Centrum voor Jeugd en Gezin Westvoorne Jaarrapportage 2012 PRESTATIES EN INDICATOREN

Vergelijkbare documenten
Rapportage CJG, GOSA en LZN 2012 Prestaties en indicatoren

Evaluatie sociaal gebiedsteam juli 2015

Zorg voor Jeugd in Vlaardingen

Uitkomsten toezichtonderzoek Spijkenisse

Aanpak: Reset Thuisbegeleiding. Beschrijving

Stichting CJG Rijnmond Organisatie voor jeugdgezondheidszorg en opvoedingsondersteuning. 23 maart 2011 Joy Ek en Els van t Klooster

Aanpak: Bijzondere Zorg Team. Beschrijving

Aanpak: Casusregie en inzet gezinscoaching. Beschrijving

Aanpak: CJG-aanpak. Beschrijving

Aanpak: Er op af aanpak vanuit zorgnetwerken. Beschrijving

Aanpak: GRIP-aanpak. Beschrijving

Aanpak: Gezinscoaching. Beschrijving

Aanpak: Frontlineteam. Beschrijving

Aanpak: Signalerings- en vangnetfunctie. Beschrijving

Aanpak: Bemoeizorg. Beschrijving

1 e RAPPORTAGE CENTRUM VOOR JEUGD EN GEZIN HELLEVOETSLUIS

CMWW. Evaluatie Jeugd Preventie Programma Brunssum

Aanpak: Gezinscoaching. Beschrijving

Aanpak: WIJ Eindhoven. Beschrijving

Monitor Aansluiting onderwijs jeugdhulp

Meldcode Kindermishandeling en Huiselijk Geweld

Aanpak: Voorwaardelijke Interventie Gezinnen. Beschrijving

Evaluatie Zorg Advies Teams 0-12 jarigen Maassluis

STMR Jaarverslag 2013 Jeugdgezondheidszorg Gemeente Buren

Uitkomsten toezichtonderzoek Delft

Jeugdzorg Brabant Noord Oost. 20 september 2013

Aanpak: Versterkt Verder. Beschrijving

Uitwerking workshops 'Avond voor de Jeugdhulp ' 30 augustus in de Kunstmin.

Beschrijving. Bij opvoedingsproblemen kan doorverwezen worden naar het CJG screeningsoverleg.

Jaarverslag CJG Groesbeek en CJG Millingen aan de Rijn

Netwerkdossier Gemeente Valkenswaard Signaleringsoverleg 2013

Uitkomsten verbeterpunten toezichtonderzoek Venlo

Aanpak: Praktische gezinsondersteuning. Beschrijving

Evaluatie CJG Kaag en Braassem Een eerste rapport over het functioneren en de doorontwikkeling van het CJG

Factsheet pedagogische hulp in de stadsregio Rotterdam : welke plaats in het nieuwe jeugdbeleid?

Programma. Passend onderwijs ZAT - CJG; samen sterk voor de jeugd. Landelijk Steunpunt ZAT s

Raadsleden College van Burgemeester en Wethouders

Jaarrapportage Home-Start en Home-Start+ Schagen en Hollands Kroon 2018

Werkinstructie samenwerking scholen, SMW en wijkteams

Advies en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling. Sociaal medische contractering Jeugd. Organisatie wijkteams

Zorgcoördinatie door de Jeugdgezondheidszorg. Paul van der Velpen Directeur GGD Hart voor Brabant

Aanpak: Multiprobleemgezinnen. Beschrijving

Jaarverslag Professionaliseren en versterken van de ketens

Aanpak: Participatiehuis. Beschrijving

Uitkomsten toezichtonderzoek Gouda

Uitkomsten toezichtonderzoek Deventer

Centrum Jeugd & Gezin Maasland

Er zijn geen financiële en/of personele consequenties verbonden aan dit voorstel.

Aanpak: Gezinsmanagement/WIG. Beschrijving

De lessen kunnen op elk gewenst tijdstip bekeken worden. Aantal deelnemers. Pedagoog. Jeugdverpleegkundige.

Presentatie hoe werkt de jeugdhulp in de Kempen vanaf 2015 Bijeenkomst Wmo raden op 11 december 2014

Uitkomsten toezichtonderzoek Hengelo

Roadmap uitrol CJG Meppel Kostenindicatie jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec Funding via: Prio

Werkproces Wijkteam Jeugd & Gezin Maassluis

Evaluatie convenanten met gemeenten inzake aansluiting jeugdzorg en jeugdbeleid

Intentieverklaring Jeugdbeschermingsplein Capelle - Krimpen

INFORMATIE VERWIJSINDEX RISICOJONGEREN. Dit memo bevat inhoudelijke informatie. De procesaanpak wordt toegelicht in de presentatie

JAARVERSLAG School Maatschappelijk Werk De Brug 2011

Aanpak: Bijzondere doelgroepen. Beschrijving

Uitkomsten toezichtonderzoek Lelystad

HUMANITAS NULMETING COMPLEXITEIT VAN DE HULPVRAAG

Aanpak: Interventieteam Gezinnen. Beschrijving

Q&A De veranderde werkwijze Veilig Thuis

Aanpak: Integrale Aanpak. Beschrijving

Eerder en Dichtbij. Projectplan

VERSTERKEN BASISSTRUCTUUR. Transformatie van de jeugdhulp in regio FoodValley

Informatiebijeenkomst IB-netwerken

Voorstel aan : Gemeenteraad van 26 januari 2009 Door tussenkomst. Nummer : Onderwerp : Startnotitie Centrum Jeugd en Gezin Bijlage(n) : 1

Kinderen moeten gezond, veilig en met plezier kunnen opgroeien. Het liefst in een gezin. SAMEN ZORGEN VOOR DE JEUGD OP BONAIRE

Nieuwsbrief Centrum voor Jeugd en Gezin Roosendaal

Aanpak: 1 Gezin 1 Plan Nieuw Den Helder. Beschrijving

Uitkomsten toezichtonderzoek Bergen op Zoom

Inhoud Resultaten enquête... 3

Verzamelen gegevens: december 2013

Van college naar werkagenda. Inspiratie voor het opstellen van uw Werkagenda Samenwerking met Jeugdbescherming en Jeugdstrafrecht

Protocol te laat komen en verzuimbeleid

Werkinstructie. Samenwerking wijkteams, onderwijs en schoolmaatschappelijk werk. Versie: februari 2018

Uitkomsten toezichtonderzoek Venlo

COACH JE KIND. ouders worden zelfredzame opvoeders

Inhoudsopgave. Inleiding 3 Doelen 3 Resultaten en cijfers 3 Conclusie 7 Speerpunten

Uitkomsten toezichtonderzoek Haarlemmermeer

Uitkomsten verbeterpunten toezichtonderzoek Dordrecht

Onderwijs- en jeugdbeleid 24 september Terug naar eerste pagina

Bijlage 1: Achtergrondinformatie Transitie Jeugdzorg en verbinding decentralisaties

Stappenplan Casuscoördinatie en Casusautoriteit

Werken met. ESAR werkt! Werken met ESAR werkt! betere en snellere hulp

Jaarplan 2015 Veiligheidshuis Twente

Aanmeldformulier vrij toegankelijke jeugdzorg

Vragen en antwoorden van de CDA-fractie naar aanleiding van de begroting 2013

Opzet VO-jeugdteams voor leerlingen op Haagse VO-scholen en voor Haagse leerlingen op aantal VOscholen. Leidschendam/Voorburg

Uitkomsten toezichtonderzoek Alkmaar

Monitor Aansluiting Onderwijs Jeugdhulp Vragenlijst op beleidsniveau

Jaarverslag 2011 O.R.S. Lek en Linge Schoolmaatschappelijk werk

Achtergrondinformatie Pilot ITJ Eindhoven

4.3. Aanbod voor (ouders van) basisschoolkinderen

Protocol SISA signalering MEE. Rotterdam Rijnmond. Vastgesteld MO: 2 oktober 2008 Auteur: Jacomine Goudzwaard Status: definitief versie 1

Plaats Kinderdagverblijf Peuterspeelzaal School

Uitkomsten eerste meting voorjaar 2012

Pilot gezinswerkers Venray

Monitor Experimenten Ambulante Jeugdzorg zonder indicatie

Transcriptie:

Centrum voor Jeugd en Gezin Westvoorne Jaarrapportage 2012 PRESTATIES EN INDICATOREN

Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. Doelstellingen Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG)... 4 2.1 Wat is het CJG?... 4 2.2 Missie en visie van het CJG... 4 2.3 Ontwikkelingen in 2012... 5 3. Zorgcoördinatie... 6 3.1 Registratiesysteem... 6 3.2 Aantal aanmeldingen bij het CJG... 6 3.3 Doorzettingen van het CJG naar partners. 7 3.4 Zorgformulieren.8 3.5 Aantal meldingen in SISA 8 3.6 Gezinsplannen..9 3.7 Casusregie kernpartners.9 4. Casuïstiek...10 4.1 Casuïstiekoverleg... 10 4.2 Geconstateerde problematiek..11 4.3 Doorlooptijden.11 4.4 Trajecten..11 5. Samenwerking...13 5.1 Interne Samenwerking...13 5.2 Externe Samenwerking...13 6. Managementinformatie...14 6.1 Bezoekers van het CJG...14 6.2 Bekendheid met het CJG...14 6.3 Tevredenheid met het CJG...14 6.4 Rapportages kernpartners...15 7. Aandachtspunten...16 8. Doorkijk naar 2013 en verder...17 8.1 Ontwikkelingen in het CJG...17 8.2 Decentralisaties in het sociale domein...17 8.3 Verbeterslag informatievoorziening...17 2

1. Inleiding Voor u ligt de rapportage voor het Centrum van Jeugd en Gezin (CJG) Westvoorne. De gemeente stelt jaarlijks een rapportage op over de werkzaamheden en resultaten van het CJG. Deze rapportage biedt een overzicht van de activiteiten van CJG op het gebied van zorgcoördinatie, casuïstiek en (interne en externe) samenwerking. Ook schetst het een beeld van de huidige en toekomstige ontwikkelingen in en rondom het netwerk. Hoofdstuk 2 beschrijft de doelstellingen van het CJG en biedt een overzicht van de ontwikkelingen in 2012. Hoofdstuk 3 geeft een beeld van de resultaten van het CJG op het gebied van zorgcoördinatie In hoofdstuk 4 wordt nader ingegaan op casuïstiek. Hoofdstuk 5 biedt een beschrijving van de samenwerking in en rondom het CJG. In hoofdstuk 6 is de managementinformatie opgenomen. Hoofdstuk 7 beschrijft de aandachtspunten voor de toekomst. In het afsluitende hoofdstuk 8 wordt u een doorkijk naar 2013 en verder geboden. 3

2. Doelstellingen Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) 2.1 Wat is het CJG? Het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) is een fysiek punt waar kinderen, jongeren, ouders, scholen en andere professionals terecht kunnen met alle vragen over opvoeden en opgroeien binnen de leeftijdsgrenzen van -9 maanden tot 23 jaar. Het CJG biedt informatie, advies, gecoördineerde ondersteuning en hulp op maat met als uitgangspunt het vergroten van de zelfredzaamheid van de vrager. In het CJG werken verschillende zorg- en welzijnsorganisaties zoals CJG Rijnmond (jeugdgezondheidszorg 0-19), Careyn (o.a. algemeen maatschappelijk werk en schoolmaatschappelijk werk Primair onderwijs), Flexus Jeugdplein (schoolmaatschappelijk werk Voortgezet onderwijs, coaching), Bureau Jeugdzorg (BJZ) en gemeenten met elkaar samen. Dit noemen we de zogenaamde kernpartners van het CJG. Het CJG in Westvoorne werkt hiertoe zeer intensief samen met de CJG s in Hellevoetsluis en Brielle. 2.2 Missie en visie van het CJG Het CJG is een fysieke plek waar alle kinderen, jongeren, ouders/verzorgers/opvoeders en professionals terecht kunnen voor advies, ondersteuning en hulp bij het opvoeden en opgroeien in de leeftijd van -9 maanden tot en met 23 jaar. Het CJG is bekend bij inwoners en professionals. De hulp die het CJG biedt sluit aan bij de vraag en de behoefte van de klant. De hulp is toegankelijk, passend, effectief en richt zich op het herstel van de zelfredzaamheid en eigen kracht. Er wordt gewerkt middels het principe van 1 gezin, 1 plan, 1 regisseur. Naast een laagdrempelige voorziening voor alle opgroei- en opvoedvragen is het CJG ook een belangrijke schakel in de (jeugd)keten. In het CJG komen signalen binnen, vindt de toeleiding naar en samenwerking met geïndiceerde zorg plaats en wordt zorgcoördinatie vorm gegeven. Door vanuit het CJG samen te werken met de verschillende (bestaande) netwerken en (mogelijke) ketenpartners kan een sluitende (jeugd)keten worden gerealiseerd. Doelen van het CJG: Zicht op jeugdigen en gezinnen Alle jeugdigen en gezinnen met risico s en problemen zijn in beeld. Dit maakt het mogelijk om vroegtijdig in te spelen op risico s. Laagdrempelig en ondersteunend zijn Jeugdigen, ouders, professionals en vrijwilligers kunnen gemakkelijk terecht met vragen om informatie of advies op het gebied van opgroei- en opvoedondersteuning. Zij ontvangen ondersteuning, waarbij wordt aangesloten op de krachten van de jeugdigen, de ouders, het netwerk en de professionals. De zelfredzaamheid wordt bevorderd. Tijdig de juiste hulp Jeugdigen en ouders die begeleiding of hulp nodig hebben, worden tijdig geholpen. Er wordt ondersteuning geboden, voordat risico s zijn uitgegroeid tot problemen of problemen zijn geëscaleerd. De meest effectieve hulp wordt direct ingezet. Eén gezin, één plan, één casusregisseur Er wordt gewerkt vanuit het principe van één gezin, één plan, één casusregisseur. Ieder kind maakt onderdeel uit van een gezinssysteem. Het gezin is het vertrekpunt voor de begeleiding van het kind of de kinderen. Dit principe bevordert, ondersteunt en bewaakt de gecoördineerde inzet van begeleiding op het moment dat er meerdere organisaties betrokken zijn. 4

2.3 Ontwikkelingen in 2012 Meer vraaggericht werken Een zeer belangrijke ontwikkeling in 2012 is ouders betrekken bij het casuïstiekoverleg. Niet langer wordt overlegd over ouders, maar ouders zitten zelf aan tafel om aan te geven wat er niet goed gaat en waar zij hulp bij willen. Deze ontwikkeling, ouders aan tafel, is met de betrokken organisaties aan tafel om de drie maanden geëvalueerd en conclusie is dat niemand het meer anders wil. Wanneer ouders niet aansluiten, worden zij direct gemist als bron om de ondersteuning/ hulp aan te koppelen. Deze werkwijze is inmiddels standaard. Samenwerking in de keten Er wordt steeds meer met elkaar samen gewerkt. Ook de verbinding met externe partners wordt steeds meer gelegd; de GOSA regisseur en de CJG-coördinator bezoeken organisaties wanneer de samenwerking dat vraagt. Zo is in 2012 een bezoek afgelegd aan de zorginstelling Zuidwester. De samenwerking met BJZ is geïntensiveerd in 2012. Zo zet BJZ zich in om, in gezinnen waarin zij actief zijn en waarbij meerdere problemen op meerdere leefgebieden spelen, ook te werken met het gezinsplan. Dit in navolging van het CJG en de coördinator ondersteunt hierbij. Daarnaast is er structureel overleg met de manager van BJZ. Er is ook aandacht besteed aan de koppeling met het onderwijs. Op initiatief van de samenwerkingsverbanden primair onderwijs op Voorne-Putten is de zogenaamde Verandergroep Voorne-Putten gestart. Het doel van de verandergroep is het initiëren en regisseren van de samenwerking tussen onderwijs en zorg in het geval dat een kind vastloopt op een school. De verschillende partners (BJZ, gemeenten, CJG, (bijzonder) onderwijs, jeugd GGZ) hebben elkaar leren kennen. 5

3. Zorgcoördinatie Zorgcoördinatie wordt aangeboden in multiproblem gezinnen waarbij de ouders de regie niet meer alleen aan kunnen. Een CJG medewerker stelt in dat geval samen met ouders het zogenaamde gezinsplan op, waarin alle hulpvragen van het gezin centraal staan. Daarnaast biedt dit plan een duidelijk overzicht welke hulp of organisatie betrokken is voor welk specifiek probleem. De coördinator van het CJG is procesregisseur en monitort de gezinsplannen. Zorgcoördinatie is een belangrijke taak in het CJG. Het is voor de meeste CJG medewerkers een vrij nieuwe taak, wat zeker aandacht van hen en de coördinator vraagt. In 2012 is daarom veel geïnvesteerd in zorgcoördinatie en het begeleiden van de CJG medewerkers, zowel bij het proces van aanmelding als tijdens het voeren van regie over een casus. 3.1 Registratiesysteem Om de zorgregie die (onder andere) vanuit CJG loopt te kunnen registreren en te monitoren heeft de gemeente gekozen voor het registratiesysteem C3. In dit registratiesysteem wordt bijgehouden welke jeugdigen en/of welke gezinnen zijn aangemeld bij het overleg. Alle beschikbare informatie omtrent de aangemelde jongeren en/of gezinnen wordt in het systeem bijgehouden. Het registratiesysteem is gebouwd rondom het overleg en afspraken kunnen er in worden vastgelegd. 3.2 Aantal aanmeldingen bij het CJG Aangezien in het CJG de Jeugdgezondheidszorg (JGZ), het schoolmaatschappelijk werk (SMW) en algemeen maatschappelijk werk (AMW) kernpartners zijn, wordt er veel gesignaleerd bij de jeugd. De JGZ ziet (zo goed als) alle kinderen en jongeren in Westvoorne periodiek. Daarnaast hebben alle scholen, zowel primair onderwijs (PO) als voortgezet onderwijs (VO) een schoolmaatschappelijk werker in dienst. Kinderen/ jongeren die het zwaar hebben en vaak ook hun ouders, worden door deze CJG-medewerkers meegenomen naar het CJG waar bezien wordt welke hulpvragen er spelen. Als de CJG-medewerker zelf of in samenwerking met een andere organisatie geen passende hulp kan bieden, kan een aanmelding voor het CJG-overleg worden gedaan. Bij dit overleg schuiven naast de kernpartners ook Bureau Jeugdzorg (BJZ) en MEE (organisatie die hulp biedt aan mensen met een beperking) aan. In 2012 zijn er in totaal negen gezinnen en drie jongeren aangemeld voor het casuïstiek overleg van het CJG. Alle gezinnen zijn meerdere keren in het overleg besproken. Acht van de twaalf casussen lopen door naar 2013. Tabel 1 biedt een overzicht van het aantal aanmeldingen per maand. Tabel 2 geeft het aantal aanmeldingen per instantie weer. 6

Tabel 1 aantal aanmeldingen CJG per maand Maand Aantal Januari 3 Februari 2 Maart 0 April 1 Mei 0 Juni 2 Juli 0 Augustus 0 September 3 Oktober 1 November 0 December 0 Totaal 12 Tabel 2 Aantal aanmeldingen CJG naar signalerende instantie Instantie Aantal Algemeen maatschappelijk werk (AMW) 3 Schoolmaatschappelijk werk (SMW) 2 Lokaal Zorg Netwerk (LZN) 2 jongerencoach 1 Kinderarts 1 rechter 1 School 1 SMW + school 1 Totaal 12 Tabel 1 laat zien dat in januari en september pieken in de aanmeldingen voor zorgcoördinatie zijn waar te nemen. In maart, mei, juli, augustus, november en december zijn er geen aanmeldingen geweest. Uit Tabel 2 komt naar voren dat de meeste aanmeldingen worden gedaan door de AMW. 3.3 Doorzettingen van het CJG naar partners Tijdens het casuïstiekoverleg blijkt welke hulpvragen ouders en/of jongeren hebben. Ook wordt dan aan tafel besproken welke hulp/ondersteuning gewenst is. De hulp moet effectief zijn en zo goed mogelijk aansluiten bij de vragen van een gezin/jongere. Vanuit het overleg kunnen ouders worden meegenomen naar de hulp die organisaties aan tafel bieden. Zo kunnen gezinnen met zwaardere opvoedproblematiek (geïndiceerde) hulp krijgen van BJZ, gezinnen met leden met een verstandelijk of lichamelijke beperking worden door MEE uitgenodigd en wanneer er meerdere problemen spelen wordt er door een kernpartner samen met ouders een gezinsplan opgesteld. Tabel 3 geeft weer hoeveel gezinnen toegeleid zijn naar een van de kern- en of ketenpartners van het CJG. 7

Tabel 3 Aantal gezinnen toegeleid uitgesplitst naar partij Partij Aantal * Algemeen Maatschappelijk werk 5 Bureau Jeugdzorg 4 Gezinscoach 2 Jongerencoach 2 Schoolmaatschappelijk werk 2 Careyn Reset traject 1 School 1 Stichting MEE 1 *sommige casussen zijn toegeleid naar meerdere partijen, waarbij 1 partij regie heeft Uit Tabel 3 blijkt dat de gezinnen regelmatig hulp/ondersteuning krijgen van meer dan één organisatie. Gezinnen werden in 2012 het meest toegeleid naar het AMW. Het AMW heeft ook ondersteuning gegeven inde vorm van extra gesprekken en coaching. 3.4 Zorgformulieren De politie is in de mogelijkheid om een zorgformulier op te maken wanneer zij bij een incident/melding zorgen constateren. Deze formulieren worden beoordeeld door het Meldpunt Zorgformulieren van Bureau Jeugdzorg en worden daar, afhankelijk van de problematiek en het feit of er al hulpverlening met persoon en/of gezin bekend is, toebedeeld aan verschillende partijen. Sinds maart 2012 worden zorgformulieren door het zorgmeldpunt doorgestuurd naar het CJG indien een gezin en/of jongere open staat voor hulp en de inschatting is dat er lichte ondersteuning nodig is. Deze zorgformulieren komen binnen bij de coördinator die een inschatting maakt welke kernpartner qua hulp het best aansluit bij de vraag. De coördinator zet deze vraag vervolgens door naar betreffende kernpartner en monitort of de hulp op gang komt. In 2012 zijn er vanuit het zorgmeldpunt twee zorgformulieren doorgezet naar het CJG Westvoorne. 3.5 Aantal meldingen in SISA SISA staat voor stadsregionaal instrument sluitende aanpak, een signaleringssysteem dat onderdeel is van de landelijke Verwijsindex. De kernpartners van het CJG signaleren in SISA. De coördinator meldt zelf niet, aangezien deze (praktisch) nooit inhoudelijk betrokken is bij een casus. In SISA staat alleen dat er iets aan de hand is, niet wat er aan de hand is. De volgende tabel biedt een overzicht van het aantal SISA-meldingen per kernpartner. Tabel 4 Aantal SISA-signaleringen door de kernpartners* St. CJG Rijnmond Careyn** 1 e kwartaal 0 1 2 e kwartaal 0 3 3 e kwartaal 0 4 4 e kwartaal 1 11 Totaal 1 19 *Flexus Jeugdplein signaleert wel, maar heeft geen specifieke cijfers voor Brielle of Westvoorne aangeleverd. **Cijfers Careyn gelden voor Hellevoetsluis, Brielle, Westvoorne en Rozenburg. 8

De cijfers in Tabel 6 zijn onderling lastig vergelijkbaar, omdat deze niet hetzelfde werkgebied beslaan. Wel komt uit de tabel een duidelijke toename in het gebruik van SISA door Careyn in 2012 naar voren. CJG Rijnmond signaleert slechts een keer in 2012. 3.6 Gezinsplannen In het CJG wordt sinds 1 januari 2012 gewerkt met gezinsplannen vanuit de zorg coördinatie 1. In deze gezinsplannen staan de hulpvragen van het gezin centraal. Een gezinsplan wordt opgesteld indien er meer dan twee hulpverleners betrokken zijn bij een gezin of wanneer er meer dan twee verschillende hulpvragen spelen in een gezin. Het is ook afhankelijk van de ingewikkeldheid van de casus of er een gezinsplan wordt opgesteld. De casusregisseur beoordeelt, in overleg met de coördinator of een collega, per casus of het nodig is om een gezinsplan op te stellen. Veelal gaat het om multi-problem gezinnen. Een gezinsplan wordt samen met de ouders en/of jongere opgesteld door een CJG-medewerker, die tevens (tijdelijk) de casusregie heeft. In het plan staan alle betrokken hulpverleners/ organisaties beschreven met daarbij de doelen waaraan zij werken. De casusregisseur zorgt ervoor dat de iedereen zich aan de afspraken houdt. Lukt dit niet, dan kan de casusregisseur een beroep doen op de CJGcoördinator. Tussentijds wordt het plan geëvalueerd; de doelen worden eventueel bijgesteld en de behaalde resultaten gevierd. Uiteindelijk draagt de casusregisseur de regie weer over aan de ouders. Ouders blijven gedurende dit hele traject verantwoordelijk voor hun kinderen. In 2012 zijn er in totaal geen gezinsplannen voor Westvoorne opgesteld. De medewerkers van het CJG sloten weinig aan bij het cauïstiek overleg, hierdoor waren zij minder bekend met de methodiek van het gezinsplan. Daarnaast heeft de coördinator besloten dat de SMWers geen aanmeldingen meer mogen doen; door het gebrek aan tijd was de kwaliteit niet voldoende. Dit knelpunt wordt al langere tijd benoemd. 3.7 Casusregie kernpartners Wanneer een partner casusregie uitoefent, onderneemt deze een aantal activiteiten, zoals het hebben van een gesprek met gezin en betrokken hulpverleners en het eventueel opstellen van het gezinsplan, het monitoren van doelen, het evalueren en eventueel bijstellen van het gezinsplan en het voeren van een eindgesprek. In 90% van de casussen voert een partner de regie. Tabel 5 geeft weer hoe vaak een organisatie de regie heeft op een CJG-casus. Tabel 5 Aantal maal casusregie per partij Partij Aantal Maatschappelijk werk 6 Coach 2 Coördinator 1 JGZ 0-4 1 Totaal 10 Binnen het CJG lag in 2012 casusregie in meer dan de helft van de gevallen bij het maatschappelijk werk (algemeen of school). In één casus lag de regie bij de coördinator. De kernpartners hebben per casus tussen de 1 en 6 uur nodig voor toeleiding. Hoeveel tijd men kwijt is aan casusregie is niet goed te meten. Het schoolmaatschappelijk werk VO geeft aan in totaal ongeveer 12 uur nodig te hebben. De JGZ heeft ongeveer 2 uur per week gedurende de looptijd van de casus nodig voor casusregie. 1 In 2011 werden er wel gezinsplannen opgesteld vanuit de kernpartners, maar in 2012 is er gestart met het opstellen van gezinsplannen met het doel het uitvoeren van zorgcoördinatie. 9

4. Casuïstiek De schoolmaatschappelijk werker van het voortgezet onderwijs belt met de coördinator van het CJG. Zij vertelt dat ze een meisje heeft die bij haar is aangemeld door de mentor van het meisje. Het meisje is hem opgevallen omdat ze vaak niet lekker is, verdrietig is en zich erg terugtrekt. De SMW-er heeft een gesprek met moeder gehad. Moeder wil graag met vader aansluiten in het CJG overleg, omdat ze graag hulp wil. Na de informatie van JGZ en het gesprek met moeder geeft de SMW-er het volgende aan: Het gezin bestaat uit vader, moeder en 3 kinderen. Het meisje heeft een broertje van 11 jaar die erg gepest wordt en een broertje van 3 jaar met een vertraagde spraak/taal ontwikkeling. Vader en moeder zijn bij elkaar maar het gaat niet goed in hun relatie. Vader heeft zijn baan verloren en heeft nu een kort lontje. Moeder probeert de vrede te bewaren, maar dat gaat nu niet langer meer. Moeder redt het niet meer en wil graag hulp. De schoolmaatschappelijk werker vult het aanmeldformulier in met alle verzamelde informatie en stuurt deze naar de coördinator van het CJG. De SMW-er nodigt vader en moeder uit voor het volgende CJG overleg en vertelt, ondersteund met de uitleg op papier, wie er allemaal in het overleg aanwezig zijn en hoe het gaat. Vader en moeder vertellen hun verhaal in het overleg. De deelnemers stellen hen vragen om een duidelijk beeld te kunnen vormen over de hulpvragen en de probleemgebieden. Er blijken ook financiële problemen in het gezin te zijn. Een algemeen maatschappelijk werker wordt uiteindelijk aangewezen als casusregisseur in dit gezin. De AMW-er maakt een gezinsplan waarin duidelijk wordt wat de doelen zijn waar aan gewerkt gaat worden en wie wat gaat doen. De AMW-er schakelt plangroep in voor de schulden en neemt contact op met sociale zaken van de gemeente om een uitkering aan te vragen. Er komt een psycholoog voor vader die aan de slag gaat met agressie regulatie. De jongste gaat naar de peuterspeelzaal waar extra aandacht zal zijn voor de spraak/taal ontwikkeling. Een schoolmaatschappelijk werker gaat aan de slag met het zoontje die gepest wordt. De andere schoolmaatschappelijk werker gaat met het meisje aan de slag en verwijst haar door naar Lucertis voor haar depressieve klachten. Na 3 maanden wordt er onder leiding van de casusregisseur geëvalueerd hoe het gaat en worden de doelen eventueel bijgesteld. Na een half jaar blijkt bij de volgende evaluatie dat vader en moeder het zelf weer kunnen en gaat de regie terug naar vader en moeder. 4.1 Casuïstiekoverleg Het casuïstiekoverleg van Westvoorne vindt gezamenlijk plaats met het casuïstiekoverleg van Hellevoetsluis. Bij te weinig deelname van de partners of het ontbreken van casuïstiek wordt het overleg soms afgezegd. In 2012 hebben er 18 overleggen plaatsgevonden. Bij zes van deze overleggen zat ook het schoolmaatschappelijk werk Voortgezet Onderwijs en ouders zelf aan tafel. Indien nodig schuiven ook een Intern Begeleider vanuit school of de leerplichtambtenaar aan. Tabel 6 biedt een overzicht van de aanwezigheid van partners bij het casuïstiekoverleg. Tabel 6 Aantal maal aanwezig bij casuïstiekoverleg per partner Partij Aantal Maatschappelijk werk* 18 JGZ 4-19 17 JGZ 0-4 16 MEE 16 BJZ 13 SMW VO 6 Leerplicht 2 *Algemeen maatschappelijk werk en schoolmaatschappelijk werk Basisonderwijs De medewerkers van het algemeen en schoolmaatschappelijk werk BO en de JGZ van Westvoorne werken ook (voornamelijk) vanuit het CJG in Hellevoetsluis. Dit geldt niet voor de SMW VO. 10

4.2 Geconstateerde problematiek De gezinsproblematiek die speelt binnen CJG-casussen loopt enorm uiteen. Tabel 7 biedt een overzicht van de geregistreerde problematiek binnen gezinnen in 2012. Tabel 7 Geregistreerde problematiek binnen gezinnen Leefgebieden Aantal Geestelijke Gezondheid ouder 11 Gezin opvoedproblematiek 11 Scheiding ouders/ 1 ouder problematiek 7 Financiën 6 Huisvesting 6 BJZ en/of AMK betrokken 3 LZN betrokken 3 Lichamelijke gezondheid 2 Arbeid 1 GGZ/Delta betrokken 1 MEE / Pameijer betrokken 1 In principe speelt bij CJG-casussen altijd opvoedproblematiek, al is er verschil in zwaarte van de problematiek. In elf casussen vormt de geestelijke gezondheid van de ouder een probleem; in zeven gevallen gaat het om echtscheidings- en/of één ouder problematiek. Bij zes casussen speelt de financiële situatie (ook) een rol. Het spelen vaak meerdere problemen per gezin. 4.3 Doorlooptijden De doorlooptijden van casussen variëren enorm. Tabel 8 geeft de doorlooptijd in aantal maanden weer. Tabel 8 Doorlooptijd in maanden Aantal maanden Aantal casussen 1 1 2 1 3 0 4 1 5 0 6 0 6< 5 Nog openstaand op 31 december 2012 4 In bijna de helft van de gevallen is de doorlooptijd maximaal drie maanden, in de meeste gevallen meer dan zes. Langere doorlooptijden komen voor bij terugkerende casussen of doordat er een langer coaching traject is ingezet. 4.4 Trajecten In 2012 was er wederom de mogelijkheid om trajecten in te zetten voor jongeren en gezinnen. Dit betreft een hulpaanbod in het vrijwillig kader. Deze trajecten zijn gefinancierd vanuit de RAS-middelen, die beschikbaar zijn gesteld door de provincie. De ingekochte trajecten voor 2012 waren: trajecten voor gezins- en jongerencoaching (geleverd door Flexus Jeugdplein) en RESET (geleverd door Careyn). In totaal zijn er vier trajecten ingezet; sommige trajecten voor gezinscoaching liepen nog door vanuit 2011. Tabel 9 geeft een overzicht van de trajecten die in 2012 vanuit het CJG in Westvoorne zijn ingezet. 11

Tabel 9 Overzicht aantal ingezette trajecten per soort Soort traject Aantal Gezinscoach 2 Jongerencoach 2 Reset 1 Totaal 4 12

5. Samenwerking 5.1 Interne Samenwerking Binnen het CJG zijn werkwijzers opgesteld waarin beschreven staat wat er van een ieder wordt verwacht. Er wordt regelmatig met elkaar gesproken over hoe het gaat en waar bijgestuurd dient te worden. Concreet wordt er intensief gewerkt om met elkaar de hulpvragen die het CJG bereiken zo goed mogelijk te kunnen beantwoorden. Zo sluit het schoolmaatschappelijk werk van het voortgezet onderwijs in Hellevoetsluis (Flexus Jeugdplein) sinds september 2012 aan bij het casuïstiekoverleg. Dit heeft de interne samenwerking bevorderd. Ook wordt er meer aan (gezamenlijke) deskundigheidsbevordering gedaan; in mei hebben alle kernpartners aan een sessie over psychiatrische aandoeningen deelgenomen. Deze deskundigheidsbevordering is als heel zinnig ervaren. Bovendien wordt er samengewerkt in de voorbereiding op de decentralisatie van de jeugdzorg door onder andere gezamenlijk deel te nemen aan de Leergang transitie Jeugdzorg. Over het algemeen is iedereen positief over de samenwerking in het CJG. Er is een kritische houding naar elkaar en het geven van feedback hoort erbij. Managers en coördinator houden elkaar op de hoogte van diverse ontwikkelingen. De onderlinge afspraken zijn helder en meer gericht op de vraag in plaats van het aanbod. Professionals ervaren het als prettig om bij zorgcoördinatie met elkaar samen te werken. Zij voelen zich verantwoordelijk en worden zich steeds meer bewust van de meerwaarde. Het kost soms nog wat moeite om casusregie uit te oefenen, omdat dit een kleiner onderdeel van het werk is en nog geen onderdeel vormt van de dagelijkse routine. Nog niet alle casussen worden volgens de gemaakte afspraken ingebracht. Voor schoolmaatschappelijk werk blijft het totaal aantal beschikbare uren in Westvoorne een probleem vormen. Ook wordt het als lastig ervaren om in de praktijk rekening te houden met verschillende organisatiebelangen. 5.2 Externe Samenwerking In 2012 is er veel geïnvesteerd in de verdere samenwerking met externe partners. In januari heeft er een ontmoeting tussen CJG en Lucertis (jeugd GGZ) plaatsgevonden om gedeelde casuïstiek te bespreken. Stichting MEE is aangesloten bij de casuïstiek overleggen, zij bieden hulp aan mensen met een (lichamelijke of verstandelijke) beperking. Vanaf het eerste kwartaal vinden er periodieke overleggen plaats met Bureau Jeugdzorg met als doel het versterken van de samenwerking en informatie uitwisseling. Ook is in de loop van 2012 de voorpostfunctionaris van BJZ twee dagen per week vanuit het CJG gaan werken, zodat de lijnen korter zijn geworden en samenwerking makkelijker gaat. Vanuit het CJG is in 2012 ingezet op de koppeling tussen zorg en onderwijs, met name in het kader van de decentralisatie jeugdzorg en passend onderwijs. De coördinator en managers hebben o.a. deelgenomen aan de verandergroep. Naast de samenwerking met interne en externe partners wordt er vanuit het CJG ook samengewerkt met de andere (zorg)ketens. Zo vindt er ook op structurele basis overleg plaats tussen de coördinatoren van het CJG, GOSA en LZN om de overlap in de netwerken te bespreken en een sluitende aanpak zoveel mogelijk te realiseren. Doordat de drie netwerken met hetzelfde registratiesysteem werken staan alle beschikbare en relevante informatie in C3 vermeld. Dit wordt als een absolute meerwaarde beschouwd. 13

6. Managementinformatie 6.1 Bezoekers van het CJG Het CJG in woonzorgcomplex Stuifakkers (Westvoorne) heeft geen eigen balie, maar deelt de balie met het CJG in Hellevoetsluis. Alle telefoontjes voor het CJG in Westvoorne komen dan ook in Hellevoetsluis binnen. Sinds 1 oktober 2012 is de balie van het CJG Hellevoetsluis in beheer van deze gemeente gekomen. Vanaf deze datum zijn alle contacten die via de balie lopen geregistreerd. De balie is vijf dagen per week geopend; op de vrijdagmiddag is de balie gesloten. Tussen 1 oktober en 31 december zijn er door de baliemedewerksters 1.264 bezoekers en 473 telefoontjes geregistreerd. In 42 gevallen ging het om een verzoek om informatie. In 41 gevallen ging het om overige vragen. In alle overige gevallen had de balie een doorverwijsfunctie naar de kernpartners en is de aard van het contact onbekend. 6.2 Bekendheid met het CJG Eén van de aanbevelingen uit het Rekenkamerrapport uit 2012 was dat de naamsbekendheid van het CJG vergroot moet worden. Er zijn echter nog geen cijfers beschikbaar over de bekendheid met het CJG van ouders en jongeren. Hiertoe zal in 2013 een nulmeting verricht moeten worden om er verder mee aan de slag te gaan. 6.3 Tevredenheid met het CJG Aan alle ouders die deel hebben genomen aan het casuïstiekoverleg wordt gevraagd of zij tevreden zijn met de hulp en ondersteuning die hen is aangeboden. Bijna alle ouders geven aan tevreden hierover te zijn. Tot nu toe vinden alle ouders het prettig om aan te sluiten in het overleg. Er wordt dan ook gewerkt met het zogenaamde ja, tenzij-principe : ouders sluiten aan, tenzij zij niet willen of kunnen. Indien ouders niet aansluiten verwoordt de betrokken CJG-medewerker het verhaal van ouders. De ervaring leert echter dat het samenwerken met ouders aan tafel een duidelijke efficiëntieslag betekent, dit in tegenstelling tot de zaken die besproken worden zonder ouders. Daarnaast voert elke kernpartner een eigen klanttevredenheidsonderzoek uit. Resultaten tevredenheidsonderzoeken kernpartners Stichting CJG Rijnmond heeft in het najaar van 2012 door TNS NIPO een klanttevredenheidsonderzoek (KTO) laten uitvoeren. Met als uitkomst een gemiddeld cijfer van 7,3 op een schaal van 10 is de waardering voor de dienstverlening van St. CJG Rijnmond volgens het KTO groot. Vooral de vriendelijkheid, het goed kunnen inleven, de openheid en de deskundigheid van de professionals worden positief ervaren. Opvallend uit het onderzoek is dat de naam Centrum voor Jeugd en Gezin een naamsbekendheid heeft van maar liefst 98%. Dit is een zeer hoge bekendheid. Klanten hebben het dienstenaanbod redelijk scherp in het vizier. Het consultatiebureau is de best bekende dienst. Echter, dit wordt niet altijd in verband gebracht met de naamvoering Centrum voor Jeugd en Gezin. Belangrijke verbeterpunten zijn de telefonische bereikbaarheid en het terugdringen van de wachttijden op de vestigingen van de geplande consulten. Deze verbeterpunten hebben overigens relatief weinig invloed op de totaalscore. Meer advies op maat is een ander aandachtspunt waarvoor in het KTO aandacht wordt gevraagd. De conclusies uit het rapport van TNS NIPO zijn input voor het verder verbeteren van de dienstverlening van St. CJG Rijnmond. Het klanttevredenheidsonderzoek wordt in 2014 herhaald. Careyn krijgt van haar klanten een 7,6 voor de uitvoering van maatschappelijk werk op Voorne. Er is een hoge mate van tevredenheid over de bereikbaarheid van de organisatie, 14

deskundigheid van en omgang met de maatschappelijk werker en het aantal gesprekken. Het schoolmaatschappelijk werk krijgt een waardering van 8,1. Klanten zijn iets minder (maar nog ruim) tevreden over de bereikbaarheid van de schoolmaatschappelijk werker. Meer dan de helft geeft aan wel tevreden te zijn over de deskundigheid van en de omgang met de werker. Flexus Jeugdplein krijgt van ouders een 8,5 en van jongeren een 8,9 voor hun dienstverlening. Een kanttekening is de lage respons (21%). Vanaf 2013 zal de organisatie het onderzoek op een andere manier invullen, waarbij verwacht wordt dat de respons hoger zal uitvallen. 6.4 Rapportages kernpartners Met de kernpartners is aanvankelijk de afspraak gemaakt dat er een gezamenlijke CJG rapportage zou komen. Het bleek in de loop van 2012 nog niet mogelijk voor de kernpartners om dit voor elkaar te krijgen. Er is daarom besloten om hiervan af te wijken en de individuele rapportages voorlopig te handhaven. Voor kengetallen met betrekking tot de inzet van de kernpartners wordt daarom verwezen naar de individuele rapportages van Stichting CJG Rijnmond, Careyn en Flexus Jeugdplein. 15

7. Aandachtspunten Het werken met C3 als gedeeld systeem voor CJG (en GOSA) biedt grote praktische voordelen in de afstemming op casusniveau en in de informatieuitwisseling. Momenteel is het nog niet mogelijk om geaggregeerde sturingsinformatie uit C3 te halen. Deze functionaliteit kan worden ingebouwd tegen meerkosten. Het verdient aanbeveling te onderzoeken of dit wenselijk is, of dat er andere geschikte mogelijkheden zijn. Er is veel geïnvesteerd in zorgcoördinatie en het begeleiden van de CJG medewerkers, zowel bij het proces van aanmelding als tijdens het voeren van regie over een casus. Toch blijkt het nog lastig om casusregie uit te voeren, omdat de meeste medewerkers er nog te weinig in geoefend zijn. Dit blijft daarom een punt van aandacht voor 2013. De samenwerking rondom gezinnen en jongeren werkt steeds beter door alle hulpvragen en acties te bundelen in een zogenaamd gezinsplan. Door in te blijven zetten op het werken met het gezinsplan, zal de hulp aan ouders steeds beter en effectiever worden ingezet. Het merendeel van de aanmeldingen in het CJG geschiedt door de kernpartners. In veel gevallen is er een stevige lijn waardoor casuïstiek snel gemeld wordt. Het verschil ten opzichte van de ketenpartners is echter groot. Het is goed om meer aandacht te besteden aan de profilering van het CJG binnen andere schakels in de jeugdketen, bijvoorbeeld het onderwijs. De partners hebben meer gemeld in SISA dan in 2011. Dit is een positieve ontwikkeling, die vanuit de netwerken gestimuleerd blijft worden. De beschikbare uren voor het SMW blijven een punt van aandacht, zeker wanneer ook casusregie door het SMW moet worden uitgeoefend. Er zou bijvoorbeeld winst te behalen zijn in het meer samenwerken met de JGZ binnen scholen. De aansluiting van ouders aan het casuïstiekoverleg van het CJG wordt door iedereen als positief ervaren. Deze werkwijze zal dan ook worden gecontinueerd. De aansluiting met de VO-scholen is verbeterd door fysieke aansluiting van de schoolmaatschappelijk werkers VO bij het CJG casuïstiekoverleg. De aansluiting kan nog meer verbeterd worden wanneer kernpartners meer vanuit de CJG locatie gaan werken. Gezamenlijke trainingen en deskundigheidsbevorderingen als zeer positief ervaren door de kernpartners. Er is meer behoefte aan gezamenlijke trainingen en deskundigheidsbevorderingen dan waar momenteel in is voorzien. Het is aan te raden de mogelijkheden hiervoor te verkennen. Er zijn nog geen cijfers beschikbaar over de bekendheid met het CJG van ouders en jongeren. Het verrichten van een (nul-)meting d.m.v. bijvoorbeeld een panel geeft hierin inzicht, waarna een vervolgactie kan worden ingezet. De samenwerking tussen CJG en GOSA wordt als positief ervaren. Deze samenwerking zal in 2013 worden gecontinueerd. 16

8. Doorkijk naar 2013 en verder 8.1 Ontwikkelingen in het CJG Samenwerking In 2013 zullen medewerkers van het CJG nog meer met elkaar gaan samenwerken. Ook zal de verbinding met de externe partners worden versterkt. Met het oog op de decentralisatie zou het wenselijk zijn als in ieder geval Stichting MEE partner van het CJG wordt. Meer vraaggericht werken Een zeer belangrijke ontwikkeling in 2012 binnen het CJG was het betrekken van ouders bij het casuïstiekoverleg. Niet langer wordt overlegd over ouders, ouders zitten zelf aan tafel om aan te geven wat er niet goed gaat en waar zij hulp bij willen. De verwachting is dat deze ontwikkeling zich ook op andere terreinen steeds meer vorm gaat krijgen. Ook binnen de organisaties wordt steeds meer gekeken hoe er meer vraaggericht gewerkt kan worden. 8.2 Decentralisaties in het sociale domein Decentralisatie Jeugdzorg De komende twee jaren zullen bepalend zijn voor hoe de nieuwe inrichting van de jeugdketen eruit zal zien. Naar verwachting zal Bureau Jeugdzorg zich in de toekomst gaan richten op het dwang en drang kader. Dit impliceert dat het groot deel van het huidige aanbod, de zogenaamde geïndiceerde vrijwillige jeugdzorg, bij BJZ uit beeld zal geraken. Dit aanbod zal elders onder moeten worden gebracht. De positie en taken van het CJG zouden hierdoor wellicht kunnen gaan veranderen. Dit is een ontwikkeling die de gemeenten op de voet volgen, samen met BJZ. 8.3 Verbeterslag informatievoorziening Het registratiesysteem C3 wordt door verschillende netwerken gebruikt. Op dit moment kan nog niet automatisch geaggregeerde informatie uit het systeem worden gehaald ten behoeve van rapportages en overzichten. Dit maakt een handmatige telling op basis van losse dossiers noodzakelijk. Dit is een tijdrovende klus en meer onderhevig aan menselijke fouten. Ook blijven we in overleg treden met C3 om knelpunten zoveel mogelijk op te lossen. 17