Zaaknummer 479/ontheffingsaanvraag ingediend door Engels Holding B.V.

Vergelijkbare documenten
BESLUIT. Zaaknummer 416/ Smit Mode Alblasserdam B.V. I Het verloop van de procedure

openbare versie openbare versie

BESLUIT. 1. Naar aanleiding van deze aanvraag is onderzocht of er mogelijk sprake is van overtreding van artikel 24 Mw door Veenman.

BESLUIT. 5. Op 2 september 1998 heeft de NMa bij brief een aantal vragen aan partijen voorgelegd, welke bij brief van 15 oktober 1998 zijn beantwoord.

Zaaknummer 1715/ Ontheffingsverzoek Libertel: Mantelovereenkomst

Betreft: zaaknummer 416, ontheffingsaanvraag ingediend door Smit Mode Alblasserdam B.V. en Beheer en Beleggingsmaatschappij Smit Alblasserdam B.V.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Zaaknummer Betreft zaak: AKO ONLINE vs. KVB. I. II. Inleiding

BESLUIT. Zaaknummer 60/BNA vs. achitectenkeuze gemeente Oud-Beijerland

BESLUIT. 1. Op 23 september 1998 heeft I.T. Holland een klacht ingediend tegen Microsoft B.V. (hierna: Microsoft).

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, lid 1, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Zaaknummer 1583/Van den Berg vs gemeente Apeldoorn

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 van de Mededingingswet.

BESLUIT. Zaaknummer 992/ Buiteman vs. Leerdam II (architectenkeuze), klacht.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid van de Mededingingswet.

Zaaknummer: 1010/BNA vs. architectenkeuze gemeente Den Haag

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT I. MELDING II. PARTIJEN

BESLUIT. pagina 1 van 5. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\44304opb.htm

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm htm

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Zaaknummer 266/ Ontheffingsverzoek Vereniging van Nederlandse Installatiebedrijven (Algemene Voorwaarden Consumentenwerk)

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

2. Bij besluit van de d-g NMa van 5 september 2001 (hierna: het bestreden besluit) is de klacht afgewezen.

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm htm

BESLUIT. Zaaknummer 1587/30 ATG vs St. OOMT Betreft zaak: ATG vs. SOOMT. I. Inleiding

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse mededingingsautoriteit

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Zaaknummer 146: Gemeente Dinxperlo versus IBM Nederland B.V.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld inartikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm htm. NMa, Mededingingswet

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 van de Mededingingswet.

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm htm

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Juridisch kader

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

6. Bij brief van 22 oktober 2001 heeft Vebega de gronden van haar bezwaarschrift op het punt van de ontvankelijkheid aangevuld.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

1. Op 2 juli 1999 heeft Nellen Seeds bij de NMa een klacht ingediend tegen de Nederlandse Vereniging voor Zaaizaad en Plantgoed (hierna: NVZP).

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. 1. Bij brief van 3 maart 1998 heeft Polectro Plaza B.V., gevestigd te. 2. Het verzoek om een onderzoek in te stellen naar overtreding van de

BESLUIT. I. Juridisch kader

BESLUIT. 3. Op 25 maart 2002 heeft Politheek tegen het bestreden besluit een bezwaarschrift ingediend.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Zaaknummer 1237/Ontheffingsaanvraag Stichting Keten Kwaliteit Melk

BESLUIT. 2. Bij brief van 21 oktober 2002 heeft P. Abegg tegen dit besluit bezwaar gemaakt.

BESLUIT. 2. De d-g NMa heeft wegens de hiervoor genoemde overtreding aan bovengenoemde ondernemingen een boete opgelegd.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 van de Mededingingswet.

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. 3. Bij besluit van 4 april 2003, kenmerk 3444/3, (hierna: het bestreden besluit) is de klacht afgewezen.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 79, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Openbaar. I Inleiding. Nederlandse mededingingsautoriteit

Zaaknummer 58/ BNA vs Gemeente Utrecht inzake architectenkeuze Leidsche Rijn

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm htm

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet.

BESLUIT. I. Juridisch kader. Dienst uitvoering en toezicht Energie

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm htm

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. 2. Bij besluit van 28 mei 2002 is de aanvraag om ontheffing van het verbod van artikel 6, eerste lid, Mededingingswet afgewezen.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

1 Juridisch kader BESLUIT ENERGIEKAMER

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bbb\bbb htm

BESLUIT. Juridisch kader

BESLUIT _6-5 Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van elektriciteit aan

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm htm

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit inzake de toepasselijkheid van artikel 34 van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Transcriptie:

BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot afwijzing van een aanvraag van een ontheffing als bedoeld in artikel 17 van de Mededingingswet in verband met de niet-toepasselijkheid van artikel 6 van de Mededingingswet. Zaaknummer 479/ontheffingsaanvraag ingediend door Engels Holding B.V. I. Inleiding 1. Op 31 maart 1998 ontving de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit (hierna de NMa) een aanvraag van de besloten vennootschap Engels Holding B.V. met het verzoek op grond van het bepaalde in artikel 17 van de Mededingingswet (hierna artikel 17 Mw) ontheffing te verlenen van het kartelverbod zoals neergelegd in artikel 6 van de Mededingingswet (hierna artikel 6 Mw) voor een huurovereenkomst terzake van een caf-restaurant op de parterre van het Groothandelsgebouw te Rotterdam alsmede de daarboven gelegen zalen die zijn bestemd voor zaalverhuur aan derden (hierna de Huurovereenkomst). Aanvrager meent primair dat artikel 6 Mw niet van toepassing is op de aangemelde overeenkomst. Subsidiair verzoekt aanvrager om een ontheffing. 2. De Huurovereenkomst is gesloten tussen Engels N.V. (huurder) en Groothandelsgebouwen N.V. (verhuurder). Engels N.V. bestaat niet meer, haar rechtsopvolgers zijn Engels Holding B.V. (formele huurder) en Engels B.V.(feitelijke huurder). 3. De aanmelding is niet mede namens Groothandelsgebouwen N.V. geschied. II. Feitelijke achtergrond A - De betrokken ondernemingen 4. Engels Holding B.V. is een besloten vennootschap naar Nederlands recht, statutair gevestigd te Rotterdam, Engels Holding B.V. is enig aandeelhouder in Engels B.V., B.V. Romef, Engels Parking en B.V. Billardzaal Groothandelsgebouw. 5. Engels B.V. is een besloten vennootschap naar Nederlands recht, statutair gevestigd te Rotterdam en werkzaam op het gebied van horeca, catering en zaalverhuur. Engels Holding B.V. en Engels B.V. zullen hierna Engels, aanvrager of huurder worden genoemd. 6. Groothandelsgebouwen N.V. (hierna de verhuurder), een naamloze vennootschap naar Nederlands recht, statutair gevestigd te Rotterdam, houdt zich bezig met de stichting en exploitatie van een of meer verzamelgebouwen voor de handel in Rotterdam. De verhuurder beheert het winkelcentrum dat

zich op de parterre van het Groothandelsgebouw bevindt en verhuurt en exploiteert daarnaast zalen in het Groothandelsgebouw. B - De aangemelde overeenkomst 7. Engels vraagt ontheffing voor de Huurovereenkomst zoals gesloten op 14 juli 1972, met inwerkingtreding van 1 oktober 1972, tussen Engels N.V. en Groothandelsgebouwen N.V. terzake van een caf-restaurant op de parterre van het Groothandelsgebouw te Rotterdam, alsmede de daarboven gelegen zalen die zijn bestemd voor zaalverhuur aan derden. De overeenkomst is gesloten voor een duur van tien jaar en is twee keer stilzwijgend met tien jaren verlengd en derhalve tot 1 oktober 2002 geldig. 8. In casu heeft de huurovereenkomst betrekking op een caf-restaurant in het Groothandelsgebouw te Rotterdam. Volgens aanvrager is het Groothandelsgebouw een zelfstandig gebouw. Op de begane grond bevinden zich meerdere winkels die, op n uitzondering na, van buitenaf bereikbaar zijn. Verder bevindt zich op de begane grond een centrale hal die vanuit meerdere ingangen voor het publiek toegankelijk is. Bovendien zijn zalen en kantoren die zich op de verdiepingen boven de begane grond bevinden, vanuit de centrale hal bereikbaar. Teneinde hun bedrijf te exploiteren, hebben alle ondernemingen een overeenkomst met de eigenaar, tevens beheerder van het Groothandelsgebouw, Groothandelsgebouwen N.V.. 9. Aanvrager vraagt ontheffing voor artikel 15 van de Huurovereenkomst. Artikel 15.1: Zolang verhuurder naar zijn oordeel niet ernstig in zijn exploitatiemogelijkheden wordt belemmerd, zal hij niet toestaan, dat in het Groothandelsgebouw, behalve het bedrijf van huurder en de bij het sluiten van deze overeenkomst door derden gexploiteerde bedrijven, enig ander bedrijf uitoefende de verkoop van eet- en drinkwaren voor gebruik ter plaatse, zal worden gevestigd en toegelaten, of de door de derden gexploiteerde bedrijven worden uitgebreid, dan met toestemming van huurder. Artikel 15.2: Huurder heeft het alleenrecht tot de bezorging van eet- en drinkwaren in het Groothandelsgebouw. Onder bezorging zal ten deze niet worden verstaan de bezorging op bestelling van vorenbedoelde waren aan huurders van het Groothandelsgebouw of aan personeel van deze huurders. Artikel 15.3: Als uitzondering op het in lid 1 van dit artikel bepaalde, heeft de verhuurder het recht in het dakpaviljoen een kantine te exploiteren voor het personeel dat werkzaam is in het Groothandelsgebouw. De verhuurder staat ervoor in dat de exploitatie uitsluitend het karakter van een personeelskantine zal hebben. In ieder geval mogen in de kantine zonder toestemming van de huurder geen warme spijzen worden aangeboden. Vanuit de kantine zullen geen artikelen, ook niet op bestelling, aan huurders van het Groothandelsgebouw of aan personeel van deze huurders mogen worden bezorgd. De kantine zal slechts tijdens de normale kantooruren geopend mogen zijn en tevens zullen geen recepties of dergelijke activiteiten in de kantine plaatsvinden. Artikel 15.4: De in lid 1 en 3 vermelde toestemming van de huurder, zal niet geweigerd kunnen worden indien de belangen van Groothandelsgebouw N.V. hierdoor in vergelijking met de belangen van de huurder ernstig worden geschaad.

Voorts bevat de Huurovereenkomst onder andere de volgende bepalingen: Artikel 1.1: Verhuurder verhuurt aan huurder en huurder huurt van verhuurder het caf-restaurant in het Groothandelsgebouw aan het Weena/Stationsplein te Rotterdam../.. Artikel 4.1: Huurder verbindt zich het gehuurde gedurende de gehele huurtijd overeenkomstig deszelfs bestemming als caf-restaurant met daarbij behorende ruimten te gebruiken. III. Verloop van de procedure 10. Bij brief van 31 maart 1998 heeft Engels bij de NMa een aanvraag tot ontheffing ingediend. De ontheffingsaanvraag is als zaaknummer 479 bij de NMa geregistreerd. 11. Op 3 december 1998 heeft de NMa aan aanvrager schriftelijk om aanvullende gegevens verzocht. De gevraagde aanvullende gegevens zijn binnen de daarvoor gestelde termijn door aanvrager verstrekt. 12. In Staatscourant nummer 3 van 6 januari 1999 is mededeling gedaan van de ontheffingsaanvraag. Daarbij zijn belanghebbenden opgeroepen hun zienswijze schriftelijk of mondeling naar voren te brengen. De aanvraag en de daarop betrekking hebbende stukken hebben van 6 januari tot 3 februari 1999 ter inzage gelegen ten kantore van de NMa. De advocaat van verhuurder heeft gebruik gemaakt van de mogelijkheid om het dossier in te zien en zijn zienswijze te geven. Verder heeft geen belanghebbende binnen de gestelde termijn zijn zienswijze over de aanvraag naar voren gebracht of verzocht om mondeling te worden gehoord. 13. Op 5 februari 1999 heeft de NMa aan aanvrager en aan verhuurder schriftelijk om aanvullende informatie verzocht. De gevraagde aanvullende gegevens zijn binnen de daarvoor gestelde termijn door partijen verstrekt. 14. Op 22 juni 1999 heeft ten kantore van de NMa een gesprek plaatsgevonden tussen de zaakbehandelaars, aanvrager en verhuurder. Naar aanleiding daarvan is schriftelijke informatie aan beide partijen gevraagd. De verzochte gegevens zijn door Engels op 15 juli 1999 en door Groothandelsgebouw op 31 augustus 1999 verstrekt. IV. Gronden aangedragen door partijen 15. Beide partijen hebben zowel mondeling als schriftelijk hun zienswijze gegeven op het onderhavige ontheffingsverzoek. Aanvrager en verhuurder hebben verschillende, zo niet tegenovergestelde meningen over de inhoud en de interpretatie van de aangemelde clausules zoals hierboven uiteengezet onder sub 9. Tegen deze achtergrond is bij de beoordeling hieronder primair uitgegaan van de letterlijke tekst van de aangemelde overeenkomst. Voorts verschillen partijen van mening over de omvang van de product- en de geografische markt, de status van de aangemelde clausules onder de Besluit

vrijstelling branchebeschermingsovereenkomsten (hierna het Besluit), alsmede de onthefbaarheid van aangemelde clausules. V. Beoordeling A - Toepasselijkheid van artikel 6 Mw. 16. Artikel 6, eerste lid, Mw bepaalt: Verboden zijn overeenkomsten tussen ondernemingen, besluiten van ondernemersverenigingen en onderling afgestemde feitelijke gedragingen van ondernemingen, die ertoe strekken of ten gevolge hebben dat de mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan wordt verhinderd, beperkt of vervalst. Onderneming 17. Zowel Engels, als verhuurder, houden zich bezig met economische activiteiten en zijn derhalve ondernemingen in de zin van artikel 1, sub f, Mw. Overeenkomst 18. De ontheffingsaanvraag heeft betrekking op een juridisch bindende overeenkomst. De aangemelde huurovereenkomst is derhalve een overeenkomst in de zin van artikel 1, sub e, Mw. Mededingingsbeperkingen 19. Engels heeft een ontheffing aangevraagd voor artikel 15 van de Huurovereenkomst. Artikel 15 betreft de (voorwaarden voor) vestiging van bedrijven in het Groothandelsgebouw die eet- en drinkwaren verkopen voor gebruik ter plaatse (lid 1) en de catering in de zalen van het Groothandelsgebouw (lid 2 en 3). Lid 2 en 3 van dit artikel hebben betrekking op het door verhuurder aan Engels verleende exclusieve recht tot de bezorging van eet- en drinkwaren in het Groothandelsgebouw. 20. In artikel 4, eerste lid, van de Huurovereenkomst verbindt de huurder zich het gehuurde als caf-restaurant te gebruiken tijdens de gehele huurtijd. 21. Er wordt hierna nagegaan of de vestigingsvoorwaarden voor de exploitatie van een horecabedrijf in het Groothandelsgebouw en het alleenrecht voor catering in de daarboven gelegen zalen mededingingsbeperkingen zijn in de zin van artikel 6 Mw. 1 - Voorwaarden voor exploitatie horecabedrijf in het Groothandelsgebouw 22. De overeenkomst bevat in artikel 15, eerste lid, de volgende bepaling: Zolang verhuurder naar zijn oordeel niet ernstig in zijn exploitatiemogelijkheden wordt belemmerd, zal hij niet toestaan, dat in het Groothandelsgebouw, behalve het bedrijf van huurder en de bij het sluiten van deze overeenkomst door derden gexploiteerde bedrijven, enig ander bedrijf uitoefende de verkoop van eet- en drinkwaren voor gebruik ter plaatse, zal worden gevestigd en toegelaten, of de door de derden gexploiteerde bedrijven worden uitgebreid, dan met toestemming van huurder.

23. Artikel 4, eerste lid juncto artikel 1, eerste lid, van de huurovereenkomst luidt : Huurder verbindt zich het gehuurde gedurende de gehele huurtijd overeenkomstig deszelfs bestemming als caf-restaurant met daarbij behorende ruimten te gebruiken. Beoordeling 24. Artikel 15, eerste lid, van de Huurovereenkomst bevat een geclausuleerd instemmingsrecht toegekend door verhuurder aan Engels voor het exploiteren van een caf-restaurant in het Groothandelsgebouw. Dit toegekende recht bevat een ontsnappingsclausule. Er dient ten eerste te worden nagegaan of dit aan Engels toegekende recht en de daaraan verbonden ontsnappingsclausule, een mededingingsbeperking in de zin van artikel 6 Mw vormt. 25. De in artikel 15, eerste lid en artikel 4, eerste lid, opgenomen bedingen leiden tot een zekere beperking in de vrijheid van de verhuurder om ruimte(n) te verhuren, in het Groothandelsgebouw in Rotterdam, aan ondernemingen die eet- en drinkwaren verkopen voor gebruik ter plaatse. Daartoe behoeft verhuurder immers voorafgaande toestemming van huurder. Dit geldt echter uitsluitend voorzover verhuurder niet ernstig in zijn exploitatiemogelijkheden wordt beperkt. 26. Indien en voor zover hij in zijn exploitatiemogelijkheden wordt beperkt, kan de verhuurder ontsnappen aan het aan Engels toegekende geclausuleerde instemmingsrecht. 27. Voorts wordt verhuurder van een opening voorzien door de clausule zoals opgenomen in artikel 15.4: De in lid 1 en 3 vermelde toestemming van de huurder, zal niet geweigerd kunnen worden indien de belangen van Groothandelsgebouw N.V. hierdoor in vergelijking met de belangen van de huurder ernstig worden geschaad.. 28. Tevens geven partijen aan dat in het Groothandelsgebouw andere bedrijven gevestigd zijn die actief zijn op het gebied van eet- en drinkwaren. Zo is er een broodjeszaak gevestigd, Marcus geheten. Voorts wijst verhuurder erop dat er in de kelder van het gebouw een kruidenier is, Van de Wijngaard, die zich met name richt op de huurders van het Groothandelsgebouw. Er bevindt zich ook een cateringbedrijf dat zorgt voor de personeelskantine van het Groothandelsgebouw. Dit betekent dat het geclausuleerde instemmingsrecht van Engels het vestigen van deze bedrijven niet heeft kunnen belemmeren. 29. Gelet op de tekst van de clausules die in de Huurovereenkomst zijn opgenomen alsmede op het gebruik wat in de praktijk van de clausule wordt gemaakt, kan niet worden aangenomen dat deze clausules een mededingingsbeperkende strekking hebben. Voorts is niet aannemelijk dat van de overeenkomst mededingingbeperkende werking uitgaat. Doch zelfs indien dat het geval zou zijn is de d-g NMa van oordeel dat de aangemelde clausules de mededinging niet merkbaar beperken. Indien de betrokken overeenkomst niet meer dan in geringe mate afbreuk kan doen aan de mededinging, kan zij van het verbod van artikel 6 Mw worden uitgesloten. Of van een dergelijk geval in de onderhavige situatie sprake is wordt bepaald door de omvang van de betrokken ondernemingen op de relevante markt, de concrete situatie op de markt waarbinnen de regeling fungeert, alsmede de economische en juridische context waarin de ondernemingen opereren.

30. Op dit moment bevinden zich in het Groothandelsgebouw tien vijftien locaties van waaruit verkoop plaatsvindt en van waaruit zonder al te grote aanpassingen verkoop van eet- en drinkwaren zou kunnen plaatsvinden. Vanuit enkele locaties vindt, zoals hiervoor aangegeven, reeds verkoop van eet en drinkwaren plaats (restaurant Engels, broodjeszaak Marcus, snoep en snacks bij de sigarenhandel, catering voor de personeelskantine). 31. Gegeven de tien vijftien locaties van waaruit de verkoop van eet- en drinkwaren vanuit het Groothandelsgebouw zou kunnen plaatsvinden (gerekend buiten de locaties van waaruit deze verkoop reeds plaatsvindt) en de grote hoeveelheid locaties en potentile locaties van waaruit de verkoop van eet- en drinkwaren (alsmede drankverstrekking en maaltijdverstrekking apart beschouwd) in de nabije omgeving van het Groothandelsgebouw dat wil zeggen tenminste de locaties die zich bevinden binnen een loopafstand van een twee kilometer rondom het Groothandelsgebouw plaatsvindt, dan wel kan plaatsvinden, kan niet worden betoogd dat de mededinging door de geclausuleerd instemmingsrecht in de Huurovereenkomst met de daarbij behorende ontsnappingsclausules (artikel 15, lid 1 en 4) merkbaar wordt beperkt. Conclusie 32. Artikel 15, eerste en vierde lid van de Huurovereenkomst, bevat geen merkbare mededingingsbeperking in de zin van artikel 6 Mw. 2 - Alleenrecht voor catering in zalen 33. De overeenkomst bevat in artikel 15, tweede lid, de volgende bepaling: Huurder heeft het alleenrecht tot de bezorging van eet- en drinkwaren in het Groothandelsgebouw. Onder bezorging zal ten deze niet worden verstaan de bezorging op bestelling van vorenbedoelde waren aan huurders van het Groothandelsgebouw of aan personeel van deze huurders. Voorts wordt in artikel 15, derde lid, bepaalt: Als uitzondering op het in lid 1 van dit artikel bepaalde, heeft de verhuurder het recht in het dakpaviljoen een kantine te exploiteren voor het personeel dat werkzaam is in het Groothandelsgebouw. De verhuurder staat ervoor in dat de exploitatie uitsluitend het karakter van een personeelskantine zal hebben. In ieder geval mogen in de kantine zonder toestemming van de huurder geen warme spijzen worden aangeboden. Vanuit de kantine zullen geen artikelen, ook niet op bestelling, aan huurders van het Groothandelsgebouw of aan personeel van deze huurders mogen worden bezorgd. De kantine zal slechts tijdens de normale kantooruren geopend mogen zijn en tevens zullen geen recepties of dergelijke activiteiten in de kantine plaatsvinden. Beoordeling a - Mededingingsbeperking 34. De twee clausules in artikel 15, tweede en derde lid, verplichten verhuurder uitsluitend gebruik te maken van de cateringdienst van Engels in de zalen die zich in het Groothandelsgebouw bevinden. Deze clausules verhinderen ondernemingen die catering verzorgen, hun activiteiten uit te oefenen in het Groothandelsgebouw en tevens hebben deze clausules invloed op de zalenverhuur in het Groothandelsgebouw.

35. Derhalve dient te worden nagegaan welk effect deze clausules hebben op de mededinging op de relevante markten. b - Effect op de markt 36. Met betrekking tot de catering in de zalen van het Groothandelsgebouw kunnen twee markten onderscheiden worden: de markt van vraag en aanbod van catering en de markt van vraag en aanbod van het (ver)huren van zalen. 37. Engels kan los van het feit of artikel 15, tweede lid, wel of niet bestaat als verticaal gentegreerde onderneming zelf beslissen of zij de catering verzorgt in de zalen die zij zelf verhuurt. Met andere woorden, artikel 15 tweede lid heeft alln betrekking op de catering van de zalen in het Groothandelsgebouw die niet door Engels worden verhuurd aan derden. De markt voor catering 38. De vraag en het aanbod van catering is groot: bij heel veel ondernemingen van enige omvang wordt bijvoorbeeld de catering uitbesteed, vaak aan landelijk opererende cateraars. Cijfers uit Branche in Zicht geven aan dat de omzet in de catering sector NLG 971 miljoen bedroeg in 1998 (BIK code 5552). De ondernemingen met meer dan 100 werkzame personen behaalden meer dan driekwart van deze omzet.[1] 39. Of de markt waarop de cateraars werkzaam zijn, heel Nederland bestrijkt of een kleiner gebied, kan in het midden gelaten worden. Hier volstaat de constatering dat de relevante markt minimaal uit de regio Groot-Rotterdam bestaat, omdat cateraars in dat geval zelfs fysiek vanuit een vestigingspunt de plaats waar zij hun diensten aanbieden, kunnen bereiken. 40. In het algemeen leveren cateraars een heel scala aan producten, zoals lunches, warme maaltijden, koffie en thee, hapjes en drankjes, verzorgen zij recepties en zorgen zij voor de catering op feestavonden. Dit impliceert, zonder dat een nadere cijfermatige onderbouwing van de markt nodig is en zonder dat precies hoeft te worden bepaald of wellicht een bepaald type catering niet tot de relevante productmarkt behoort, dat het alleenrecht tot bezorging van eet- en drinkwaren in de zes niet door Engels verhuurde zalen in het Groothandelsgebouw geen merkbare effect heeft op de in casu relevante markt van vraag en aanbod van catering waarop veel andere aanbieders actief zijn. 41. Ten overvloede zij opgemerkt dat als de zalen die Engels verhuurt, zouden worden meegenomen in het alleenrecht tot bezorging van eet- en drinkwaren, er nog steeds geen sprake zou zijn van een merkbare mededingingsbeperking. Immers, de omzet van de bezorging van eet- en drinkwaren in alle verhuurde zalen in het Groothandelsgebouw is nog steeds uiterst gering als deze afgemeten wordt aan de totale cateringomzet in de regio Groot-Rotterdam, die afgemeten aan de landelijke omzet tenminste enige tientallen miljoenen guldens moet bedragen. De markt voor zalenverhuur 42. Op de markt voor zalenverhuur aan derden is verhuurder op grond van artikel 15, tweede lid, verplicht om de bezorging van eet- en drinkwaren in de door haar verhuurde zalen in het Groothandelsgebouw te laten plaatsvinden door Engels.

43. Om te bepalen of er als gevolg van de genoemde verplichting sprake is van een merkbare mededingingsbeperking op de markt voor zalenverhuur, dient nader te worden ingegaan op de productmarkt en de geografische markt. 44. Verhuurder verhuurt, zoals gezegd, slechts zes zalen aan derden, met als gevolg dat het alleenrecht van Engels voor de bezorging van eet- en drinkwaren in de door verhuurder aan derden verhuurde zalen in het Groothandelsgebouw betrekking heeft op een zeer beperkte omzet en derhalve op een zeer beperkte omzet op de markt voor zalenverhuur. Vanwege deze zeer beperkte omzet wordt een nadere cijfermatige onderbouwing van de markt niet nodig geacht en kan in het midden worden gelaten of er wellicht sprake is van enige segmentering die leidt tot een nauwere marktafbakening. 45. Wel wordt hieraan toegevoegd dat er vooralsnog van wordt uitgegaan dat bij het bepalen van de relevante productmarkt voor zalenverhuur aan derden geen onderscheid dient te worden gemaakt naar aard van de bijeenkomst, naar zitplaatscapaciteit of naar prijs. Immers, uit onderzoek blijkt dat vele zalen voor bijeenkomsten van verschillende aard worden gebruikt (het belangrijkste onderscheid is dat tussen zakelijke en sociale bijeenkomsten). Ook blijkt dat vele zalen voor zowel kleine als grote bijeenkomsten worden gebruikt en dat de zitplaatscapaciteit van een zaal sterk afhankelijk is van de opstelling van de stoelen in de zaal. Tenslotte blijkt dat voor externe bijeenkomsten gericht op kennisoverdracht de prijs niet het belangrijkste criterium is op grond waarvan voor een bepaalde zaal wordt gekozen.[2] 46. De geografische markt voor de verhuur van zalen bestaat tenminste uit de regio Groot-Rotterdam, maar is zeer waarschijnlijk groter. Er is derhalve, gegeven de vele zalen die in de omgeving van het Groothandelsgebouw worden verhuurd, geen sprake van een merkbare mededingingsbeperking. 47. Ten overvloede zij opgemerkt dat als de zalen die Engels verhuurt, zouden worden meegenomen in het alleenrecht tot bezorging van eet- en drinkwaren, er nog steeds geen sprake zou zijn van een merkbare mededingingsbeperking. De omzet van Engels bedraagt inclusief de geschatte omzet van Groothandelsgebouw op de markt voor zaalverhuur hooguit enkele procenten van de omzet uit zaalverhuur in de regio Groot- Rotterdam.[3] Conclusie 48. Artikel 15, tweede en derde lid van de Huurovereenkomst, bevat geen merkbare mededingingsbeperking in de zin van artikel 6 Mw. B - Toepasselijkheid van artikel 17 Mw 49. Aangezien artikel 6 Mw niet van toepassing is, komen wij aan een beoordeling van artikel 17 Mw niet toe. VI. Besluit 50. Gelet op het bovenstaande wordt de aanvraag om ontheffing van het verbod van artikel 6, eerste lid, van de Mededingingswet afgewezen. Nu de aangemelde overeenkomst niet onder het verbod van artikel 6 Mw valt, is een ontheffing niet nodig.

Datum: 31-3-2000 De directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit voor deze: w.g. Drs. A.W.A. Hulspas Wnd. Hoofd Onderzoek, Toezicht en Ontheffingen Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen zes weken na de dag van verzending van dit besluit een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit, Sectie Beschikkingen, Bezwaar en Beroep, Postbus 16326, 2500 BH Den Haag. -------------------------------------------------------------------------------- [1] Bron: Branche in Zicht, uitgave ING Bank/NOvAA, 1999, blz. 179. [2] Zie rapport Kennis van Zalen II, Ontwikkelingen in de markt voor externe bijeenkomsten 1991-1996, Nederlands Research Instituut voor Recreatie en Toerisme, Breda, 1997, blz. 22 en 37. [3] Uit cijfers voor externe bijeenkomsten gericht op kennisoverdracht (vermeld in het in voetnoot 1) is (onder bepaalde aannames vertaald naar de regio Groot-Rotterdam) op te maken dat de omzet alln voor deze bijeenkomsten al tientallen miljoenen guldens bedraagt. Aan de inhoud van deze pagina's kunt u geen rechten ontlenen.