Bij alle vragen staat voorop dat u inzicht moet tonen in de materie. Motiveer steeds uw antwoord en vraag u af of het antwoord compleet is.

Vergelijkbare documenten
Bij alle vragen staat voorop dat u inzicht moet tonen in de materie. Motiveer steeds uw antwoord en vraag u af of het antwoord compleet is.

Een A4-tje met eigen aantekeningen is NIET toegestaan, een formuleblad met relevante formules is toegevoegd.

Bij alle vragen staat voorop dat u inzicht moet tonen in de materie. Motiveer steeds uw antwoord en vraag u af of het antwoord compleet is.

Een formuleblad met relevante formules voor het deel gezondheidstechniek is toegevoegd.

Indien er onduidelijkheden zijn betreffende de vraagstelling, meld deze dan om verwarring te voorkomen.

Indien er onduidelijkheden zijn betreffende de vraagstelling, meld deze dan om verwarring te voorkomen.

Indien er onduidelijkheden zijn betreffende de vraagstelling, meld deze dan om verwarring te voorkomen.

Tabel 1 - Waterkwaliteit voor een aantal parameters (indien geen eenheid vermeld is de eenheid in mg/l). aeroob grondwater

Waterkwaliteit 2: Natuur/chemie

Indien er onduidelijkheden zijn betreffende de vraagstelling, meld deze dan om verwarring te voorkomen.

Grondwaterzuivering. Prof. ir. Hans van Dijk

Het tentamen bestaat uit 3 delen, te weten drinkwater, riolering en behandeling van afvalwater. Elk deel telt voor 33 % mee in het eindcijfer.

Aangenomen dat alleen de waarde voor natrium niet gemeten is, is de concentratie natrium in mg/l van het bovenstaande water.

Indien er onduidelijkheden zijn betreffende de vraagstelling, meld deze dan om verwarring te voorkomen.

Indien er onduidelijkheden zijn betreffende de vraagstelling, meld deze dan om verwarring te voorkomen.

Preview Assessment: Waterchemie

Indien er onduidelijkheden zijn betreffende de vraagstelling, meld deze dan om verwarring te voorkomen.

Inleiding watermanagement

Proef-tentamen Hydrologie Het gebruik van telefoons, boeken, dictaten en tabellen is niet toegestaan.

tentamen stromingsleer (wb1225), Faculteit 3mE, TU Delft, 28 juni 2011, u

Water kwaliteit: chemie. Dr.ir. J.Q.J.C. Verberk Zaal D

CT3011: Inleiding watermanagement

toelatingsexamen-geneeskunde.be Vraag 2 Wat is de ph van een zwakke base in een waterige oplossing met een concentratie van 0,1 M?

CT3011 INLEIDING WATERMANAGEMENT ( Q1) ( ) > CONTROL PANEL > TEST MANAGER > TEST CANVAS

Hydrology (CT2310) dr. M. Bakker. Lezing Geohydrologie: tijdsafhankelijke stromen

Hydrology (CT2310) dr. M. Bakker. Lezing Geohydrologie

Examen HAVO. wiskunde B (pilot) tijdvak 2 woensdag 20 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Controleberekening riolering (DEFINITIEF)

Hydrology (CT2310) dr. M. Bakker. Lezing Geohydrologie: grondwaterproblemen

Tentamen Statistische Thermodynamica MST 19/6/2014

Drinkwater een goede bron voor de levensmiddelenindustrie. VMT/EHEDG bijeenkomst Geo Bakker, 2 december 2014

tentamen stromingsleer (wb1225), Faculteit 3mE, TU Delft, 12 april 2011, u

Antwoorden oefenopdrachten Civieltechnische Milieukunde

20 jaar radiaalput Roosteren

Eindexamen havo wiskunde B pilot II

de weerstandscoëfficiënt van de bochten is nagenoeg onafhankelijk van het slangtype.

Tentamen x 3

Preview Assessment: Drinkwaterbedrijven

Question Geef in de onderstaande figuur aan waar welk type grondwater zich bevindt.

de weerstandscoëfficiënt van de bochten is nagenoeg onafhankelijk van het slangtype.

Module 2 Chemische berekeningen Antwoorden

Energie opslag. Potentiële energie van water HUMSTERLAND ENERGIE. October 29, 2018 Opgesteld door: Walther L. Walraven

Betreft Uitbreiding bedrijfsterrein Van Ooijen, Parallelweg-west Woerden Afwatering terreinverharding

Brabant Water Les je dorst educatieplatform Verdiepende suggesties

Winnen van brak grondwater om brakke kwel te beperken?

Drinkwater, lekker belangrijk! NLT module voor 5 vwo

Het krimpen en zwellen van de Delftse spons

PROJECTNUMMER C ONZE REFERENTIE Imandra: :D

De olie uit opgave 1 komt terecht in een tank met een inhoud van liter. Hoe lang duurt het voordat de tank volledig met olie is gevuld?

het noordelijk deel (nabij de woningen) en het zuidelijk deel. Vanwege de invloed naar de omgeving is alleen het noordelijk deel beschouwd.

Basisscheikunde voor het hbo ISBN e druk Uitgeverij Syntax media

Berekening van de saturatie-index

Kostenbesparing in het ketelhuis door goed watermanagement Edwin Muller, KWR IW/RU

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN FACULTEIT DER TECHNISCHE NATUURKUNDE GROEP TRANSPORTFYSICA

Hoe aan de loodnorm voldoen? AquaFlanders Desguinlei 250, 2018 Antwerpen Tel

Uitdagingen in de grondwaterzuivering. Bronnen voor de drinkwatervoorziening

Duurzame watersystemen

Cursus Chemie 5-1. Hoofdstuk 5: KWANTITATIEVE ASPECTEN VAN CHEMISCHE REACTIES 1. BELANGRIJKE BEGRIPPEN Relatieve Atoommassa (A r)

4. Wanneer zal de woningbehoefte even hard groeien als de woningvoorraad? Antwoord. Na 6 jaar.

Rioleringsplan Zuiderhoeven

Regenwatersystemen op de testbank

Formules en grafieken Hst. 15

Naam:... Studentnr:...

Inhoud De oxidatiesloot: succesvolle Nederlandse ontwikkeling

DRUKVERLIES GELAMINEERDE FLEXIBELE SLANGEN

Eindexamen havo scheikunde pilot 2013-I

Debietmeting maken. Aan de hand van metingen aan de sloten en werken met natuurkundige formules een debietmeting leren maken.

Phydrostatisch = gh (6)

Examen HAVO. wiskunde B. tijdvak 1 woensdag 14 mei uur

Gemaal van de toekomst

Uitwerking tentamen Stroming 15 juli 2005

TECHNISCHE UNIVERSITEIT DELFT Faculteit der Civiele Techniek en Geowetenschappen

Waterparagraaf Melkveebedrijf M.C.M. Sieben, Witte Plakdijk 6 Ospel

Hoofdstuk 3: Water, zuren en basen

Thermodynamica. Daniël Slenders Faculteit Ingenieurswetenschappen Katholieke Universiteit Leuven

Toets02 Algemene en Anorganische Chemie. 30 oktober :00-15:30 uur Holiday Inn Hotel, Leiden

Omgekeerde osmose installatie

38 e Nationale Scheikundeolympiade

Drinkwater voor nu en later

OEFENTOETS Zuren en basen 5 VWO

Oefenopgaven CHEMISCHE INDUSTRIE

vak : Wiskunde leerweg : TL toetsnummer : 4T-WIS-S07 toetsduur: : 100 minuten aantal te behalen punten : 54 punten cesuur : 27 punten

Opgave Zonnestelsel 2005/2006: 3

Het drie-reservoirs probleem

Rioolnotitie Bouw en woonrijpmaken Woningbouwlocatie Brinkersweide te Rhenen

Waterplanten en Waterkwaliteit

In de directe omgeving van de Ir. Molsweg is geen oppervlaktewater aanwezig.

Kenmerk Contactpersoon Plaats en datum Ing. B. Mengers Doetinchem, Tel

Meteorologie en Luchtkwaliteit

KPS_0120_GWL_2. Stroomgebiedbeheerplan - informatie per grondwaterlichaam. Karakteristieken

Organisch (rest)materiaal als Bodemverbeteraar

Bereken de luchtdruk in bar op 3000 m hoogte in de Franse Alpen. De soortelijke massa van lucht is 1,2 kg/m³. De druk op zeeniveau bedraagt 1 bar.

CVS_0160_GWL_1. Stroomgebiedbeheerplan - informatie per grondwaterlichaam. Karakteristieken

Naam:... Studentnr:...

Hydraulische vervalberekeningen

leeftijd kwelder (in jaren)

EUROPEAN UNION SCIENCE OLYMPIAD ANTWOORDENBUNDEL TEST 1 13 APRIL 13, Land:

Basisscheikunde voor het hbo ISBN e druk Uitgeverij Syntax media

Ondergronds bergen en terugwinnen van water in stedelijk gebied. 2. Hoe werkt ondergrondse waterberging (concepten)

Bergingsberekeningen en controle afvoercapaciteit Plangebied Haatland

Transcriptie:

TU Delft Faculteit der Civiele Techniek en Geowetenschappen Subfaculteit Civiele Techniek Afdeling Watermanagement Tentamen CT3011 Inleiding watermanagement Datum : 30 oktober 2006 Tijd : 9.00 12.00 Het tentamen bestaat uit 2 delen. Het eerste deel gaat over Gezondheidstechniek. Het tweede deel gaat over Waterbeheersing. Elk deel telt voor 50% mee in het eindcijfer. Bij alle vragen staat voorop dat u inzicht moet tonen in de materie. Motiveer steeds uw antwoord en vraag u af of het antwoord compleet is. Een formuleblad met relevante formules is toegevoegd. Lever ook het blad met de Tillmans kromme in en vermeld hierop uw naam en studienummer. Indien er onduidelijkheden zijn betreffende de vraagstelling, meld deze dan om verwarring te voorkomen. Gebruik voor iedere vraag een apart antwoordvel. Voorzie ieder vel van uw naam en studienummer.

Formuleblad CT3011 Inleiding watermanagement Algemene gegevens Tabel 1 - Atoommassa van de belangrijkste elementen in de waterchemie. Element Atoommassa Element Atoommassa H C N O F Na Mg Al P 1 12 14 16 19 23 24 27 31 S Cl K Ca Mn Fe As Pb 32 35.5 39 40 55 56 75 207 Tabel 2 - Dynamische en kinematische viscositeit als functie van de temperatuur. Temperatuur [ C] Dynamische viscositeit [10-3 Pa s] Kinematische viscositeit [10-6 m 2 /s] 0 5 10 15 20 25 30 1,79 1,52 1,31 1,15 1,01 0,90 0,80 1,79 1,52 1,31 1,15 1,01 0,90 0,80 Relevante formules waterchemie: bij T = 10 C CO 2 + 2H 2 O <--> H 3 O + - + HCO 3 HCO - 3 + H 2 O <--> H 3 O + 2- + CO 3 CaCO 3 + CO 2 + H 2 O <--> Ca 2+ - + 2HCO 3 K 1 = 3,44 10-7 pk 1 = 6,46 K 2 = 3,25 10-11 pk 2 = 10,48 K a = 4,11 10-5 dc dt Gasuitwisseling: = ( ) k2 cs c, cs c cs c0 k t = e 2 Tabel 3 - k D- waarden voor verschillende gassen als functie van de temperatuur. k D 0 C 10 C 20 C Stikstof Zuurstof Methaan Kooldioxide Zwavelwaterstof Tetrachlooretheen Trichlooretheen Chloroform 0,023 0,049 0,055 1,710 4,690 - - - 0,019 0,039 0,043 1,230 3,650 3,380 4,100 9,620 0,016 0,033 0,034 0,942 2,870 1,880 2,390 5,070

Tabel 4 Samenstelling lucht in volumeprocenten bij 10 C en onder atmosferische druk (101325 Pa). Gas Samenstelling [volumeprocenten] Stikstof 78,084 Zuurstof 20,948 Argon 0,934 Koolzuur 0,034 Methaan 0,0001 Darcy-Weisbach 2 L v ΔH w = λ D 2 g λ= 0.02 Reynolds getal v D Re = ν Slibbelasting Q BZV Bd k = = V Ga V Ga Totale vertragingsverliezen 2 v ΔH v = ξ 2 g Totale kosten K totaal = 19,2 16,7 Q 3 D -5 L + 500 D L Darcy v=k i Donnan 2 2 8 k D h + 4 k h L = R Hooghoudt 2 2 8 k d h + 4 k h L = R L d= 8 F n n F =f (L,D,r ) Rationele methode Q = C i A i=f(t c ) Waterbehoefte ET 0 Kc- Peff I = e Capaciteit Strickler Q d a = F A Q = A u s o 2 1 3 2 u = k R s Bernoulli 2 2 u1 u2 p 1 + = p 2 + 2 g 2 g Overlaat 3 2 Q = 1,7 C b H Onderspuier Q = C A 2 g z

Tillmans kromme 0,50 0,45 0,40 0,35 ph=6 ph=7 CO2 (mmol/l) 0,30 0,25 0,20 0,15 0,10 ph=8 0,05 0,00 0,00 0,50 1,00 1,50 2,00 2,50 3,00 3,50 HCO3- (mmol/l) Naam: Studienummer:

7 Deel I Gezondheidstechniek Vraag 1 Drinkwaterzuivering 1.1 Gegeven zijn onderstaande zuiveringsprocessen. Geef aan welke zuivering bij welke bron hoort. Kies als bron: grondwater, oppervlaktewater of oevergrondwater. Winning Winning Winning Beluchting Beluchting Bekken Natfiltratie Natfiltratie Vlokvorming/Vlokverwijdering Actiefkool-filtratie Reinwaterkelder Snelfiltratie UV-desinfectie 2 Actiefkool-filtratie Reinwaterkelder UV-desinfectie 1 Reinwaterkelder 3 1.2 Geef aan welke stoffen er uit de verschillende bronnen verwijderd moeten worden. 1.3 Geef aan welke stoffen er door de verschillende zuiveringsstappen in zuivering 1, 2 en 3 verwijderd worden.

8 Vraag 2 Waterchemie In onderstaande tabel staan de analyseresultaten van het grondwater van de veluwe in mg/l. Parameter Analyseresultaat (mg/l) Cl - 13 - NO 3 7 SO 2-4 9 - HCO 3 78 Ca 2+ 27 Mg 2+ 2.5 Na + 9 K + 0.7 CO 2 7 N 2 19 O 2 4.4 Mn 2+ 0.03 Fe 2+ 0.04 2.1 Bereken de ionensterkte van dit water. 2.2 Bereken de ph van dit water. 2.3 Bereken de hardheid van dit water. Is dit hard of zacht water? 2.4 Geef in de bijgevoegde Tillmans kromme met een punt aan in hoeverre het water in evenwicht is. Als het niet in evenwicht is, is het water dan kalkagressief of kalkafzettend? 2.5 Het water wordt belucht waardoor ontzuring plaatsvindt. Bereken de verzadigingsconcentratie van koolzuur in water in contact met de lucht onder atmosferische omstandigheden bij een temperatuur van 10 o C. 2.6 Geef in de bijgevoegde Tillmans kromme met een punt aan in hoeverre het water in evenwicht is na de ontzuring. Als het niet in evenwicht is, is het water dan kalkagressief of kalkafzettend?

9 Vraag 3 Distributie Er wordt een nieuwe stad gebouwd met 50.000 inwoners. Deze stad krijgt een eigen grondwater pompstation. De dag piekfactor is 1,5. De uur piekfactor is 1,8. Het gemiddelde verbruik per inwoner is 130 l/d. Vanaf het pompstation komt een leiding naar de stad. Deze leiding is 10 km lang en heeft een diameter van 400 mm. Het aantal bochten is 10 (ξ=0,5 gemiddeld per bocht) Het aantal afsluiters is 5 (ξ=0,3 gemiddeld per afsluiter) Het aantal terugslagkleppen is 1 (ξ=2,5) Instroming 1 (ξ=0,5) Uitstroming 1 (ξ=1,0) 3.1 Bereken de capaciteit van het pompstation in m 3 /jaar. 3.2 Bereken het maximale debiet en de maximale snelheid door de leiding. 3.3 Bereken het wrijvingsverlies en het verhang. 3.4 Bereken het vertragingsverlies.

10 Deel II Waterbeheersing Vraag 1 Algemeen Ieder onderdeel (a,b,c,d,e) 5 punten. a) Welke overheid is de belangrijkste financier van aanleg en onderhoud van primaire waterkeringen: rijk, provincie, waterschap, of gemeente? b) Sorteer (van hoog naar laag) het watergebruik per persoon per jaar voor de volgende zaken: voedsel productie, baden, industriële productie, drinkwater. c) In irrigatie gebieden controleert men waterstromen vaak door naar het niveau te kijken dat benedenstrooms van een verdeelkunstwerk ligt. In drainage gebieden kijkt juist vaak stroomopwaarts. Leg (zeer) kort uit waarom dat is. d) Noem twee irrigatie methodes die in Nederland veel voorkomen. e) Hoe wordt in een plant de verdamping gecontroleerd (kort)?

11 Vraag 2 Afleiding van grondwaterniveau rond een put a) Gegeven is de Wet van Darcy: v x =-K s * h/ x, met v x de stroomsnelheid in de x richting, K s de doorlatendheid, en h de stijghoogte van het water op een punt. Leidt met behulp van het continuïteitsprincipe voor een controle volume rond een punt P, de Laplace 2 2 2 h h h vergelijking af: + + = 0 oftewel 2 h=0, zie tekening (10 punten). 2 2 2 x y z Δz v x P(x,y,z) Δy Δx b) Voor veel grondwater ontwateringsproblemen wordt niet gewerkt met de stijghoogte, h, maar met het grondwater niveau, H. Men gebruikt dan een stromingsvergelijking met de vorm q x =-H (K s H/ x). Een dergelijke formulering heeft geen verticale stromingscomponent meer. De aanname die men moet maken, zodat deze vereenvoudiging toelaatbaar is, wordt vaak Dupuit aanname genoemd. Wat houdt deze aanname fysisch in? (5 punten) c) Uit een put met straal r 0 wordt water gepompt uit een aquifer die op een ondoorlatende laag ligt. Het debiet, Q, is continu, en de waterhoogte in de put is H 0. Omdat hier een radiale symmetrie geldt, wordt met de Dupuit aanname het probleem één dimensionaal (zie tekening). Leidt de vergelijking af voor de grondwaterhoogte rond de put als functie van Q, r 0, H 0, en r, de afstand tot de put: r πk S 2 2 ln = ( H H 0 ) r 0 Q (10 punten)

12 Vraag 3 Regenduurlijn en afvoercapaciteit polder Van het KNMI krijgt u de volgende tabel die voor een herhalingstijd van 10 jaar de maximale totale regenval geeft voor buien van een gegeven lengte: Regenduur (uur) Regenval (mm) 1 8.2 2 11.2 3 13.9 4 15.0 5 15.9 6 17.3 8 18.7 10 19.5 12 21.4 a) Schets de regenduurlijn (5 punten) b) De berging in het betreffende gebied is 14 mm, het gebied is 1200 ha. Wat moet de gemaalcapaciteit in m 3 /s zijn als die gemiddeld niet vaker dan eenmaal per 10 jaar mag worden overschreden? (7 punten) c) Door verandering van de inrichting van het gebied, daalt de berging naar 10 mm. Gelukkig verbetert de weersvoorspelling waardoor men nu twee uur voor de aanvang van de regen weet hoeveel er gaat vallen. Gebruik de regenduurlijn om de nieuwe gemaalcapaciteit te berekenen. (9 punten) d) Als de gemaalcapaciteit niet veranderd kan worden maar wel nieuw open water in het gebied kan worden aangelegd dat 100 mm kan bergen, hoe groot moet dit open water oppervlak dan zijn om de afname in berging van 14 mm naar 10 mm in de rest van het gebied te compenseren? Ga er voor dit geval van uit dat we het weer niet kunnen voorspellen. (5 punten)

13 Vraag 4 Buitenopgave Deze opgave dient gemaakt te worden als er geen buitenopdracht is ingeleverd. De opgave mag gemaakt worden door iedereen. Het hoogste aantal punten zal gelden. Voor ieder onderdeel (a,b,c,d,e) worden 5 punten gegeven bij een goed antwoord. a) Een onderdeel van de wijk Ypenburg heet De Bras. Deze wijk heeft een modern watersysteem. Geef uitleg over wat je verwacht van dat watersysteem op de volgende punten: 1 Is er meer of minder water in de wijk opgenomen dan in een bestaande wijk? 2 Komen regenwater en afvalwater samen in één riool? 3 Hoeveel van het oppervlak in de wijk is infiltrerend? b) De nieuwbouwwijk De Bras wordt op een laag opgespoten zand gebouwd. 1 Waarom gebeurt dat? 2 Waaruit bestaat de oorspronkelijke ondergrond? 3 Hoe diep schat je de aangebrachte zandlaag? c) In de buurt van De Bras ligt de Polder van Biesland, die in de toekomst natuurvriendelijker door de boer zal worden geëxploiteerd. 1 Mag de boer nu zelfstandig de waterstanden in de polder veranderen? 2 Wat betekent een natuurlijk peil hier voor de opbrengst van de boer? d) Open water heeft natuur- en recreatiewaarde. Tevens kan men open water wellicht als dynamische berging gebruiken. 1 Wat is dynamische berging? 2 Geef een beredeneerde schatting van het dynamisch bergend vermogen van een plas in m 3, als gegeven is dat de plas een oppervlak van 10000 m 2 heeft. e) In de polder staan diverse kleine gemaaltjes. 1 Wie beheert deze gemaaltjes? 2 Als gegeven is dat de polder die met dit gemaaltje afwatert ongeveer 600 hectare is, hoeveel zou de pompcapaciteit van het gemaaltje ongeveer zijn in m 3 /min?

Antwoorden CT3011, oktober 2006, gedeelte Gezondheidstechniek Vraag 1 1.1 Gegeven zijn onderstaande zuiveringsprocessen. Geef aan welke zuivering bij welke bron hoort. Kies als bron: grondwater, oppervlaktewater of oevergrondwater. Winning Winning Winning Beluchting Beluchting Bekken Natfiltratie Natfiltratie Vlokvorming/Vlokverwijdering Actiefkool-filtratie Reinwaterkelder Snelfiltratie UV-desinfectie 2 Actiefkool-filtratie Reinwaterkelder UV-desinfectie 1 Reinwaterkelder 3 Antw: 1: oevergrondwater, 2: grondwater, 3: oppervlaktewater. 1.2 Geef aan welke stoffen er uit de verschillende bronnen verwijderd moeten worden. Antw: Grondwater: opgeloste gassen, ijzer, mangaan, ammonium Oevergrondwater: ijzer, mangaan, ammonium, microverontreinigingen Oppervlaktewater: zwevende stof, microverontreinigingen, micro-organismen 1.3 Geef aan welke stoffen er door de verschillende zuiveringsstappen in zuivering 1, 2 en 3 verwijderd worden. Antw: Beluchting: Gassen Natfiltratie/snelfiltratie: ijzer, mangaan en ammonium, micro-organismen Actiefkool-filtratie: microverontreinigingen UV-desinfectie: micro-organismen Bekken: zwevende stof Vlokvorming/verwijdering: zwevende stof

Vraag 2 In onderstaande tabel staan de analyseresultaten van het grondwater van de veluwe in mg/l. Cl- 13 NO3-7 SO4 2-9 HCO3-78 Ca2+ 27 Mg2+ 2.5 Na+ 9 K+ 0.7 CO2 7 N2 19 O2 4.4 Mn2+ 0.03 Fe2+ 0.04 2.1 Bereken de ionensterkte van dit water. Antw: Concentratie [mg/l] Atoommassa MW [g/mol] Valentie z Equivalent conc. [eq/m3] Kationen Ca2+ 27 40 2 1.35 Mg2+ 2.5 24.3 1 0.10 Na2+ 9 23 1 0.39 K+ 0.7 39 1 0.02 Fe2+ 0.04 56 2 0.00 Mn2+ 0.03 55 2 0.00 Totaal 1.9 Anionen HCO3-78 61 1 1.27 SO4 2-9 96.1 2 0.19 Cl- 13 35.4 1 0.37 NO3-7 78 1 0.09 Totaal 1.9 2.2 Bereken de ph van dit water. Antw: ph=6.46-log{[co2]/[hco3-]}= 6.46-log{[0.16]/[1.28]}=7.36 2.3 Bereken de hardheid van dit water. Is dit hard of zacht water? Antw: Hardheid=[Mg2+]+[Ca2+]=[0.10]+[0.68]=0.78mmol/l. Dit is zacht water. 2.4 Geef in de bijgevoegde Tillmans kromme met een punt aan in hoeverre het water in evenwicht is. Als het niet in evenwicht is, is het water dan kalkagressief of kalkafzettend? Antw: kalkagressief.

2.5 Bereken de verzadigingsconcentratie van koolzuur in water in contact met de lucht onder atmosferische omstandigheden bij een temperatuur van 10oC. Antw: Gebruik wordt gemaakt van de volgende formule om de verzadigingsconcentratie te berekenen: p cs = k D cg = k D MW R T De waarde voor de verdelingscoefficient k D bedraagt 1.23 (zie tabel 3). Het molecullgewicht MW van koolzuur bedraagt 44 g/mol, de gasconstante R bedraagt 8,3143 J/(mol kg) en de temperatuur T bedraagt 283 K. Op zeeniveau bevat lucht ongeveer 0.034% koolzuur. De molaire fractie van koolzuur is dus 0.00034. De partiele druk van koolzuur is dan 0.00034 bar ofwel 101325*0.00034=34.45 Pa. Na invulling in bovenstaande vergelijking volgt een verzadigingsconcentratie van koolzuur van 0.80 mg/l=0.02 mmol/l 2.6 Geef in de bijgevoegde Tillmans kromme met een punt aan in hoeverre het water in evenwicht is na de ontzuring. Als het niet in evenwicht is, is het water dan kalkagressief of kalkafzettend? Antw: Ontgassing, verschuiving langs de verticale lijn, dus net kalkafzettend. CO2 = 0.02 mmol/l. Tillmans kromme 0,50 0,45 0,40 0,35 ph=6 ph=7 CO2 (mmol/l) 0,30 0,25 0,20 0,15 vraag 2.4 0,10 ph=8 0,05 0,00 vraag 2.6 0,00 0,50 1,00 1,50 2,00 2,50 3,00 3,50 HCO3- (mmol/l)

Vraag 3 Er wordt een nieuwe stad gebouwd met 50.000 inwoners. Deze stad krijgt een eigen grondwater pompstation. De dag piekfactor is 1,5. De uur piekfactor is 1,8. Het gemiddelde verbruik per inwoner is 130 l/d. Vanaf het pompstation komt een leiding naar de stad. Deze leiding is 10 km lang en heeft een diameter van 400 mm. Het aantal bochten is 10 (ξ=0,5 gemiddeld per bocht) Het aantal afsluiters is 5 (ξ=0,3 gemiddeld per afsluiter) Het aantal terugslagkleppen is 1 (ξ=2,5) Instroming 1 (ξ=0,5) Uitstroming 1 (ξ=1,0) Bereken de capaciteit van het pompstation in m3/jaar. 50.000*130 l/d = 2,4 miljoen m3 per jaar. Bereken het maximale debiet en de maximale snelheid door de leiding. 1,8*2,4 miljoen m3 per jaar/(365*24)=487,5 m3/h 487,5 m3/h / (¼ pi 0,40^2)=1,08 m/s Bereken het wrijvingsverlies en het verhang. dhw=labda*l/d*v^2/2g=0,02*10.000/0,40*(1,08^2/(2*9,81))=29,7 m. Het verhang is 29,7/10=2,97m/km Bereken het vertragingsverlies. dhw=(10*0,5+5*0,3+2,5+0,5+1,0)*(1,08^2/(2*9,81))=0,62m

Antwoorden CT3011, oktober 2006, gedeelte Waterbeheer Vraag 1 Algemeen Ieder onderdeel (a,b,c,d,e) 5 punten. a) Welke overheid is de belangrijkste financier van aanleg en onderhoud van primaire waterkeringen: rijk, provincie, waterschap, of gemeente? Rijk b) Sorteer (van hoog naar laag) het watergebruik per persoon per jaar voor de volgende zaken: voedsel productie, baden, industriële productie, drinkwater. Voedsel-Industrie-Bad-Drinkwater c) In irrigatie gebieden controleert men waterstromen vaak door naar het niveau te kijken dat benedenstrooms van een verdeelkunstwerk ligt. In drainage gebieden kijkt juist vaak stroomopwaarts. Leg (zeer) kort uit waarom dat is. In irrigatie wil men er zeker van zijn dat er voldoende toevoer is voor de (benedenstroomse) vraag terwijl de bovenstroomse toevoer (reservoir) niet beperkend wordt geacht. Bij drainage is dat andersom waarbij het reservoir vervangen wordt door een gemaal. d) Noem twee irrigatie methodes die in Nederland veel voorkomen. Sprinkler, Sub-surface e) Hoe wordt in een plant de verdamping gecontroleerd (kort)? Huidmondjes sluiten als de spanning in de sluitcellen te laag wordt als gevolg van of te weinig water aanvoer naar het blad toe en/of te hoge vraag vanuit de atmosfeer.

Vraag 2 Afleiding van grondwaterniveau rond een put a) Gegeven is de Wet van Darcy: v x =-K s * h/ x, met v x de stroomsnelheid in de x richting, K s de doorlatendheid, en h de stijghoogte van het water op een punt. Leidt met behulp van het continuïteitsprincipe voor een controle volume rond een 2 2 2 h h h punt P, de Laplace vergelijking af: + + = 0 oftewel 2 h=0, zie 2 2 2 x y z tekening (10 punten). Δz v x P(x,y,z) Δx I: Continuiteit: Stroming door linker vlak+stroming door rechter vlak: Vx links in: Vx 1 2 Δx Δ yδz x rechts uit: Vx Vx + 1 2 Δx Δ yδz x V verschil: x Δ x Δ y Δ z x De som van de verschillen voor alle richtingen moet nul zijn (onsamendrukbaar): V V x y Vz + + = 0 x y z II: Darcy: h Vx = Ks x III: I&II 2 2 2 h h h Ks + + = x y z of: 2 h = 0 2 2 2 0 Δy

b) Voor veel grondwater ontwateringsproblemen wordt niet gewerkt met de stijghoogte, h, maar met het grondwater niveau, H. Men gebruikt dan een stromingsvergelijking met de vorm q x =-H (K s H/ x). Een dergelijke formulering heeft geen verticale stromingscomponent meer. De aanname die men moet maken, zodat deze vereenvoudiging toelaatbaar is, wordt vaak Dupuit aanname genoemd. Wat houdt deze aanname fysisch in? (5 punten) De Dupuit aanname houdt in dat men de energie verliezen die gepaard gaan met de stroming van het water in verticale richting, te verwaarlozen is in vergelijking tot de energie verliezen in de horizontale richting(en). c) Uit een put met straal r 0 wordt water gepompt uit een aquifer die op een ondoorlatende laag ligt. Het debiet, Q, is continu, en de waterhoogte in de put is H 0. Omdat hier een radiale symmetrie geldt, wordt met de Dupuit aanname het probleem één dimensionaal (zie tekening). Leidt de vergelijking af voor de grondwaterhoogte rond de put als functie van Q, r 0, H 0, en r, de afstand tot de put: r πk S 2 2 ln = ( H H 0 ) r 0 Q (10 punten) Integreer van r 0 en H 0 naar r en H na scheiding van variabelen: H Q = KS 2πr H r dh Q = KS 2πr H dr r r 0 1 dr = r ln r r 0 H H 0 πk = Q 2πK Q S S H dh 2 2 ( H H ) 0

Vraag 3 Regenduurlijn en afvoercapaciteit polder Van het KNMI krijgt u de volgende tabel die voor een herhalingstijd van 10 jaar de maximale totale regenval geeft voor buien van een gegeven lengte: Regenduur (uur) Regenval (mm) 1 8.2 2 11.2 3 13.9 4 15.0 5 15.9 6 17.3 8 18.7 10 19.5 12 21.4 a) Schets de regenduurlijn (5 punten) Regenduurlijn 25 Cumulatieve regenval (mm) 20 15 10 5 0 0 2 4 6 8 10 12 14 Tijd (h) b) De berging in het betreffende gebied is 14 mm, het gebied is 1200 ha. Wat moet de gemaalcapaciteit in m 3 /s zijn als die gemiddeld niet vaker dan eenmaal per 10 jaar mag worden overschreden? (7 punten) De raaklijn heeft een helling van 0.6 mm/h, oftewel 7200 m 3 /h, oftewel 2 m 3 /s. c) Door verandering van de inrichting van het gebied, daalt de berging naar 10 mm. Gelukkig verbetert de weersvoorspelling Regenduurlijn waardoor men nu twee uur voor de 25 aanvang van de regen weet hoeveel er 20 gaat vallen. Gebruik de regenduurlijn om 15 de nieuwe gemaalcapaciteit te berekenen. 10 (9 punten) 5 De helling wordt nu 0.8 mm/h, oftewel 2.7 m 3 /s. 0 Cumulatieve regenval (mm) -2 0 2 4 6 8 10 12 14 Tijd (h)

d) Als de gemaalcapaciteit niet veranderd kan worden maar wel nieuw open water in het gebied kan worden aangelegd dat 100 mm kan bergen, hoe groot moet dit open water oppervlak dan zijn om de afname in berging van 14 mm naar 10 mm in de rest van het gebied te compenseren? Ga er voor dit geval van uit dat we het weer niet kunnen voorspellen. (5 punten) De gemiddelde berging moet 14 mm blijven. De oppervlakte met open water, A, wordt dus: ( 1200 A) *10 + A*100 = 14 1200 oftewel A=53 ha.

Vraag 4 Buitenopgave Deze opgave dient gemaakt te worden als er geen buitenopdracht is ingeleverd. De opgave mag gemaakt worden door iedereen. Het hoogste aantal punten zal gelden. Voor ieder onderdeel (a,b,c,d,e) worden 5 punten gegeven bij een goed antwoord. a) Een onderdeel van de wijk Ypenburg heet De Bras. Deze wijk heeft een modern watersysteem. Geef uitleg over wat je verwacht van dat watersysteem op de volgende punten: 1 Is er meer of minder water in de wijk opgenomen dan in een bestaande wijk? 2 Komen regenwater en afvalwater samen in één riool? 3 Hoeveel van het oppervlak in de wijk is infiltrerend? b) De nieuwbouwwijk De Bras wordt op een laag opgespoten zand gebouwd. 1 Waarom gebeurt dat? 2 Waaruit bestaat de oorspronkelijke ondergrond? 3 Hoe diep schat je de aangebrachte zandlaag? c) In de buurt van De Bras ligt de Polder van Biesland, die in de toekomst natuurvriendelijker door de boer zal worden geëxploiteerd. 1 Mag de boer nu zelfstandig de waterstanden in de polder veranderen? 2 Wat betekent een natuurlijk peil hier voor de opbrengst van de boer? d) Open water heeft natuur- en recreatiewaarde. Tevens kan men open water wellicht als dynamische berging gebruiken. 1 Wat is dynamische berging? 2 Geef een beredeneerde schatting van het dynamisch bergend vermogen van een plas in m 3, als gegeven is dat de plas een oppervlak van 10000 m 2 heeft. e) In de polder staan diverse kleine gemaaltjes. 1 Wie beheert deze gemaaltjes? 2 Als gegeven is dat de polder die met dit gemaaltje afwatert ongeveer 600 hectare is, hoeveel zou de pompcapaciteit van het gemaaltje ongeveer zijn in m 3 /min?