MARKTBEZOEK VAN ROTTERDAMMERS, 2005

Vergelijkbare documenten
CHINEZEN IN ROTTERDAM

DE ROTTERDAMSE MARKTBEZOEKER 2007

Figuur 1: Voorbeelden van 95%-betrouwbaarheidsmarges van gemeten percentages.

centrum voor onderzoek en statistiek

ROTTERDAMMERS OVER BURGERPARTICIPATIE Resultaten uit de Omnibusenquête 2007

TEVREDENHEIDS- ONDERZOEK EVENEMENTENPARKEER- REGELING 2007

De Rotterdamse marktbezoeker. Resultaten uit de Omnibusenquête 2011

RAPPORTAGE WARMTEKRACHTKOPPELING BERGSCHENHOEK

De Rotterdamse markbezoeker Resultaten uit de Omnibusenquête 2016

De Rotterdamse marktbezoeker 2013

ROTTERDAMMERS OVER HET OPENBAAR VERVOER 2007

RECREATIEF BEZOEK VAN ROTTERDAMMERS AAN ROTTERDAM

TRENDPROGNOSE ROTTERDAM 2020

Ontwikkeling van de omvang van de aandachtsgroepen

Huishoudens met inkomen naar belangrijkste bron

STERFTE IN ROTTERDAM TIJDENS DE HITTEGOLVEN IN JULI 2006

ROTTERDAMMERS OVER DE DIENST BURGERZAKEN

Ontwikkeling van de omvang van de aandachtsgroepen

Openingstijden Stadswinkels 2008

ROTTERDAMMERS OVER WERKEN BIJ DE GEMEENTE

Doelgroepenanalyse Rotterdam Oude Noorden

Feitenkaart VVE-monitor Rotterdam 2013

Bezoek en waardering groenvoorzieningen Rotterdam

Imago Rotterdamse festivals

Feitenkaart VVE-monitor Rotterdam 2012 Onderzoek peuterspeelzalen en kinderdagverblijven

Feitenkaart Aandachtsgroepen volkshuisvestingsbeleid Rotterdam en regio 2006 (april 2009, 2e, verbeterde druk)

Kinderopvang in de Drechtsteden

Vrijwilligerswerk en informele hulp in Rotterdam 2013 Resultaten uit het Vrijetijdsonderzoek 2013

De mening van de inwoners gepeild. Leefbaarheid 2015

Rotterdammers over gemeente en deelgemeente 2014

Vrijwilligers en informele hulp in Rotterdam Resultaten uit het Vrijetijdsonderzoek 2011

Allochtonen op de arbeidsmarkt

Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten

Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging

Feitenkaart vve-monitor Rotterdam 2015

Rotterdammers over de gemeentelijke dienstverlening Resultaten uit de Omnibusenquête 2009

Gemeentelijke Dienstverlening. Omnibus 2009

Vrijwilligerswerk en informele hulp in Rotterdam 2015 Resultaten uit het Vrijetijdsonderzoek 2015

Energieverbruik door Rotterdamse huishoudens 2004

DRAAGVLAKMETING PARKEREN ONDER DE NOORDERHAVENKADE

Rotterdammers over gemeente en gebied 2016

Omnibusenquête deelrapport. Zoetermeer FM

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009

VRIJWILLIGERSWERK EN INFORMELE HULP IN ROTTERDAM Resultaten uit de Vrijetijdsomnibus 2005

rotterdam.nl/onderzoek Vrijwilligerswerk en informele hulp in Rotterdam 2017 Resultaten uit het Vrijetijdsonderzoek 2017

Bekendheid Norm Gezond Bewegen

Omnibusenquête deelrapport. Studentenhuisvesting

Mobiliteit in Rotterdam, Stadsregio en Nederland,

Mediamix 2014 Peiling onder de Deventer bevolking. Januari 2015

8. Werken en werkloos zijn

Bezoek en waardering van groenvoorzieningen door Rotterdammers, 2011

Sportparticipatie Volwassenen

7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs

Onderzoek in het kader van de 100 ste editie van de Internationale Vierdaagse Afstandsmarsen Nijmegen. Nienke Lammertink en Koen Breedveld

Niet-westerse allochtonen behoren minder vaak tot de werkzame beroepsbevolking 1) Arbeidsdeelname niet-westerse allochtonen gedaald

Overigens zullen vanaf februari 2007 ook Feitenkaarten over de gegevens uit het Regionaal Inkomens Onderzoek 2004 kunnen verschijnen.

Feitenkaart Inkomensgegevens Rotterdam en regio 2005

Verplaatsingen in Rotterdam, Stadsregio en Nederland,

monitor Marokkaanse Nederlanders in Maassluis bijlage(n)

Evaluatie hinder bij wegwerkzaamheden

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2016

Rotterdam Veiligheidsindex 2012

Omnibusenquête deelrapport millenniumdoelen. februari Opdrachtgever: Bedrijfsvoering,

Rotterdammers over gemeentelijke dienstverlening. Resultaten uit de Omnibusenquête 2011

Omnibusenquête Imago Palenstein

Gezondheidsenquête 2008

Omnibusenquête deelrapport. Werk, zorg en inkomen

Nadere analyses vrijwilligerswerk in Rotterdam

Feitenkaart vve-monitor Rotterdam 2016

Bijlage III Het risico op financiële armoede

Vrijwilligerswerk en informele hulp in Rotterdam 2009 Resultaten uit de Vrijetijdsomnibusenquête 2009

Inkomensgegevens Rotterdam op deelgemeente- en buurtniveau 2011

Stichting Filmonderzoek Bioscoopmonitor

Thuis voelen in Nederland: stedelijke verschillen bij allochtonen

VRIJWILLIGERSWERK EN INFORMELE HULP IN ROTTERDAM Resultaten uit de Vrijetijdsomnibus 2003

Ervaringen Wmo. Cliëntervaringsonderzoek Berg en Dal 2017

Klanttevredenheid marktkooplieden

Tijdsbesteding van Rotterdamse ouderen

JONGE MOEDERS IN ROTTERDAM STAND VAN ZAKEN 2007

Sportparticipatie Kinderen en jongeren

WONEN EN LEREN VAN VOLWASSENEN IN DE REGIO REGIOVERKEER IN DE VOLWASSENENEDUCATIE

Hoofdstuk 8 Binnenstad van Leiden

Omnibusenquête deelrapport. Ter Zake Het Ondernemershuis

STRAATENQUÊTE MASTERPLAN LIJNBAANHOVEN

Aandachtsgroepen volkshuisvestingsbeleid Rotterdam en regio 2013

Factsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014

Langdurige werkloosheid in Nederland

Rapport monitor Opvang asielzoekers. week t/m week Onderzoek naar houding van Nederlanders t.a.v. de opvang van asielzoekers

Evenementen in Hoek van Holland

Veiligheidsgevoel in fietstunnels

Kiezersonderzoek 2017 Onderzoek naar stemgedrag van gemeentepanelleden

OMNIBUSONDERZOEK NOORD- KENNEMERLAND 2005 PSYCHISCHE GEZONDHEID

Behoefteonderzoek opvang kinderen basisschoolleeftijd

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

Klanttevredenheid consultatiebureaus Careyn

Mening van Rotterdammers over straatartiesten in de eigen stad

Jeugdwerkloosheid Amsterdam

Fact sheet. Dienst Wonen, Zorg en Samenleven. Eigen woningbezit 1e en 2e generatie allochtonen. Aandeel stijgt, maar afstand blijft

Binnenstadsmonitor. Appendix Factsheets. De staat van de Rotterdamse binnenstad. Rotterdam.nl/onderzoek stadswinkel

Opiniepeiling in aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen van 2012

Transcriptie:

. MARKTBEZOEK VAN ROTTERDAMMERS, 2005 drs. G.H. van der Wilt Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) april 2006 In opdracht van Dienst Marktwezen

Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) Auteur: drs. G.H. van der Wilt Project: 05-2456 Prijs: 6,50 Adres: Goudsesingel 78, 3011 KD Rotterdam Postbus 21323, 3001 AH Rotterdam Telefoon: (010) 489 95 00 Telefax: (010) 489 95 01 E-mail: info@cos.rotterdam.nl Website: www.cos.rotterdam.nl 2

INHOUD Samenvatting en conclusies 5 1 Inleiding 7 1.1 Aanleiding 7 1.2 De enquête 7 1.3 Leeswijzer 7 2 De Rotterdamse marktbezoeker kwantitatief 9 2.1 Aantal en bezoekfrequentie 9 2.2 Schatting van het totale marktbezoek 10 3 De Rotterdamse marktbezoeker kwalitatief 13 3.1 Persoonskenmerken 13 3.2 Etniciteit 14 3.3 Marktbezoekers naar deelgemeente 14 4 Jaar- en landenmarkten en biologische boerenmarkt 17 4.1 Bekendheid, bezoek en waardering 17 4.2 Biologische boerenmarkt Eendrachtsplein 18 5 Evenementenprogramma voor marktpubliek 21 Bijlagen 5.1 Waardering van de evenementen 21 3

4

Samenvatting en conclusies Lichte stijging marktbezoek In 2005 heeft 67 procent van de Rotterdammers van 13 tot en met 75 jaar wel eens een Rotterdamse markt bezocht. Ten opzichte van 2003 is dat een lichte stijging, die vooral is toe te schrijven aan een toename van het aantal incidentele marktbezoekers. Het frequente marktbezoek is voor het eerst sinds 2001 gedaald. Het winkelbezoek aan de Rotterdamse binnenstad en aan diverse winkelcentra in andere delen van de stad is over de hele linie gestegen, maar dit is nauwelijks van invloed geweest op het bezoek aan Rotterdamse markten. Op basis van enkele aannamen kan het aantal bezoeken van Rotterdammers aan Rotterdamse markten in 2005 worden geschat tussen de 7- en 12 miljoen. Ten opzichte van de resultaten uit de Vrijetijdsomnibusenquête van 2003 is dat een daling van tussen de 0,5 en ruim 1 miljoen bezoekers. Jaarmarkten en landenmarkten wisselend succesvol De acht jaar- en landenmarkten waarover in de Vrijetijdsomnibus is gevraagd blijken bij weinigen bekend en zijn door weinigen bezocht. Ten opzichte van 2003 doen alleen de Chinese markt en de stoffenmarkt het qua bekendheid en bezoek wat beter. De Franse-, Kaapverdische- en keramische markt, waarnaar in eerdere Vrijetijdsomnibusenquête niet is gevraagd, zijn bij minder dan 10 procent van de respondenten bekend en zijn slechts door 2 of 3 procent van de respondenten bezocht. Ondanks de geringe bekendheid en de lage bezoekpercentages aan de jaar- en landenmarkten, is de beoordeling, net als in 2003, positief: minstens de helft van de bezoekers van één of meer van de acht markten beoordelen deze als goed. Biologische markt nog niet erg bekend, wel goed beoordeeld De biologische boerenmarkt, die sinds een jaar elke dinsdag op het Eendrachtsplein staat, is bij bijna één op de vijf respondenten bekend. Hiervan heeft 35 procent de markt ook wel eens bezocht. De markt wordt door ongeveer 60 procent van de bezoekers goed beoordeeld. Evenementen maken Zondagmarkt leuker Bijna de helft van de respondenten heeft de evenementen die wekelijks ter ondersteuning van de Zondagmarkt worden georganiseerd wel eens gezien. Het grootste deel daarvan vindt dat die evenementen de Zondagmarkt extra leuk maken. De evenementen zijn echter geen reden om naar de markt te gaan: slechts 2 procent van alle respondenten geeft aan speciaal voor dergelijke activiteiten naar de markt te komen. 5

6

1 Inleiding Op verzoek van diverse afdelingen en diensten van de gemeente Rotterdam voert het Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) tweejaarlijks in het najaar een Vrijetijdsomnibusenquête (VTO) uit onder Rotterdammers van 13 tot en met 75 jaar. Ook in 2005 is er weer een Vrijetijdsomnibusenquête, met als titel Wonen, leven en uitgaan in Rotterdam gehouden. 1.1 Aanleiding In de Vrijetijdsomnibusenquête van 2005 is, net als in eerdere jaargangen, weer een aantal vragen opgenomen van de dienst Marktwezen. De vragen gaan over enkele jaar- en landenmarkten en over de biologische boerenmarkt op het Eendrachtsplein. Ook is dit jaar weer de vraag opgenomen over winkelcentra- en marktbezoek. Deze rapportage gaat over de beantwoording van deze vragen, waarbij waar mogelijk vergelijkingen zullen worden gemaakt met de VTO uit 2003. 1.2 De enquête De vragenlijsten van de enquête waarop deze rapportage is gebaseerd zijn op basis van een aselecte steekproef verspreid onder 6.200 inwoners van Rotterdam. De respons op deze enquête bedroeg 46 procent (2.962 respondenten). Voor een uitgebreide responsverantwoording zie Bijlage I. 1.3 Leeswijzer Deze rapportage bestaat naast de inleiding uit vier hoofdstukken. In het tweede hoofdstuk wordt gekeken naar de bezoekfrequentie van de Rotterdamse marktbezoekers. Daarbij wordt ook kort stilgestaan bij het bezoek aan de binnenstad en enkele grote winkelcentra in de rest van Rotterdam. Ook wordt het totaal aantal Rotterdamse marktbezoekers geschat aan de hand van enkele veronderstellingen. Hoofdstuk drie bevat een algemene profielschets van de Rotterdamse marktbezoeker. Gekeken wordt naar persoonskenmerken, etniciteit en bezoek per deelgemeente. In hoofdstuk vier wordt het bezoek aan een achttal jaar- en landenmarkten behandeld. Gekeken wordt hoe bekend deze markten zijn, hoe ze bezocht zijn en hoe de bezoekers ze waarderen. Ook wordt in dit hoofdstuk ingegaan op enkele specifieke vragen over de biologische boerenmarkt op het Eendrachtsplein. Hoofdstuk vijf tenslotte behandelt de vraag hoe men de evenementen waardeert die worden georganiseerd rondom de Zondagmarkt. Deze rapportage kent tevens drie bijlagen. De eerste bijlage bevat een overzicht van de respons en representativiteit. In de tweede bijlage zijn de vragen over marktbezoek opgenomen. In de derde bijlage wordt een korte toelichting gegeven op de statistische interpretatie van de in deze rapportage weergegeven percentages en over de significantie van verschillen. 7

8

2 De Rotterdamse marktbezoeker kwantitatief In dit hoofdstuk wordt gekeken hoe vaak Rotterdamse markten worden bezocht en hoe dit aantal zich verhoudt tot de voorgaande jaren. Tevens wordt een schatting gemaakt van het totaal aantal bezoeken aan Rotterdamse markten gedurende het hele jaar. 2.1 Aantal en bezoekfrequentie In de Vrijetijdsomnibusenquête wordt elke keer gevraagd of men in de afgelopen 12 maanden wel eens heeft gewinkeld in de binnenstad van Rotterdam en in diverse winkelcentra in en buiten Rotterdam. Ook wordt daarbij gevraagd of men in die periode wel eens heeft gewinkeld op markten in Rotterdam. Tabel 2.1 geeft een overzicht van de antwoorden uit de Vrijetijdsomnibus van 2005. Tabel 2.1 Winkelen op markten in Rotterdam, in de Rotterdamse binnenstad en in winkelcentra in en buiten Rotterdam in de afgelopen twaalf maanden in 2005. zelden of nooit / een paar keer één of meer keer één of meer keer geen antwoord per jaar per maand per week totaal Markten in Rotterdam 33% 22% 26% 19% 100% Binnenstad van Rotterdam 19% 25% 35% 22% 100% Winkelcentra: - Zuidplein 57% 21% 16% 7% 100% - Oosterhof / Alexandrium 57% 22% 14% 7% 100% - in de eigen buurt 18% 7% 21% 53% 100% - buiten Rotterdam 55% 29% 12% 4% 100% Het percentage Rotterdammers dat wel eens op de Rotterdamse markten gaat winkelen is met 67 procent vrijwel gelijk aan dat van 2003 (66%). Bijna de helft van de Rotterdammers doet dat minstens één keer per maand, iets meer dan één op de vijf Rotterdammers doet dat een paar keer per jaar. Het percentage Rotterdammers dat wel eens gaat winkelen in de binnenstad van Rotterdam is gelijk gebleven aan dat van 2003. Wel is er een zeer lichte stijging te zien in het percentage Rotterdammers dat minstens één keer per maand gaat winkelen in de binnenstad: 55 procent in 2003, 57 procent in 2005. Bij de winkelcentra zijn er nauwelijks verschillen ten opzichte van 2003. Het percentage Rotterdammers dat één of meer keer per week winkelt bij een winkelcentrum in de buurt is licht afgenomen, het percentage Rotterdammers dat wel eens buiten Rotterdam gaat winkelen is licht toegenomen. In tabel 2.2 is te zien dat het percentage Rotterdammers dat wel eens een markt bezoekt tot 2001 flink is toegenomen, in 2003 licht is gedaald, maar in 2005 weer met een procent gestegen is. Tweederde van de Rotterdammers bezoekt wel eens een markt. Daarnaast is in tabel 2.3 te zien dat het percentage frequente marktbezoekers (één of meer keer per week) voor het eerst sinds 1997 daalt, van 33 procent in 2003 tot 28 procent in 2005. Daarentegen is 9

het percentage incidentele marktbezoekers (een paar keer per jaar) voor het eerst sinds 1997 gestegen, en zit het bijna op het niveau van 1999. Het percentage regelmatige marktbezoekers (één of meer keer per maand) is vrijwel gelijk gebleven. Tabel 2.2 Percentage Rotterdammers dat wel eens een markt in Rotterdam bezoekt; 1997 tot en met 2005. 1997 1999 2001 2003 2005 Bezoekt wel eens een markt 57% 56% 68% 66% 67% Tabel 2.3 Bezoekfrequentie van de Rotterdamse marktbezoekers; 1997 tot en met 2005. 1997 1999 2001 2003 2005 Een paar keer per jaar 40% 35% 31% 30% 34% Eén of meer keer per maand 36% 41% 37% 37% 38% Eén of meer keer per week 24% 24% 32% 33% 28% Totaal 100% 100% 100% 100% 100% Tabel 2.4 tenslotte geeft een beeld van de ontwikkeling van de concurrentiepositie van de Rotterdamse markten aan middels een vergelijking van het regelmatige bezoek aan winkelcentra, binnenstad en markten in de afgelopen jaren. Ten opzichte van 2003, toen het regelmatige bezoek aan alle genoemde winkelmogelijkheden voor het eerst sinds 1997 was gedaald, is er weer een toename te zien in het regelmatige bezoek aan de genoemde winkelmogelijkheden. Het regelmatige marktbezoek heeft hier niet of nauwelijks onder geleden; het percentage is één procentpunt gedaald ten opzichte van 2003. Tabel 2.4 Percentage Rotterdammers dat één of meer keer per maand winkelt op/in de diverse winkelmogelijkheden; 1997 tot en met 2005. 1997 1999 2001 2003 2005 Markten in Rotterdam 34% 36% 47% 46% 45% Binnenstad van Rotterdam 51% 51% 59% 55% 57% Winkelcentra: - Zuidplein 25% 24% 25% 21% 23% - Oosterhof / Alexandrium 17% 18% 21% 20% 21% - in de eigen buurt 64% 73% 77% 73% 74% - buiten Rotterdam 13% 12% 14% 12% 16% 2.2 Schatting van het totale marktbezoek Net als in eerdere rapportages over het bezoek van Rotterdammers aan Rotterdamse markten, wordt hieronder op basis van een aantal veronderstellingen een schatting gemaakt van het totaal aantal bezoeken van Rotterdammers van 13 tot en met 75 jaar aan Rotterdamse markten in de afgelopen 12 maanden (eind 2004 tot eind 2005). 10

De schatting bestaat uit een minimum- en maximumvariant. Daarbij zijn de gegeven globale antwoorden van de respondenten over hun bezoekfrequentie aan Rotterdamse markten vertaald naar een concreet aantal binnen de marges van de antwoordbeschrijving. Theoretisch is op basis van de gegeven antwoorden een absoluut minimum en een absoluut maximum te berekenen. Dit zou echter leiden tot erg grote marges. In onderstaand overzicht zijn daarom de uitgangspunten voor meer realistische varianten weergegeven. Tabel 2.5 Uitgangspunten voor een schatting van het aantal bezoeken per jaar van Rotterdammers aan Rotterdamse markten in 2005. aantal respondenten aantal Rotterdammers* aantal in minimumvariant aantal in maximumvariant Zelden of nooit / geen antwoord 979 153.041 0 keer 0 keer Een paar keer per jaar 664 103.799 2 keer 4 keer Eén of meer keer per maand 758 118.494 18 keer 36 keer Eén of meer keer per week 549 85.822 52 keer 78 keer Vrijwel elke dag 13 2.032 204 keer** 312 keer*** Totaal 2.962 463.034 *): iedere respondent staat voor 156 Rotterdammers van 13 tot en met 75 jaar **): 4 keer per week ***): 6 keer per week Op basis van deze aannamen komt de minimumvariant uit op ruim 7 miljoen bezoeken van Rotterdammers aan Rotterdamse markten per jaar en de maximumvariant op ongeveer 12 miljoen bezoeken per jaar. In vergelijking met de resultaten uit de VTO-rapportages uit 2001 en 2003 valt er een daling waar te nemen van ruim een half miljoen in de minimumvariant en (ruim) een miljoen bezoeken in de maximumvariant. Tabel 2.6 Schatting van het aantal bezoeken per jaar van Rotterdammers aan Rotterdamse markten in 2005. Aantal bezoeken per jaar minimumvariant maximumvariant Een paar keer per jaar 207.598 415.196 Eén of meer keer per maand 2.132.892 4.265.784 Eén of meer keer per week 4.462.744 6.694.116 Vrijwel elke dag 414.528 633.984 Totaal 7.217.762 12.009.080 Idem VTO 2003 7.960.215 13.065.808 Idem VTO 2001 8.039.952 13.217.584 Uiteraard veranderen al deze getallen wanneer de aannamen die aan beide varianten ten grondslag liggen worden gewijzigd. 11

12

3 De Rotterdamse marktbezoeker kwalitatief In dit hoofdstuk wordt een profiel geschetst van de bezoekers van Rotterdamse markten op basis van de Vrijetijdsomnibus 2005. Allereerst zal worden ingegaan op persoonskenmerken, daarna wordt gekeken naar etniciteit en herkomst (deelgemeente). 3.1 Persoonskenmerken Tabel 3.1 geeft een overzicht van de bezoekfrequentie van Rotterdamse markten naar geslacht, leeftijd, gezinssamenstelling, opleiding, sociaal economische situatie en inkomen. Tabel 3.1 Bezoekfrequentie van Rotterdamse markten naar persoonskenmerken Zelden of nooit / geen antwoord Een paar keer per jaar (incidenteel) Eén of meer keer per maand (geregeld) Eén of meer keer per week (frequent) Alle respondenten in enquête Geslacht: -man 50% 42% 38% 40% 43% -vrouw 50% 58% 62% 60% 57% Leeftijd: -13 tot 25 jaar 15% 19% 22% 17% 18% -25 tot 45 jaar 38% 44% 40% 36% 40% -45 tot 65 jaar 33% 30% 31% 33% 32% -65 t/m 75 jaar 14% 7% 8% 14% 11% Gezinssamenstelling: -alleenstaand 22% 19% 21% 17% 20% -(echt)paar zonder kind(eren) 32% 28% 32% 31% 31% -paar met kind(eren) 35% 40% 32% 36% 36% -eenoudergezin 8% 10% 11% 10% 9% -student op kamers / inwonend 1% 1% 2% 1% 1% -anders 2% 1% 2% 3% 2% Hoogst voltooide opleiding: -laag / geen 47% 39% 44% 56% 46% -midden 27% 31% 34% 27% 29% -hoog 24% 29% 21% 15% 23% Soc. economische situatie: -betaald werk 58% 65% 55% 39% 55% -werkzaam in huishouden 13% 12% 15% 19% 14% -studerend 3% 6% 7% 5% 5% -gepensioneerd 15% 10% 11% 19% 14% -uitkering 11% 8% 13% 17% 12% Huishoudensinkomen: -sociale minima 20% 19% 26% 36% 24% -minimum tot modaal 25% 26% 30% 33% 28% -modaal tot 2x modaal 30% 33% 29% 20% 28% -meer dan 2x modaal 25% 22% 16% 11% 20% Totaal 100% 100% 100% 100% 100% 13

De marktbezoekers vormen over het algemeen een redelijke afspiegeling van de Rotterdamse bevolking. Vrouwen, jongeren en sociale minima zijn iets oververtegenwoordigd; mannen, ouderen en mensen met een bovenmodaal inkomen zijn iets ondervertegenwoordigd. 3.2 Etniciteit Een persoonskenmerk waar de Rotterdamse marktbezoekers flink in verschillen is de etniciteit. Autochtonen vormen de grootste groep met 61 procent, niet-westerse allochtonen (Turken, Marokkanen, Antillianen, Surinamers, Kaapverdianen en mensen uit overige arme landen) vormen met 31 procent de tweede groep en westerse allochtonen (Noord-mediterranen en mensen uit overige rijke landen) met 8 procent de derde groep. Tabel 3.2 laat de bezoekfrequentie van deze drie groepen aan de Rotterdamse markten zien, waarbij de nietwesterse allochtonen ook verder zijn uitgesplitst. Tabel 3.2 Bezoekfrequentie van Rotterdamse markten naar etniciteit Zelden of nooit / Een paar keer Eén of enkele Eén of meer keer Totaal geen antwoord per jaar keren per maand per week Autochtonen 40% 25% 22% 13% 100% Westerse allochtonen 33% 24% 27% 16% 100% Niet-westerse allochtonen 20% 17% 31% 32% 100% -Turken 18% 15% 28% 39% 100% -Marokkanen 14% 15% 27% 44% 100% -Antillianen 21% 23% 36% 20% 100% -Surinamers 21% 17% 35% 27% 100% -Kaapverdianen 24% 20% 32% 24% 100% -Overig arme landen 23% 16% 28% 33% 100% Alle Rotterdammers 33% 22% 26% 19% 100% Uit de tabel blijkt dat 60 procent van de autochtonen wel eens een Rotterdamse markt bezoekt. Dat is 4 procent meer ten opzichte van 2003. Ook de westerse allochtonen zijn iets vaker een Rotterdamse markt gaan bezoeken (+ 5%). Onder niet-westerse allochtonen is het marktbezoek juist iets afgenomen ten opzichte van 2003. De grootste daling is te zien bij het frequente bezoek aan markten van Kaapverdianen: - 13 procent. Ze zijn daarentegen veel vaker één of enkele keren per maand een markt gaan bezoeken. Marokkanen hebben ten opzichte van 2003 bijna twee keer zo vaak incidenteel een Rotterdamse markt bezocht. Ook Antillianen hebben vaker incidenteel een bezoek aan een Rotterdamse markt gebracht, maar het frequente marktbezoek van Antillianen is gedaald ten opzichte van 2003. 3.3 Marktbezoekers naar deelgemeente Uit tabel 3.3 wordt duidelijk dat slechts een op de vijf inwoners van het Stadscentrum zelden of nooit naar de markt gaat. Stadscentrum heeft daarmee met de deelgemeente Delfshaven het laagste percentage inwoners dat zelden of nooit een markt bezoekt. In Hoek van Holland is dat helemaal omgekeerd: slechts 23 procent van de inwoners bezoekt incidenteel of geregeld een markt. De grote afstand tot een markt speelt hierbij waarschijnlijk een belangrijke rol. Ook in 14

Hoogvliet + Pernis speelt afstand, zij het in mindere mate, waarschijnlijk een belangrijke rol in het feit dat 43 procent van de inwoners zelden of nooit een markt bezoekt. Tabel 3.3 Bezoekfrequentie van Rotterdamse markten naar deelgemeente Zelden of nooit / geen antwoord Incidenteel Geregeld Frequent Deelgemeente: Stadscentrum 21% 22% 32% 25% Delfshaven 23% 21% 24% 32% Overschie 34% 25% 26% 16% Noord 26% 21% 33% 20% Hillegersberg-Schiebroek 35% 30% 21% 14% Kralingen-Crooswijk 27% 17% 29% 26% Prins Alexander 39% 29% 22% 11% Feijenoord 29% 16% 29% 26% IJsselmonde 36% 22% 30% 13% Charlois 30% 20% 27% 23% Hoogvliet + Pernis 43% 27% 19% 11% Hoek van Holland 77% 15% 8% 0% In figuur 3.1 is het marktbezoek per deelgemeente ook nog eens in een kaartvorm weergegeven. Ook hieruit wordt duidelijk dat het frequente marktbezoek hoger is in de deelgemeenten rondom de markten dan in de deelgemeenten die verder van de markten af liggen. Figuur 3.1 Kaart bezoekfrequentie Rotterdamse markten naar deelgemeente Zelden of nooit / geen antw o o r d Incidenteel Geregeld Frequent 15

16

4 Jaar- en landenmarkten en biologische boerenmarkt In dit hoofdstuk wordt gekeken naar de bekendheid, het bezoek en de waardering van enkele jaar- en landenmarkten in Rotterdam. Tevens wordt aandacht besteed aan enkele specifieke vragen over de boerenmarkt op het Eendrachtsplein. 4.1 Bekendheid, bezoek en waardering Van een achttal jaar- en landenmarkten is gevraagd of men er wel eens van heeft gehoord, of ze de markten wel eens bezocht hebben en hoe ze de markten beoordelen. In de onderstaande tabellen staat een overzicht van de antwoorden op deze vragen. Indien mogelijk is daarbij een vergelijking gemaakt met de resultaten uit de Vrijetijdsomnibus van 2003. Uit tabel 4.1 wordt duidelijk dat, met uitzondering van de Chinese markt en de stoffenmarkt, alle markten waar naar gevraagd is iets aan bekendheid hebben ingeboet ten opzichte van de resultaten uit de Vrijetijdsomnibus 2003. De Franse-, Kaapverdische- en keramiekmarkt, waarnaar niet gevraagd is in de Vrijetijdsomnibusenquête van 2003, zijn bij nog geen tien procent van de Rotterdamse bevolking tussen de 16 en 75 jaar bekend. Tabel 4.1 Bekendheid jaar- en landenmarkten Van gehoord VTO 2003 VTO 2005 Chinese markt 13% 19% Franse markt - 6% Spaanse markt 6% 5% Kaapverdische markt - 7% Boekenmarkt 49% 45% Stoffenmarkt 24% 29% Video / cd markt 16% 15% keramiekmarkt - 8% - naar deze markten is niet gevraagd in de VTO Tabel 4.2 op de volgende pagina laat het bezoek aan de diverse jaar- en landenmarkten zien. Daaruit wordt duidelijk dat het bezoek aan de Chinese markt (+3%) en de stoffenmarkt (+4%) licht is gestegen ten opzichte van twee jaar geleden, het bezoek aan de Spaanse markt en de video en cd markt gelijk is gebleven en het bezoek aan de boekenmarkt licht is gedaald (-4%). De geringe bekendheid van de Franse-, Kaapverdische- en keramiekmarkt tenslotte vertaald zich door naar het bezoek: slechts 2 á 3 procent van de Rotterdammers geeft aan deze markt(en) te hebben bezocht. 17

Tabel 4.2 Bezoek jaar- en landenmarkten Bezocht VTO 2003 VTO 2005 Chinese markt 5% 8% Franse markt - 3% Spaanse markt 2% 2% Kaapverdische markt - 2% Boekenmarkt 15% 11% Stoffenmarkt 7% 11% Video / cd markt 4% 4% keramiekmarkt - 2% - naar deze markten is niet gevraagd in de VTO 2003 Tenslotte is aan de mensen die hebben aangegeven één of meerdere van de markten te hebben bezocht ook gevraagd hoe ze die markt(en) beoordelen: goed, slecht of matig. Daaruit blijkt dat alle markten door minstens de helft van de bezoekers goed worden beoordeeld. De keramiekmarkt scoort het hoogst: 71 procent van de bezoekers beoordeelt de markt goed. Ook de Kaapverdische markt en de stoffenmarkt worden door meer dan 60 procent van de bezoekers goed beoordeelt. In vergelijking met twee jaar geleden worden de Spaanse markt, de boekenmarkt en de stoffenmarkt iets slechter beoordeeld. Tabel 4.3 Waardering jaar- en landenmarkten Goed* Matig* Slecht* VTO 03 VTO 05 VTO 03 VTO 05 VTO 03 VTO 05 Chinese markt 44% 49% 51% 44% 5% 4% Franse markt - 53% - 36% - 1% Spaanse markt 64% 56% 36% 34% 0% Kaapverdische markt - 62% - 29% - 3% Boekenmarkt 59% 51% 39% 38% 2% 2% Stoffenmarkt 70% 67% 29% 26% 1% 2% Video / cd markt 39% 54% 55% 35% 6% 2% keramiekmarkt - 71% - 17% - 5% - naar deze markten is niet gevraagd in de VTO 2003 * De percentages voor de afzonderlijke markten zijn gebaseerd op veelal kleine aantallen, en zijn dan ook slechts indicatief 4.2 Biologische boerenmarkt Eendrachtsplein Sinds een jaar is er elke dinsdag een biologische boerenmarkt op het Eendrachtsplein. Erg bekend is deze markt nog niet: slechts 17 procent van de respondenten weet van het bestaan van de biologische boerenmarkt af. Van degenen die van het bestaan van de markt afweten heeft 24 procent de markt één of twee keer bezocht. Elf procent heeft de biologische markt al meerdere keren bezocht, maar tweederde van de respondenten die van het bestaan van de markt afweten hebben de markt nog niet bezocht. Bijna 60 procent van de respondenten die de 18

biologische markt wel eens hebben bezocht, vindt het een goede markt. Iets minder dan een kwart vindt de markt matig en twee procent vindt de markt slecht. Hierbij moet worden opgemerkt dat het om kleine absolute aantallen gaat, op basis waarvan geen algemeen geldende uitspraken kunnen worden gedaan. 19

20

5 Evenementenprogramma voor marktpubliek Ter ondersteuning van de Zondagmarkt in Rotterdam organiseert de dienst Marktwezen wekelijks een evenementenprogramma voor het marktpubliek, variërend van circusoptredens en straattheater tot standwerkers en themamarkten. In dit hoofdstuk wordt aan de hand van de persoonskenmerken van de bezoekers gekeken hoe de evenementen worden gewaardeerd. 5.1 Waardering van de evenementen Eén derde van alle respondenten vindt dat de evenementen die ter ondersteuning van de Zondagmarkt worden georganiseerd de markt extra leuk maken. Een zeer klein deel van de respondenten (2%) komt zelfs speciaal voor de evenementen naar de markt toe. Dertien procent van de respondenten geeft aan dat de evenementen voor hen niet georganiseerd hoeven worden, en 51 procent heeft de evenementen nog nooit gezien. Voor een deel bestaat deze laatste groep uit mensen die in 2005 geen markt of markten hebben bezocht. Uit tabel 4.4 blijkt dat het grootste deel van de respondenten die vinden dat de evenementen de zondagmarkt leuker maken bestaat uit vrouwen, mensen van 25 tot 45 jaar, (echt)paren met dan wel zonder kinderen, lager opgeleiden, mensen met betaald werk en mensen met een huishoudensinkomen tussen minimum en twee keer modaal. Bij de respondenten die aangeven speciaal voor de activiteiten te komen zijn het bijna allemaal dezelfde groepen die het hoogst scoren, alleen is er hier nauwelijks verschil tussen mannen en vrouwen. Tabel 4.4 Mening evenementenprogramma s naar persoonskenmerken* Hoeft voor mij niet Maakt de Zondagmarkt leuker Ik kom speciaal voor activiteiten Geen mening, nooit gezien Geslacht: -man 48% 40% 51% 44% -vrouw 52% 60% 49% 56% Leeftijd: -13 tot 25 jaar 16% 17% 13% 19% -25 tot 45 jaar 36% 40% 51% 41% -45 tot 65 jaar 34% 34% 26% 30% -65 t/m 75 jaar 14% 9% 9% 11% Gezinssamenstelling: -alleenstaand 23% 20% 25% 20% -(echt)paar zonder kind(eren) 31% 30% 15% 32% -paar met kind(eren) 36% 35% 39% 36% -eenoudergezin 7% 12% 19% 9% -student op kamers / inwonend 2% 1% 0% 1% -anders 1% 2% 2% 2% Hoogst voltooide opleiding: -laag / geen 49% 47% 48% 46% -midden 25% 34% 40% 28% -hoog 26% 19% 12% 26% 21

Tabel 4.4 Mening evenementenprogramma s naar persoonskenmerken*, vervolg Soc. economische situatie: -betaald werk 46% 57% 43% 56% -werkzaam in huishouden 19% 13% 16% 14% -studerend 4% 5% 4% 5% -gepensioneerd 17% 12% 14% 14% -uitkering 14% 13% 23% 11% Huishoudensinkomen: -sociale minima 26% 26% 31% 23% -minimum tot modaal 29% 30% 35% 26% -modaal tot 2x modaal 28% 30% 22% 28% -meer dan 2x modaal 17% 14% 12% 24% Totaal 100% 100% 100% 100% * De percentages veelal gebaseerd op kleine absolute aantallen, waardoor de uitspraken niet algemeen geldend zijn maar slechts indicatief 22

Bijlagen 23

24

BIJLAGE I: RESPONS EN REPRESENTATIVITEIT De respons op de Vrijetijdsomnibus 2005 bedroeg 46%: 2.878 respondenten uit een steekproef van 6.200. Daarmee is de respons dit jaar lager dan twee jaar geleden, toen zij 56% bedroeg, en ook lager dan die van vier jaar geleden, toen ze 51% bedroeg. Deze respons van de VTO van 2005 is ongeveer gelijk aan de respons bij de gewone Omnibusenquête (2005: %). De dalende trend in de responsbereidheid is duidelijk te zien. Toch scoort Rotterdam met een dergelijk responspercentage zeker niet slecht. Bij deze responspercentages moet worden bedacht, dat ieder formulier dat om welke reden dan ook niet ingevuld is geretourneerd tot de non-respons is gerekend; dus ook formulieren voor mensen die inmiddels niet meer bereikbaar zijn door bijvoorbeeld verhuizing of overlijden. Veel onderzoeksbureaus tellen zulke mislukte contacten niet mee bij de bepaling van het responspercentage. Al met al is een respons zoals hierboven weergegeven zeker niet slecht voor schriftelijke enquêtes in een stad als Rotterdam; het CBS kampt bijvoorbeeld bij haar landelijke enquêtes in de grote steden met een slechtere en selectievere respons, en overal kampen markt- en opinieonderzoeksbureaus met een dalende responsbereidheid. In dit respondentenbestand van 2.878 personen bleken in absolute zin Antillianen en Kaapverdianen (en in mindere mate Marokkanen) nog wat te klein om er (per groep afzonderlijk) uitspraken over te kunnen doen. Daarom is in de laatste fase van het veldwerk nog eens een extra steekproef getrokken waardoor 500 personen van deze bevolkingsgroepen aangeschreven konden worden. Van deze groep hebben (tot de sluitingstermijn, en zonder rappèl) 84 personen gerespondeerd. Deze extra respondenten zijn aan het respondentenbestand toegevoegd. Uiteindelijk resulteert dan een bestand met 2962 respondenten. In deze Bijlage wordt aan de hand van een aantal algemene persoonskenmerken de representativiteit van de uiteindelijke netto steekproef (de respons) besproken. Daartoe worden kenmerken van de respondenten vergeleken met die van de totale Rotterdamse bevolking van 13 tot en met 75 jaar. I.1 Geslacht en leeftijd In tabel I.1 staat de verdeling van de respondenten naar geslacht en naar leeftijd van de Vrijetijdsomnibus 2005 en van de Rotterdamse bevolking begin 2005. Vrouwen en jongeren blijken oververtegenwoordigd. Dat vrouwen beter responderen is traditioneel en kwam ook voor in de vorige Vrijetijdsomnibus. De hogere aantallen jongeren wordt verklaard door de oververtegenwoordiging in de steekproef, niet door hun hogere responsbereidheid. Op verzoek van de DSO (nu JOS) zijn er extra 13 t/m 23 jarigen getrokken opdat er voldoende in het responsbestand zouden zitten om voor die groep afzonderlijk statistisch betrouwbare uitspraken te kunnen doen. Omdat het basisbestand van de VTO daardoor per definitie geen afspiegeling meer vormt van de Rotterdamse bevolking naar leeftijd, moet worden herwogen 1. In onderstaande tabellen is daarom naar geslacht, leeftijd, etniciteit en deelgemeente het aantal respondenten zowel ongewogen als gewogen opgenomen. De herweging is alleen naar leeftijd uitgevoerd, maar er is wel rekening gehouden met verschillen in responsbereidheid 2. Dat betekent dat de scheve verdeling naar leeftijd in het respondentenbestand met behulp van het responspercentage naar leeftijd wordt teruggebracht naar de leeftijdsverdeling in de bevolking van Rotterdam. Het gevolg is dat de leeftijdsverdeling niet honderd procent overeenkomt met die in de bevolking, maar dat daarin ook de verschillen in responsbereidheid 1 De 84 respondenten die door de extra steekproef zijn binnengehaald, zijn buiten de herweging gehouden, omdat de vergelijkbaarheid met de totale bevolking van Rotterdam niet meer zou op gaan (het betreft hier immers alleen Antillianen, Kaapverdianen en Marokkanen). Zij zijn na de herweging weer aan het bestand toegevoegd (technisch: hun weegfactor is op 1 gezet). 2 De responspercentages zijn berekend door het aantal respondenten te delen door de potentiële respondenten in het steekproefbestand (van 6.200 personen). In dit steekproefbestand zijn de 13-23 jarigen ook al oververtegenwoordigd. 25

terug zijn te zien (zoals dat ook geldt bij responsverschillen naar geslacht en etniciteit). Daardoor is een vergelijking van de uitkomsten met die van twee jaar geleden (VTO 2003) ook goed te maken, omdat toen de verschillen in responsbereidheid ook direct doorklonken in het respondentenbestand. Tabel I.1: Verdeling van de respondenten en van de totale bevolking in Rotterdam van 13 tot en met 75 jaar naar geslacht en naar leeftijd. VTO 05 (najaar 05) (ongewogen) VTO 05 (najaar 05) (gewogen) Bevolking Rotterdam (01? 01? 2005) absoluut in % absoluut in % absoluut in % Geslacht: Man 1.266 43% 1.283 43% 234.656 50% Vrouw 1.696 57% 1.679 57% 234.268 50% Totaal 2.962 100% 2.962 100% 468.924 100% Leeftijd: 13 tot 25 jaar 789 27% 530 18% 96.264 21% 25 tot 45 jaar 1.008 34% 1.171 40% 191.848 41% 45 tot 65 jaar 843 28% 942 32% 134.532 29% 65 t/m 75 jaar 322 11% 319 11% 46.280 10% Totaal 2.962 100% 2.962 100% 468.924 100% I.2 Etniciteit Tabel I.2 geeft de verdeling van de respondenten en van de Rotterdamse bevolking van 13 tot en met 75 jaar naar etniciteit. Autochtonen ( Nederlanders ) zijn wat oververtegenwoordigd. Allochtonen uit overige arme landen en uit de overige rijke landen (inclusief de groep van Noord-mediterranen die voorheen apart werd benoemd) zijn licht ondervertegenwoordigd. Ten opzichte van de VTO 2003 zijn de Antillianen, allochtonen uit de overige rijke landen en overige arme landen wat beter vertegenwoordigd en de Turken wat minder. Goed te zien is ook dat door de herweging naar leeftijd het aandeel van de allochtonen iets kleiner wordt. De allochtone bevolkingsgroep is een jonge bevolkingsgroep, en daardoor zijn ze relatief ook wat oververtegenwoordigd in de leeftijdsgroep 13-23 jaar. Tabel I.2: Verdeling van de respondenten en van de totale bevolking in Rotterdam van 13 tot en met 75 jaar naar etniciteit. VTO 05 (najaar 05) (ongewogen) VTO 05 (najaar 05) (gewogen) Bevolking Rotterdam (01-01-2005) absoluut in % absoluut in % absoluut in % Surinamers 255 9% 243 8% 42.736 9% Antillianen/Arubanen 111 4% 105 4% 15.177 3% Turken 161 5% 156 5% 33.852 7% Marokkanen 128 4% 117 4% 25.130 5% Kaapverdianen 100 3% 90 3% 12.251 3% Overige arme landen 207 7% 198 7% 40.829 9% Subtotaal arme landen 962 32% 909 31% 169.975 36% Autochtonen 1.760 59% 1.807 61% 255.425 54% Rijke landen (incl. Nrd-med.) 240 8% 248 8% 43.524 9% Totaal 2.962 100% 2.964 100% 468.924 100% 26

I.3 Deelgemeente Tabel I.3 geeft tenslotte de verdelingen naar deelgemeente. Tabel I.3: Verdeling van de respondenten en van de totale bevolking in Rotterdam van 13 tot en met 75 jaar naar deelgemeente. VTO 05 (najaar 05) (ongewogen) VTO 05 (najaar 05) (gewogen) Bevolking Rotterdam (01-01-2005) absoluut in % absoluut in % absoluut in % Stadscentrum 197 7% 196 7% 26.299 6% Delfshaven 329 11% 319 11% 57.934 12% Overschie 122 4% 129 4% 12.380 3% Noord 253 9% 254 9% 42.191 9% Hillegersberg-Schiebroek 180 6% 182 6% 30.194 6% Kralingen-Crooswijk 253 9% 249 8% 42.574 9% Prins Alexander 428 14% 437 15% 66.232 14% Feijenoord 312 11% 308 10% 56.643 12% IJsselmonde 296 10% 294 10% 45.094 10% Charlois 267 9% 262 9% 50.540 11% Hoogvliet en Pernis 208 7% 209 7% 31.582 7% Hoek van Holland 116 4% 122 4% 7.261 2% Totaal 2.961 100% 2.961 100% 468.924 100% De spreiding van de respondenten over de deelgemeenten is zeer goed, waarbij de deelgemeente aandelen eigenlijk nooit meer afwijken dan 1 procentpunt. Wel zeer opvallend is het aandeel dat Hoek van Holland inneemt: in de bevolking van Rotterdam 2 procent, in het respondentenbestand 4 procent: twee keer zoveel als in werkelijkheid 3. I.4 Conclusie Voor zover op verifieerbare kenmerken valt na te gaan, is ook dit jaar de respons op de Vrijetijdsomnibusenquête voldoende representatief voor de totale Rotterdamse bevolking van 13 tot en met 75 jaar, al zijn vrouwen, Rotterdammers boven de 45 jaar en autochtonen wat oververtegenwoordigd, en mannen, jongeren en enkele specifieke groepen allochtonen wat ondervertegenwoordigd. De respons van allochtonen uit arme landen (doorgaans de moeilijkste groep) is echter een stuk beter dan in voorgaande enquêtes. Voor de selectiviteit van de respons op enquêtes kan een aantal verklaringen worden bedacht, die impliceren dat een oplossing van deze problematiek niet zo simpel is. Zo zijn frequent verhuizende mensen (letterlijk) moeilijk te achterhalen, evenals mensen die niet wonen op het adres waar ze door Burgerzaken geacht worden te wonen. Dit impliceert in een aantal opzichten ook een selectiviteit. Daarnaast valt niet te vermijden, dat - ondanks de moeite die gedaan wordt om de vragen in de enquête zo begrijpelijk mogelijk te formuleren - dergelijke vragenlijsten voor een aantal mensen toch te hoog gegrepen zijn. Dat geldt met name voor mensen die de Nederlandse taal slecht beheersen. En tenslotte moet ook gevreesd worden, dat de grote stad een aantal inwoners heeft die steeds minder ontvankelijk zijn voor 3 Ook dit is het gevolg van een ophoging in het steekproefbestand. Door het verzoek (van S & R) om te zorgen voor voldoende respondenten in alle deelgemeenten (waardoor er extra personen zijn getrokken in de deelgemeenten: Stadscentrum, Overschie en Hoek van Holland) zijn deze deelgemeenten nu ook wat oververtegenwoordigd. Omdat het om relatief kleine afwijkingen en kleine aantallen gaat, is besloten hierop niet te herwegen. 27

vormen van maatschappelijke participatie zoals het deelnemen aan een gemeentelijke enquête. In dat opzicht is wellicht ook een vergelijking te trekken met de selectieve opkomst bij verkiezingen en de ontwikkelingen daarin. Al met al moet worden geconcludeerd, dat de Vrijetijdsomnibusenquête 2005 een zekere mate van selectiviteit in zijn respons kent, die voor een belangrijk deel moeilijk tot niet te voorkomen is, en waarmee bij de interpretatie van resultaten rekening moet worden gehouden. De mate waarin deze selectiviteit uitkomsten beïnvloedt, moet echter ook niet overschat worden. Zo valt eenvoudig na te rekenen, dat als bijvoorbeeld 50% van de autochtonen (inclusief rijke landen) het eens is met een bepaalde stelling, en 25% van de allochtonen uit arme landen, hiervoor in de enquête voor de totale Rotterdamse bevolking 42,3% zal worden gemeten, terwijl dit 40,9% had moeten zijn. Een dergelijk verschil ligt in de orde van grootte van de betrouwbaarheidsmarge van de enquête (zie Bijlage III), en is niet significant. (Bovendien is het in zo n geval wellicht interessanter te weten dat autochtonen en allochtonen kennelijk zo sterk verschillen, dan hoeveel het totale gemiddelde precies bedraagt...). 28

BIJLAGE II: VRAGEN OVER ROTTERDAMSE MARKTEN 1. Hoeveel keer heeft u in de afgelopen 12 maanden op onderstaande plaatsen gewinkeld? zelden of nooit een paar keer per jaar één of meer keer per maand één of meer keer per week vrijwel elke dag Binnenstad van Rotterdam Markten in Rotterdam Winkelcentrum Zuidplein Winkelcentrum Oosterhof / Alexandrium Winkelcentrum in eigen buurt Winkelcentra buiten Rotterdam 2. Heeft u wel eens van onderstaande jaarmarkten en landenmarkten gehoord? Heeft u deze ook wel eens bezocht? Zo ja, wat vond u er van? van gehoord? bezocht? oordeel nee ja nee ja goed matig slecht a. Chinese markt b. Franse markt c. Spaanse markt e. Kaapverdische markt f. boekenmarkt g. stoffenmarkt h. video/cd markt i. keramiek markt 3. Weet u er tegenwoordig een biologische boerenmarkt is op het Eendrachtsplein? ja nee 4. Heeft u deze boerenmarkt op het Eendrachtsplein ook al eens bezocht? ja, al verschillende keren ja, niet meer dan 1 of 2 keer nee Ga verder met vraag.. 5. Wat vindt u van deze boerenmarkt op het Eendrachtsplein? goed matig slecht geen mening 6. Ter ondersteuning van de Zondagmarkt organiseert de dienst Marktwezen wekelijks een evenementenprogramma voor het marktpubliek (jong en oud): circusoptredens, straattheater, standwerkers, themamarkten, en dergelijke. Wat vindt u daarvan? voor mij hoeft dat niet het maakt de Zondagmarkt extra leuk ik kom speciaal voor dergelijke activiteiten geen mening, ik heb het nooit gezien 29

30

BIJLAGE III: DE BETEKENIS VAN DE PERCENTAGES; SIGNIFICANTIE III.1 Percentages In de tabellen in dit rapport staan de uitkomsten in percentagevorm weergegeven. Dit is gedaan omdat percentages in populaties van verschillende grootte (bijvoorbeeld: de steekproef versus heel Rotterdam) onderling gemakkelijker te vergelijken zijn dan aantallen. Metingen via een steekproef leveren een schatting van de werkelijkheid. Het toevalskarakter van de steekproef heeft als consequentie, dat schatting en werkelijke waarde ten gevolge van het toeval kunnen afwijken. (Daarnaast zijn ook afwijkingen mogelijk ten gevolge van andere zaken dan het toeval, zoals onder- en oververtegenwoordigingen van bepaalde categorieën respondenten, bijvoorbeeld door selectieve non-respons.) Deze mogelijke afwijkingen ten gevolge van het toeval kunnen worden uitgedrukt in statistische betrouwbaarheidsmarges. Gangbaar hierbij is een uitdrukking in 95%-betrouwbaarheidsmarges. De 95%-betrouwbaarheidsmarge bij een steekproefpercentage en een steekproefgrootte geeft aan, hoe groot de afwijking van de geschatte waarde met de werkelijke waarde zou kunnen zijn ten gevolge van het toeval. De betekenis van zo'n marge is, dat, indien de steekproef en de meting vele malen zouden worden herhaald, en steeds een 95%-betrouwbaarheidsmarge zou worden bepaald, de werkelijke waarde zich in 95 van de 100 gevallen binnen de betrouwbaarheidsmarge zal bevinden. Een betrouwbaarheidsmarge (dus: de onnauwkeurigheid) is kleiner naarmate de steekproef groter is, maar verschilt ook met het gemeten percentage: percentages van rond de 50% hebben de grootste onnauwkeurigheid, en hoe verder het percentage van de 50% af zit, hoe kleiner de onnauwkeurigheid 1. Dit betekent in het bijzonder ook, dat bij heel kleine percentages die zijn veroorzaakt door één of twee respondenten nog sprake kan zijn van een toevalstreffer, maar dat dit niet kan worden gezegd als het wat meer respondenten betreft. De volgende tabel geeft voor in steekproeven of delen daarvan gemeten percentages de betrouwbaarheidsmarges voor een meting van 50% (dus voor het ongunstigste geval), en ter illustratie ook voor een meting van 10- of 90%. Figuur III.1: De 95%-betrouwbaarheidsmarges van gemeten percentages. Bij een (deel-)steekproefomvang van: is 10% eigenlijk: is 50% eigenlijk: is 90% eigenlijk: 50 100 150 200 250 500 3.227 (Omnibusenquête A+B) 4.789 (volledige Omnibusenquête) 10% ± 8% 10% ± 6% 10% ± 5% 10% ± 4% 10% ± 4% 10% ± 3% 10% ± 1% 10% ± 1% 50% ± 14% 50% ± 10% 50% ± 8% 50% ± 7% 50% ± 6% 50% ± 4% 50% ± 2% 50% ± 1% 90% ± 8% 90% ± 6% 90% ± 5% 90% ± 4% 90% ± 4% 90% ± 3% 90% ± 1% 90% ± 1% Voorbeeld: als in een steekproef(-deel) van 500 ondervraagden 50% een bepaald antwoord geeft, moet dit gelezen worden als 50% ± 4%, ofwel 46- à 54 procent. Bij kleinere of grotere gemeten percentages wordt deze marge kleiner. 31

III.2 Vergelijkingen Ook bij de vergelijking van percentages of verdelingen (bijvoorbeeld: tussen mannen en vrouwen, of tussen dit jaar en vorig jaar) is het mogelijk dat een gemeten verschil slechts veroorzaakt is door het toevalskarakter van de steekproef of steekproeven. Het gemeten verschil heet in dat geval niet significant. Voor de bepaling of het verschil tussen twee gemeten percentages groot genoeg is om significant te zijn, bestaan wiskundige technieken: de zogeheten t-toets. Van de uitkomsten van zo n toets is echter geen eenvoudig leesbaar en interpreteerbaar overzicht te geven zoals met betrouwbaarheidsmarges is gedaan in figuur III.1. Wèl kan in het algemeen gesteld worden, dat de grens tussen significant en niet-significant wat kleiner is dan het totaal van de beide betrouwbaarheidsmarges. Voorbeeld: iets is niet aantoonbaar toegenomen als het vorig jaar volgens de Omnibusenquête 50% was en dit jaar 52%. Een stijging van 10- naar 12% daarentegen is wèl significant. Daarmee moge de boodschap zijn, dat in het algemeen verschillen of afwijkingen van 1- à 2% niet als verschillen mogen worden beschouwd, maar evengoed door het toevalskarakter van de steekproeven kunnen zijn veroorzaakt. III.3 Gemiddelden Ook om te bepalen of het verschil tussen twee gemeten gemiddelden (bijvoorbeeld het verschil tussen twee rapportcijfers) significant is of slechts veroorzaakt is door het toevalskarakter van de steekproeven, kan een t-toets worden verricht. Hoewel ook hier het precieze resultaat van geval tot geval verschilt, en met name ook afhangt van de gemeten waarden en de spreiding rond de gemiddelden, geldt in de praktijk in het algemeen, dat verschillen in rapportcijfers van 0,2 en hoger significant zijn. (Bij een meting over een deel van de steekproef - bijvoorbeeld: over alleen de Rotterdamse mannen - ligt deze grens hoger.) Noten 1. Bij het berekenen van de betrouwbaarheidsmarge bij percentages kan worden uitgegaan van de volgende benaderende formule: absolute 95%-betrouwbaarheidsmarge bij p% = 1,96 x p(100-p) / (n-1), waarbij n de omvang van de (deel-) steekproef is. Een gemeten percentage van 50% in de totale Omnibusenquête (A- plus B- plus C-lijst) heeft dus een betrouwbaarheidsmarge van 1,96 x (50x50) / 4.788 = 1,4%. Evenzo heeft een gemeten percentage van 1% een betrouwbaarheidsmarge van 1,96 x (1x99) / 4.788 = 0,3%. Bij alleen de 2.101 mannen in de totale enquête heeft een gemeten percentage van 50% evenwel een betrouwbaarheidsmarge van 1,96 x (50x50) / 2.100 = 2,1%, en een gemeten percentage van 1% een betrouwbaarheidsmarge van 1,96 x (1x99) / 2.100 = 0,4%. 32

Publicatieoverzicht COS Titel rapport (uitgave) jaar ALGEMEEN Binnenstadsmonitor 2005 2005 Staat van Rotterdam 2005 2005 Feitenkaart Omnibusenquête 2005 2005 Kerncijfers Rotterdam 2005 2005 Feitenkaart Rotterdam in Europees perspectief 2004 Staat van de jeugd 2004 Catalogus Rotterdamse Monitors 2004 2004 De G4 in de peiling 2003 Monitor Prins Alexander 2003 2003 Stadspeiling Vlaardingen 2003 2003 ARBEID EN INKOMEN Monitor Gemeentelijke Lastendruk Rotterdam, 2003-2006* 2006 Feitenkaart Inkomensbronnen Rotterdam en regio 2002 2005 Feitenkaart Inkomensgegevens Rotterdam en regio 2002 2005 Feitenkaart Inkomensgegevens Rotterdam op deelgemeente- en buurtniveau 2002 (2e druk) 2005 Rotterdammers over werken bij de gemeente 2005. Resultaten uit de Omnibusenquête 2005 2005 De Rotterdamse marktbezoeker 2005. Resultaten uit de Omnibusenquête 2005 2005 Feitenkaart Economie en Arbeidsmarkt in Rotterdam 2005 Economische statistiek per deelgemeente 2004 Monitor vraagzijde arbeidsmarkt havengebonden cluster Rijnmond. Een pilot 2004 Dagindeling van Rotterdammers 2002 BEVOLKINGSGROEPEN Monitor allochtone ouderen IJsselmonde 2005 Minderhedenmonitor 2003. Integratie en inburgering (i.s.m. ISEO) 2004 Sociale integratie en de islam in Rotterdam 2004 Emancipatiemonitor Rotterdam 2004 2004 Lus di Trafiko in 2003. Het jaar van de uitvoering 2004 Feitenkaart Kerncijfers Antillianen in Rotterdam 2004 Prognose bevolkingsgroepen Rotterdam 2017 2003 De maatschappelijke rol van de Rotterdamse moskeeën 2003 Migranten op de Rotterdamse woningmarkt: verhuisstromen en zoekervaringen binnen het aanbodmodel 2001 COMMUNICATIE EN KLANTTEVREDENHEID Rapportage Mediagebruik Rotterdamse Ambtenaren 2005 Tevredenheidsmeting Feijenoord 2005 Rotterdammers over de Dienst Burgerzaken. Resultaten uit de Omnibusenquête 2005 2005 Communicatie wijkveiligheid. Effectmeting 2005. Middelland 2005 Communicatie wijkveiligheid. Effectmeting 2005. Tussendijken 2005 Rotterdam bekeken en beluisterd in 2004 2004 Communicatie wijkveiligheid. Effectmeting 2004 Spangen 2004 Klanten over het City Informatie Centrum 2004 Bekendheid met Rotterdamse trouwlokaties 2002 Bekendheid en waardering stadsregio Rotterdam 2002 DEMOGRAFIE Trendprognose Rotterdam 2020 2006 De bevolkingsontwikkeling van Rotterdam 2003-2004 2004 Huishoudensprognose Rotterdam 2017 2003 Inpakken en wegwezen. Migratie-onderzoek Rotterdam en regio 1998-2000 2002 Verhuizen in Rotterdam. Onderzoek verhuisbewegingen 1995-2000 2002 KUNST EN CULTUUR Rotterdammers en de bibliotheek 2005. Resultaten uit de afgelopen Omnibusenquêtes 2005 Cultuurparticipatie van Rotterdammers in 2003 2004 Belangstelling voor opera in Rotterdam 2004 2004 Cultuurparticipatie van Almeerders in 2002 2003 Museumbezoek in de stadsregio Rotterdam 2002 33

Publicatieoverzicht COS (vervolg) Titel rapport (uitgave) jaar LEEFBAARHEID EN VEILIGHEID Monitor hot spots Rotterdam. Derde meting (2005) 2005 Nulmeting Leefbaarheid Opvang Pijnackerstraat Oude Noorden 2005 Rotterdammers over het milieu 2005. Resultaten uit de Omnibusenquête 2005 2005 Blokken aan de Laan. Effecten van de fysieke aanpak van twee bouwblokken in de hot spot Dordtselaan 2005 Woonwensen van WBR-huurders in Nieuw Crooswijk 2003 Bewonersonderzoek afvalscheiding 2003 Monitor Delfshaven Schoon najaar 2002 2003 Hondenpoep onder de loep 2003 Bovengrondse problemen bij ondergrondse containers 2002 ONDERWIJS Leerlingprognoses primair onderwijs Rotterdam 2004-2019 2005 Integratie in het primair onderwijs Rotterdam 2005 Wonen en leren van volwassenen in de regio 2005 Belangstelling Openbaar Daltononderwijs Papendrecht 2004 Doelgroepen van educatie 2001 2001 POLITIEK EN BESTUUR Analyse deelraadsverkiezingen 2006 2006 Analyse gemeenteraadsverkiezingen 2006 2006 Feitenkaart 9e Belevingsmonitor 2005 Jong en veelkleurig onderweg naar de stembus 2001 RUIMTELIJKE ORDENING EN VERKEER Belevingsonderzoek groene golf Schiekade / Schieweg 2006 Rotterdammers over imagobepalende plekken in de openbare ruimte 2005 Rotterdammers over het verkeer 2005. Resultaten uit de Omnibusenquête 2005 2005 Rotterdammers en parkeren 2002. Resultaten uit de Omnibusenquête 2002 2002 Rotterdammers en fietsen. Resultaten uit de Omnibusenquête 2001 2001 SOCIAAL BELEID Sociale Kaart 2004 stadsregio Rotterdam 2004 VRIJETIJDSBESTEDING Vrijwilligerswerk en informele hulp in Rotterdam 2005. Resultaten uit de Vrijetijdsomnibus 2005 2006 Relevante trends voor het vrijwilligerswerk in 2020 2006 Rotterdammers in de wintermaanden van 2005 2005 Joffen in Feijenoord 2005 Rotterdammers in hun vrije tijd 2003. Resultaten uit de Vrijetijdsomnibus 2003 2004 Recreatief bezoek van Rotterdammers aan Rotterdam 2003. Resultaten uit de Vrijetijdsomnibus 2003 2004 Vrijetijdsdeelname onder 55-plussers 2003 Rotterdamse bezoekers van openbaar groen 2001 2003 Tijdsbesteding en uitgaansgedrag van Rotterdamse jongeren 2002 Omgevingsanalyse sport en bewegen in Noord aan de Rotte 2002 WELZIJN EN VOLKSGEZONDHEID Jonge moeders in Rotterdam. Stand van zaken 2004 2004 Kinderen en opvang. Monitor kinderopvang Rotterdam 2002 2002 WONEN Kans van slagen. Monitor Woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam 2005 kwartaal 4 2006 Feitenkaart Aandachtsgroepen volkshuisvestingsbeleid Rotterdam en regio 2002 2005 Evaluatie experiment huisvestingsvergunning 2005 Bewonersonderzoek Nesselande 2005 Monitor Aanbodmodel Rotterdam 2003 2004 Woningmarktonderzoek gemeente Albrandswaard 2004 2004 Bewoners van nieuwbouwwoningen in Hoge Heren en Hoge Erasmus 2003 Huursubsidie en Vangnetregeling Rotterdam 00/ 01 en 01/ 02 2003 De markt voor koopwoningen in 2002 2003 Woonwensenonderzoek onder ouderen van 55 jaar e.o. in Maassluis 2003 Quick scan van de Rotterdamse kamermarkt 2003 Kopers van nieuwbouwwoningen in Nesselande 2003 OVERIG Rapportage Warmtekrachtkoppeling Bergschenhoek 2005 Rotterdammers en computers 2005. Resultaten uit de Omnibusenquête 2005 2005 Evaluatie stoelmassage ds+v. Resultaten uit een enquête bij drie ds+v-afdelingen 2004 Bovenstaand overzicht is een greep uit het publicatieaanbod van het Centrum voor Onderzoek en Statistiek. Een compleet publicatieoverzicht is te raadplegen op Internet: http://www.cos.nl. 34