Ruimte voor nieuwe landgoederen

Vergelijkbare documenten
Bijlage 9: Motivering niet vaststellen beeldkwaliteitscriteria Landgoed de Klauwenhof en nieuw woonkavel aan de Lange Klauwenhof Didam.

Hergebruik Vrijgekomen Agrarische Bedrijfsbebouwing Nieuwe Landgoederen & Landelijk wonen

Omgevingsvergunning locatie Harterinkdijk 19 Sinderen

Natuurschoonwet Patrick de Groot rentmeester bij Eelerwoude

Gemeente Houten Afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling Cluster Ontwikkeling, Sectie Ruimtelijke Ordening

Toetsingskader. Ruimte voor ruimteregeling. Gemeente Heumen

1. Eindhovenseweg 39 Boxtel

Bestemmingsplan buitengebied

Beoordeling zienswijzen ingediend tegen ontwerpbestemmingsplan Landgoed Uylenborgh

Nieuwe landgoederen in de gemeente Heumen

Landgoederenbeleid. Noord-Beveland

GEMEENTE OUDE IJSSELSTREEK Plan van wijziging Buitengebied 2000, herziening 2002 Locatie Marmelhorstweg 2a

Beleidsnotitie nieuwe denkrichting Vrijkomende (Agrarische) Bebouwing (VAB) in het buitengebied

Bijlage B Provincie Fryslân Toepassing Bro, art , onder 2 Gevallen waarin wel /geen vooroverleg is vereist.

wijzigingsplan Boerderijsplitsing Bemmerstraat 7, Beek en Donk gemeente Laarbeek

Buitengebied e wijziging (Broekstraat 23 Wehl)

Nota functieverandering buitengebied Oost Gelre

Bestemmingsplan Buitengebied Zundert, vormverandering agrarisch bouwblok Hazeldonksestraat 2B, Rijsbergen. Toelichting/ ruimtelijke onderbouwing

Notitie oppervlakteregeling aan- en uitbouwen en bijgebouwen Buitengebied Steenwijkerland

Landgoederen in Winterswijk Drie vormen, drie beleidslijnen

Korte samenvatting voorontwerp bestemmingsplan Buitengebied

Zienswijze ontwerp-bestemmingsplan Molenweg 5-5a Hoogeloon

Nieuwe landgoederen Nederland

gelet op het bepaalde in artikel lid 1, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht juncto artikel 6.5, lid 3 van het Besluit omgevingsrecht;

Ruimtelijke onderbouwing. Wijziging gebruik van loods voor opslag op het perceel Rinkesfort 13 te Maasbree

Rood voor groen Nieuwe landgoederen in Brabant

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel: 2017/16

Gebiedvisie op het. buitengebied van de. gemeente Drimmelen

Ruimtelijke Onderbouwing. Eikenkamp 5 te Hattemerbroek

Op het voorstel van Gedeputeerde Staten van 8 november 2016, afdeling FLO, 819F8D33;

Beleidsnotitie Bed and Breakfast 2010

BESTEMMINGSPLAN WESTELIJK BUITENGEBIED, PARTIËLE HERZIENING NIJKERKERSTRAAT 35 - BIJZONDERE PARTICULIERE BEGRAAFPLAATS LANDGOED BIJSTEIN

7 april 2017 ( ) Bed and breakfast voorzieningen en recreatieappartementen (2017)

Landgoederen in Midden-Delfland

1 Inleiding 2. 2 Ladder voor duurzame verstedelijking 3. 3 Uitgangspunten 5. 4 Marktanalyse Laddertoets 19. Bijlage A 25.

Aan de Raad. No. 8. Wissenkerke, 3 januari 2017

Gemeente Haaksbergen. Rood voor Rood beleid 2015

Wijzigingsplan Landgoed De Horst

Bijlage 2 Uitwerking uitbreidingsmogelijkheden Rooye Hoefsedijk 38 in Gemert

GEMEENTE OLDEBROEK PERMANENTE BEWONING VAN RECREATIEWONINGEN STRUCTUURVISIE CONCEPT, DECEMBER 2014 KENMERK

Hoevensestraat 14 Vught. Regels. Wijzigingsplan. Opdrachtgever: Datum vrijgave. Opstellers: Rapportnummer: Dhr. en mevr. H.J.G. Hendriks.

Bijlage 1. Onderbouwing Zuidrand De Mortel, fase 1 volgens de Verordening Ruimte

ECLI:NL:RVS:2012:BY2512

Compensatieverordening gemeente Midden-Drenthe

18INT02389 Bijstelling functieveranderingsbeleid naar wonen

College van Burgemeester en Wethouders Gemeente Leudal Postbus ZG Heythuysen. Geacht College,

Beeldkwaliteitsplan. Goorstraat 35 en Goorstraat. Te Soerendonk

Als omwonende van de Turfweg waar het college een locatie voor Skaeve Huse wil aanwijzen, wil ik uw aandacht vragen voor het volgende.

CONCEPT LANDSCHAPSPLAN

Notitie Schuilgelegenheden buiten bouwpercelen voor hobbyboeren

30 oktober Beleidskader huisvesting arbeidsmigranten Noord- Limburg (short-stay)

Ruimtelijke onderbouwing

Beroep en Bedrijf aan huis. Beleidsnota

Bijlage 1: Topografische kaart van het studiegebied (2008)

Ruimte voor Limburg. Limburg in VORm: Ruimtelijke ontwikkelingen in balans

GEMEENTE OUDE IJSSELSTREEK Plan van wijziging Buitengebied 2000, herziening 2002 Locatie Jonkerstraat 16

Bijlage: beoordeling duurzame locatie

BIJLAGE 3: Toetsingskader

Heukelum. Zicht op de Linge

NOTA ZIENSWIJZE BESTEMMINGSPLAN Molenweg 5-5a Hoogeloon.

Rood voor Rood. Gemeente Dinkelland september 2015

Gemeente Epe. Zienswijzennota Ontwerp bestemmingsplan Landgoed Beekdal. Anoniem. iiiiiiiiiii iiiiiiiiiiiiiiiiii

Bestemmingsplan VAB-beleid. Gemeente Neder-Betuwe

Beleidskader. Vrijkomende Agrarische Bebouwing

in het buitengebied van Winterswijk

Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24

N o t i t i e t. b. v. A r e n a d e b a t b e s t e m m i n g s p l a n b u i t e n g e b i e d M o e r d i j k

15003 RO VERPLAATSEN VLAAMSE SCHUUR LANGEREIT 14

2 BELEIDSKADER EN WETGEVING

Beleidsnotitie. Rood voor rood met gesloten beurs. Nieuwe landgoederen

Relevante artikelen Verordening ruimte Noord-Brabant

PERMANENTE BEWONING VAN RECREATIEWONINGEN

KGO-beleid. KGO-balansmodel. Gemeente Haaksbergen. Afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling. Versie 2, december 15

Bijlagen. 11 vastgesteld bestemmingsplan "Buitengebied 2002 Wehl 22e wijziging (Broekstraat 1)"

vastgesteld Wijziging Verordening ruimte 2014 ivm plan Korteveld ong (naast 14) te Nistelrode, Bernheze

Amendement: bestemmingsplan Klarenbeek

Planbeschrijving Het plan beoogt de realisering van een landgoed met een oppervlakte van bijna

Nota kwaliteit. Achtergrond

NOTITIE VAN ZIENSWIJZEN BESTEMMINGSPLAN SCHOONOORD, T VOSSEHOL

Niet meewerken aan een bestemmingsplanherziening Drostlerweg 2 in Eibergen. Commissie Bestuurlijk Domein. Commissie Ruimtelijk Domein

Notitie functieverandering buitengebied. Regionale beleidsinvulling

Onderstaand is uitsluitend de voor het onderhavige plan relevante regelgeving weergegeven.

Ontwerpbestemmingsplan Plattelandswoningen Someren Gemeente Someren

Toelichting bij de beleidsnotitie voor bijbehorende bouwwerken Gemeente Pekela

Beleidskader Vrijkomende Agrarische Bebouwing

6 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Handreiking Kwaliteitsverbetering van het landschap Gemert-Bakel

Bijlage 1: Overzicht belangrijkste wijzigingen

Zienswijzennotitie ontwerp-bestemmingsplan Buitengebied Hof van Twente, wijziging Hagmolenweg 19 Bentelo. Gemeente Hof van Twente.

Etten-Leur. (Bron: www. nederland-in-beeld.nl)

Delegatielijst Projectbesluit

In het kader van het wettelijk vooroverleg heeft u ons om een reactie gevraagd op de voorontwerp-omgevingsvergunning Oirschotsedijk 52, Wintelre.

Kan de gemeente aantonen dat er wordt voldaan aan de geluidsnormen uit het Activiteitenbesluit?

P l a n r e g e l s vrs

Ruimtelijke onderbouwing speelterrein Netersel

memo Verlegging rode contour ter plaatse van de Driebergsestraatweg 63 en 65 te Doorn

1. Streekplan Brabant in balans

Overzicht behorende bij het Algemeen delegatiebesluit De Ronde Venen 2008

2. REGELS Het ontwerpbestemmingsplan zal op de volgende onderdelen worden aangepast:

Afspraken voor uitwerking en toepassing kwaliteitsverbetering van het landschap (2 december 2015)

Transcriptie:

Ruimte voor nieuwe landgoederen Beleidsnotitie als toetsingskader voor verzoeken om een nieuw landgoed te realiseren. Aldus vastgesteld door de Raad van Montferland d.d. 29 september 2011.

Inhoudsopgave INLEIDING & DOEL 3 1. BESTAAND LANDGOEDERENBELEID 4 1.1 LANDGOEDERENBELEID VAN HET RIJK 4 1.2 LANDGOEDERENBELEID VAN DE PROVINCIE GELDERLAND. 5 1.3 BESTAAND LANDGOEDERENBELEID VAN DE GEMEENTE MONTFERLAND 6 1.4 CONCLUSIE BESTAAND BELEID EN VOORWAARDEN VOOR NIEUW BELEID 7 2. BELEIDSKADER NIEUWE LANDGOEDEREN 9 2.1 TYPEN NATUUR EN LANDSCHAP 9 2.2 OMVANG LANDGOED 9 2.3 GEBRUIK LANDGOED 11 3. MAATVOERING EN BEELDKWALITEIT VAN NIEUWE LANDGOEDEREN 12 3.1 MAATVOERING 12 3.2 TYPEN GEBOUWEN 12 BIJLAGE 13 2

Inleiding & doel De afgelopen tijd zijn er meerdere malen verzoeken ingediend om toestemming voor de realisatie van een landgoed binnen de gemeentegrenzen van Montferland. Op rijks- en provinciaal niveau zijn algemene uitgangspunten geformuleerd over de stichting van landgoederen. Het is vervolgens aan gemeenten om - binnen de gegeven kaders - op lokaal niveau een afweging te maken over de locatie, omvang en inpassing van een landgoed in het landschap. In het licht van het bovenstaande is behoefte gebleken aan een toetsingskader waarmee initiatieven voor de stichting van landgoederen per geval beoordeeld kunnen worden. De voorliggende beleidsnotitie ruimte voor nieuwe landgoederen is bedoeld als handleiding en toetsingskader bij de behandeling van verzoeken om een nieuw landgoed te realiseren. Deze notitie is niet bedoeld om ook de beeldkwaliteit en de inpassing van een nieuw landgoed in het landschap te bepalen. Deze laatstgenoemde aspecten zullen, gezien het belang dat de gemeente hier aan hecht, in overleg tussen de initiatiefnemer en de gemeente tot stand moeten komen. Voor ieder initiatief geldt dan ook dat sprake is van maatwerk. Leeswijzer In paragraaf 1 zal kort het bestaande rijks-, provinciaal en gemeentelijk beleid worden beschreven dat invloed heeft op de nieuwvestiging van landgoederen, waaruit vervolgens voorwaarden volgen waarmee rekening gehouden moet worden. Paragraaf 2 beschrijft vervolgens minimumvereisten waaraan voldaan moet worden om een landgoed te kunnen realiseren, de maximale en inhoud van de bebouwing per deelgebied alsmede de mogelijke nevenactiviteiten op een landgoed. Tot slot zal in paragraaf 3 worden ingegaan op de maatvoering van de gebouwen en de relatie van deze notitie met de mogelijke beeldkwaliteit en landschappelijke inpassing van de landgoederen. 3

1. Bestaand landgoederenbeleid 1.1 Landgoederenbeleid van het rijk Om dit kort uiteen te zetten is het eerst handig om een stapje terug te doen in de geschiedenis. De Natuurschoonwet In 1928 is de Natuurschoonwet (NSW) tot stand gekomen. Deze wet was bedoeld voor eigenaren van een landgoed. De wet moest voorkomen dat het landgoed na de dood van één of meer eigenaren zou worden versnipperd. Erfgenamen moesten soms het landgoed verkopen om hun successierecht te kunnen betalen. Deze wet geeft fiscale tegemoetkomingen (faciliteiten) aan eigenaren van onroerende zaken, mits deze eigenaren onroerende zaken als landgoed in stand houden en daarmee het natuurschoon bevorderen. Niet iedere onroerende zaak komt daarvoor in aanmerking. Het moet aan bepaalde kenmerken voldoen. In de Natuurschoonwet 1928 is het begrip landgoed als volgt omschreven: Een landgoed is een, in Nederland gelegen, geheel of gedeeltelijk met bossen of andere houtopstanden bezette onroerende zaak - daaronder begrepen dat waarop een buitenplaats of andere, bij het karakter van het landgoed passende, opstallen voorkomen voor zover het blijven voortbestaan van die onroerende zaak in zijn karakteristieke verschijningsvorm voor het behoud van het natuurschoon wenselijk is. Structuurschema Groene ruimte Het rijk heeft in het Structuurschema Groene Ruimte I (1995) voorgesteld om nieuwe landgoederen te stichten en provincies verzocht hieraan mee te werken, de landgoedomschrijving uit de Natuurschoonwet komt hierin terug. Het structuurschema gebruikte het rijk om aan te geven dat het met nieuwe landgoederen vooral nieuw bos wil realiseren. Het rijk verstaat onder een landgoed dan ook wel een openbaar toegankelijk boscomplex (al dan niet met overige gronden) met daarin een woongebouw van allure met maximaal 2 á 3 wooneenheden. Naar de mening van het rijk is de minimale omvang van het boscomplex 5 hectare. Het rijk wenste echter niet overal nieuwe landgoederen op te richten. Uitgezonderd zijn belangrijke weidevogel- en ganzengebieden en een aantal kwetsbare open landschappen zoals opgenomen in het Structuurschema Groene Ruimte I. De nadere invulling van het rijksbeleid werd als een taak van de provincies gezien. Deze beleidslijn is destijds vastgelegd in de Vinex Actualisatie en vervolgens bevestigd in het Structuurschema Groene Ruimte II (2002). Hierin is echter aangegeven dat een nieuw landgoed naast bos ook uit natuur en parkachtig gebied kan bestaan. Nota Ruimte In de Nota Ruimte, die onder andere gebaseerd is op het structuurschema Groene Ruimte II, is deze beleidslijn bevestigd. Zo staat in de Nota Ruimte dat met behulp van onder andere nieuwe landgoederen financiële middelen kunnen worden gegenereerd voor de aanleg van recreatie- en/of natuurgebieden. In de Nota Ruimte vraagt het rijk de provincies een planologisch kader op te stellen voor het thema bebouwing in het buitengebied. Een dergelijk provinciaal kader legt vast welke randvoorwaarden de provincies hanteren voor mogelijkheden voor hergebruik van bestaande vrijkomende bebouwing, de mogelijkheden voor ruimte voor ruimte en de mogelijkheden voor nieuwbouw gekoppeld aan een substantiële kwaliteitsverbetering van natuur, water, landschap en/of recreatie, waaronder de ontwikkeling van Nieuwe Landgoederen. In dit kader dient volgens de Nota Ruimte nadrukkelijk aandacht te 4

worden besteed aan een adequate borging van zowel de ontwerpkwaliteit als de financiële koppeling tussen de realisatie van rood en groen (en/of blauw). 1.2 Landgoederenbeleid van de provincie Gelderland. Ter bevordering van de landschappelijke en ecologische kwaliteit, de toegankelijkheid en de aantrekkelijkheid voor recreanten (met name wandelaars), wordt in Gelderland de mogelijkheid geboden om nieuwe landgoederen aan te leggen. Een nieuw landgoed wordt volgens het streekplan Gelderland 2005 (nu: structuurvisie) de volgende definitie gehanteerd: een openbaar toegankelijk bos- en/of natuurcomplex (al dan niet met overige gronden) met daarin een woongebouw van allure met in beginsel maximaal drie wooneenheden en een minimale omvang van het nieuwe bos of natuurgebied van 5 ha. Gemeenten zullen per geval een afweging moeten maken of een nieuw landgoed past in het landschap, geen strijdigheid oplevert met omliggende functies met name agrarische en of het landgoed op de betreffende plek de beoogde meerwaarde heeft. Nieuwe landgoederen kunnen gesticht worden in delen van het groenblauwe raamwerk (EHS-verweving, EHS-verbindingszones) en in het multifunctioneel gebied, niet in EHSnatuur, waardevol open gebied, in weidevogel- en ganzengebieden van provinciaal belang of in het concentratiegebied voor intensieve teelten (zoals het Landbouwontwikkelingsgebied Azewijnsebroek). Gebieden die met name geschikt geacht worden zijn gebieden met een grote mate van verweving, gebieden waar bosaanleg gewenst is, grondwaterbeschermingsgebieden e.d. Bij de vestiging van een landgoed in de daarvoor geschikte gebieden geldt dat het beleid zoals dat is beschreven in het provinciale streekplan van toepassing blijft, bijvoorbeeld het ja, mits -beleid bij waardevol landschap, nee, tenzij -beleid voor de Ecologische Hoofdstructuur en stand still, step forward in grondwaterbeschermingsgebied. Hieronder is een uitsnede van het streekplan afgebeeld met daarin de gebieden waarin volgens het streekplan landgoederen zijn toegestaan en uitgesloten. Landgoederen uitgesloten Weidevogels Waardevol open gebied BRS Landbouwontwikkelingsgebied EHS natuur EHS verweving Landgoederen toegestaan EHS verbindingszone Multifunctioneel gebied Het is mogelijk om landgoederen te stichten met een veelvoud van minstens 5 ha openbaar toegankelijk bos en/of natuur, waarbij in een woongebouw een veelvoud van drie wooneenheden wordt gecreëerd, mits passend bij de kwaliteiten van de plek. Hierbij kunnen bijvoorbeeld water- en verkeersaspecten in het geding zijn. 5

De hoofdfunctie van het nieuwe gebouw of de nieuwe gebouwen, is wonen. Een daaraan ondergeschikte kantoorfunctie is acceptabel. Bij initiatieven voor een nieuw landgoed dient er sprake te zijn van een totaalvisie inclusief inrichtingsplan, beeldkwaliteitsplan en exploitatieopzet. Naast het herzien van het bestemmingsplan, dient de gemeente met de initiatiefnemer voor een nieuw landgoed een privaatrechtelijke overeenkomst met kettingbeding af te sluiten over de inrichting en beheer van het nieuwe landgoed. Deze overeenkomst dient bij het bestemmingsplan te worden gevoegd. Het gaat immers ook om het duurzaam in stand houden van de landgoedkwaliteiten. 1.3 Bestaand landgoederenbeleid van de gemeente Montferland Bestemmingsplan In het bestemmingsplan Buitengebied 2000, herziening 2002 van de voormalige gemeente Bergh is geformuleerd onder welke voorwaarden een nieuw landgoed met minimaal 5 ha (natuur of bos) gerealiseerd kan worden. Één van de voorwaarden is onder meer dat het dient te gaan om één woongebouw met daarbinnen maximaal 3 wooneenheden met maximaal 300 m² aan bijgebouwen. Op basis van dat bestemmingsplan is de bouw van een landgoed enkel mogelijk in een ecologische verbindingszone. Het bestemmingsplan Buitengebied van de voormalige gemeente Didam kent deze planologische regeling niet. Wel is in de beleidsnotitie nieuwe landgoederen in Didam een aantal mogelijke locaties voor nieuwe landgoederen genoemd evenals een aantal uitgangspunten zoals een minimale omvang van 10 hectare per landgoed met een woongebouw van allure. Structuurvisie Montferland en het Landschapsontwikkelingsplan Expliciete richtlijnen voor de bouw en aanleg van landgoederen zijn niet benoemd in ruimtelijke beleidsstukken van de gemeente Montferland. Uit de Structuurvisie Montferland en het Landschapsontwikkelingsplan (LOP) volgen impliciet wel richtlijnen of handreikingen waarmee rekening gehouden dient te worden bij het opstellen van het beleid voor nieuwe landgoederen. Allereerst wordt in de structuurvisie over het zogenoemde gebied voor de grondgebonden landbouw het volgende geschreven: het gebied ten noorden en westen van de Nevelhorst is, conform het regionaal plan, aangemerkt als primair bestemd voor de grondgebonden landbouw, waarbij de karakteristieke openheid van het landschap behouden dient te blijven. Hieruit volgt de conclusie dat landgoederen in dit gebied zijn uitgesloten vanwege de aantasting van de openheid en het innemen van landbouwgrond. Ook is in de structuurvisie (op basis van de bestaande woningbouwcontouren) ruimte gereserveerd voor de uitbreiding van de diverse kernen van Montferland. Om de mogelijkheid tot woningbouw niet te frustreren is de realisatie van nieuwe landgoederen binnen de woningbouwcontouren logischerwijs niet gewenst. Naast de uitbreidingsmogelijkheden voor woningbouw is er in een eerder stadium ook al ruimte gereserveerd voor de aanleg van het windenergiepark Netterden-Azewijn, de uitbreiding van het Euregionaal Bedrijventerrein, ook is landbouwontwikkelingsgebied Azewijnsebroek in ontwikkeling. Ook hier is de aanleg van nieuwe landgoederen dus uitgesloten. Vervolgens wordt in het Landschapsontwikkelingsplan gesproken over het zicht op de Montferlandse Berg en het behouden van de openheid rond die stuwwal. Mede in relatie tot het deelgebied kring van dorpen van het waardevolle landschap zoals weergegeven in de streekplanherziening Waardevol landschap volgt hieruit dat vanwege het behoud 6

van de openheid rond en het zicht op de stuwwal het verdichten van dit gebied met landgoederen niet wenselijk is. Daarnaast worden in het LOP de ecologische verbindingszones genoemd als gebieden waarin via de vestiging van landgoederen bijgedragen kan worden aan natuurontwikkeling. 1.4 Conclusie bestaand beleid en voorwaarden voor nieuw beleid In de vorige paragrafen is het bestaande rijks-, provinciaal en gemeentelijk beleid over landgoederen aan de orde geweest. Op basis van dat beleid zal in deze paragraaf worden bepaald in welke gebieden wel en geen landgoederen kunnen worden gerealiseerd en vervolgens met welke voorwaarden in elk geval rekening moet worden gehouden. Op de kaart in de bijlage is aangegeven waar wel en waar geen landgoederen gewenst zijn. Het betreft de volgende gebieden: o o Nieuwe landgoederen uitgesloten EHS natuur binnen de Stadsregio-contouren in en nabij het landbouwontwikkelingsgebied Azewijnsebroek Gebied voor grondgebonden landbouw ten noorden en noordwesten van Didam Waardevol landschap met karakteristieke open kommen ten noorden van Didam Rand/kring rond de Montferlandse Berg (deelgebied 2 op de kaart Waardevol landschap 2 Montferland uit de streekplanuitwerking Kernkwaliteiten Waardevolle Landschappen) Zoekgebied duurzame energie Netterden-Azewijn Euregionaal bedrijventerrein Nieuwe landgoederen toegestaan EHS verweving (uitgezonderd de delen rond de Montferlandse Berg) EHS verbindingszone Multifunctioneel gebied Een landgoed bestaat uit een gedeelte rood (het woongebouw van allure met bijgebouwen) en een gedeelte groen (nieuwe natuur). Ter bevordering van de natuurecologische doelstellingen voor de gebieden in de Ecologische hoofdstructuur is het mogelijk om, in afwijking van het hiervoor genoemde, het gedeelte groen van een aaneengesloten landgoed te realiseren in een gebied dat op de kaart ruimte voor nieuwe landgoederen zowel de aanduiding groen blauw raamwerk als de aanduiding nieuwe landgoederen uitgesloten heeft. Hierbij geldt als voorwaarde dat daarbij rekening moet worden gehouden met de belangrijkste natuur- of landschapswaarden (zoals beslotenheid of openheid ) in het betreffende gebied. Het gedeelte rood mag dus alleen gerealiseerd worden in het gebied zonder aanduiding nieuwe landgoederen uitgesloten. Bestaande voorwaarden Uit de nota ruimte en het streekplan van de provincie volgt de onderstaande definitie van een landgoed: een openbaar toegankelijk bos- en/of natuurcomplex (al dan niet met overige gronden) met daarin een woongebouw van allure met in beginsel maximaal drie wooneenheden en een minimale omvang van het nieuwe bos of natuurgebied van 5 ha. Bij initiatieven voor een nieuw landgoed dient sprake te zijn van een totaalvisie inclusief inrichtingsplan, beeldkwaliteitsplan en exploitatieopzet. Behalve een bestemmingsplanherziening dient de gemeente met de initiatiefnemer voor een nieuw landgoed een privaatrechtelijke overeenkomst met kettingbeding af te sluiten over de inrichting en beheer van het nieuwe landgoed. Het gaat immers ook om het duurzaam in stand houden van de landgoedkwaliteiten. 7

Naast het beleid voor landgoederen blijft ook het bestaande provinciale beleid voor ondermeer het waardevol landschap en de Ecologische hoofdstructuur van toepassing bij het beoordelen van verzoeken om de realisatie van nieuwe landgoederen. De bovengenoemde voorwaarden zullen als uitgangspunt worden genomen voor het gemeentelijke beleid voor de realisatie van nieuwe landgoederen. 8

2. Beleidskader nieuwe landgoederen In deze paragraaf wordt met inachtneming van bestaande voorwaarden (genoemd in paragraaf 1.4) ingegaan op de minimumvereisten voor de omvang van een nieuw landgoed en de uitgangspunten voor de hoofd- en nevenfuncties in en nabij de bebouwing van een landgoed. Met andere woorden de hoeveelheid groen ten opzichte van de hoeveelheid rood en de gebruiksfuncties van het rood. 2.1 Typen natuur en landschap Historisch gezien zijn nieuwe landgoederen hoofdzakelijk een middel om natuurontwikkelingsdoelen en extensieve recreatieve doelen te realiseren. De gemeente Montferland onderschrijft de doelen van dit middel. Gebieden die bij uitstek geschikt en ook bedoeld zijn voor natuurontwikkeling zijn de gebieden die onderdeel zijn van de Ecologische Hoofdstructuur (niet zijnde EHS natuur). Ook in andere gebieden zijn nieuwe landgoederen een kans om het bestaande landschap te versterken en / of historische elementen terug te laten komen. Voor wat betreft de kwalitatieve aspecten van de nieuwe natuur zal aangesloten moeten worden bij de natuurdoeltypen zoals de provincie deze heeft geformuleerd in het nieuwe Natuurbeheerplan van de provincie Gelderland. In het geval het natuurbeheerplan daarin niet voorziet bepaalt de gemeente, in overleg met de initiatiefnemer, welke natuur wordt ontwikkeld. Qua landschapstypen is het Landschapsontwikkelingsplan+ het uitgangspunt. Per gebied en per landgoed zal bepaald moeten worden welk natuur- en landschapstype gerealiseerd kan worden, hier is dus sprake van maatwerk. 2.2 Omvang landgoed De hoeveelheid groen ten opzichte van de hoeveelheid rood Om de natuurontwikkeling in de Ecologische Hoofdstructuur (niet zijnde EHS natuur) te versnellen en het belang van natuurontwikkeling te benadrukken zal voor de omvang van het landgoed een grotere minimale natuurbijdrage worden verlangd dan in het multifunctionele gebied. In het multifunctionele gebied kan worden volstaan met een kleinere minimale natuurbijdrage. Minimale nieuwe natuur Het aangegeven aantal hectares is de minimale die in aaneengesloten eigendom moet zijn om een landgoed te kunnen stichten. De minimale van 5 hectare nieuwe natuur is overigens afkomstig uit de Natuurschoonwet 1928 (NSW), waarin de volgende basiseis is opgenomen: een NSW-landgoed bestaat uit 5 hectare en moet één geheel zijn, dit betekent dat er geen weg, spoor, dijk of waterloop doorheen mag lopen die een inbreuk maakt op het natuurschoon van het landgoed. Minimaal 90% van de nieuwe natuur dient openbaar toegankelijk te zijn. Maximale privé-terrein Omdat de van het privé-terrein [woongebouw, bijgebouw(en), erf en tuin(terras)] zich dient te verhouden met de grootte van het nieuwe landgoed en de nieuwe natuur is een maximaal bepaald. Dit privé-terrein is gericht op het gebruik voor de bewoners van het woongebouw en hoeft niet openbaar toegankelijk te zijn. De van het privé-terrein (woonbestemming) bedraagt maximaal 10% van de nieuwe natuur, waarbij de nieuwe natuur dient te voldoen aan de minimum vereiste van 5 hectare. De van een landgoed is dus altijd groter dan 5 hectare. Bijvoorbeeld: als de nieuwe natuur 5 hectare is, dan is de maximale van het privé-terrein dus 0,5 hectare en is het totale landgoed dus 5,5 9

hectare groot. De nieuwe natuur is op deze wijze bepalend voor de van het woonerf. Hiermee wordt getracht om tot potentiële initiatiefnemers te laten doordringen van de eis van kwaliteitsverbetering en natuurontwikkeling. De voor het woonerf vormt dus de beloning voor de kwaliteit en de van de nieuwe natuur. Oppervlakte totaal Het totale landgoed omvat het woongebouw met bijbehorende bijgebouwen, het direct omliggende privé-terrein (tuin/erf), het nieuwe natuur- en bosterrein en het overige grondgebruik zoals weilanden, akkers en boomgaarden. Het is dus mogelijk een deel van een aaneengesloten landgoed niet als nieuwe natuur of erf te bestemmen, waarbij uiteraard voldaan moet worden aan de minimale vereiste voor de nieuwe natuur. Inhoud woongebouw Ook de maximale inhoud van een gebouw verschilt per type gebied. Naar mate de natuurbijdrage (in hectares) groter is kan de maximale inhoud van het gebouw ook groter worden. Om de realisatie van landgoederen in de EHS enigszins te stimuleren is de maximaal toegestane inhoud van woongebouwen daar groter. De berekening van de toegestane inhoud van een woongebouw geschiedt door het vermenigvuldigen van de hectares nieuwe natuur met een factor die in onderstaande tabel is weergegeven. De maximale inhoud van een woongebouw in multifunctioneel gebied met een aan nieuwe natuur van 5 hectare is bijvoorbeeld (500 x 5 =) 2500 m³. Criteria per deelgebied Minimale nieuwe natuur Maximaal aantal hoofdgebouwen Landgoed in multifunctioneel gebied Maximaal aantal wooneenheden Vanaf 5 ha 1 3 Vanaf 7,5 ha 1 3 Vanaf 10 ha 1 3 Maximale inhoud woongebouw per ha nieuwe natuur x 500 m³ (tot maximaal 3000 m³) x 400 m³ (tot maximaal 3500 m³) x 350 m³ (tot maximaal 4000 m³) Maximale bijgebouwen 300 m² 300 m² 300 m² Maximale privé 10% van de nieuwe natuur Minimale nieuwe natuur Landgoed in EHS verweving en Ecologische Verbindingszone Maximaal aantal hoofdgebouwen Maximaal aantal wooneenheden Vanaf 7,5 ha 1 3 Vanaf 10 ha 1 3 Vanaf 12,5 ha 1 3 Vanaf 15 ha 2 6 Vanaf 17,5 ha 2 6 Maximale inhoud woongebouw* per ha nieuwe natuur Maximale bijgebouwen Maximale privé x 450 m³ 300 m² (tot maximaal 4000 m³) x 400 m³ 300 m² (tot maximaal 4250 m³) 10% van de x 350 m³ 300 m² (tot maximaal 4500 m³) nieuwe natuur x 325 m³ 500 m² (tot maximaal 5000 m³) x 300 m³ 500 m² (tot maximaal 5500 m³) * maximale totale inhoud over 1 of 2 woongebouwen 10

2.3 Gebruik landgoed De gebruiksfuncties van het rood Uit het streekplan Gelderland volgt dat de hoofdfunctie van het nieuwe gebouw of de nieuwe gebouwen wonen dient te zijn en dat een daaraan ondergeschikte kantoorfunctie acceptabel wordt geacht. De activiteiten op het landgoed mogen onder meer niet ten koste gaan van de natuurdoelstellingen op het landgoed, geen grote verkeersaantrekkende werking hebben en plaatsvinden binnen de gebouwen (geen buitenopslag). Enkele mogelijke ondergeschikte activiteiten naast de woonfunctie kunnen zijn: aan huis gebonden beroep; kantooractiviteiten; horeca in de vorm van een theetuin, verblijfsrecreatie in het hoofdgebouw (bed and breakfast); verkoop van landgoedproducten; werkfuncties uit categorie 1 uit de Staat van bedrijfsactiviteiten van de VNG. Onder de toegestane activiteiten wordt in ieder geval niet verstaan een seksbedrijf of een beroep/bedrijf in de prostitutie. 11

3. Maatvoering en beeldkwaliteit van nieuwe landgoederen 3.1 Maatvoering Hoofdgebouwen Een woongebouw heeft een maximale hoogte van 15 meter en een maximale goothoogte van 10 meter. De bouwhoogte is in belangrijke mate bepalend voor de beeldkwaliteit. De uiteindelijke bouwhoogte zal daarom passend moeten zijn in de onmiddellijke omgeving. Maximale hoogte en goothoogte: Hoogte: 15 meter Goothoogte: 10 meter Bijgebouwen De bijgebouwen kunnen worden geschakeld of op korte afstand van het hoofdgebouw te worden gebouwd. Een bijgebouw heeft een maximale hoogte van 6 meter en een maximale goothoogte van 3 meter. De bijgebouwen dienen op het privéterrein te worden gebouwd. Maximale hoogte en goothoogte: Hoogte: 6 meter Goothoogte 3 meter 3.2 Typen gebouwen Het ontwerp van de gebouwen dient te passen bij het ontwerp van de nieuw te realiseren natuur en dient eveneens in overeenstemming te zijn met de omgeving. In overeenstemming met de omschrijving van een landgoed dienen deze gebouwen van allure en architectonisch hoogstaand te zijn, waarbij afhankelijk van het landschap zowel een authentiek als een modern gebouw mogelijk is. 12

Bijlage 13