Stormvloed Geschiedenis van de Dollard

Vergelijkbare documenten
Kustlijn van de Noordzee

Dollard: landschapsontwikkeling en geologie van vóór de Dollardinbraken

Stormvloed Geschiedenis van de Dollard

Wad een Workshop Onderzoekstochten 2015

Wad een Workshop Onderzoekstochten 2015

Stormvloed Geschiedenis van de Dollard

Texel Landschappelijke ontwikkelingen

Kerkpad aan de Tweehuizerweg 6 te Spijk (gem. Delfzijl) Een Cultuurhistorisch Bureauonderzoek

Extra: Terpen hv123. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Stichting Verdronken Geschiedenis

Het gebied Begrenzing

BOERMARKEN IN DRENTHE

KNAG-excursie Aardkundige monumenten in Noord-Holland

Buitendijks erfgoed Congresgebouw de Doelen, Leeuwarden Buitendijks erfgoed in het kust gebied en het gemeentelijk beleid

Juist Klimaatverandering en kustlandschappen

Verhaal: Verdronken Dollardland van Bellingwolde, Blijham en Vriescheloo

LEZEN. Terpentijd

Vikingen in Domburg. opgraving van de vroeg-middeleeuwse ringwalburg, de Duinburg

De ramp in 1953 waarbij grote stukken van Zeeland, Noord-Brabant en Zuid- Holland overstroomden.

De ontginning van het woeste land

Deze (autarkisch agrarische samenleving) veranderde in de tijd van steden en staten (11 e en 12 e eeuw).wat waren de Oorzaken?

NOORDZEE SYMPOSIUM 2007

Limburg tussen staf en troon 1000 jaar graafschap Loon. les 1: Wie waren de graven van Loon

RSG DE BORGEN. Anders varen. Informatie voor de leerlingen. Inhoud. 1 De opdracht 2 Uitwerking opdracht 3 Het beroep 4 Organisatie 5 Beoordeling

centrum voor onderzoek waterkeringen i > \J^> «5,7 - "2- C

Leven met de natuur van de Westerschelde, een ander natuur beleid

Landspiegelstijging en levende waterschappen

De plek waar de zee als een brede rivier het land instroomt. Al het werk dat gedaan is om het Deltaplan uit te voeren.

Onderdeel A Het landschap en het ontstaan van terpen en wierden

Historisch-geografisch landschap van de Groote Waard voor 1421

De polders van Nederland een geologisch succesverhaal

Informatie over de versterking van de Noord-Hollandse kust Voor je spreekbeurt of werkstuk

LANDELIJK NATIONAAL ARCHIEF

Nieuwsbrief 1 maart 2012

Waar Bepaal ten slotte zo nauwkeurig mogelijk waar het onderwerp zich afspeelt. Gaat het om één plek of spelen meer plaatsen/gebieden een rol?

HAVENECONOMIE EN ECOLOGIE:

EEN LANDSCHAPSKUNSTWERK IN OPDRACHT VAN HET WATERSCHAP BRABANTSE DELTA WASTELAND WARLAND PAUL DE KORT

Sediment en morfologisch beheer van estuaria

Het territorium Urk; van Almere naar Zuiderzee. Een reconstructie van het gebied tussen 800 en (Anne Post versie )

Archeologisch bureauonderzoek & inventariserend veldonderzoek, verkennende fase. Sportlaan, Heerjansdam, Gemeente Zwijndrecht, B&G rapport 899

blad 1 Afsluitende toetsvragen bij de tentoonstelling over het NAP

Kwelder. Woordenboekspel. Spel. VO onderbouw

Het territorium Urk; van Almere naar Zuiderzee. Een reconstructie van het gebied tussen 800 en (Anne Post versie )

STICHTING VERDRONKEN GESCHIEDENIS

Dynamische Delta. Bewoonbaar, leefbaar en veilig door natuurlijke processen.

Deze (autarkisch agrarische samenleving) veranderde in de tijd van steden en staten (11 e en 12 e eeuw).wat waren de Oorzaken?

Houtbouw en funderingen in de Zaanstreek P. Kleij, gemeentelijk archeoloog Zaanstad, Wormerland en Oostzaan.

Lesbrief De Meerpolder 400 jaar:

Ontdekking. Dorestad teruggevonden

Ontdek het verborgen verleden van Schokland

Holland 1000 jaar geleden. Meer weten? Klik hier

Oudenburg in het Brugse Ommeland

De exploitatie van het Noordpoolgebied: een historisch perspectief

WATERSTAAT DELFLAND VAN 1133 TOT 1285; KAARTEN

Terugblik op rapport uit 1960

S C H E N K I N G, G I F T O F N A L A T E N S C H A P

CULTUURHISTORISCHE LANDSCHAPSINVENTARISATIE GEMEENTE BREDA IV RELICTEN VAN HET HISTORISCHE LANDSCHAP

Archeologische Quickscan

- Op de terugweg hiervan kwamen ze op één punt bijeen, Utrecht. ( auto s)

Regionale verscheidenheid in bevolkingsconcentraties

Archeologen vinden bijzondere geldschat bij zuidelijke muur in Jeruzalem

Analyse grensoverschrijdende verzilting grondwater in het poldergebied van de provincies Oost-Vlaanderen, WestVlaanderen en Zeeland (fase 2)

Lesbrief. Dijken. Kijken naar dijken. Afdeling Communicatie waterschap Hollandse Delta

De economische structuur van het Oldambt*

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 4.1 t/m 4.4

Tijdwijzer. Het begin. Voor en na Christus

Vital soil lezing. Rode draad: Professionele verwondering over het bodem-water ecosysteem. Beijng, november 2004

De Schelde, een globale schets: Geomorfologie van de Schelde

Rampzalig dijkbestuur

economische mogelijkheden sociale omgeving ecologisch kapitaal verborgen kansen

Definitief ontwerp Galecop Nieuwegein

INFOBROCHURE Schouwen-Duiveland

Lesbrief. watersnoodramp. 1 februari Afdeling Communicatie waterschap Hollandse Delta

Voor deze reconstructie is gebruik gemaakt van de kaarten uit de publicaties van: J S Veenenbos uit 1950: De bodemgesteldheid van het gebied tussen

EN AARDRIJKSKUNDE AARDRIJK REDE DR.J. I. S. ZONNEVELD J. B. WOLTERS / GRONINGEN /1958 UITGESPROKEN BIJ DE AANVAARDING

Deltaprogramma Waddengebied. Deltaprogramma 2012 Probleemanalyse Waddengebied

Archeologie. Dit werkstuk is gemaakt door: Lonneke Surstedt.

Klimaatverandering Wat kunnen we verwachten?

14 God ging steeds voor hen uit, overdag in een wolk, s nachts in licht en vuur.

Kwaliteiten huidige- en plansituatie t.o.v. streefwaarden. Schaal

Dagboek Sebastiaan Matte

Watersnoodramp 1953 hv123. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Archeologie en cultuurhistorie

Deltaprogramma Bijlage A. Samenhang in het watersysteem

De archeologie van Weert-Nederweert van de prehistorie tot de Middeleeuwen

Biografie van het IJsselmeer

Toerisme en Recreatie

Versterking bestaande zeewering. Type Maatregelen Masterplan Kustveiligheid

De Waterstanden. Kunstwerk in het kader van het project Nederland leeft met water. Zeezeilen i.s.m. horst4dsign 2016

EEN KUNSTWERK VOOR HET VERDRONKEN DORP HOUWINGAHAM VERKLEURINGEN

Tijd van jagers en boeren

Opgravingen in Ruien - Rosalinde (gem. Kluisbergen) : van een prehistorisch kampement uit de ijstijd tot de Romeinse periode

Tijd van monniken en ridders ( ) 3.1 Leenheren en leenmannen ( ) ( ) Plundering Rome door Alarik in 410, tekening uit de 20 e eeuw

Testproject Coastbusters vlak vóór De Rampe

Lesbrief. watersnoodramp. 1 februari Afdeling Communicatie waterschap Hollandse Delta

Onthullingen van Kennis

Klimaatverandering en klimaatscenario s in Nederland

In het open landschap van Oldambt is de geschiedenis nog zichtbaar. Als je er oog voor hebt en de kenmerken kunt herkennen laat het zich lezen als

Stormvloedflits van 13 en 14 januari Noordwesterstorm veroorzaakt hoge waterstanden langs de kust

B1 Hoofddorp pagina 1

Transcriptie:

Stormvloed 1509 Geschiedenis van de Dollard Op 19 september 2009 organiseerde de Stichting Verdronken Geschiedenis in de aula van het Ubbo Emmius Gymnasium te Leer (Ostfriesland) een symposium over de geschiedenis van de Dollard. De aanleiding tot het organiseren van dit symposium was het feit dat 500 jaar eerder de Cosmas en Damianus stormvloed van 26 september 1509 de dijken van de rivier de Eems deed doorbreken, waardoor meer dan dertig dorpen en woonsteden ten onder gingen en de Dollard zijn grootste omvang ooit kreeg. Artikel: Storm watching: de invloed van de Cosmas en Damianus stormvloed 500 jaar later Auteur: Prof. Dr. Maarten G.J. Duijvendak

Storm watching: de invloed van de Cosmas en Damianus stormvloed 500 jaar later Maarten G.J. Duijvendak De Dollard verdient als uitzonderlijk rijk en gevarieerd gebied niet anders dan dat het uit een veelheid van perspectieven wordt benaderd. De stormvloed die op de naamdag van de heiligen Cosmas en Damianus een groot deel van het Reiderland tot een zeearm maakte moet van vele zijden worden belicht. Meerdere wetenschappelijke disciplines: de archeologie, de geologie, de historische geografie, de ecologie, de meteorologie en een grote diversiteit aan historische bronnen en eigentijdse modellen samen verschaffen inzicht. Onderzoekers vergelijken deze rampvloed met soortgelijke stormen elders, plaatsen het in een lange termijn perspectief van klimaatverandering en duiden de gevolgen in een breed maatschappelijk kader. Deze bundel toont de verscheidenheid van dit onderzoek en de uitgebreide kennis die de afgelopen decennia over het onderwerp is verzameld. Het combineren van al deze benaderingen heeft echter ook zijn keerzijde. Het naast elkaar plaatsen van perspectieven levert niet altijd direct een scherper beeld. Immers er zijn accentverschillen in het onderzoek, verscheidenheid in methoden en vragen en de resultaten staan niet altijd netjes op een rij. Zo n combinatie van disciplines vereist een voortgaande dialoog en een integratie van wetenschappelijke tradities. Pas dan ontstaat er een extra scherp beeld. Aan het slot van deze bundel biedt deze terugblik een samenvatting van de resultaten en een oproep tot samenwerking: voeg voor de resterende vragen de verschillende benaderingen samen. Dan ontstaat uitzicht op nieuwe antwoorden. Het ontstaan van de Dollard Bij een studie naar het ontstaan van de Dollard is het noodzakelijk een onderscheid te maken tussen natuurlijke factoren en menselijke invloeden. Tot die natuurlijke factoren zijn de ontwikkeling op het land en in het water te rekenen. Het gaat dan over het niveau van het zeewater, de zeestromingen, de frequentie, routes en intensiteit van stormen, elk met zijn bijbehorende kustafslag en sedimentatie, maar ook om oxidatie en inklinking. Tot de menselijke invloeden behoren activiteiten ten behoeve van de kustverdediging: de bouw van wierden en dijken, en ook de vervening en de ontginning achter de dijken, die op termijn de dijken van binnenuit bedreigden. Bij de menselijke factoren behoort nog een andersoortig element. We kennen de stormvloed allereerst uit overleveringen, kronieken en andere laatmiddeleeuwse bronnen, waarin auteurs verslag deden van de verschrikkingen. Deze verhalen bevatten informatie over de stormvloed en de schok die deze veroorzaakte, maar ook bieden ze soms zicht op hetgeen aan de vloed vooraf ging en wat daar op volgde. Dit is geen moderne zakelijke informatie. Deze bronnen bevatten de zienswijzen van de toenmalige mensen op de ramp in de door hen gebruikte woorden. Informatie in deze bronnen moet met veel zorg worden gelezen en geduid en kan soms worden getoetst

aan resultaten van archeologisch of bodemkundig onderzoek. Belangrijk is de vaststelling dat tussen natuurlijke en menselijke aspecten een sterke wisselwerking bestaat. De menselijke handelingen hebben ecologische en fysische gevolgen gehad in het Dollardgebied, terwijl bijvoorbeeld een zeespiegelstijging of bodemdaling de mensen noodzaakte tot de aanleg van allerlei waterkeringen. En ook het voortvertellen van verhalen over de vloed heeft daarin een functie gekregen. De natuurlijke factoren worden ontrafeld door de historische geografie. De Dollard en al zijn neefjes en nichtjes aan de zuidoostzijde van de Noordzee hebben een eerste ontstaansfase tussen de 11 e en 13 e eeuw. Daarbij spelen verschillende factoren een rol. De voortdurende stijging van het zeewater, de dijkenbouw die in dat tijdvak opgang komt en de veenvorming in de lage vochtige gebieden achter de dijken. Dijken veranderen situaties ingrijpend. Bij een stormvloed kunnen gaten in de dijken geslagen worden en zal het water met meer kracht ver het lage land binnendringen. In de bundel worden deze ontwikkelingen door Karl-Ernst Behre besproken. Vanuit een historisch geografisch perspectief toont hij zijn kennis van dit kustgebied. Het ontstaan van de Dollard en de soortgelijke inhammen ziet hij als het onbedoeld gevolg van menselijk ingrijpen. Door de gesloten bedijking van de kustlijn zocht het tijdens de storm opgestuwde water de zwakste plek op. Het ontstaan van inhammen is zo een onderdeel van de kustdynamiek. De omstandigheden gedurende de hierop volgende eeuwen waren niet gunstig voor de kustverdediging. Vergelijking met gegevens uit kloosterkronieken elders uit het Noordzeegebied toont een toename in de frequentie van stormen. Verandering van het klimaat speelt daarbij een rol, mogelijk ook de verhoging van de zeespiegel. Maar ook de koers die stormdepressies volgen, kunnen veranderen en gedurende een relatief korte tijd op een bepaald gedeelte van de kust veel schade veroorzaken. Adriaan de Kraker bespreekt in zijn bijdrage de variatie aan vermeldingen van stormen langs bijna de gehele kust van Vlaanderen tot ver naar het noorden. Niet alleen kronieken maken gewag van calamiteiten, zoals stormen en overstromingen, maar schade aan dijken en andere waterwerken worden ook vaak genoteerd wanneer het herstelwerk wordt betaald. Daarnaast zijn er stille getuigen in de vorm van veranderingen in het landschap en af te leiden uit de analyse van objecten. Wat lastig uit deze bronnen valt vast te stellen is de kracht en intensiteit van een storm. Wat is een storm? Moderne metingen van windkracht en classificaties bestonden uiteraard nog niet. Extreem hoogwater in Delfzijl, 28 januari 1994. (Foto: Rob Jungcurt) De effecten van een storm kunnen niet alleen in de tijd, maar ook regionaal en lokaal variëren. Stormvloedwaterstanden worden door de windkracht en windrichting bepaald. Recent onderzoek naar het huidige verband tussen veranderingen in de zeewaterspiegel en de opstuwing van het water tijdens een storm toont dat. Hans von Storch presenteert een model waarin verschillende variabelen zijn op-

genomen die de actuele ontwikkeling van het stormklimaat in kaart brengen. Naast de hier eerder genoemde factoren, benadrukt hij ook de rol van sedimentatie, zeegang en getijde werking. Ook deze factoren zijn aan veranderingen onderhevig en werken door in de hoogte van de stormvloeden. Het model dat de actuele situatie beschrijft, wijst natuurlijk ook voor het verleden op relevante zaken. Al moet worden opgemerkt dat zelfs voor het meest recente verleden de kracht van deze variabelen onbekend zijn. Peilhoogten op bepaalde locaties langs de kust zijn bekend voor de laatste eeuwen, en incidenteel zijn ook de extremen tijdens stormvloeden vastgelegd, maar daar blijft het dan ook bij. Toch is er door combinatie van historische gegevens, archeologische vondsten en inzicht in het fysisch geografisch proces een goede reconstructie te maken van wat er is gebeurd, waardoor de Dollard ontstond. Peter Vos, geoloog en Egge Knol, archeoloog tonen in een serie kaarten de ontwikkeling van het gebied: de verschillende grondlagen, de effecten van opslibbing, de vervening, de dijkenbouw en ontginning. Op de kaarten en in de profielschetsen van het gebied wordt helder wat de gevolgen waren van de veenontginning, de afwatering en optredende oxydatie van het veen waardoor de veenkommen steeds lager kwamen te liggen en de risico s bij een overstroming steeds meer toenamen. De menselijke activiteiten van bedijken, ontginnen en vervenen hadden gevolgen voor de bodem en leidden tot een natuurlijk proces van inklinking en bodemverlaging met als uiteindelijk gevolg de kwetsbaarheid bij stormen, zoals bleek in 1509. Met het ontstaan van de Dollard verkreeg de Eems een meer westelijk gerichte bedding, en stroomde niet langer langs Emden. Er ontstond een brakwatergebied met kreken en geulen, met zandplaten en kwelders. Hier is een rijke biotoop ontstaan waarvan we de ontwikkeling eigenlijk nauwelijks kennen. Visserij op haring, ansjovis en de jacht op zeehonden heeft zich gedurende eeuwen ontwikkeld, en is op zijn laatst in de tweede helft van de 19 e eeuw achteruitgegaan. Karel Essink bespreekt de ontwikkeling van de laatste decennia. De agrarische nijverheid, vooral de strokarton en aardappelmeel, die dan ontstond, veroorzaakten door lozing van afvalwater een nieuwe en aanzienlijke verandering van het ecologisch evenwicht. Deze vervuiling maakte het voor de ansjovis onmogelijk zich te handhaven, het leidde zelfs tot een dode zone in een deel van de Dollard. Tegelijk vormde het vuile water op andere plaatsen een voedselrijke omgeving voor sommige wormen en daarmee voor de vogelstand. De sanering van deze fabrieken na 1950 verminderde de aanvoer van vuilwater. Maar pas de maatregelen tegen de watervervuiling tussen 1970 en 1990 maakten een einde aan het vervuilingsprobleem met ook consequenties voor de vogelstand. Meer recente veranderingen in het ecosysteem zijn het gevolg van de grotere baggeractiviteiten om de vaargeul op diepte te houden. Hierdoor veranderen patronen van opslibbing en de getijdewerking ingrijpend. De Dollard is nog steeds een onderdeel van de kustdynamiek, maar we hebben vooral vermoedens over hoe deze zich gedurende 500 jaar heeft ontwikkeld. Een ander interessant gevolg van de nieuwe loop van de Eems en de veel grotere Dollard zijn de problemen die het opleverde bij de bepaling van de grens tussen wat nu Nederland en Duitsland is. David O. Steen analyseert aan de hand van historische kaarten en verdragteksten de grenslijnen door de Dollard zoals die in

1636, 1723 en 1960 werden vastgesteld. De voortgaande inpoldering en de politieke verhoudingen aan weerzijden van de grens bracht een aantal aanpassingen met zich mee, zonder dat ooit volledige overeenstemming werd bereikt. De bijdrage van Egge Knol over Nesserland, de Punt van Reide en het Schaapsland bij Pogum sluit hier op aan. Knol bespreekt de restanten van het verdronken Reiderland, zoals die na de vloed van 1509 bleven voortbestaan. Sommige eilanden werden later alsnog door het water verzwolgen, anderen door inpoldering met het vaste land verbonden. Knol vergelijkt de positie van deze eilanden in de 17 e en 18 e eeuw met de huidige positie van de Halligen meer Noordelijk in de Waddenzee. Bewoning rond Eems en Dollard De mogelijkheid tot bewoning van dit kustgebied is altijd afhankelijk geweest van de zee. Ruim voor het begin van de jaartelling leefden op de kustvlakten mensen. Rond het jaar nul was de zeespiegel relatief laag en nam de bevolking waarschijnlijk toe. Deze mensen gebruikten toen de kwelders als zomerweiden. Veehouderij zal een eerste vorm van specialisatie zijn geweest. Meer permanente vormen van bewoning op de kwelders leidden tot het opwerpen van wierden, vermoedelijk ook als gevolg van een hernieuwde zeespiegelstijging. In de eerste eeuw na Chr. werden Romeinse invloeden in het gebied merkbaar. Vanuit het kustgebied werd vee geleverd aan de Romeinen en aannemelijk is dat mannen in dienst traden van het Romeinse leger; vondsten van Romeinse munten, sieraden, wapens en gebruiksvoorwerpen wijzen daarop. Dat de Romeinen gedurende langere tijd in deze gebieden verbleven is onwaarschijnlijk. Wel kunnen de bewoners geconfronteerd zijn geweest met de Romeinse veldtochten Kaart van het Eems-Dollardgebied met rood gestippeld de grens naar Duitse en Nederlandse opvatting (Eems Verdrag 1960). in het gebied. Tacitus berichtte in zijn Annalen over een veldtocht die door een grote vloot werd ondersteund, maar vermeldde niet waar deze vloot precies aan land ging, was het bij de Eems of bij de Weser? Erwin Strahl bespreekt tegen deze achtergrond de archeologische vondsten uit een vlaknederzetting aan de oever van de Eems, Bentumersiel. Deze vondsten wijzen vooralsnog op een betrekkelijk kleine zomernederzetting van enkele huizen met een aantal voorraadplaatsen, mogelijk een soort oevermarkt waar handelaren en ambachtslieden actief waren. De relatief grote hoeveelheid gevonden resten van Romeinse (militaire) gebruiksvoorwerpen oppert de mogelijkheid dat deze plaats tijdens de Romeinse veldtocht een rol heeft gespeeld. Maar op welke manier en met welke intensiteit blijft nog een vraag, evenals wat voor oord Bentumersiel rond die tijd is geweest. Vele eeuwen later in de 11e eeuw nam opnieuw de bevolking in deze gebieden toe. Dat ging gepaard met allerlei ontginningsactiviteiten op het veen en daaromheen. Mogelijk waren vertegenwoordigers van de landsheer hiervan de initiator. Johannes Ey bespreekt een gebied net ten westen van de Eems met specifieke ken-

merken, de omgeving van St. Georgiwold. Hij wijst op de uitgestrekte langwerpige percelen die het gevolg waren van het recht van opstrek dat aan de ontginner werd verleend. In de 15 e en 16 e eeuw schoven langs deze percelen de boerenhoeven en dorpen op, omhoog in de richting van de veenrand, een noodzakelijke reactie op de voortgaande inklinking en vernatting van het bouwland. Ey maakt tot slot een interessante vergelijking met nederzettingen in Groningse en Friese veenontginningen. Het vormt een mooie illustratie van wat ook gebeurd kan zijn op het land dat door de Dollard werd verzwolgen, zoals het gebied bij Midwolda waarover Jan Molema schrijft en de dorpjes waarover Egge Knol bericht. Molema bespreekt met name het onderzoek naar de verplaatsing van de kerk van Midwolda. Er zijn voldoende historische en archeologische bronnen die wijzen op eerdere stormvloeden, de verzanding van de Ae en de verzilting in de omgeving. Deze fenomenen riepen reacties op onder de bevolking. Hij ziet dit als aanwijzingen dat de bewoners de naderende dreiging van het water onderkenden. De daling van de bodem door intensivering van het gebruik, de verslechterende afwatering van het veen, de verzanding van de riviertjes leidden tot terugkerende problemen in delen van Reiderland. Na een aantal jaren van bloei werd de verwoestende vloed voorafgegaan door een periode met ecologische, economische en politieke problemen. Molema wijst op een verval van de dorpen en ziet dit mede als een van de achtergronden van de rampzalige vloed. Hoe het overstroomde gebied er precies uitzag omstreeks 1300 of 1500 weten we niet. We weten betrekkelijk nog weinig van het welvaren hier. Had dit deel van Reiderland 11, 24 of 33 dorpen, en wat moet hier eigenlijk onder dorpen worden verstaan? Er lag een aantal wierden, er was een aantal kerken en ook waren er enkele Gezicht vanaf het eiland Nesserland over de Eems op Emden. (Schilderij door L. Backhuysen, 1698; collectie Stiftung Johannes a Lasco Bibliothek, Emden)

nederzettingen langs en in het veen. Maar hoeveel mensen leefden in al deze dorpen, gehuchten en kerspels? Voor precieze antwoorden op deze vragen ontbreken ons voorlopig de gegevens. In deze streken bestonden in de 16 e eeuw nog weinig registraties van wereldlijke of kerkelijke overheden. In elk geval minder dan in de Vlaamse, Zeeuwse en Zuid-Hollandse gebieden. Analyses van de omvang van de archeologische resten van kerken, zoals die van Midwolda, meer reconstructies van het landschap, vergelijkingen met elders en het hernieuwd lezen van de beschikbare bronnen, vergroot de kennis over de bewoners van het verdronken delen van het Reiderland. De geschiedenis van het verdronken land en de Dollard De geschiedschrijving rond het ontstaan van de Dollard is een verhaal op zich. Otto S. Knottnerus laat dat in zijn bijdrage zien. De oudste vermeldingen van de verschillende stormvloeden staan opgetekend in kloosterkronieken, waarvan we soms slechts een uittreksel kennen. De eerste kaarten van het gebied zijn aan het einde van de 16 e eeuw getekend, met nadrukkelijke politieke doeleinden. Kronieken, kaarten en de daaropvolgende traktaten en plakkaten hadden bijna alle een uitgesproken oogmerk. Zij vestigden enerzijds claims op de verdronken gebieden en waren anderzijds een waarschuwing voor slecht dijkonderhoud. In deze bronnen lopen Dichtung und Wahrheit door elkaar, volstrekt naar Renaissance stijl. De archiefstukken vormden lang de enige bron van kennis over het gebied en het ontstaan van de Dollard. Ze veroorzaakten door hun veelstemmigheid de nodige verwarring. Knottnerus gebruikt ze nu om te laten zien hoe de bevolking op de vloed heeft gereageerd en de manier waarop met name Emden het ontstaan van de Dollard inzette in de strijd met Graaf Enno II. Maar geplaatst naast de resultaten van het moderne bodemonderzoek, bieden ze ook een basis voor een hedendaags wetenschappelijke reconstructie van het verdronken landschap. Knottnerus brengt de schade van de vloed hiermee in beeld. Zijn doel ligt verder: een historische geografie van het Dollardgebied inclusief het verdwenen deel van het Reiderland. Zijn reconstructie lijkt de huidige kennis optimaal te bevatten. Zij daagt uit tot nieuw onderzoek en ongetwijfeld zal het de reconstructie in de toekomst worden bijgesteld en verfijnd. De hoofdlijnen van de Dollardinbraak zijn bekend. We kennen ook de achtergrond van het waarom van de vloed. Maar we zijn niet precies op de hoogte van de data en de omvang van de verschillende overstromingen. De historische bronnen schieten daarvoor tekort. Archeologisch materiaal, peilingen en reconstructies volgens fysisch geografische modellen kunnen daarop misschien een antwoord geven. Een andere lastige vraag blijft die naar de mix van verklarende zaken. Was het een noodlottig samenspel van natuurkrachten of speelde menselijke nalatigheid de prominente rol? Was die menselijke nalatigheid een agressieve daad in een vetemaatschappij, of leidden de steeds complexere regelingen rond de kostbare organisatie van de kustverdediging tot onduidelijkheid en onbedoeld tot verwaarlozing? Was de ramp zelf een aanleiding tot intensivering van de kustverdediging en een reorganisatie van de dijkschappen, en hoe reageerde men ten westen en ten oosten van de Eems hierop? We weten weinig over de verdronken dorpen en hun inwoners in het gebied zelf. De kans op meer directe kennis daarover uit historische bronnen is echter

klein. Ook hier kunnen reconstructies en vergelijkingen met net gespaard gebleven gebieden wellicht nog meer informatie verschaffen. Daarvoor is ook onderzoek nodig in die aangrenzende gebieden. We weten niet goed wat er gebeurde nadat de Dollard ontstond. We weten globaal van het verlies aan mensen, vee, huizen en landerijen. Maar het water bood ook nieuwe mogelijkheden. De ingrijpende ecologische veranderingen leverden nieuwe economische kansen in de vorm van visserij, maar over het zich wijzigende ecosysteem weten we nog weinig. Een beetje meer weten we over de kansen voor investeringen in landaanwinning. Al spoedig trachtten de steden Emden en Groningen deze nieuwe mogelijkheden te benutten. Emden werd daarbij beperkt door de Oostfriese graven, terwijl Groningen soortgelijke belemmeringen lange tijd nauwelijks kende. De achtereenvolgende inpolderingen in de Dollard resulteerde in een hoogwaardig productief landbouwgebied. In hoeverre was dit een project van de Stad Groningen omdat er geen andere investeerders waren? In hoeverre speelde daarbij de ontwikkeling van de waterschappen en dijkschappen een rol? De resterende vragen zijn niet eenvoudig te beantwoorden met klassiek historisch onderzoek in de beschikbare verhalende bronnen. De combinatie van bodempeilingen, opgravingen, analyses van luchtfoto s en van kaarten met de geschreven stukken en kennis over modellen van ecologische en meteorologische veranderingen plus vergelijkend onderzoek in andere estuaria, kunnen nieuwe resultaten brengen. Samenwerking tussen wetenschappers biedt uitkomst. In deze bundel zijn daarvan mooie voorbeelden te zien. Tot slot. 500 jaar geleden, op de naamdag van de heiligen Cosmas en Damianus, nam het ontstaan van de Dollard een groot stuk land en veel levens. Cosmas en Damianus waren een tweeling uit het vroege Christendom. Ze werden heilig verklaard wegens hun martelaarsdood en de wonderen die zij voordien hadden verricht. Volgens de overlevering, sneden zij een been van een dode en hechtten dat aan bij een levende man, wiens been ernstig zweerde, zodat deze een nieuw bestaan kon beginnen. In zekere zin vond zo n transplantatie ook bij de Dollard plaats. Het is geen grote watervlakte gebleven. De mensen hebben het weer bedijkt, stukje bij beetje, waardoor polders met vruchtbaar land zijn ontstaan. Daarop heeft zich nieuw leven ontwikkeld. Kon een 16 e eeuwer dit zien, dan had hij of zij dit vast een wonder genoemd. Een wonder, zoals Cosmas en Damianus eerder hadden verricht. De vloed nam, maar gaf ook nieuwe welvaartskansen. Adres van de auteur: Prof. Dr. M.G.J. Duijvendak Leerstoelgroep Economische en Sociale Geschiedenis Rijksuniversiteit Groningen E-mail: m.g.j.duijvendak@rug.nl Dit artikel dient geciteerd te worden als: Duijvendak, M.G.J., 2013. Storm watching: de invloed van de Cosmas en Damianus stormvloed 500 jaar later. In: K. Essink (Red.), Stormvloed 1509 Geschiedenis van de Dollard. Stichting Verdronken Geschiedenis, Groningen: 149-155 (ook: online op www.verdronkengeschiedenis.nl)