Het Salduz uit de hand lopen.

Vergelijkbare documenten
Webapplicatie Salduz. Salduz-wet

Hof van Cassatie van België

Samenvatting Maatschappijleer Rechtsregels

Vlaamse dagbladpers HET WETTELIJK KADER VAN HET DESKUNDIGENONDERZOEK IN STRAFZAKEN

Toelichting bij het arrest 7/2013 van het Grondwettelijk Hof inzake het beroep tot vernietiging van de zgn. Salduzwet

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN MINISTERS. Wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers 1

De huiszoeking na PPII

De Salduzwet: welke rechten hebt u bij een verhoor?

Geachte voorzitter, Geachte openingsredenaar, Mijnheer de procureur-generaal, Hooggeachte vergadering,

Inhoudstafel. Deel I De fiscale strafvervolging naar Belgisch recht

Hoe kan de bijstand van een advocaat in de praktijk geregeld worden?

WETSVOORSTEL tot wijziging van de procedure van onmiddellijke verschijning in strafzaken (ingediend door de heer Bart Laeremans c.s.

RECHT vaardig? Voorbereiding of naverwerking Opdracht 4

Hof van Cassatie van België

Bijstand door een advocaat vanaf het eerste verhoor

Hof van Cassatie van België

Instantie. Onderwerp. Datum

Internationale bewijsgaring in strafzaken

EVALUATIE VAN 1 JAAR SALDUZ- WET

Rolnummer Arrest nr. 108/2014 van 17 juli 2014 A R R E S T

Het mini-onderzoek : Hefboom voor het verhoor van de accountant en de belastingconsulent als getuige in strafzaken

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 135, 3, van het Wetboek van Strafvordering, gesteld door het Hof van Beroep te Gent.

EVALUATIE SALDUZ WET. Eindrapport: Bijlagen

INHOUD. Inleiding... 1 DEEL I. DE HISTORISCHE EVOLUTIE VAN DE BURGERLIJKE VORDERING UIT EEN MISDRIJF... 5

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

crisis in de verzorgingsstaat , 294 economische crisis 82-85

`Voorheen kon ook zonder machtiging de raadsman de verdediging voeren voor zijn afwezige cliënt, sedert het Bouterse-arrest niet meer.

Woord vooraf Inleiding en methodologie Doelstelling van het onderzoek... 15

Hof van Cassatie van België

Rolnummer Arrest nr. 21/2009 van 12 februari 2009 A R R E S T

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten

PERSMEDEDELING VAN HET KONINKLIJK VERBOND VAN VREDE- EN POLITIERECHTERS

Actualisatie strafrecht en strafprocesrecht Voor parketjuristen, referendarissen, stagiairs, beginnende magistraten

eisers tot cassatie van een arrest, op 25 november 1997 gewezen vertegenwoordigd door mr. Francis Marck, advocaat bij de balie

Arresten en documenten Gerechtelijk recht

ECLI:NL:GHSHE:2005:AV1120

Deze brochure 3. Dagvaarding 3. Bezwaarschrift 3. Rechtsbijstand 4. Slachtoffer 4. Inzage in uw dossier 4. Getuigen en deskundigen 5.

Orde der Advocaten van Leuven

Parketjurist. Parketjurist bij de parketten van de rechtbanken van eerste aanleg.

Hof van Cassatie van België

Rolnummer Arrest nr. 12/2009 van 21 januari 2009 A R R E S T

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten

Een eerlijk proces. Grondslagen van het Recht Thema 4

Hof van Cassatie van België

U wordt opgeroepen om te getuigen in een strafzaak. De oproepingsbrief vermeldt waar en wanneer u zich moet aanmelden.

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van, nr. ;

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

EVALUATIE VAN 1 JAAR SALDUZ- WET

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Deze artikelen regelen de verplichting tot het verstrekken van informatie en het recht van toegang tot de beroepslokalen. 121

NOTA STUDIEDIENST (mevrouw Y. Güner) (27/07/2016)

Hof van Cassatie van België

in de school Adv ocaat

Het Justitieplan: de hervorming van justitie door Minister Geens

2) Mevrouw M. K, - geïntimeerde sub 2 - in persoon aanwezig

De Europese uitdaging van toenadering van procedurele rechten Een lang verhaal

Leidraad voor het nakijken van de toets

Deze brochure 3. Aanhouding en verhoor 3. Inverzekeringstelling 4. De reclassering 5. Verlenging van de inverzekeringstelling of niet 5

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten

Een onderzoek naar de registratie van een beslissing om niet verder te vervolgen.

50 jaar Jeugdbescherming. Jeugdadvocaten

Hof van Cassatie van België

U wordt verdacht. * Waar in deze brochure hij staat, kan ook zij worden gelezen.

VOORWOORD 3 INLEIDING 4

De wet van 13 augustus 2011 in het kader van de verkeershandhaving.

Hof van Cassatie van België

Datum 23 februari 2012 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de voorlopige hechtenis van dhr. R.

Strafprocesrecht Bijzondere kenmerken: Hoger beroep Wetsverwijzingen: Wetboek van Strafrecht 197a, geldigheid:

Rolnummer Arrest nr. 84/2003 van 11 juni 2003 A R R E S T

Hof van Cassatie van België

INHOUDSOPGAVE LIJST VAN AFKORTINGEN 21 INLEIDING Algemene inleiding Aanleiding Probleemstelling en onderzoeksvragen 31

eiser tot cassatie van een arrest, op 25 juni 2001 gewezen door het Hof van Beroep te Gent, correctionele kamer,

Inleiding. Inleiding 3

Gespecialiseerde opleiding voor toekomstige onderzoeksrechters

De wet van 20 juli 1990 op de voorlopige hechtenis: begrip, evolutie en toepassingsgebied (D. De Wolf)... 19

Justitiehuis Dendermonde

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Gespecialiseerde opleiding voor toekomstige onderzoeksrechters

Inleiding. Probleem = gerecht draait niet goed Oplossing = Potpourri II. Doel? Apparaat beter laten draaien Efficiënter optreden Sneller werken

SALDUZ GEMISTE KANS OF OPPORTUNITEIT VOOR EEN BETERE WAARHEIDSVINDING PLEIDOOI VOOR EEN GEZAMENLIJKE GEDRAGSCODE

Een oplossing voor de Splitsing van het Gerechtelijk Arrondissement Brussel 4 oktober 2011

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Het nieuwe insolventierecht Inleiding en personeel toepassingsgebied

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

A R R E S T. samengesteld uit voorzitter F. Debaedts en de rechters-verslaggevers L.P. Suetens en P. Martens, bijgestaan door de griffier L.

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Internationale samenwerking in strafzaken (basisopleiding)

ALGEMENE PRAKTISCHE RECHTSVERZAMELING ONDERZOEKSGERECHTEN. Raoul DECLERCQ

Hof van Cassatie van België

Transcriptie:

Hoe sterk is de eenzame fietser die kromgebogen over zijn stuur tegen de wind zichzelf een weg baant (Boudewijn de Groot) Het Salduz uit de hand lopen. De mogelijkheden én onmogelijkheden van het invoeren van steeds meer accusatoire elementen in ons rechtssysteem en het verstoren van het evenwicht tussen de rechten van verdediging en het voeren van een degelijk onderzoek. Inleiding Toen de betekenis van het arrest Salduz van het Europees Hof voor de rechten van de mens doordrong werd het duidelijk dat dit onze procedure in strafzaken grondig zou veranderen. Omwille van de grote omwenteling werden hier en daar aarzelend de eerste stappen ondernomen om tegemoet te komen aan de nieuwe rechtspraak van het Europees Hof. Het is duidelijk dat het arrest Salduz en eigenlijk vooral de daaropvolgende arresten aandacht hebben gevraagd voor de wijze waarop een fair trial moet worden opgebouwd van bij de aanvang van een onderzoek. Ik ben er nog steeds fier op dat de onderzoeksrechters nog voor enige wetgeving ter zake in 2010 mee het voortouw hebben genomen en vanaf september 2010 advocaten reeds toelieten bij het verhoor bij de onderzoeksrechter na een voorafgaandelijk overleg met de verdachte. In een volgend stadium werd hieromtrent ook een protocol afgesloten met de balie teneinde een zekere gelijkvormige werkwijze te creëren. De wetgever is daarna ook op dreef geraakt wat dan geleid heeft tot de zogenaamde Salduzwet in 2011 1. We zijn ondertussen al meer dan een jaar bezig met de toepassing van deze wet, er is een evaluatie gekomen waaruit een aantal belangrijke aanbevelingen is voort gekomen 2. Vraag is nu hoe het verder moet en of het nog wel verder kan. Kan ons rechtssysteem zich verder handhaven? Zoals ik reeds in 2009 de vraag heb gesteld in een bijdrage in het Tijdschrift voor Strafrecht 3 moeten we ons nu echt dringend beraden in welke mate wij binnen ons inquisitoir rechtssysteem elementen uit het accusatoir systeem kunnen blijven importeren, zonder gans ons bestaande rechtssysteem op de helling te zetten. Zoals het er nu naar uitziet dwingt Europa ons meer en meer in de richting van een 1 Wet van 13 augustus 2011, B.S. 5 september 2011. 2 Evaluatierapport van de dienst Strafrechtelijk Beleid dat op deze studiedag ook gepresenteerd werd 3 Van Cauwenberghe K., Waarheen met een fair trial in België?, T. Strafr. 2009/4, p. 197

accusatoir rechtsstelsel. Dit leidt ertoe dat we volop bezig zijn meer en meer accusatoire elementen in te bouwen in ons rechtssysteem, wat op zijn beurt dan weer tot gevolg heeft dat het evenwicht tussen de rechten van verdediging en het voeren van een degelijk gerechtelijk onderzoek verstoord wordt. Het is overigens een evolutie die blijkbaar al een tijd aan de gang is. Zonder volledig te willen zijn een klein overzicht. Een eerste grote stap in de richting van meer tegenspraak werd destijds gezet in 1998. Met de wet Franchimont 4 kregen zowel slachtoffer als verdachte meer mogelijkheden om tijdens het vooronderzoek inzage te vragen van het dossier en bijkomende onderzoekshandelingen te vragen. Ook in het kader van het deskundigen onderzoek werd toen reeds een zekere vorm van tegenspraak aanvaard door het Arbitragehof. Het Arbitragehof benadrukte evenwel dat het de wil van onze wetgever is om de procedure inquisitoriaal te laten verlopen om enerzijds, rekening houdend met het vermoeden van onschuld, te vermijden dat personen onnodig in diskrediet worden gebracht en, anderzijds, met het oog op doeltreffendheid, snel te kunnen handelen, zonder de schuldigen op de hoogte te kunnen brengen 5. Tot dan kunnen we stellen dat er nog een zeker evenwicht bestond tussen de rechten van verdediging en de noodwendigheden van het onderzoek. De Salduzwet is nog een stap verder gegaan in de richting van een accusatoire procedure en voert de verplichte bijstand van een advocaat in vanaf het eerste verhoor na arrestatie. Onze wetgever volgt dus zonder meer datgene wat vanuit Europa op ons afkomt, zonder dat echter een aanpassing volgt van ons op inquisitoire leest gevormde strafrechtsstelsel. Als we nu horen wat de nieuwe ontwerp richtlijn inhoudt dan zullen er nog bijkomende aanpassingen moeten volgen. Het stopt dus blijkbaar niet. Zo komen we in een situatie van een rechtssysteem dat enerzijds een hele reeks garanties biedt voor een verdachte, maar waaraan nog bijkomende garanties worden toegevoegd uit een andere rechtssysteem. M.i. gaat het hier de verkeerde kant op. Men cumulueert een aantal garanties afkomstig uit twee rechtssystemen met als gevolg dat de weegschaal van Vrouwe Justitia bij ons volledig uit balans gaat. Men kan dan al toejuichen dat een verdachte voldoende garanties krijgt tijdens een vooronderzoek om ervoor te zorgen dat de rechten van verdediging gerespecteerd worden en er effectief sprake is van een fair trial. Maar alles in functie gaan stellen van de rechten van verdediging lijkt me een brug te ver. Het is alsof men politie en magistratuur onvoldoende vertrouwt en alles mag in vraag gesteld worden. Het 4 Wet 12 maart 1998 tot verbetering van de strafrechtspleging in het stadium van het opsporingsonderzoek en het gerechtelijk onderzoek, B.S. 2 april 1998 5 Arbitragehof 24 juni 1998, B.S. 25 september 1998 en Arbitragehof 13 januari 1999, B.S. 2 april 1999

stemt tot nadenken dat een van de fundamentele pijlers van onze samenleving zo weinig vertrouwen schenkt. Dus toch nog graag eens wat aandacht voor het Belgische rechtssysteem. Tot nader order blijft dit een inquisitoir stelsel waarin nu eenmaal andere regels gelden dan in een accusatoir stelsel. In dit laatste ligt het principe van de equality of arms heel wat gevoeliger aangezien daar het openbaar ministerie (en met hen de politie) rechtstreeks tegenover de verdachte staat, terwijl bij ons onmiddellijk de onderzoeksrechter (met de daarbij horende extra garanties) wordt ingeschakeld binnen de 24 uur na arrestatie. Bovendien wordt in een accusatoir stelsel veel meer belang gehecht aan een bekentenis tijdens een verhoor. In het Belgisch rechtstelsel is het verhoor van een verdachte in een strafproces slechts een (klein) onderdeel van de bewijsvoering. De rechtbank zal zich immers baseren op het geheel van de bewijsvoering zoals die in het dossier verzameld werd. Wat een verdachte verklaart maakt daar deel van uit, maar geen enkele rechter zal zich daar uitsluitend op baseren. 6 In dit verband moet ik er ook op wijzen dat het des te belangrijker wordt dat de overheid voldoende geld voorziet voor forensisch onderzoek. Gelet op de huidige budgettering van de gerechtskosten lijkt dit evenwel problematisch te worden. Anderzijds wanneer we ons meer willen baseren op wetenschappelijk bewijs dan zal de overheid daar ook moeten in investeren. Het gaat niet op aan de ene kant minder belang te hechten aan de verklaringen van een verdachte en aan de andere kant minder geld te voorzien voor forensisch onderzoek. Ook dan gaat de balans volledig uit evenwicht. In het accusatoir systeem volgt de tussenkomst van een onafhankelijke rechter doorgaans veel later na de arrestatie en de inverdenkingstelling dan in het inquisitoir systeem. De onmiddellijke tussenkomst van de onafhankelijke onderzoeksrechter bij de voorleiding met het oog op aanhouding binnen de 24u. na arrestatie biedt binnen ons systeem juist de garantie dat men niet wordt overgeleverd aan eventuele malversaties tijdens een langdurig politieonderzoek. In het accusatoire systeem heeft de politie vaak verregaande bevoegdheden gedurende doorgaans meerdere dagen, vooraleer er een tussenkomst is van een rechter. Binnen dergelijke rechtssystemen lijkt mij de toegang tot een advocaat dan ook gewenst in een vroeg stadium, maar ons rechtssysteem biedt andere garanties. Ondanks de bestaande garanties in het inquisitoire systeem zijn we echter in een situatie terecht gekomen waarin men bijkomende garanties blijft toevoegen die uit het accusatoire systeem komen. Kunnen we ons werk dan nog doen zoals het hoort? 6 Het is deze redenering die het Antwerpse Hof van Beroep ook heeft toegepast in zijn arrest van 29 december 2009.

Merkwaardig genoeg is de conclusie voorlopig positief wat dat aspect betreft. Uit de evaluatie van de wet blijken niet teveel problemen naar inhoud toe van de Salduzwet. De problemen zijn eerder van praktische aard, bv. : - de webapplicatie die niet altijd 100% werkt zoals het hoort wat op drukke momenten voor de nodige problemen zorgt en voor extra frustraties bij politie en onderzoeksrechters die tijdens permanentie-diensten toch vaak onder grote druk staan. - de beschikbaarheid van advocaten blijkt ook een weerkerend probleem te zijn waarbij het eraan verbonden prijskaartje de Minister van Justitie nog de nodige kopzorgen zal bezorgen. - in de praktijk zie ik zelf nu ook meer verdachten die zich beroepen op hun zwijgrecht en pas later bij een volgend verhoor en eventueel na overleg met de advocaat die voor de eerste raadkamer inzage heeft gehad van het dossier, een verklaring willen afleggen - het verloop van wedersamenstellingen is er niet eenvoudiger op geworden en roept omwille van de summiere wettekst heel wat vragen op in de praktijk. Toch vraag ik mij af hoeveel meer we nog kunnen verdragen. Vanuit de balie wordt erop aangedrongen om aanwezig te kunnen zijn bij elk verhoor, dus niet meer alleen het eerste verhoor na arrestatie. Het arrest van het Grondwettelijk Hof van 14 februari 2013 7 heeft dit aspect van de Salduzwet niet vernietigd maar wel de deur op een kier gezet. In overweging B.17.1 zegt het Hof : Overigens, hoewel de wet niet voorziet in de verplichte bijstand van de advocaat tijdens de ondervragingen die plaatshebben nadat het bevel tot aanhouding is verleend, verbiedt zij de onderzoeksrechter niet om de advocaat de toestemming te geven die bij te wonen, op diens verzoek of op die van de inverdenkinggestelde, tenzij er, in het licht van de bijzondere omstandigheden van de zaak, dwingende redenen bestaan om niet op dat verzoek in te gaan. Blijkbaar wordt hier al vooruit gelopen op wat in het ontwerp Europese Richtlijn staat waarbij de bijstand van een advocaat verplicht zou worden bij elk verhoor. Als het ooit zover komt dan denk ik dat het inderdaad volledig uit de hand zal lopen. Nu we nog maar net een nieuwe wetgeving hebben waarbij bijstand van een advocaat bij eerste verhoor verplicht is geworden zou de wet al opnieuw op korte termijn moeten aangepast worden om een zelfde bijstand ook mogelijk te maken bij navolgende verhoren. Hoe dit organisatorisch én financieel kan gerealiseerd worden is voor mij, met in het achterhoofd de huidige praktische moeilijkheden, een raadsel. Is de balie hier trouwens klaar voor? 7 Arrest 7/2013 dd. 14/02/2013, B.S. 11 maart 2013

Welke weg? Uit al het voorgaande kan ik maar één conclusie trekken : We staan eigenlijk op een uiterst belangrijk kruispunt waarbij drie wegen openliggen : 1. de weg naar het behoud van het inquisitoire stelsel, weg die echter in zodanig slechte staat is dat hij nog moeilijk te berijden valt door de vele ingrepen van de afgelopen jaren en daardoor vol ligt met proceduriële en andere valkuilen 2. de weg naar een hervorming van ons huidig inquisitoir stelsel waarbij alle ingrepen van de afgelopen jaren opnieuw bekeken worden en herschreven worden in functie van een evenwichtige en efficiënte procedure zodat de weg er weer glad bij ligt en confortabel kan bereden worden 3. de weg naar het accusatoire stelsel, voor ons grotendeels onbekend terrein, nog niet aangelegd en zonder enige bewegwijzering waar het nog maar de vraag is of we de weg wel zullen vinden. We moeten dus dringend eerst kiezen welke weg we willen oprijden. Eenmaal die fundamentele keuze gemaakt (en het lijkt me noodzakelijk die denkoefening dringend te maken) moeten we daar de logische conclusies uit trekken en daar ook naar handelen. Kiezen we voor weg 1 dan worden we zoals de eenzame fietser die krom gebogen over zijn stuur tegen de wind, zichzelf een weg baant. Vertaald naar ons probleem : nefast voor het inquisitoir systeem dat totaal gehavend uit dit avontuur zal komen met een totaal onevenwicht tussen bescherming van de rechten van verdediging en de noodwendigheden van het voeren van een vooronderzoek en waarbij ieder in alle eenzaamheid zijn weg zoekt naar oplossingen voor onverwachte problemen die zijn weg kruisen maar uiteindelijk toch in een of andere valkuil zal rijden. Kiezen we voor weg 2 of 3 dan moet er dringend heel veel gebeuren : nl. het herschrijven van gans ons wetboek van strafvordering. Ervaringen uit het verleden hebben aangetoond dat dit geen eenvoudige opdracht is die op enkele maanden rond zal zijn. Er moet dus dringend gestart worden met de werkzaamheden. In de eerste fase zal nu dus de keuze moeten gemaakt worden. Voor mij is de keuze nu wel duidelijk geworden : enkel weg 2 of 3 is nog een optie in het licht van de evoluties binnen Europa en de Europese eenmaking. Waarbij ik zelf een voorkeur weerhoudt voor optie 2 : het behoud van ons inquisitoir stelsel met de nodige garanties voor rechten van verdediging, maar zonder uit balans te geraken. Dit betekent dat er dringend werk moet gemaakt worden van een nieuw wetboek van strafvordering. Het huidige is niet alleen verouderd, maar is ook besmet door

allerlei toevoegingen die een vlotte en efficiënte werking van politie en justitie onmogelijk aan het maken zijn. Dergelijk titanenwerk mag m.i. niet uitsluitend toevertrouwd worden aan de wetgever. Waarom zou de rechterlijke macht, aangevuld door enkele andere actoren, zelf niet in staat zijn om een degelijk wetboek te schrijven? Het verleden heeft al vaak geleerd dat de wetgever niet altijd voldoende kennis heeft over de werking op het terrein en wetten produceert die niet werkbaar zijn (cfr. De destijds ingevoerde procedure met het oog op onmiddellijke verschijning). Waarom dus dit werk in eerste instantie niet toevertrouwen aan een groep van eerste-lijns magistraten afkomstig uit parket, rechtbank, onderzoeksrechters, parketgeneraal aangevuld door politiemensen en advocaten. Met andere woorden actoren die met hun twee voeten in de dagdagelijkse praktijk staan. Deze groep kan eventueel begeleid worden vanuit academische hoek bv. onder de vorm van een begeleidingscomité dat de evolutie van de werkzaamheden regelmatig opvolgt en zo nodig kan bijsturen maar steeds met de praktijk als leidraad. De wetgever kan dan het afgewerkt product bekijken en definitief maken. Het is maar een denkpiste, maar ik denk dat op deze wijze vanop het terrein vrij snel een antwoord kan gegeven worden op de noodzakelijke hervorming van ons strafprocesrecht, voordat het helemaal uit de hand loopt. We kunnen niet blijven voort bricoleren en steeds opnieuw gedeeltelijke wijzigingen aanbrengen BESLUIT De tijd van de eenzame fietser ligt achter ons. We moeten met collega s vanop het terrein bouwen aan een nieuw strafprocesrecht waarin de rechten van verdediging en de beginselen van een eerlijk proces weliswaar voldoende gegarandeerd worden maar waarin anderzijds ook de mogelijkheid wordt geboden om een modern vooronderzoek te leiden. Doen we dit niet dan vrees ik dat de titel van deze uiteenzetting de realiteit zal worden : het Salduz uit de hand lopen. Karel Van Cauwenberghe Onderzoeksrechter Antwerpen