ONDERWIJSONDERSTEUNINGSPROFIEL SWV VO 2.03 2012 WERKMANCOLLEGE KLUIVERBOOM 1A GRONINGEN ALGEMEEN/INLEIDING Algemeen beeld van de leerlingpopulatie De school heeft op dit moment 327 leerlingen, verdeeld over het 3e en het 4e jaar van VMBO-BB, KB en TL. Er zijn ook leerlingen met een LWOO-indicatie. De school is aangesloten bij de stichting LOOT (Landelijk Overleg Onderwijs en Topsport). Er zijn nu 52 leerlingen met een LOOT-status, verdeeld over alle opleidingen. De toeleverende school is het Werkman Centrum, waar de leerlingen een 2-jarige brugklasperiode hebben gevolgd. Er zijn ook leerlingen die naar de school komen vanuit een situatie waarin het niet zo goed met hen ging. Er zijn ook zij-instromers die een LOOT status hebben en daardoor voor deze school kiezen. De school heeft ook een internationale schakelklas met doorstromers naar jaar 3 en 4. Er is een grote diversiteit aan leerlingen binnen de school. Het zijn allemaal bijzondere leerlingen, iedereen is anders, uniek. Ze hebben behoefte aan duidelijkheid en structuur. Het zijn vooral leuke leerlingen. Vaak zijn het leerlingen met een problematische thuissituatie en/of gedragsproblemen die vragen om extra individuele begeleiding. Kort samengevat bestaat de leerling-populatie uit leerlingen: Die allemaal anders zijn, maar vooral leuk en positief. Die vaak een stukje extra begeleiding nodig hebben vanwege een kwetsbare thuissituatie en/of een gedragsprobleem. Die behoefte hebben aan rust, regelmaat, structuur en duidelijkheid. ONDERWIJSZORGAANBOD IN DE HUIDIGE ONDERWIJSSITUATIE HUIDIGE ZORGSTRUCTUUR De zorgstructuur is vastgelegd in het zorgplan dat recentelijk (april 2011) is bijgewerkt. Er is een groot zorgteam bestaande uit 2 zorgcoördinatoren, de schoolarts, de leerplichtambtenaar en het kleine zorgteam. Het kleine zorgteam bestaat uit de zorgcoördinatoren, het school maatschappelijk werk en een councellor. De councellor voert o.a. individuele gesprekjes met leerlingen wanneer er een probleem gesignaleerd wordt. Er is 1x per 2 weken een zorgteam overleg. Er is samen met externe partners iedere 6 weken overleg voor de meer specialistische hulp. Het zorgteam buigt zich ook over de intake van leerlingen. Een aantal aspecten vanuit de zorgstructuur dragen bij tot een zo goed mogelijk onderwijs op maat aanbod voor alle leerlingen, te weten: Een goed functionerend mentoraat; de mentor is de spil en het aanspreekpunt voor leerlingen, ouders en overige teamleden. De mentoren vullen op de computer een formulier in wanneer zij Pagina 1
iets signaleren bij een leerling wat extra aandacht nodig heeft. Dit wordt onder de aandacht gebracht van alle betrokken docenten en de zorgcoördinator. Op deze manier is alle informatie meteen inzichtelijk voor alle betrokkenen. Iedereen kan elkaar ondersteunen. De mentor neemt ook contact op met de ouders. Iedere week is er een mentorles voor de klas. 1x per 6 weken is er een mentorenoverleg over de leerlingen. Buiten de cijferperiodes om zijn er ook nog leerling besprekingen: 4 in het 3 e jaar en 3 in het 4 e jaar. De LWOO-klassen zijn zo klein mogelijk: maximaal 18 leerlingen. Er zijn 3x per jaar rapportavonden. Er is een mogelijkheid voor talentvolle sporters om studie en topsport optimaal te combineren via de LOOT-status van de school. Er is een councellor aanwezig die de mogelijkheid heeft individueel met de leerlingen te praten; dit is een korte lijn. HUIDIGE KENNIS EN KUNDE Het team heeft een ruim onderwijshart en wil graag goed onderwijs bieden aan alle leerlingen. Ze hebben daar veel voor over. Het pedagogisch klimaat op school is in orde. Het team is bekwaam en weet de doelgroep goed aan te pakken. Men kan elkaar ondersteunen en bij meer specifieke vragen kan men de hulp inroepen van de beide zorgteams en/of de councellor. Meer specifiek geeft het team aan een zekere expertise te hebben op het gebied van: Goed onderwijs kunnen bieden aan de leerlingen op hun eigen vakgebied. Bieden van structuur en duidelijkheid; voor deze leerlingen is het belangrijk dat ze weten waar ze aan toe zijn. Men is in staat de aandacht van de leerling te krijgen door zich gelijkwaardig op te stellen, de communicatie aan te passen en humorvol te zijn. Flexibiliteit; wanneer een leerling extra zorg nodig heeft, is men bereid daar extra tijd voor vrij te maken of wat soepeler met de regels om te gaan wanneer de (thuis)situatie dat vereist. Binnen VMBO-KB en -BB wordt er gewerkt met intersectorale programma s; dit zijn programma s waarin de leerling zich breed kan oriënteren op een bepaalde sector. Er zijn hiervoor 3 uitstroommogelijkheden: Technologie & Commercie (TC), Dienstverlening & Commercie (DC) en Sport, Dienstverlening & Veiligheid (SDV) De dyslexiebegeleiding is in ontwikkeling; er is 2 uur per week beschikbaar op deze locatie. De dossiers zijn momenteel nog niet compleet, maar er wordt aan gewerkt. Wanneer alles op orde is kan men kijken welke leerlingen extra hulpmiddelen of ondersteuning nodig hebben. Ook taalzwakke leerlingen worden op deze manier geïnventariseerd. Een deel van het team volgt momenteel een cursus m.b.t. de begeleiding van de LWOOleerlingen. De ambitie van de school is om een betere overstap te creëren van jaar 2 naar jaar 3 door in de onderbouw de Cito-score door te laten lopen, in het verlengde van de Cito van het basisonderwijs. Het zou dan gaan om 3 toetsmomenten waarop de Cito wordt afgenomen. Dit kan zowel individueel als in groepen. De resultaten worden met de leerlingen en ouders besproken. Dit zou de school kunnen helpen om tot een betere determinatie te komen voor het derde jaar. Pagina 2
Het Werkman college wil volgend jaar starten met een 1-jarige brugklas. Dan komt het moment van niveau bepalen een jaar eerder, wat een gunstig effect zal hebben op het 3 e jaar. HUIDIGE SCHOOLINRICHTING De school heeft sinds kort de beschikking over een nieuw gebouw waarin ook de praktijkschool van het Heyerdahlcollege is gevestigd. Het is nog wennen voor zowel docenten als leerlingen. KENNIS EN KUNDE IN DE HUIDIGE ONDERWIJSZORGAANBOD Het team is bekwaam op gebied van vakinhoud en kan goed met deze leerlingen omgaan. Men is flexibel en creatief. Er wordt goed gekeken naar wat iedere leerling nodig heeft en men gaat soepel om met de regels wanneer dat door de omstandigheden wordt vereist. Men is bereid extra tijd te investeren in de begeleiding van de leerlingen. Er wordt positief gedacht over leerlingen en team. Er is veel draagvlak voor de leerlingen te vinden en men probeert op een creatieve manier de leerling tòch binnenboord te houden. De school is trots op de LOOT-status en stelt alles in het werk de roosters voor deze leerlingen zo goed mogelijk aan te passen. Voor de groep LOOT-leerlingen die in één klas zitten (VMBO-TL) lopen die aanpassingen goed en kan men de roosters makkelijker aanpassen. Moeilijker is het voor de LOOTleerlingen die verspreid zitten over de overige klassen. Daar zijn de roosterwijzigingen moeilijker vorm te geven, bijv. bij het geven van toetsen. Er is veel afstemming nodig over tijdstip en plek. GRENZEN IN DE HUIDIGE ONDERWIJSSITUATIE HUIDIGE ZORGSTRUCTUUR De zorgstructuur binnen de school biedt aan de meeste leerlingen voldoende zorg. Mentoren vinden het moeilijk een duidelijke grens aan te geven; alle leerlingen reageren immers verschillend. Een leerling afwijzen moet zorgvuldig gebeuren. Men moet daarvoor met goede argumenten komen. Toch worden er door het team een aantal algemeen geldende regels m.b.t. het verlenen van passend onderwijs aangegeven, te weten: De klassen zijn al erg groot. Wanneer een groep pedagogisch tè vol is kan zo n groep geen leerlingen meer opnemen. De draaglast moet niet groter worden dan de draagkracht. Het is wel een onduidelijke grens. Wanneer er niet voldoende onderwijs gegeven kan worden en niet voldoende aandacht kan zijn voor alle leerlingen, omdat er tèveel aandacht uitgaat naar die ene speciale leerling, is de grens ook bereikt. Dit gaat tèveel ten koste van de overige leerlingen. Zo n leerling wordt doorverwezen naar het RENN-4. (wel moeilijk vanwege lange wachtlijsten) De problemen ontstaan o.a. ook wanneer een leerling niet op de goede plek terechtkomt in het 3e jaar. Door de 2-jarige brugklasperiode is het niet voldoende duidelijk wat het niveau van de leerling precies is. Er zijn wel instaptoetsen, maar die worden in de eerste helft van het 3e jaar Pagina 3
gegeven. Dit is eigenlijk tè laat om goed inzicht te krijgen in het niveau van de leerling en daaruit voortvloeiend, de beste plek voor de leerling in school. Het is slecht voor de motivatie van de leerlingen wanneer ze op de verkeerde plek zitten. Een leerling die ad hoc uit huis geplaatst is of iets anders ernstigs heeft meegemaakt, waarvoor geen onderzoek gedaan is en waarvoor geen rugzak is kunnen we niet plaatsen; dit is tè onrustig. Meer specifiek: Cluster 1 blinden en slechtzienden Er is momenteel 1 leerling met een zicht van 16%; daarvoor worden vergrotingen gemaakt van de lesstof; hij doet met gym alles gewoon mee en draait goed mee in de klas. Cluster 2 doven en slechthorenden Bij de beroepsgerichte vakken komen er leerlingen bij van de De Graafschool; dit gebeurt al heel lang. Het wordt als verrijkend ervaren. Het is voor de eigen leerlingen goed om te zien dat er andere leerlingen zijn die anders zijn dan zij. Ze helpen elkaar en ze voelen zich daardoor sterker. Het kost wel extra energie van het team. Cluster 3 motorische stoornis en (langdurig) ziek Er is in het verleden een leerling geweest die ernstig ziek was. Het was best heftig en het kostte veel extra tijd voor de mentor. Er was wel externe begeleiding. Wanneer er meer van dit soort leerlingen zouden komen, moeten er wel meer faciliteiten tegenover staan. Op dit moment zijn er 3 leerlingen met een chronische ziekte, w.o. een diabeet. Die leerling mag altijd eten in de klas en er wordt meegedacht met het prikschema. De mentor/councellor heeft zelfs een voorlichting gevolgd in het ziekenhuis, omdat deze leerling mee ging op schoolkamp en men op alles goed voorbereid wilde zijn. Kinderen met een lichamelijke handicap die in een rolstoel zitten kunnen niet geplaatst worden, het gebouw is niet rolstoelvriendelijk. Cluster 4 gedragsproblemen Zodra er geen draagvlak meer is voor de leerling zelf, de omgeving en het team wordt het kind verwijderd. Maar de grens wordt ver opgerekt. Een kind verwijzen naar de Rebound gebeurt ook zo weinig mogelijk; tijdens de Rebound periode moet er lesstof aangeboden worden om de doorgaande lijn vast te houden. Dat levert veel extra werk op en uiteindelijk te weinig rendement. Een dilemma vormen de leerlingen met rugzakken: de ouders moeten er wel van overtuigd zijn dat hun kinderen de speciale zorg krijgen die ze nodig hebben en die vanuit de rugzak gefinancierd wordt. De mentoren moeten tijd genoeg hebben om deze leerlingen optimaal te begeleiden. Pagina 4
HUIDIGE KENNIS EN KUNDE De school heeft het laatste jaar nogal wat onrust gekend en dit jaar zijn ze verhuisd naar een splinternieuw gebouw. Deze verhuizing heeft veel van het team gevraagd. Er heerst moeheid. Men heeft voldoende kennis en kunde in huis, maar het team kan er niet altijd mee aan de slag, omdat er zoveel zaken zijn buiten het lesgeven die veel energie opslokken: tè grote klassen, geen onderwijsasssistenten, geen R.T.ers, te weinig specialisten in school die hulp kunnen bieden bij de begeleiding van extra moeilijke leerlingen, geen sociale vaardigheids- en faalangsttrainingen. Dit vraagt veel van de tijd en de energie die de docenten beschikbaar hebben. HUIDIGE SCHOOLINRICHTING Het gebouw voldoet op dit moment nog niet aan de verwachtingen. De ruimtes zijn niet altijd geschikt voor de doelgroep. Er zijn veel lokalen met ramen naar de gang wat zorgt voor veel prikkels van buitenaf in de lessen. Er moet soms theorieles gegeven worden in praktijklokalen zonder bord; dat is voor een vak als wiskunde bijv. erg lastig. De gymlocatie ligt buiten de school en er moet steeds met een bus gereisd worden, waardoor er veel tijd verloren gaat van de eigenlijke gymles. Er is geen lift in school, waardoor de school niet rolstoelvriendelijk is. HUIDIGE WET- EN REGELGEVING Er wordt voortdurend gezocht naar mogelijkheden om te bezuinigen. De klassen kennen een maximale grootte(eigenlijk tè groot, zo is de ervaring), er is geen geld meer beschikbaar voor extra s als een uitje met de klas, een culturele activiteit, een introductiekamp, een afsluiting aan het einde van jaar 3 en/of 4. Er zijn minder faciliteiten voor de mentoren, waardoor de individuele begeleiding van de leerlingen achteruit gaat. Men vreest dat door de nieuwe Wet op Passend Onderwijs de bezuinigingen nòg verder doorgevoerd zullen worden. DE CRITERIA OM LEERLINGEN NIET AAN TE NEMEN OF TE VERWIJDEREN Leerlingen die ad hoc uit huis zijn geplaatst of iets anders ernstigs hebben meegemaakt, waarvoor geen onderzoek is aangevraagd en geen rugzak beschikbaar is, kunnen niet geplaatst worden. De grens is moeilijk aan te geven. Er wordt druk gevoeld om zoveel mogelijk leerlingen aan te nemen en binnenboord te houden. De klassen zitten maximaal vol. Zodra er geen draagvlak meer is voor de leerling zelf, de omgeving en het team houdt het voor deze leerling op in deze school. Er wordt individueel telkens erg goed gekeken naar de leerling. Een grens van wat mag en niet mag is daarom moeilijk duidelijk aan te geven. Het heeft ook te maken met de groep waarin zo n leerling terecht komt en met de draagkracht van de docenten. Het team heeft een groot onderwijshart en zal niet snel een leerling weigeren of verwijderen. Men is altijd bereid nog eens goed te kijken naar de mogelijkheden. Pagina 5
DE POSITIE VAN DE OUDERS Men heeft een goed en open contact met de ouders via de telefoon en/of de mail. Er wordt jaarlijks een ouderavond georganiseerd waarin in het eerste deel algemene informatie gegeven wordt en er in het tweede deel ruimte is om nader kennis te maken met de mentor en waarin de mentor zijn/haar rol uitlegt. Ouders worden ook 3x per jaar uitgenodigd voor de rapportbesprekingen. Voor de opleiding SDV is er dit schooljaar voor het eerst een ouderavond georganiseerd voordat het schooljaar begon, nog vòòr de zomervakantie. De resultaten zijn erg positief. Er is al voor de zomervakantie een relatie gelegd met de ouders. Gevolg was dat ouders aan het begin van het nieuwe schooljaar meteen al op school kwamen met gerichte vragen en de docenten al bij naam kenden. De drempel was verlaagd. Als de lijntjes met de ouders kort zijn kun je veel bereiken. De leerlingen weten dan dat de informatie zowel thuis als op school terechtkomt. Er is een klankbordgroep gevormd waarin verschillende ouders zitting hebben. De ouders hebben daarin een participerende rol. De bijeenkomsten worden als zeer zinvol ervaren omdat er veel feedback verkregen wordt. Er is helaas nog niet zo n grote opkomst. Men had graag een nog grotere groep. AMBITIE EN ONTWIKKELAGENDA Het team geeft aan tot veel bereid te zijn wanneer er minder tot geen beperkingen zouden zijn zoals bezuinigingsmaatregelen, invullingen van de schoolruimtes, e.d. Dan zou er ruimte zijn voor een R.T-er, voor individuele begeleiding of begeleiding in de klas, een onderwijsassistent, waarmee je meer handen in de klas krijgt, kleinere klassen, meer tijd voor echt onderwijs en daardoor goede lessen, meer tijd voor specialistische begeleiding, bijv. voor dyslexie en taalzwakke leerlingen. Het team geeft aan er voor een grote diversiteit aan leerlingen te willen zijn, maar er moet wel een balans zijn tussen draagkracht en draaglast. T.A.V LEERLINGASPECTEN: Er is op dit moment niemand aanwezig die sociale vaardigheidstraining aan een groep kan geven. Er is op dit moment niemand aanwezig die faalangstreductietraining aan een groep kan geven. T.A.V. LERAARASPECTEN: Er is op dit moment een groep van 19 docenten bezig met een cursus t.b.v. vergroten van de deskundigheid m.b.t. de LWOO-leerlingen. Over het effect daarvan kan nu nog niet iets gezegd worden. Er is behoefte aan meer specialisten in school voor bijv. Sova-trainingen, faalangsttrainingen, mensen waar je als docent terecht kunt met specifieke vragen over de leerlingen o.a. m.b.t. gedragsproblemen. Pagina 6
Voor zichzelf heeft het team niet zo n duidelijke behoefte aan deskundigheidsbevordering. Er is meer behoefte aan geld en tijd, zodat hun expertise op gebied van hun vak nog beter ingezet kan worden en er meer tijd vrijkomt voor betere begeleiding van de individuele leerlingen. Men zou graag onderwijsassistenten in de klas willen hebben en een R.T.-er die de individuele begeleiding van leerlingen met een leerachterstand op zich kan nemen, al of niet in de klas. Er is behoefte aan een betere begeleiding van nieuwe leerkrachten, bij voorkeur meteen aan het begin van het nieuwe schooljaar. WAT ZOU ER MOETEN VERANDEREN T.A.V. DE SCHOOLINRICHTING: Er is geen lift aanwezig in school; dit zou t.b.v. van de leerling met een motorische handicap wel wenselijk zijn. Er is momenteel niemand die van een blinde geleidestrook gebruik van zou moeten maken. AMBITIE Alles hangt samen met de bezuinigingen die doorgevoerd zijn en nog worden. Het team wil uiteraard graag dat alle bovengenoemde aspecten direct doorgevoerd zouden kunnen worden, maar zien ook wel de beperkingen die er van bovenaf opgelegd worden, waardoor (al) hun wensen niet vervuld kunnen worden. PATRONEN EN TERUGKERENDE THEMA S De school biedt ruimte aan leerlingen met een grote diversiteit. Elke leerling is uniek. Het team heeft een ruim onderwijshart. Men wil veel doen ten behoeve van de leerlingen. Maar het team voelt zich ook beknot in zijn ambities vanwege de bezuinigingen en daardoor het gebrek aan voldoende financiële middelen om het onderwijs zó vorm te geven als ze zouden willen. Met name de klassengrootte is een steeds terugkerend thema. Er is weliswaar een nieuw schoolgebouw, maar dat voldoet (nog) niet aan alle eisen die dit type onderwijs stelt. Er gaat veel tijd verloren met de randvoorwaarden die niet altijd in orde zijn. De communicatie over procedures is ook niet altijd even helder, waardoor niet alles vlekkeloos verloopt. Pagina 7