Ministerie van Binnenlandse Zaken Aan De korpsbeheerders van de regionale politiekorpsen Bijlagen Uw kenmerk Ons kenmerk Datum 5 geen EA95/U1461 29 juni 1995 Inlichtingen bij zie punt 10 van deze circulaire Onderwerp Rijksbijdragen regionale politie Doorkiesnummer Departementsonderdeel Directie Politie/HFB&T Doelstelling : Bekendmaking van beleid Juridische grondslag : Politiewet 1993, Besluit financiën regionale politiekorpsen Relatie met andere circulaires : EA94/U4250 Gaat in per : Datum dagtekening Geldt tot : 1 januari 1996 ------------------------------------------------------------------------------------------------ Geachte mevrouw/heer, 1. INLEIDING Mede namens mijn ambtsgenote van Justitie bericht ik u het volgende. Artikel 2, lid 2 en 3, van het Besluit financiën regionale politiekorpsen (BFRP) bepaalt dat jaarlijks voor 1 juli per regio de algemene bijdrage, het aantal budgetverdeeleenheden (BVE) en het normbedrag per BVE, voor het volgende kalenderjaar voorlopig dienen te worden vastgesteld. Deze circulaire strekt ertoe de voorlopige algemene bijdrage 1996 bekend te maken. Tevens wordt u bij deze bericht over een aanpassing van het voorlopig aantal BVE's en het voorlopige normbedrag voor 1995 en wordt een indicatie gegeven van het aantal BVE's en de normbedragen voor de jaren 1997 tot en met 1999. Zoals bij u bekend zal op basis van het regeerakkoord een versnelde uitbreiding van 2000 BVE's plaatsvinden. Inmiddels is overleg gaande met de regionale politiekorpsen over de wijze waarop deze uitbreiding in de praktijk gestalte kan krijgen. Derhalve kon deze aanpassing nog niet verwerkt worden in het aantal voorlopig danwel indicatief weergegeven BVE's zoals vermeld in deze circulaire. Daarnaast breng ik onder uw aandacht dat de in deze circulaire vermelde aantallen BVE's zijn gestoeld op de huidige PKP-verdeelsystematiek. In de loop van 1996 zal deze systematiek vervangen worden door een nieuwe verdeelsystematiek. Dit houdt in dat de genoemde aantallen in deze circulaire nog aan een reallocatie onderhevig kunnen zijn.
Voorts geef ik u in deze circulaire informatie over een aantal bijzondere bijdragen. Daarmee is het voorlopige financiële kader geschetst dat als uitgangspunt dient te worden genomen voor de door u op basis van het Besluit comptabele regelgeving regionale politiekorpsen (CRRP) op te stellen begroting en meerjarenraming. Gelet op het bovenstaande heeft deze circulaire de volgende inhoud. Paragraaf 2: Voorlopige vaststelling BVE's 1995-1999 Paragraaf 3: Voorlopige vaststelling normbedragen 1995-1999 Paragraaf 4: Voorlopige vaststelling algemene bijdrage 1995-1999 Paragraaf 5: Betalingstermijnen Paragraaf 6: Bijzondere bij dragen Paragraaf 7: Noodopvang Paragraaf 8: Begroting 1996 en meerjarenraming Paragraaf 9: Afschriften Paragraaf 10: Inlichtingen 2. VOORLOPIGE VASTSTELLING AANTAL BVE'S 1995 EN 1996 ALSMEDE EEN INDICATIE VOOR DE JAREN 1997 TOT EN HET 1999 Bij circulaire EA94/U4250 van 23 december 1994 bent u geïnformeerd over het voorlopig aantal BVE's voor 1995 tot en met 1998. Voor de opbouw van het aantal BVE's per regio voor 1995 verwijs ik u naar genoemde circulaire en mijn brief EA95/U367 van 22 februari 1995 betreffende een nadere specificatie van de opbouw van het aantal BVE's. Het in die circulaire genoemd totaal aantal BVE's voor 1995 is hier als basis genomen voor de voorlopige vaststelling van de aantallen BVE's voor 1995. Voor de bijstellingen van het aantal BVE's ten opzichte daarvan wordt verwezen naar bijlage 1 van deze circulaire. 3. VOORLOPIG/INDICATIEF N0RMBEDRAG PER BVE l995 T/H 1999 De voorlopige normbedragen per BVE zijn voor 1995 en 19i6 als volgt vastgesteld. Daarbij geef ik u een indicatie van de normbedragen voor 1997 tot en met 1999: bedragen x f 1, 1995 1996 1997 1998 1999 91.761 96.305 96.646 96.984 97;277 Bij de vaststelling van deze normbedragen is aandacht geschonken aan de volgende onderwerpen. Aan een aantal daarvan heb ik ook aandacht besteed in mijn brief EA95/U1331 van 8 juni 1995. -Het ABP-complex. Het brief KBB/9506113 van 1 juni 1995 heeft de voorzitter van het Korpsbeheerdersberaad aandacht gevraagd voor deze operatie. Naar de kosten en financiering van het ABP- complex wordt momenteel in interdepartementaal verband een onderzoek ingesteld. -De pseudo-premies en de overhevelingstoeslag. Hiervoor is het normbedrag verhoogd met in totaal f 349,- per BVE. - De prijsbij stelling. De prijsbij stelling is in 1995 aangewend ter financiering van het totale pakket van maatregelen voor de politie. Vanaf 1996 is het normbedrag hiervoor verhoogd met f 215,- per BVE. - Een accres. Het accres is vooralsnog gereserveerd ter eventuele oplossing van knelpunten bij regionale politiekorpsen die een zogenoemde artikel 4 aanvraag indienen. - De bijzondere opsporingskosten (BOP). De opname van het BOP- budget in het normbedrag is nog een punt van nadere besluitvorming. - De verbetering van de bedrijfsvoering. Hiervoor is in het normbedrag per BVE met een verhoging van f 1.400, rekening gehouden. Daarbij ga ik er van uit dat uitvoering wordt
gegeven aan het traject dat ik in mijn brief EA95/U675 van 29 maart 1995 heb weergegeven. Voor de nadere opbouw van de normbedragen, gesplitst in een loongevoelige en een prijsgevoelige component, alsmede een gedetailleerde toelichting daarop wordt verwezen naar bijlage 2 van deze circulaire. 4. VOORLOPIGE VASTSTELLING ALGEMENE BIJDRAGE 1995 T/N 1999 De voorlopige algemene bijdrage voor de jaren 1995 tot en met 1999 wordt gevormd door het desbetreffende aantal BVE's per politieregio te vermenigvuldigen met het bijbehorende voorlopige normbedrag. Verwezen wordt naar bijlage 3 voor het jaar 1995 en bijlage 4 voor de jaren 1996 tot en met 1999 van deze circulaire. De algemene bijdrage voor 1995 wordt voor een aantal regio's opgehoogd met de laatste tranche van de vereveningsbijdrage voor huisvestingskosten. Hiervoor wordt verwezen naar kolom C van bijlage 3 van deze circulaire. De daar genoemde bedragen voor de vereveningsbijdrage 1995 zijn inmiddels als onderdeel van de eerste kwartaalbetaling 1995 aan die regio's overgemaakt. 5. BETALINGSTERMIJNEN Gelet op artikel 2, lid 4, van het BFRP wordt de voorlopig vastgestelde algemene bijdrage betaalbaar gesteld in vier termijnen respectievelijk op 15 januari, 15 april, 15 juli, 15 oktober. De wijziging van de voorlopige algemene bijdrage voor 1995 zal worden verrekend bij de betalingen van 15 juli en/of 15 oktober 1995. Hierover wordt u afzonderlijk bericht. Voor de goede maak ik u er op attent dat 15 juli en 15 oktober 1995 op een zaterdag respectievelijk zondag vallen. De betaling vindt dan plaats op de eerstvolgende werkdag. In dit kader verwijs ik u naar artikel 5 van de Algemene termijnenwet. 6. BIJZONDERE BIJDRAGEN -Huurbijdragen De laatste tranche van de bijdrage in de huur- en leasekosten van voormalige Rijkspolitiepanden is in maart 1995 aan de desbetreffende regio's betaald. Hiervoor wordt verwezen naar circulaire EA95/U19 van 28 februari 1995. -NMP Bij circulaire PHT94/U98 van 21 december 1994 is de wijze weergegeven waarop na beëindiging van de projectmatige aanpak van de politiële handhaving milieuregelgeving per 31 december 1994 het beleid ten aanzien van dit onderwerp verder zou worden vormgegeven. Daarbij is uiteengezet dat een onderzoek zou worden gestart naar indicatoren die gebruikt kunnen worden om de voortgang in de ontwikkeling van de politiemilieutaken te volgen. De verwachting is dat dit onderzoek kort na de zomer is afgerond. Over de uitkomst van dit onderzoek wordt u nader geïnformeerd. Inmiddels is het verheugend te constateren dat de korpsen in onderlinge afstemming eveneens in het verlengde van genoemde circulaire akties hebben gestart die gericht zijn op een verdere inbedding van de politiemilieutaken. In genoemde circulaire is tevens aangegeven dat de bijdrage voor milieu aan de regionale politiekorpsen tot 1 januari 1998 zullen worden aangemerkt als een bijzondere bijdrage. In dit verband deel ik u mede dat het streven er op gericht is om omstreeks juli van dit jaar tot uitkering van de bijdrage voor milieu voor het jaar 1995 over te gaan. Daar de milieubijdrage per BVE gelijk is aan het normbedrag per BVE, is de milieubijdrage voor de jaren 1995 tot en met 1997 aangepast overeenkomstig de wijzigingen van het normbedrag per BVE. Een overzicht van de milieubij dragen 1995 tot en met 1997 is opgenomen in bijlage 5 van deze circulaire. Vanaf 1998 wordt de milieubijdrage toegevoegd aan de algemene bijdrage. De algemene bijdrage is vermeld in bijlage 4. -VVU en boventalligen Voor een toekenning van een bijzondere bijdrage in 1995 voor VVU en/of boventalligen verwijs ik naar de voorschriften zoals vermeld in circulaire EA93/U3509 van 16 december 1993. De voorlopige vergoedingsbedragen voor 1995 voor deze categorieën zijn per kwartaal als volgt vastgesteld. -VVU f 7.500 _ -Boventalligen : f 22.940,
Volledigheidshalve deel ik u nogmaals mede dat de regeling voor boventalligheid expireert per 31 december 1996. -FLO Voor de goede orde wijs ik u er nogmaals op dat de financiering van de FLO-kosten per 1 januari 1995 is gewijzigd. In het kort komt het er op neer dat het verstrekken van FLO-voorschotten niet meer geschiedt op declaratiebasis, doch dat aan de regio's een voorschot wordt verstrekt van minstens 75X van de regionaal begrote kosten. Voor een uitgebreide toelichting verwijs ik u naar punt 8.A. van circulaire EA94/U4250 d.d. 23 december 1994. Ik verzoek u de FLO-kosten duidelijk in uw begroting tot uitdrukking te laten komen.
7. NOODOPVANG Momenteel wordt een financiële regeling ontworpen ten behoeve van de regio's die met excessieve lasten, als gevolg van noodopvang, geconfronteerd worden. Ik zal u hierover binnenkort nader informeren. 8. BEGROTING 1996 EN MEERJARENRAMING Op basis van de voorlopige algemene bijdrage voor de jaren 1996-1999 en de vermelde bijzondere bijdragen verzoek ik u uw begroting 1996 en de meerjarenraming op te stellen. Volledigheidshalve geef ik nogmaals aan dat aan de algemene bijdrage geen specifieke bestedingsvoorwaarden zijn gesteld. Dergelijke voorwaarden gelden derhalve evenmin voor in de algemene bijdrage opgenomen toevoegingen zoals voor BFO en AZC/OC. Aan de bijzondere bijdragen, bijvoorbeeld milieu- en IRT-gelden, kunnen daarentegen wel specifieke bestedingsvoorwaarden worden verbonden. De begroting en de meerjarenraming dient u overeenkomstig artikel 8 lid 1, van het BFRP voor 15 november 1995 aan mij te verstrekken. In dit verband deel ik u over de ontwikkelingen met betrekking tot de kasgeldlimiet op grond van de wet Filo het volgende mede. Bij ministeriële regeling van 28 april 1994 is de kasgeldlimiet voor politieregio's voorlopig vastgesteld op 4,8X. Dit percentage geldt ook voor gemeenten. Naar verwachting kan in de loop van dit jaar het percentage voor de kasgeldlimiet voor de politieregio's definitief vastgesteld worden. Het percentage voor de regio's zal mede afhangen van de balansstructuur en de verwachte behoefte aan kortlopend vreemd vermogen. Zodra hierover meer bekend is, zal ik u daarover informeren. 9. AFSCHRIFTEN Een afschrift van deze brief zend ik aan de regionale korpschefs, de (fgd.) hoofdofficieren van Justitie en de algemeen directeur van het LSOP. 10. INLICHTINGEN Voor eventuele vragen zijn onderstaande contactpersonen beschikbaar voor de volgende onderwerpen. Onderwerp Contactpersoon Telefoon BVE's Mw. A.M.F. van Elferen-van Rijn 070-3026509 Dhr. W.Zitter 070-3026230 Normen en vergoedingsbedragen Dhr. F.Pex 070-3026560
Toelichting op bijlage 1 bij circulaire EA95/U1461 1995. -Algemeen Het in circulaire EA94/U4250 van 23 december 1994 genoemd totaal aantal BVE's voor 1995 is als startpunt vermeld in kolom A van bijlage 1 van deze circulaire. Ten opzichte van de daar vermelde aantallen BVE's voor 1995 bevat deze circulaire een aantal mutaties. Deze mutaties zijn vermeld in de kolommen B tot en met E van bijlage 1. In kolom F is het nieuwe voorlopig aantal BVE's per regio voor 1995 vermeld. -Verbetering bedrijfsvoering Net circulaire EA95/U675 van 29 maart 1995 over de verbetering van de bedrijfsvoering van de regionale politiekorpsen heb ik u onder andere geïnformeerd over mijn voornemen om te komen tot een versnelde uitbreiding van de personele sterkte van de politie. Inmiddels is overleg met de regionale politiekorpsen gaande over de wijze waarop deze uitbreiding in de praktijk gestalte kan krijgen. Derhalve kon deze uitbreiding nog niet in de aantallen BVE's worden opgenomen. -IVT In verband met de intensivering van het vreemdelingentoezicht (IVT) is u bij brief van 2 augustus 1994 (kenmerk EA94/U1819), een convenant ter tekening voorgelegd. In kolom ~ is die uitbreiding van het aantal BVE's mede begrepen. De door u voorgestelde fasering voor het jaar 1995 is doorgevoerd. Voor de regio's van wie ik tot op heden nog geen getekend convenant heb mogen ontvangen, geldt dat de opgenomen aantallen voor IVT onder voorbehoud zijn. -Opvangcentra asielzoekers Ten behoeve van de vestiging van opvangcentra voor asielzoekers (AC's, OC's, AZC's) zijn (bestuurs)overeenkomsten tussen het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (C.O.A.) en de desbetreffende gemeenten gesloten. Aan de hand van de (bestuurs)overeenkomst en het verzoek van de korpsbeheerder zijn aan de politieregio's toedelingen in BVE's gedaan. In kolom B zijn toedelingen opgenomen die na de verzending van circulaire EA95/U4250 hebben plaatsgevonden. De eerdere toedelingen in BVE's ten behoeve van opvangcentra voor asielzoekers zijn in kolom A opgenomen. Met mijn circulaires van 10 januari 1995 (kenmerk EA95/U38) en 21 februari 1995 (kenmerk EA95/U367) heb ik een aantal regionale politiekorpsen er op geattendeerd dat bepaalde (bestuurs)overeenkomsten hun expiratiedatum zonden gaan overschrijden dan wel hebben overschreden. De hieromtrent gestelde terugname van BVE's is in kolom C opgenomen. -Bijzondere regelingen In kolom D zijn aanpassingen opgenomen voor bijzondere regelingen (NPA-studenten, emancipatie, mutaties van personeel van daalregio's naar stijgregio's etc.). 1996 en volgende jaren. In kolom G treft u de doorwerking van het gemiddeld aantal BVE's voor het jaar 1996 aan. Ten behoeve van de opstelling van de meerjarenraming vindt u in de kolommen H tot en met J een indicatie van het aantal BVE's voor de jaren 1997 tot en met 1999. Deze aantallen BVE's zijn gestoeld op de huidige PKP-verdeelsystematiek. In de loop van 1996 zal deze systematiek vervangen worden door een nieuwe verdeelsystematiek. Hierover wordt u op een later tijdstip geïnformeerd. Dit impliceert dat de aantallen genoemde BVE's aan een reallocatie onderhevig kunnen zijn.
OPBOUW VOORLOPIGE NORMBEDRAGEN 1995-1999 BIJLAGE 2 BIJ CIRC. EA95/U1461
Toelichting op bijlage 2 bij circulaire EA95/U1461 De toelichting op de opbouw van de voorlopige normbedragen 1995 tot en met 1999 is als volgt. De voorlopige normbedragen zijn vermeld onder punt C respectievelijk onder punt D. Voor een nadere toelichting aangaande de hoogte van de voorlopige normbedragen wordt verwezen naar punt 9, verbetering bedrijfsvoering. Het normbedrag per BVE is opgebouwd uit een loongevoelige component (totaal onder punt A) en een prijsgevoelige component( totaal onder punt B). Deze splitsing wordt gehanteerd om bij stellingen in de loon- en/of prijssfeer te kunnen berekenen. Punt 1 en 5: Vertrekpunt. Voor de nadere bijstelling van de normen zijn de laatst bekendgemaakte voorlopige normen 1995 t/m 1998 zoals vermeld in circulaire EA94/U4250 van 23 december 1994 als vertrekpunt gehanteerd. Tevens is deze stand geëxtrapoleerd naar 1999. Punt 2: Bijstelling FVP/ABP. Ten behoeve van de financiering van de kosten van deze operatie is het normbedrag per BVE reeds aanmerkelijk verhoogd. Daar deze operatie een oplopend kostenpatroon kent, is de bij stelling van het voorlopige normbedrag voor 1999 ten opzichte van het jaar 1998 f 293,- per BVE. Desalniettemin bereiken mij vanuit de regionale politiekorpsen berichten dat de verhoging van het normbedrag geen gelijke tred houdt met de werkelijke kosten van deze operatie. Derhalve tracht ik op basis van calculaties van de werkgeverslasten bij de politieregio's eventuele verschillen en de oorzaken daarvan te achterhalen. Daarbij wordt dan tevens betrokken de vergoeding voor de zogenaamde pseudo-premies in 1995 alsmede de invloed op de wijziging van de overhevelingstoeslag per 1 januari 1995 (vide punt 3 en 4) van deze operatie. Over het resultaat wordt u zo spoedig mogelijk geïnformeerd. Punt 3: Pseudo-premies. Het verschil tussen de pseudo-premies die regionale politiekorpsen in het kader van de ABP-operatie als werkgever als inhouding zouden moeten ontvangen en de inhouding op basis van de actuele premiestand is becijferd op een gemiddeld bedrag van f 254,- per BVE. Met dit bedrag is het normbedrag per BVE verhoogd. Punt 4: Overhevelingstoeslag. Per 1 januari 1995 is de overhevelingstoeslag gestegen met 0,15X punt (van 11,6% naar 11,75X) met een maximum van f 8.971,- per jaar. De mutatie in de overhevelingstoeslag werkt in verband met het maximum in de overhevelingstoeslag, premiegrenzen en franchises niet volledig door in de totale loonkosten. Verder werkt deze mutatie niet volledig door in dat gedeelte van de loonkosten dat bestaat uit de sociale lasten zelf en de pensioenpremie. De doorwerkingsfactor van deze stijging is vastgesteld op 0,8. De mutatie van 0,15X punt wordt derhalve gecorrigeerd tot 0,8 x 0,15% is 0,12X. Per saldo wordt in dit kader het normbedrag aangepast met f 95,per BVE. Punt 6: Prijsbijstelling. De prijsbijstelling is in 1995 aangewend ter financiering van het totale pakket van maatregelen voor de politie. Voor de doorwerking naar 1996 en volgende jaren is f 9 mln beschikbaar. Per BVE betekent dit een verhoging met f 215,- van het normbedrag. Ik meldde dit reeds in mijn brief aan u gedateerd 8 juni 1995 met kenmerk EA95/U1331. Punt 7: Accres. Voor een accres is in principe een totaalbedrag van f 4 mln beschikbaar. Echter naar aanleiding van de regionale begrotingen 1995 en het meerjarig perspectief ben ik met verschillende korpsen in gesprek over hun financiële positie. Mocht blijken dat er korpsen zijn die er niet in slagen hun begroting sluitend te krijgen, dan zal op grond van artikel 4 van het BFRP tot een aanvullende bijdrage kunnen worden besloten. Voor dat doel heb ik voorzien in een budget van circa f 8 mln waarvan de dekking voor f 4 mln bestaat uit het bedrag voor het accres en f 4 mln uit het budget voor de verbetering van de bedrijfsvoering (vide punt 9). Zodra een budget op grond van artikel 4 van het BFRP niet langer noodzakelijk is, zal dit budget in de algemene
bijdrage worden opgenomen. Ook dit meldde ik u reeds in mijn brief U95/U1331 van 8 juni 1995. Punt 8: Bijzondere opsporingskosten. De (gedeeltelijke) opname van het budget van de Regeling Bijzondere Opsporingskosten Politie (BOP) in het normbedrag is nog punt van nadere besluitvorming. In dit kader verwijs ik naar het gestelde over dit onderwerp in de reeds eerder genoemde brief EA95/U1331. Derhalve is deze post als PM in bijlage 2 opgenomen. Punt 9: Verbetering bedrijfsvoering. Voor de verbetering van de bedrijfsvoering is een budget aanwezig van f 60,- mln. In mijn brief van 29 maart 1995 (kenmerk EA95/U675) heb ik aangegeven het normbedrag per BVE met f 1.400,- te verhogen (zijnde f 56, mln) indien de politieregio's meewerken aan nader uit te werken verbeteringen van de bedrijfsvoering en de bedrijfsadministratie en het aanleveren van informatie van aantallen personeel/vacatures. Derhalve heb ik het normbedrag per BVE ingaande 1995 alvast met f 1.400,- opgehoogd. Onder punt D van bijlage 2 is hiermee rekening gehouden. Inmiddels heb ik in dit verband reeds 25Z van f 1.400,-, zijnde f 350,- per BVE, als voorschot op de algemene bijdrage 1995 aan uw politieregio overgemaakt. Hiervoor verwijs ik naar mijn brief EA95/U1043 van 12 april 1995. Indien aan de invulling van genoemde voorwaarden niet of onvoldoende wordt voldaan, zal ik het normbedrag corrigeren met f 1.400,-. Het voorlopige normbedrag komt dan uit zoals vermeld onder punt C van bijlage 2. In de bijlagen 3 tot en met 5 is vooralsnog een normbedrag gehanteerd inclusief de f 1.400,- voor de verbetering van de bedrijfsvoering (punt D van bijlage 2). Het restant van het budget ter verbetering van de bedrijfsvoering ad f 4 mln is vooralsnog gereserveerd ter eventuele oplossing van knelpunten bij regionale politiekorpsen met een zogenoemde artikel 4 status (vide punt 7).
BIJLAGE 3 BIJ CIRCULAIRE EA95/U1461 VOORLOPIGE ALGEMENE BIJDRAGE 1995