg suiker is 1,7 kg pulp. Doe wat pulpbrok in een glas met water (1 deel pulp brok op 3 delen water). Kijk na een half uurtje wat er met de pulpbrok is gebeurd. Slide 28: Bijproducten Naast nevenproducten worden er ook bijproducten in diervoer verwerkt zoals kapotte koekjes, chips met een verkeerde smaak, misvormde pasta en chocoladerepen en ga zo maar door. Deze producten vinden mensen niet lekker of ze kunnen niet worden verkocht, maar de dieren wel. Ze zitten nog vol voedingsstoffen en zijn heel gezond. Doordat deze producten in diervoer verwerkt worden, hoeven we ze niet weg te gooien. Ze worden omgezet in hoogwaardig diervoer. Op deze manier wordt de voedselverspilling verkleind. 9

Vraag leerlingen wat ze zelf doen met het eten wat ze niet meer lusten of overblijft tijdens het koken? Wordt het bewaard? Gooien ze het weg? Of geven ze het aan hun huisdieren? Slide 29: Zelf ervaren Kijk, ruik, proef en voel de verschillende grondstoffen. Laat hier de potjes met grondstof (zwarte deksel) en met de voeders (witte deksel) zien. Vertel welke grondstof het is, wat er speciaal aan is en waar het vandaan komt. Vertel ook welk veevoer er van wordt gemaakt en voor welke diergroep (volwassen koe, pasgeboren big) het product wordt gebruikt. Slide 30: Duurzame grondstoffen Wat is duurzaamheid? Duurzaam wil zeggen dat iets de eigenschap heeft om lang goed te blijven of te blijven bestaan. Maar duurzaam betekent ook dat je streeft om verstandig en verantwoord met energiebronnen en het milieu om te gaan. We zijn erachter gekomen dat een hoop dingen opgaan. Bijvoorbeeld energie, olie, water, en ook voedsel. Daarom moeten we er zo mee omgaan dat we er meer mee kunnen doen, of dat het langer meegaat. Als we blijven leven zoals we nu doen, eten we onze planeet langzaam op. De aarde en natuur krijgen niet genoeg tijd om zich te herstellen. Bij duurzame ontwikkeling zorg je beter voor de natuur, de dieren en de mensen. Hier kun je de link naar duurzame grondstoffen maken! Daarom proberen de Nederlandse diervoerproducenten zo veel mogelijk duurzaam geteelde grondstoffen te gebruiken. Slide 31: Duurzame soja- en palmproducten In Zuid Amerika wordt veel soja geteeld. Uit de sojabonen wordt soja-olie gehaald. Deze olie wordt gebruikt voor o.a. slaolie, margarine en frituurvet. Maar ook als grondstof voor producten die je niet kunt eten zoals zeep, plastic en verf. Wat overblijft bij de productie van soja-olie is sojaschroot en sojahullen. Deze restproducten worden gebruikt als eiwitbron in diervoer. Vanaf 2015 wordt in diervoer alleen nog maar duurzaam geteelde soja gebruikt. Dit betekent dat dit soja is waarvoor geen tropisch regenwoud wordt omgekapt om op die grond soja te telen en men rekening houdt met het lokale milieu (bodemkwaliteit, watermanagement en gewasbeschermingsmiddelen). Daarnaast wordt er zorg gedragen voor verantwoorde werkomstandigheden en krijgen de lokale boeren een eerlijke prijs voor hun producten krijgen. Slide 32: Nieuwe grondstoffen Diervoerproducenten kopen hun grondstoffen over de hele wereld. Zo komt tapioca uit Thailand, graan uit Noord-Amerika, Frankrijk en Rusland en soja uit Zuid Amerika. De redenen om de grondstoffen uit het buitenland te halen zijn verschillend. Sommige gewassen kunnen hier niet groeien vanwege ons klimaat. In Nederland is slechts een beperkte hoeveelheid landbouwgrond beschikbaar, die relatief duur is. Importeren is dan goedkoper. Door de grote haven in Rotterdam worden veel grondstoffen via Nederland Europa binnen gebracht. Bijvoorbeeld sojabonen, waar wij in Nederland de olie eruit persen en het schroot verwerken in diervoer en daarmee dit restproduct tot waarde brengen. 10

Zou je zelf nog nieuwe grondstoffen kunnen bedenken om veevoer van te maken? Grondstoffen waar wij het vandaag nog niet over hebben gehad. Slide 33: Nieuwe grondstoffen Er worden proeven gedaan met: algen, eendenkroos en insecten. Slide 34: Productieproces Het productieproces in stappen: De grondstoffen voor diervoer komen uit binnen- en buitenland. Grondstoffen uit het buitenland komen meestal per schip naar Nederland. Daarom liggen de meeste diervoerproducenten direct aan een rivier of kanaal. De andere grondstoffen worden per vrachtenwagen aangevoerd. Alle grondstoffen worden nauwkeurig gecontroleerd op kwaliteit en veiligheid en de herkomst is altijd traceerbaar. Dat wil zeggen dat we exact weten waar het vandaan komt. Alles wordt gecontroleerd en opgeslagen in silo s. Als eerste stap worden de grondstoffen fijn gemalen door hamermolens. Vervolgens worden de grondstoffen volgens een recept gemengd en worden er vitaminen en mineralen toegevoegd. Zoals ik al vertelde zijn er bij het diervoerbedrijf heel veel verschillende recepten. Zo worden er voor koeien andere brokken gemaakt, dan voor varkens. En biggetjes eten weer ander voer dan een volwassen varken. Dat is net als bij mensen. Jullie eten ook iets anders dan een baby van een jaar oud. Voor het persen wordt het mengsel vaak behandeld met stoom. Dit maakt het product beter verteerbaar. In de persmachine wordt het mengsel door een soort vergiet geperst. Afhankelijk van de gewenste brokgrootte zijn de gaatjes groter of kleiner. Van iedere partij worden een paar brokjes eruit gehaald, dat noem je een monster. Deze monsters worden gecontroleerd in het laboratorium. We willen namelijk zeker weten dat het diervoer een goede samenstelling heeft. Na het persen worden de brokken gekoeld en zijn ze klaar voor gebruik. Een deel gaat dan weer in grote silo s voor opslag totdat het door een bulkwagen wordt opgehaald. Deze brengt het voer naar de boerderij. Daar wordt het opgeslagen in grote silo s die naast de stallen staan. Een klein deel gaat in zakken en met de vrachtwagen naar de winkel of de boer. Slide 35: Milieubewust produceren Tijdens de productie van het diervoer willen wij zoveel mogelijk rekening houden met mens, dier en milieu. We proberen continue energie te besparen en het milieu minder te belasten door zonnepanelen op het dak te plaatsen, spaarlampen te gebruiken en minder vrachtwagens te laten rijden. Slide 36: Werken bij een diervoerbedrijf Zoals ik al verteld heb zijn er in Nederland ongeveer 100 diervoerproducenten. Hier werken ongeveer 5.500 mensen. Zij hebben allerlei functies. Van mensen die voer maken, advies geven aan boeren, nieuwe producten ontwikkelen en de kwaliteit van de producten bewaken door monsters (een beetje product van iedere partij) van de grondstoffen en het diervoer te 11

onderzoeken in het laboratorium. Ook zijn er natuurlijk chauffeurs die het voer met bulkwagens naar de boerderijen brengen. Daar gaat het voer in de silo. Slide 37: Groei wereldbevolking We hebben het gehad over de rol van diervoer bij de productie van onze eigen voeding. Het produceren van goede voeding voor mensen is heel belangrijk. Zeker als je weet dat het aantal mensen op de wereld snel toeneemt. Als deze toename zo door gaat, dan is het huidige aantal mensen (nu ongeveer 6 miljard) in 2050 uitgegroeid naar 9 miljard mensen! Er moet dus steeds meer voedsel worden geproduceerd op de landbouwgrond die beschikbaar is, zonder dat we de grond uitputten of het milieu te veel belasten. Om al deze mensen van genoeg en goed eten te voorzien, moet de voedselproductie stijgen. Zoveel voedsel produceren is een uitdaging. Maar een nog veel grotere uitdaging is het om dit op een duurzamere manier te doen zodat we dit tot in lengte van jaren kunnen volhouden. Dus met minimale gevolgen voor het milieu. Slide 38: Steeds efficiënter voeren De diervoerproducenten onderzoeken hoe het diervoer nog beter benut kan worden. Door betere voersamenstellingen kan de efficiëntie waarmee een dier voer omzet in groei (vlees) verbeteren. Anders gezegd: een dier heeft dan minder voer nodig om evenveel vlees of melk te kunnen geven. We zijn al op de goede weg; vroeger had een varken 5 kilo voer nodig om 1 kilo vlees te produceren. Nu is dat minder dan 3 kilo. Wist je dat een koe tegenwoordig wel 9000 liter melk per jaar kan produceren. In 1960 was voor dezelfde melkproductie 10x zoveel land, 5x zoveel dieren, 4x zoveel voer en 3x zoveel water nodig dan nu. Dit betekent minder grondstoffen, minder energiegebruik en minder transport. Dat is goed voor het milieu. Slide 39: Kennis en innovatie De medewerkers van de diervoerproducenten proberen hun kennis continu te ontwikkelen en verbeteringen te bedenken. Verbeteringen waarmee ze nog beter of efficiënter diervoer kunnen maken. Daarmee zijn ze interessanter voor de boeren, en dat zijn hun klanten. Nederland is als klein land één van de allerbeste in het maken van veevoer en het houden van boerderijdieren. Daarom worden Nederlanders vanuit de hele wereld gevraagd om hun kennis te komen delen. Hiermee levert Nederland een belangrijke bijdrage aan het verbeteren van de veehouderij in de wereld. Slide 40: Groepsopdracht Kinderen gaan in groepjes met de eerste groepsopdracht uit het werkboekje aan de slag. De gastdocent loopt rond tussen de groepjes, spreekt hen aan en beantwoordt eventuele vragen. Als er tijd over is mogen ze ook andere opdrachten uit het werkboekje doen. Deze zijn echter ook leuk om thuis te maken. Slide 41: Filmpje Laat het filmpje van Nevedi over diervoerproductie aan de klas zien. Dit geeft een samenvatting van het verhaal wat je hiervoor hebt verteld. Vraag na afloop aan de kinderen of er nog vragen zijn. 12

Slide 42: Naar de boerderij Naar aanleiding van deze les gaat de klas samen met de (gast)docent naar de boerderij om daar te kijken naar hoe dieren worden gehouden en wat ze eten. Vertel de kinderen wanneer het bezoek plaats gaat vinden en leg de kinderen kort even uit naar wat voor bedrijf ze gaan (melkvee-, varkens- of pluimveehouderij). Wie is de boer en wat ze gaan zien en doen. Tot slot Werkboekje meegeven en de kinderen stimuleren om thuis nog even het werkboekje verder door te lezen en in te vullen. En natuurlijk even aan de ouders te laten zien. SUCCES EN VEEL PLEZIER! 13