KERNCIJFERS VERSLAVINGSZORG 2014



Vergelijkbare documenten
KERNCIJFERS VERSLAVINGSZORG 2012

Landelijk Alcohol en Drugs Informatie Systeem (LADIS)

Landelijk Alcohol en Drugs Informatie Systeem

KERNCIJFERS VERSLAVINGSZORG 2015

Alcoholhulpvraag in Nederland

KERNCIJFERS VERSLAVINGSZORG 2009

Monitor. alcohol en middelen

GHB hulpvraag in Nederland

Ontwikkelingen in hulpvraag voor alcohol bij ouderen in Nederland ( )

KERNCIJFERS VERSLAVINGSZORG 2010

Monitor. alcohol en middelen

Belangrijkste ontwikkelingen van de hulpvraag voor cannabisproblematiek in de verslavingszorg

Alcohol en ouderen in de verslavingszorg in Nederland ( )

Flevomonitor Annemieke Benschop & Dirk J Korf. Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld. Bonger Reeks

FLEVOMONITOR 2010 Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld. Annemieke Benschop & Dirk J. Korf m.m.v. Bobby Steiner

FLEVOMONITOR 2006 Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld. Annemieke Benschop, Susan Place, Marije Wouters & Dirk J. Korf

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam. nummer 5 maart 2013

Kerncijfers Brijder 2013 Noord- en Zuid-Holland. Parnassia Addiction Research Centre (PARC) Brijder Parnassia Groep

FLEVOMONITOR 2007 Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld. Annemieke Benschop, Marije Wouters & Dirk J. Korf

Allochtonen op de arbeidsmarkt

Kerncijfers Brijder 2012 Noord- en Zuid-Holland. Parnassia Addiction Research Centre (PARC) Brijder Parnassia Groep

Kerncijfers Brijder Jeugd 2016

Man-vrouw verschillen bij genotmiddelengebruik

Studenten aan lerarenopleidingen

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2013

Cohortvruchtbaarheid van niet-westers allochtone vrouwen

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2016

Jaarverslag De Spiegel 2014

GGZ in de Zorgverzekeringswet. tabellen over de jaren

CULTURELE HERKOMST VAN CLIËNTEN IN DE GGZ EN VERSLAVINGSZORG

Aantal huisartsen en aantal FTE van huisartsen vanaf 2007 tot en met 2016

fluchskrift Vergrijzing in Fryslân neemt toe Aantal senioren sterk gestegen Aantal 65-plussers in Fryslân, /2012

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2015

Workshop 9 En morgen gezond weer op

Gebruik jeugdhulp in Drenthe: 2016 vergeleken met 2015

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009

Samenvatting. Per middel beschouwd zien we de volgende ontwikkelingen:

Meerdere keren zonder werk

Nieuwe dadergroep vraagt aandacht

Misdrijven en opsporing

Achterblijvers in de bijstand

Overzicht uitgeschreven huisartsen NIVEL Lud van der Velden Daniël van Hassel Ronald Batenburg

KERNCIJFERS ROKEN 2017

Valgerelateerde ziekenhuisopnamen bij ouderen in Nederland. [Trends in Fall-Related Hospital Admissions in Older Persons in the Netherlands]

Kengetallen Mobiliteitsbranche

Sociale media in Nederland Door: Newcom Research & Consultancy

FACTSHEET CONTINU ONDERZOEK ROOKGEWOONTEN 2013

Jaarverslag De Spiegel 2013

rapport Alcoholvergiftigingen en ongevallen met alcohol

Factsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014

AARD, OMVANG EN MOBILITEIT VAN PROBLEMATISCHE HARDDRUGSGEBRUIKERS IN ROTTERDAM. Harddrugsgebruikers geregistreerd. S. Biesma. J. Snippe. B.

Niet-westerse allochtonen behoren minder vaak tot de werkzame beroepsbevolking 1) Arbeidsdeelname niet-westerse allochtonen gedaald

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2017

Monitorverslaafdenen daklozenenschede2007. Metingen2001,2002,2003, 2004,2005en2006

Gebruik jeugdhulp in Groningen: 2016 vergeleken met 2015

Profiel XTC-cliënten in de Nederlandse verslavingszorg

CBS: Meer werkende vrouwen op de arbeidsmarkt

Feitenkaart VVE-monitor Rotterdam 2012 Onderzoek peuterspeelzalen en kinderdagverblijven

Feiten en cijfers. Beroerte. Aantal nieuwe patiënten met een beroerte. Definitie. Uitgave van de Nederlandse Hartstichting.

2. De niet-westerse derde generatie

Uitstroommonitor praktijkonderwijs Samenvatting van de monitor en de volgmodules najaar 2013

Monitor daklozen en harddrugsverslaafden. Apeldoorn M. van Zwieten. S. Biesma. B. Bieleman. metingen

monitor Marokkaanse Nederlanders in Maassluis bijlage(n)

Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages

Concept rapportage. Uitstroom beschermd wonen Regio Hart van Brabant 2018

8. Werken en werkloos zijn

Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs

Feestmeter

Cliëntervaringsonderzoek Wmo 2016

Nationale Drug Monitor Jaarbericht Samenvatting

Zorgmonitor. Januari 2019

Analyse ontwikkeling leerlingaantallen

Tabak, cannabis en harddrugs

V O LW A S S E N E N

Werkloosheid Redenen om niet actief te

Kenmerken van wanbetalers zorgverzekeringswet

Bijna de helft van de geweldsmisdrijven wordt in de openbare ruimte gepleegd / foto: Inge van Mill.

CIJFERS UIT DE REGISTRATIE VAN OEFENTHERAPEUTEN

Ontwikkeling leerlingaantallen

Joost Meijer, Amsterdam, 2015

Monitor 2009 Huiselijk geweld Twente

Werkloosheid in Helmond 2012 Samenvatting en conclusies

Monitor 2009 Veelplegers Twente

Onderzoeksvraag zoals geformuleerd door SZW

Langdurige werkloosheid in Nederland

Werkloosheid 50-plussers

Bekendheid Norm Gezond Bewegen

Analyse van de instroom van allochtone studenten op de pabo 1

Jeugdwerkloosheid Amsterdam

Rapportage Sociaal Domein 2016 Gemeente Bergen (L) Rapportage Sociaal Domein 2016 Gemeente Bergen (L)

Behandeling van problematisch middelengebruik van leefstijltraining naar cognitieve gedragstherapie

Monitor daklozen en harddrugsverslaafden. Apeldoorn M. van Zwieten. S. Biesma. B. Bieleman. metingen

Verschillenanalyse effect nieuwe BKR. Samenvatting. Inleiding. datum Directie Kinderopvang, Ministerie SZW. aan

Hoofdstuk 24 Financiële situatie

4. SAMENVATTING. 4.1 Opzet

GHB: recidive op eenzame hoogte

FACTSHEET HULPVERLENING VLAANDEREN

CBS-berichten: Veranderingen in de arbeidsparticipatie in Nederland sinds 1970

10. Veel ouderen in de bijstand

Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2017

Transcriptie:

KERNCIJFERS VERSLAVINGSZORG 2014 LADIS LANDELIJK ALCOHOL EN DRUGS INFORMATIE SYSTEEM D.J. Wisselink W.G.T. Kuijpers A. Mol Houten, september 2015 Stichting Informatie Voorziening Zorg

Inhoud Inleiding...6 1. Gehele verslavingszorg...9 1.1 Uitgelicht... 9 1.2 In het kort... 9 1.3 Personen naar primaire problematiek...10 1.4 Trend primaire problematiek 2005-2014...12 1.5 Primaire problematiek in bevolking...12 1.6 Aantal unieke personen in behandeling sinds 1994...13 1.7 Demografie...13 1.7.1 Jong en oud...13 1.7.2 Leeftijdsverdeling naar primaire problematiek...14 1.7.3 Geslacht...15 1.7.4 Culturele herkomst...16 1.8 Regionale spreiding...17 1.9 Meervoudige problematiek...18 1.10 Zorgsoort...19 1.11 Doorstroming...19 1.12 Behandelgeschiedenis...22 1.13 Contacten...24 2 Alcohol... 27 2.1 Uitgelicht...27 2.2 In het kort...27 2.3 Trends en ontwikkeling van de hulpvraag...27 2.4 Jong en oud...28 2.5 Regionale spreiding...29 2.6 Nieuw en bekend...30 2.7 Behandelgeschiedenis...30 2.8 Secundaire problematiek...31 2.9 Gebruik als bijmiddel...32 3 Opiaten... 33 3.1 Uitgelicht...33 3.2 In het kort...33 3.3 Trends en ontwikkeling van de hulpvraag...33 3.4 Jong en oud...34 3.5 Regionale spreiding...35 Kerncijfers Verslavingszorg 2014 - Stichting IVZ 2

3.6 Nieuw en bekend...36 3.7 Behandelgeschiedenis...36 3.8 Secundaire problematiek...37 3.9 Gebruik als bijmiddel...38 3.10 Intraveneus gebruik...38 3.11 Methadon...39 4 Cocaïne... 40 4.1 Uitgelicht...40 4.2 In het kort...40 4.3 Trends en ontwikkeling van de hulpvraag...40 4.4 Jong en oud...41 4.5 Regionale spreiding...42 4.6 Nieuw en bekend...43 4.7 Behandelgeschiedenis...43 4.8 Secundaire problematiek...44 4.9 Gebruik als bijmiddel...45 5 Cannabis... 46 5.1 Uitgelicht...46 5.2 In het kort...46 5.3 Trends en ontwikkeling van de hulpvraag...46 5.4 Jong en oud...47 5.5 Regionale spreiding...48 5.6 Nieuw en bekend...49 5.7 Behandelgeschiedenis...49 5.8 Secundaire problematiek...50 5.9 Gebruik als bijmiddel...51 6 Amfetamine... 52 6.1 Uitgelicht...52 6.2 In het kort...52 6.3 Trends en ontwikkeling van de hulpvraag...52 6.4 Jong en oud...53 6.5 Regionale spreiding...54 6.6 Nieuw en bekend...55 6.7 Behandelgeschiedenis...55 6.8 Secundaire problematiek...56 6.9 Gebruik als bijmiddel...57 Kerncijfers Verslavingszorg 2014 - Stichting IVZ 3

7 Ecstasy... 58 7.1 Uitgelicht...58 7.2 In het kort...58 7.3 Trends en ontwikkeling van de hulpvraag...58 7.4 Jong en oud...59 7.5 Regionale spreiding...60 7.6 Nieuw en bekend...61 7.7 Behandelgeschiedenis...61 7.8 Secundaire problematiek...62 7.9 Gebruik als bijmiddel...63 8 GHB... 64 8.1 Uitgelicht...64 8.2 In het kort...64 8.3 Trends en ontwikkeling van de hulpvraag...65 8.4 Jong en oud...65 8.5 Regionale spreiding...66 8.6 Nieuw en bekend...67 8.7 Behandelgeschiedenis...67 8.8 Secundaire problematiek...69 8.9 Gebruik als bijmiddel...69 9 Medicijnen... 70 9.1 Uitgelicht...70 9.2 In het kort...70 9.3 Trends en ontwikkeling van de hulpvraag...71 9.4 Jong en oud...71 9.5 Regionale spreiding...72 9.6 Nieuw en bekend...73 9.7 Behandelgeschiedenis...73 9.8 Secundaire problematiek...74 9.9 Gebruik als bijmiddel...75 10 Gokken... 76 10.1 Uitgelicht...76 10.2 In het kort...76 10.3 Trends en ontwikkeling van de hulpvraag...76 10.4 Jong en oud...77 10.5 Regionale spreiding...78 10.6 Nieuw en bekend...79 Kerncijfers Verslavingszorg 2014 - Stichting IVZ 4

10.7 Behandelgeschiedenis...79 10.8 Secundaire problematiek...80 10.9 Gokken als nevenproblematiek...81 11 Overig... 82 11.1 Uitgelicht...82 11.2 In het kort...82 11.3 Internetgamen...83 11.3.1 In het kort...83 11.4 Eetstoornissen...84 11.4.1 In het kort...84 12 Reclassering... 85 12.1 Uitgelicht...85 12.2 In het kort...85 12.3 Personen naar primaire problematiek...86 Bijlage I: Deelnemende Instellingen... 88 Bijlage II: LADIS in vergelijking met vorige edities... 89 Bijlage III: De definitie van een episode in LADIS... 90 Colofon... 91 Kerncijfers Verslavingszorg 2014 - Stichting IVZ 5

Inleiding Voor u ligt de 29 e editie van de Kerncijfers Verslavingszorg. Deze bevat actuele inzichten over de ontwikkeling van de hulpvraag en hulpverlening in de sector verslavingszorg in het jaar 2014. Zoals het woord aangeeft, worden kern cijfers weergegeven en deze roepen met enige regelmaat vragen op om verdieping van de gepresenteerde cijfers. Indien dit bij u het geval is, stellen wij uw reactie zeer op prijs en zullen wij met u nagaan of en op welke wijze we aan uw behoefte aan verdieping kunnen voldoen. IVZ en LADIS IVZ verzamelt al meer bijna 30 jaar gegevens over hulpvraag en hulpverlening in de Nederlandse verslavingszorg. Daardoor is een unieke gegevensverzameling ontstaan. Naast het jaarlijks presenteren van kerncijfers, geeft IVZ thema bulletins uit, waarin verdiepende inzichten over actuele onderwerpen worden gepresenteerd. Door de unieke manier van identificatie, versleuteling en pseudonimisatie kunnen individuen worden gevolgd, terwijl deze toch niet herleidbaar zijn tot individuele personen. Hoe beter de kwaliteit van de verzamelde gegevens, hoe groter de waarde van de cijfers voor beleid en onderzoek. Voor de verbetering van de kwaliteit werkt IVZ daarom doorlopend aan: Nieuwe en verbeterde inzichten uit de verzamelde gegevens; Verbetering van aanlevering van gegevens en kwaliteitscontrole; Verbeteren van terugrapportages naar instellingen; Vergroten van de dekking van deelname aan LADIS; Goede beveiliging en privacybescherming rond de aangeleverde gegevens. Nieuwe en verbeterde inzichten uit de verzamelde gegevens Vanuit LADIS worden, naast belangrijke gegevens voor de Nationale Drug Monitor (NDM), gegevens voor diverse onderzoeken gebruikt. Daarnaast levert IVZ, in het kader van de door de overheid gemaakte internationale afspraken, gegevens aan het Europees Drugs Waarnemingscentrum (EMCDDA) in Lissabon. Europese studies inzake het drugsbeleid en drugshulpverlening worden gebaseerd op uniforme gegevens uit de 30 aangesloten landen 1. IVZ maakt ook thematische analyses van de verzamelde gegevens. Zo zijn er de laatste jaren verschenen: 25 jaar LADIS (2011), een uitgave ter gelegenheid van het symposium waar de waarde van LADIS vanuit diverse gezichtspunten werd benadrukt; Alcohol en ouderen in de verslavingszorg in Nederland (2001-2010); 2012; GHB hulpvraag in Nederland (2013); Kerncijfers 2013 (2014); Recidive bij GHB hulpvraag (2014). Deze analyses komen tot stand in samenwerking met diverse deskundigen uit het netwerk van IVZ, zoals Trimbos en IVO. Aangezien de LADIS database één van de oudste registraties is (29 jaar) en er inmiddels sinds 1994 (de start van unieke cliëntcodering) meer dan 350.000 unieke personen met een hulpvraag gerelateerd aan een verslavingsprobleem in de database zitten, zijn ook onderzoeken met behulp van secundaire analyses mogelijk, zoals cohortstudies. Verbetering van de aanlevering van gegevens en kwaliteitscontrole Het vastleggen van gegevens en de registratie van activiteiten worden vaak synoniem gezien met administratieve last. IVZ tracht de vastlegging van de gegevens zo eenvoudig mogelijk in te richten. 1 Deze cijfers zijn te vinden op de website van de EMCDDA: http://www.emcdda.europa.eu/countries Kerncijfers Verslavingszorg 2014 - Stichting IVZ 6

In 2013 is een belangrijke stap gezet om de administratieve last te beperken en de kwaliteit van de aanlevering te verbeteren door de wijze van aanleveren te vereenvoudigen. Dit betekent minder inspanning voor de deelnemende instellingen om de data te leveren. LADIS slaat alle gegevens op, op basis van unieke niet meer tot de oorspronkelijke persoon herleidbare, kenmerken. De data wordt getoetst op integriteit en betrouwbaarheid en wordt vergeleken met eerdere leveringen vanuit de betreffende instelling. Tevens wordt in samenspraak met de instellingen gekeken naar de compleetheid en correctheid van de geleverde gegevens. Indien gegevens van hulpvragers aangeleverd worden zonder voldoende identificerende gegevens of er ontbreken elementaire gegevens zoals geslacht, geboortedatum of primaire en secundaire problematiek, dan worden deze gegevens niet in de LADIS Kerncijfers opgenomen. De eisen voor levering van gegevens in het kader van de Europese verplichtingen van Nederland aan het EMCDDA (TDI) ontwikkelen zich verder. IVZ zet zich in om LADIS blijvend aan deze TDI-eisen te laten voldoen. De LADIS aanlevering wordt daartoe in samenspraak met VWS en de instellingen regelmatig aangepast. Verbeteren van terugrapportages naar instellingen Voor de kwaliteit van gegevensverzamelingen is het van belang dat berichtgevers inzicht hebben in de resultaten van het aangeleverde. IVZ zorgt daarom ook voor terugkoppeling in een aantal vormen. In de eerste plaats in een overzichtelijk verslag met een verantwoording van het aangeleverde. Instellingen kunnen dan snel nagaan of de inhoud van LADIS overeenstemt met de eigen inzichten. Verder is het LADIS dashboard operationeel. Hierin kunnen instellingen inzichten van de eigen instelling gebaseerd op de door hen zelf aangeleverde gegevens spiegelen aan landelijke cijfers en verschillen signaleren met landelijke trends of trends vanuit het verleden van de instelling. IVZ bouwt deze functie, in samenspraak met de instellingen, geleidelijk verder uit met nieuwe relevante inzichten. Vergroten van de dekking van de deelname aan LADIS IVZ streeft ernaar in LADIS een volledig overzicht te geven van alle personen die in Nederland met een aan problematisch gebruik van middelen gerelateerde hulpvraag, ergens aankloppen. Ergens staat in dit verband voor alle verslavingszorginstellingen en GGZ-instellingen, die een specifieke behandeling of begeleiding aanbieden aan deze personen. LADIS geeft inzicht in de hulpvragers, zowel de ambulante als de intramurale, die daadwerkelijk een beroep doen op de verslavingszorginstellingen. Dit jaar zijn er een drietal instellingen die met terugwerkende kracht hun gegevens voor het eerst hebben aangeleverd aan LADIS. Dit zijn Amethist, Trubendorffer, Momentum en De Wit Consultancy. Arta is na twee jaar afwezigheid weer teruggekeerd. Onze inspanning om De Regenboog weer terug te laten keren hebben niets opgeleverd. (zie ook Bijlage I). Om een zo volledig mogelijk beeld van hulpvraag en -aanbod in de verslavingszorg te krijgen, worden sinds 1994, indien mogelijk op individueel cliëntniveau, ook de gegevens van de verslavingsreclassering gekoppeld. Deze koppeling is de laatste jaren steeds moeilijker gebleken door de wijze van registreren bij de reclassering. Dit betekent voor de gegevens over 2014 dat het ontbreken van deze informatie dusdanige invloed heeft op de trends, dat besloten is de reclassering wederom als aparte groep te presenteren en los te koppelen van de gegevens van de verslavingszorg. Ontbrekende gegevens zijn er ook. In Nederland is er een toename van internetbehandelingen/- hulpverlening. Deze projecten worden door diverse instellingen aangeboden. De hulpverlening is in eerste aanleg anoniem en wordt nog niet geregistreerd (althans niet volgens LADIS-criteria). LADIS is voorbereid op het registreren van de identificeerbare internetbehandelingen en deze gegevens worden ook door de instellingen aangeleverd. Kerncijfers Verslavingszorg 2014 - Stichting IVZ 7

Een andere deels ontbrekende schakel zijn de particuliere zorgaanbieders en privéklinieken. Deze richten zich op een specifieke doelgroep. IVZ heeft sinds kort met meerdere klinieken afspraken gemaakt over levering van gegevens aan het LADIS. Van een deel van deze instellingen is inmiddels ook data aangeleverd die in de kerncijfers worden opgenomen. Voor zover IVZ heeft kunnen vaststellen gaat het bij de privéklinieken om een beperkt aantal hulpvragers. Op de trendmatige ontwikkelingen, zoals in het LADIS gepresenteerd, hebben deze geen grote invloed. Ook ontbreken nog vaak de gegevens van gebruikers, die voor andere, vaak psychische, problematiek worden behandeld in andere instellingen in de GGZ. Er ontstaat steeds meer aanbod binnen dit domein gericht op verslavingsproblematiek. Inmiddels heeft Dimence een eerst LADIS aanlevering gedaan die door een technisch probleem helaas nog niet kon worden meegenomen met deze editie, maar deze zullen volgend jaar naar verwachting integraal onderdeel uitmaken van LADIS. Goede beveiliging en privacybescherming rond de aangeleverde gegevens Beveiliging van gegevens is voor IVZ een zeer belangrijk aandachtspunt. IVZ voert dit uit volgens het vastgestelde beveiligingsbeleid en de norm NEN 7510-7512. IVZ laat regelmatig een audit uitvoeren door externe deskundigen om alle interne en externe processen te toetsen op de norm. De aanlevering van gegevens voor LADIS verloopt via ZorgTTP, waarbij ZorgTTP deze voorziet van een pseudoniem per persoon. Deze manier van werken garandeert dat herleiding naar het individu niet meer mogelijk is. Ook ZorgTTP voldoet aan strenge veiligheidseisen en wordt daarop geaudit. Zie voor meer informatie www.zorgttp.nl. Tenslotte een woord van dank aan allen die hebben bijgedragen aan het tot stand komen van deze kerncijfers, binnen de aanleverende instellingen in het veld van de verslavingszorg, bij onderzoeksinstituten en binnen IVZ. Jan Weber Bestuurder a.i. Kerncijfers Verslavingszorg 2014 - Stichting IVZ 8

GEHELE VERSLAVINGSZORG 1. Gehele verslavingszorg 2 1.1 Uitgelicht Aantal personen in de verslavingszorg in 2014 met 2% gedaald. Alcohol hulpvraag met 46% grootste aandeel in de verslavingszorg. Hulpvraag cannabis ongeveer gelijk aan 2013, na alcohol grootste groep. Hulpvraag eetstoornis en internetgamen stijgt Hulpvraag ecstasy daalt 1.2 In het kort tabel 1 Overzicht Gehele verslavingszorg 2014 Demografie Problematiek Aantal hulpzoekers 67.103 Man : Vrouw 76 : 24 Gemiddelde leeftijd 41.4 Aandeel 25-13% Aandeel 55+ 18% Aandeel autochtoon 79 % Aantal per 100.000 inwoners 399 Enkelvoudig : Meervoudig 58 : 42 Eerste inschrijving ooit 2 Aantal contacten 2.258.529 In 2014 zijn er 67.000 unieke personen in behandeling geweest in de verslavingszorg. Ruim driekwart hiervan zijn mannen. De gemiddelde leeftijd bedraagt ruim 41 jaar. Eén op de acht cliënten is jonger dan 25. Het aandeel hulpvragers van 55 jaar en ouder bedraagt 18%. Bij één op de vijf cliënten uit 2014 betreft het een eerste inschrijving in de verslavingszorg. Het aantal cliënten dat in 2014 behandeling is geweest is in vergelijking met 2013 licht gedaald 3 (zie figuur 1 ). 2 De gepresenteerde cijfers betreffen, tenzij anders vermeld, de verslavingszorg exclusief de verslavingsreclassering. Dit geldt ook voor de trendcijfers. Zie hoofdstuk 2. 3 Het totaal aantal hulpvragers 2013 gerapporteerd in de Kerncijfers 2013 is lager dan het aantal hulpvragers in 2014. Toch is er sprake van een daling. Dit wordt veroorzaakt door een aantal instellingen dit jaar voor het eerst hun gegevens met terugwerkende kracht aan LADIS hebben aangeleverd (zie ook bijlage 1). Kerncijfers Verslavingszorg 2014 - Stichting IVZ 9

GEHELE VERSLAVINGSZORG figuur 1 Hulpvraag verslavingszorg: Aantal unieke cliënten 2005-2014 80.000 70.000 60.000 50.000 40.000 30.000 20.000 10.000 0 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 Na een jarenlange stijging van het aantal hulpvragers in de verslavingszorg is er sinds 2011 sprake van een dalende trend. 1.3 Personen naar primaire problematiek tabel 2 Personen en contacten naar primaire problematiek 2014 Aantal pers in Primaire problematiek 2014 Aandeel problematiek Verandering t.o.v. 2013 Alcohol 30.764 46% -2% Opiaten 9.604 14% -5% Cocaïne 7.519 11% -3% Cannabis 10.965 16% Amfetamine 1.675 2% 4% Ecstasy 105 <1% -15% GHB 790 1% Medicijnen 819 1% Gokken 2.266 3% -4% Overig 2.596 4% 11% Totaal 67.103 10-2% In 2014 daalt het aantal hulpvragers met 2% ten opzichte van 2013. Alcohol is de meest voorkomende problematiek. Bijna de helft van de hulpvraag in de verslavingszorg betreft alcohol. In vergelijking met 2013 is er sprake van een daling van 2%. Het aantal hulpvragers voor cannabis is in 2014 ongeveer gelijk gebleven. De jarenlange daling in de hulpvraag voor opiaten houdt aan. In 2014 bedraagt deze daling 5%. De hulpvraag voor cocaïne neemt in 2014 eveneens af met 3%. Het aantal hulpvragers voor GHB, medicijnen en ecstasy is relatief klein en verandert in 2014 weinig. De hulpvraag voor gokken daalt in 2014 met 4%. Onder de groep overig valt onder meer de hulpvraag voor internetgamen, eet- en seksverslaving. Dit aandeel neemt toe in de verslavingszorg. Kerncijfers Verslavingszorg 2014 - Stichting IVZ 10

GEHELE VERSLAVINGSZORG In figuur 2 is de verdeling van de hulpvraag naar problematiek in 2014 te zien. figuur 2 Hulpvraag verdeling naar primaire problematiek 2014 (N=67.103) Ecstasy Amfetamine 3% GHB 1% Cannabis 16% Medicijnen 1% Gokken 4% Overig 4% Alcohol 46% Cocaïne 11% Opiaten 14% figuur 3 Ontwikkeling hulpvraag naar aandeel (%) primaire problematiek 2005, 2009 en 2014 5 45% 4 35% 3 25% 2 15% 1 5% 2005 2009 2014 In figuur 3 is de ontwikkeling van de hulpvraag naar aandeel in de verslavingszorg te zien. Het aandeel opiaten en cocaïne is de afgelopen 10 jaar afgenomen. In dezelfde periode is het aandeel van de hulpvraag voor cannabis bijna verdubbeld. Het aandeel gokken neemt af terwijl het aandeel van de groep overige verslavingen (met name eetstoornissen, internetgamen en seksverslaving) toeneemt. Kerncijfers Verslavingszorg 2014 - Stichting IVZ 11

GEHELE VERSLAVINGSZORG 1.4 Trend primaire problematiek 2005-2014 In figuur 4 zijn de trends van het voorkomen van hulpvragen van de verschillende primaire problematieken in de afgelopen 10 jaar weergegeven in absolute aantallen. figuur 4 Aantal hulpvragers naar primaire problematiek 2005-2014 40.000 35.000 30.000 25.000 20.000 15.000 10.000 5.000 0 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 Alcohol Opiaten Cocaïne Cannabis Amfetamine Ecstasy GHB Medicijnen Gokken Overig Uit tabel 2 bleek dat de hulpvraag in 2014 als totaal is gedaald. In figuur 4 is te zien dat deze daling wordt veroorzaakt door alcohol opiaten en cocaïne. 1.5 Primaire problematiek in bevolking tabel 3 Primaire problematiek naar voorkomen in bevolking en % in behandeling Primaire problematiek Omvang in bevolking 15-64 jaar 4 % in behandeling 2014 Alcohol Recent gebruik 81% - Misbruik 395.600 8% Afhankelijkheid 82.400 37% Opiaten Probleemgebruik +14.000 +7 Cocaïne Recent gebruik 55.000 Cannabis Recent gebruik 7. Misbruik 40.200 25% Afhankelijkheid 29.300 35% Amfetamine Recent gebruik 0.2% - Ecstasy Recent gebruik 0.4% - GHB Recent gebruik 0.2% - Medicijnen Recent gebruik Onbekend - - Slaap- en kalmeringsmiddelen Recent gebruik 10.1% - Misbruik Afhankelijkheid 35.000 22.000 5 2% 4% Gokken Probleemspelers 20.300 6 13% 4 Nationale Drug Monitor, Jaarbericht 2013/2014, Trimbos Instituut; 2015: Utrecht 5 NEMISIS-2, De Graaf et al., Trimbos Instituut; 2010: Utrecht 6 Bieleman, B., et al. Gokken in Kaart. Tweede meting aard en omvang kansspelen in Nederland; 2011: Groningen. Kerncijfers Verslavingszorg 2014 - Stichting IVZ 12

GEHELE VERSLAVINGSZORG Bij het bereik van zorg wordt niet gekeken naar cijfers over het gebruik in de bevolking, maar de schatting van het aantal mensen waarbij sprake is van misbruik of afhankelijkheid. Uitgaande van het criterium afhankelijkheid is het bereik bij alcoholproblematiek 37% en bij cannabis 35%. Voor GHB, ecstasy en medicijnen zijn geen recente getallen voor het problematisch gebruik in de bevolking bekend. 1.6 Aantal unieke personen in behandeling sinds 1994 Met behulp van de geanonimiseerde sleutel, die bij de registratie aan de bron wordt aangemaakt en via ZorgTTP, een onafhankelijke partij (Trusted Third Party), een tweede keer wordt versleuteld, kan met redelijke zekerheid worden bepaald of een persoon al eerder in behandeling is geweest in de verslavingszorg. Het is op deze wijze ook mogelijk om te berekenen hoeveel unieke personen er de afgelopen 21 jaar met een hulpvraag naar de verslavingszorg gekomen zijn. In totaal hebben in de periode 1994-2014 ongeveer 350.000 unieke personen in de verslavingszorg hulp gevraagd. Het aantal unieke personen onderverdeeld naar primaire problematiek is weergegeven in tabel 4. De aantallen zijn afgerond. tabel 4 Aantal unieke personen in de verslavingszorg naar primaire problematiek 1994-2014 Primaire problematiek Aantal unieke personen Alcohol 200.000 Opiaten 46.000 Cocaïne 53.000 Cannabis 62.000 Amfetamine 10.000 Ecstasy 2.600 GHB 2.000 Medicijnen 6.700 Gokken 32.000 Overig 14.000 TOTAAL 7 350.000 1.7 Demografie 1.7.1 Jong en oud De Nederlandse bevolking vergrijst. Ook komen er steeds meer ouderen in de verslavingszorg. De gemiddelde leeftijd in de verslavingszorg is al jaren aan het stijgen. Deze bedraagt in 2014 41,4 jaar. Dit wordt met name veroorzaakt door de stijging van het aandeel ouderen in de groep met een hulpvraag voor alcohol en opiaten. Zie paragraaf 2.4 en 3.4. 7 Het totaal van deze unieke personen is niet gelijk aan de som van de verschillende problematieken. Ongeveer 75.000 personen hebben meermalen en voor een verschillende problematiek voor hulp bij een instelling aangeklopt. Kerncijfers Verslavingszorg 2014 - Stichting IVZ 13

GEHELE VERSLAVINGSZORG figuur 5 Hulpvraag naar leeftijdscategorie 2005-2014 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1 50 45 40 35 30 25 65+ 60-64 55-59 40-54 25-39 20-24 <20 Gem.Leeftijd 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 Veruit de grootste groep mensen die aankloppen bij de verslavingszorg valt in de de leeftijdscategorie tussen de 25 en 55 jaar. Het aandeel van deze leeftijdscategorie neemt echter af. Het aandeel jongeren (<25 jaar) is de afgelopen 10 jaar licht gestegen. Het aandeel ouderen stijgt sneller. In 2014 is bijna één op de vijf hulpvragers ouder dan 55 jaar. 1.7.2 Leeftijdsverdeling naar primaire problematiek 20 figuur 6 Leeftijdsverdeling naar primaire problematiek 2014 (N=67.102) 10 20 30 40 50 60 70 80 1200 1000 800 600 400 200 0 Alcohol Opiaten Cannabis Cocaïne Gokken Amfetamine Overig Medicijnen GHB Ecstasy De leeftijdsverdeling in figuur 6 geeft de verschillen tussen de problematieken weer. Alcohol, opiaten en cannabis zijn de grootste groepen in de verslavingszorg. Bij alcohol en opiaten is de oudere groep oververtegenwoordigd. In de groep cannabis, GHB en amfetamine en ecstasy zijn relatief meer jongeren. Kerncijfers Verslavingszorg 2014 - Stichting IVZ 14

GEHELE VERSLAVINGSZORG In figuur 7 is te zien hoe het aandeel naar problematiek voor respectievelijk de jongeren (<25 jaar) en ouderen (55+) is verdeeld. figuur 7 Verdeling primaire problematiek 2014 voor jongeren (<25 jaar) en ouderen (55+) 4% 2% 1% 5% 11% <25 2 7% 1% Alcohol Opiaten Cocaïne Cannabis Amfetamine 2% 5% 18% 2% 55+ 2% 2% 49% Ecstasy GHB Medicijnen Gokken 69% Bij jongeren tot 25 jaar is cannabis in ongeveer de helft van de gevallen de hulpvraag. Alcohol is bij ouderen (55+) met ongeveer twee derde van de gevallen veruit de meest voorkomende hulpvraag. Het aandeel opiaten stijgt in deze categorie het sterkst. 1.7.3 Geslacht figuur 8 Geslacht naar primaire problematiek 2014 (N=67.103) 10 10 9 9 8 8 7 7 6 6 5 4 3 2 5 4 3 2 vrouw man Totaal 1 1 De man-vrouw verhouding is constant bij hulpvragers in de verslavingszorg. Mannen hebben vaker verslavingsproblematiek dan vrouwen. Ongeveer een kwart van alle hulpvragen is afkomstig van vrouwen. Uitgesplitst naar problematiek zijn er verschillen in de verdeling naar sekse. Gokken is voornamelijk een mannenprobleem, terwijl bij medicijnenverslaving, ecstasy en GHB relatief veel bij vrouwen voorkomt. Deze verschillen zijn ook zichtbaar in de hulpvraag in de verslavingszorg. Kerncijfers Verslavingszorg 2014 - Stichting IVZ 15

tabel 5 Culturele herkomst 8 LADIS Bevolking 2014 9 GEHELE VERSLAVINGSZORG 1.7.4 Culturele herkomst Van alle hulpvragers heeft bijna 8 een autochtone achtergrond. Dit komt overeen met het percentage autochtonen in de algemene bevolking. De culturele samenstelling van de hulpvragers in de verslavingszorg is niet wezenlijk anders dan die in de Nederlandse bevolking. Autochtoon/Nederlands Westers allochtoon Niet-westers allochtoon 78,9% 78,6% 7,1% 9,5% 13,9% 11,9% De onderverdeling naar culturele herkomst bij de verschillende problematieken staan in figuur 9. figuur 9 Herkomst naar primaire problematiek 2014 (N=67.103) 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1 Niet-westers allochtoon Westers allochtoon Autochtoon Uit figuur 9 blijkt dat de niet-westers allochtone groep in vergelijking met de andere problematieken oververtegenwoordigd is bij hulpvragen rondom opiaten, cocaïne en gokken. De hulpvraag voor GHB, ecstasy en amfetamine komt relatief vaker voor bij autochtonen. Bij Westerse allochtonen komt een relatief grote hulpvraag in verband met gebruik van opiaten voor. 8 Volgens de CBS definitie. Bij de bepaling wordt rekening gehouden met geboorteland, geboorteland ouders en nationaliteit 9 CBS Statline; Bevolking per maand; leeftijd, geslacht, herkomst, generatie 2014 Kerncijfers Verslavingszorg 2014 - Stichting IVZ 16

GEHELE VERSLAVINGSZORG 1.8 Regionale spreiding In figuur 10 is de regionale spreiding te zien voor het aantal hulpzoekers in de verslavingszorg per 100.000 inwoners. In de afzonderlijke hoofdstukken worden voor de verschillende middelen het aantal hulpvragers in de verslavingszorg per 100.000 inwoners gepresenteerd. figuur 10 Aantal hulpvragers verslavingszorg per 100.000 inwoners 2005 en 2014 Uit figuur 10 blijkt dat het aantal hulpvragers de afgelopen 10 jaar is toegenomen. Het aantal is gestegen van 377/100.000 inwoners in 2005 naar 399/100.000 inwoners in 2014. Enkele regio s die hierbij in het oog springen zijn Noord-Nederland, Flevoland en aantal steden in Limburg. Kerncijfers Verslavingszorg 2014 - Stichting IVZ 17

GEHELE VERSLAVINGSZORG 1.9 Meervoudige problematiek Bij 42% van alle hulpvragers in de verslavingszorg is sprake van meervoudige problematiek. Dat wil zeggen dat er sprake is van problematisch gebruik van tenminste twee middelen, of middelengebruik, gecombineerd met problematisch gokken. Bij drugsproblematiek komt meervoudige problematiek relatief veel voor. Met name bij alcohol, overige verslavingen en gokken komt enkelvoudige problematiek relatief vaak voor. figuur 11 10 Secundaire problematiek (%) naar hoofdproblematiek 2014 (N=67.103) 9 8 7 6 5 4 3 2 1 Geen Overig Gokken Medicijnen GHB Ecstasy Amfetamine Cannabis Cocaïne Opiaten Alcohol In tabel 6 staan de cijfers behorende bij figuur 11. Per primaire problematiek is aangegeven bij welk deel van de hulpvragers er ook sprake is van secundaire problematiek. tabel 6 Secundaire problematiek (%) naar hoofdproblematiek 2014 (N=67.103) 10 Primaire Problem atiek Secundair Alcohol Opiaten Cocaïne Cannabi Amfeta Ecstasy GHB Medicij Gokken Overig s mine nen Alcohol 9% 21% 14% 13% 1 9% 16% 8% 5% Opiaten 2% 6% 17% 1% 2% 1% 8% 2% Cocaïne 7% 34% 1% 6% 7% 15% 13% 6% 2% 2% Cannabis 9% 7% 13% 1% 2 24% 9% 5% 5% 3% Amfetamine 1% 1% 2% 3% 1 13% 1% 1% Ecstasy 1% 1% 5% 2% GHB 1% 3% 1% 1% Medicijnen 3% 6% 2% 1% 2% 4% 5% 1% Gokken 1% 1% 1% 1% 1% 3% 1% Overig 9% 3% 3% 1 5% 6% 9% 5% 7% 7% Totaal 33% 66% 61% 38% 58% 65% 59% 48% 27% 21% Geen sec. 67% 34% 39% 62% 42% 35% 41% 52% 73% 79% probl. 10 Opgemerkt dient te worden dat voor opiaten, cocaïne, cannabis, medicijnen, gokken en overig geldt dat dezelfde problematiek, zowel primair als secundair kan voorkomen. Kerncijfers Verslavingszorg 2014 - Stichting IVZ 18

GEHELE VERSLAVINGSZORG Twee derde van de klassieke harddrugs hulpvragers (opiaten en cocaïne) geeft aan ook andere problematiek te hebben. Hetzelfde geldt voor ecstasy. De meest voorkomende secundaire problematiek is cannabis. Cannabis komt veel voor in combinatie met alcohol, cocaïne en amfetamine en ecstasy als primaire problematiek. Daarnaast komt alcohol als secundaire problematiek veel voor bij hulpvragen rondom cocaïne, cannabis, amfetamine en medicijnen. Bij GHB zijn amfetamine en cocaïne de meest voorkomende bijmiddelen. De combinatie opiaathulpvragen en cocaïne (in de vorm van crack) komt vaak voor. 1.10 Zorgsoort In figuur 12 is de trend te zien van de zorgsoort. figuur 12 Zorgsoort 2005-2014 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 Beide Alleen klinisch Alleen Ambulant Uit figuur 12 blijkt dat ruim 8 van de hulpvragers alleen ambulant wordt behandeld. Dit aandeel is sinds 2007 redelijk constant. Uit analyse blijkt dat het gemiddeld aantal klinische dagen in het registratie jaar, voor de personen die een klinische opname hebben gehad, lijkt te dalen in de afgelopen 5 jaar. 1.11 Doorstroming Eén op de vijf hulpvragers uit 2014 komt voor het eerst in de verslavingszorg terecht. Ook hier zijn er grote verschillen tussen de problematieken (zie figuur 13 ). Kerncijfers Verslavingszorg 2014 - Stichting IVZ 19

GEHELE VERSLAVINGSZORG figuur 13 Aandeel nieuwe hulpvragers naar problematiek 2014 (N=67.103) 45% 4 35% 3 25% 2 15% 1 5% % Eerste behandeling Gemiddeld Bij de groep opiaten komen bijna geen nieuwe personen voor. Bij ecstasy (35%) en de categorie overig (39%)komen relatief de meeste nieuwkomers voor. Belangrijke groepen bij de laatste categorie zijn hierbij de hulpvragers voor eetstoornissen en internetverslaving (zie hoofdstuk 12). Ook bij cannabis en gokken als primaire problematiek bevinden zich relatief veel nieuwe hulpvragers. De leeftijd van de nieuwkomers ligt aanzienlijk lager dan van alle hulpvragers (zie ook figuur 5 ). De gemiddelde leeftijd van deze groep is in de afgelopen 10 jaar gedaald. figuur 14 Leeftijd nieuwe hulpvragers 2005-2014 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 40 39 38 37 36 35 34 33 32 31 30 65+ 60-64 55-59 40-54 25-39 20-24 <20 Gem.Leeftijd Ondanks de algehele vergrijzing in de verslavingszorg is er daarnaast een trend dat de gemiddelde leeftijd van de groep nieuwkomers daalt. Kerncijfers Verslavingszorg 2014 - Stichting IVZ 20

GEHELE VERSLAVINGSZORG In figuur 15 is te zien wat jaarlijks het aantal cliënten op 1 januari is, hoeveel cliënten er bij komen (dit kunnen nieuwe cliënten en recidiverende cliënten zijn), hoeveel cliënten er in dat jaar worden uitgeschreven en het aantal op 31 december 11. Dit geeft een beeld van de doorstroming. figuur 15 Doorstroming in de verslavingszorg 2005-2014 80.000 60.000 40.000 20.000 0-20.000 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 1-jan in uit 31-dec -40.000-60.000 Het doorstroompatroon verschilt voor de verschillende problematieken. figuur 16 laat deze verschillen in 2014 zien. Dit is uitgedrukt naar het percentage van het totaal aantal unieke cliënten in het registratiejaar die voor die problematiek zijn geregistreerd. figuur 16 Doorstroming naar primaire problematiek 2014 (als % van het totaal aantal unieke personen in 2014) 10 8 6 4 2-2 -4-6 -8 1-jan in uit 31-dec De doorstroming van opiaten is zoals bekend laag. Zowel op 1 januari als op 31 december staat meer dan 9 van totaal aantal opiaathulpvragers uit 2014 ingeschreven. Bij de hulpvraag voor ecstasy, gokken en de categorie overig wordt meer dan de helft van het totaal aantal personen uit het jaar nieuw ingeschreven. Tegelijkertijd wordt ook tenminste hetzelfde aandeel ook weer uitgeschreven. Hier is dus sprake van een relatief hoge doorstroom. 11 Het verschil tussen 31 december en de daaropvolgend 1 januari is een gevolg van administratieve achterstand ten tijde van gegevensaanlevering aan LADIS. Kerncijfers Verslavingszorg 2014 - Stichting IVZ 21

GEHELE VERSLAVINGSZORG 1.12 Behandelgeschiedenis Door het gebruik van de LADIS-sleutel is het mogelijk om de cliënten te volgen door de jaren en over de instellingen heen. Er kunnen hierdoor landelijke cijfers gepresenteerd worden over unieke personen in de verslavingszorg. Ook is het mogelijk om het aantal episoden dat iemand in zorg is geweest, per unieke client te berekenen. Met een episode wordt bedoeld een periode dat een persoon een aaneengesloten periode in de verslavingszorg in behandeling is. Een episode kan uit meerdere inschrijvingen bij meerdere instellingen bestaan die elkaar overlappen of kort na elkaar plaatsvinden. Hoe een episode precies is gedefinieerd, is te lezen in bijlage III. Het verschil tussen een nieuwe hulpvrager (zie hierboven 1.11) en een hulpvrager met een eerste episode is, dat bij een eerste episode de eerste behandeling nog steeds gaande is. De start kan in een voorgaand jaar hebben plaatsgevonden; een (eerste) episode kan betrekking hebben op meerdere registratiejaren. In figuur 17 is de verdeling van het aantal episoden dat iemand in zorg is geweest, weergegeven voor de hulpvragers uit 2014. figuur 17 Aantal episoden in de verslavingszorg 2014 (N=67.103) 28% 24% 48% 1 episode 2 episoden 3 of meer episoden Ongeveer de helft van het aantal personen uit 2014 bevindt zich in de eerste episode. Een kwart van de personen heeft 3 of meer episoden in de verslavingszorg. Het aantal episoden in de behandelgeschiedenis van de cliënten uit 2014 is verschillend per primaire problematiek. Deze verdeling is weergegeven in figuur 18. Kerncijfers Verslavingszorg 2014 - Stichting IVZ 22

GEHELE VERSLAVINGSZORG figuur 18 Aantal episoden in de verslavingszorg naar primaire problematiek (N=66.094) 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1 3 of meer episoden 2 episoden 1 episode Bij hulpvragers voor cocaïne en opiaten is er vaker sprake van meerdere episoden. De behandelgeschiedenis is bij deze groepen omvangrijker. Bij de hulpvraag voor cannabis, ecstasy en de categorie overig (met name eetstoornissen) blijft het merendeels beperkt tot 1 episode. Niet alleen het aantal episoden, maar ook de behandelduur per episode is van belang voor de mate waarin er een beroep wordt gedaan op de verslavingszorg. Opgemerkt dient te worden dat de totale episodeduur altijd een stand van zaken is. De nieuwkomers hebben per definitie een relatief korte episodeduur. Ook geldt dat voor de cliënten die in eerdere registratiejaren waren ingeschreven de totale behandelduur is opgeteld. In figuur 19 is te zien hoe de gemiddelde totale behandelduur van alle episoden (gerekend vanaf 1994) van de cliënten uit 2014 is verdeeld. figuur 19 Totale behandelduur (1994-2014) van alle episoden in de verslavingszorg (N=66.094) 1% 2% 45% 21% < 1 maand 1-3 maand 2 3-12 maand 1-2 jaar 11% 2-3 jaar >3 jaar Ongeveer een kwart van alle ingeschreven cliënten is in totaal minder dan 1 jaar in de zorg geweest. Bijna de helft is sinds 1994 meer dan 3 jaar behandeld in de verslavingszorg. Dit zijn voornamelijk de cliënten met een hulpvraag voor opiaten, cocaïne en alcohol. Kerncijfers Verslavingszorg 2014 - Stichting IVZ 23

GEHELE VERSLAVINGSZORG Een verdeling van de totale behandelduur naar primaire problematiek is weergegeven in figuur 20. Hierbij zijn ook meegenomen behandelingen in het verleden voor andere problematiek, dan de primaire problematiek waarvoor de persoon in 2014 is geregistreerd. figuur 20 Totale behandelduur (1994-2014) van alle episoden in de verslavingszorg naar primaire problematiek (N=66.094) 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1 >3 jaar 2-3 jaar 1-2 jaar 3-12 maand 1-3 maand < 1 maand Hulpvragers voor opiaten zijn het langst in zorg. 9 heeft een behandelgeschiedenis langer dan 3 jaar in zorg. Dit valt te verklaren uit de methadonbehandeling. Deze substitutiebehandeling is over het algemeen niet gericht op het bereiken van abstinentie. Maar ook hulpvragers voor cocaïne en alcohol hebben vaak een lange carrière in de verslavingszorg. Meer dan de helft heeft een totale behandelduur van meer dan 3 jaar. Voor alcohol bedraagt dit aandeel 4. 1.13 Contacten In totaal zijn in 2014 ruim 2 miljoen contacten binnen de verslavingszorg geregistreerd. Dit betreft contacten die gerelateerd zijn aan een inschrijving in de verslavingszorg. Het merendeel van deze contacten betreft contacten in het kader van een alcohol- en opiatenhulpvraag. figuur 21 Setting van de hulp 2014 (N=2.259.000) 0,1% 3% 13% 4% ambulant/poliklinisch dag en/of nachtopvang/deeltijd klinisch 8 internet overig Kerncijfers Verslavingszorg 2014 - Stichting IVZ 24

GEHELE VERSLAVINGSZORG De meeste contacten van de verslavingszorg met hulpvragers vinden plaats in de ambulante setting. Van de 2 miljoen contacten vindt 8 plaats in een ambulante setting. De klinische setting is in grootte de tweede grote groep (13%). Contacten met hulpvragers via internet komen in minder dan 1% van contacten voor. Anonieme internetcontacten worden niet meegenomen in LADIS. figuur 22 Wijze van contact 2014 (N=2.259.000) 1% 12% 87% face to face telefonisch internet (email,chatten) overig Face to face contacten komen verreweg het meest voor (88%). In 11% van de contacten betreft het een telefonisch contact. figuur 23 Aard van contact 2014 (N=2.259.000) 3% 1% 1% 5% 4% 2% crisisinterventie (medische) intake 24% Psychologisch onderzoek psychosociaal 6 medisch Maatschappelijke begeleiding Vaktherapie Nazorg Overige Het grootste deel van de contacten is psychosociaal van aard. Een kwart bestaat uit medische contacten. Dit betreft zowel behandeling als begeleiding. Maatschappelijke begeleiding, vaktherapie of nazorg maken 5% van het totaal uit. Het aantal crisisinterventies bedraagt minder dan 1% van alle contacten. Kerncijfers Verslavingszorg 2014 - Stichting IVZ 25

GEHELE VERSLAVINGSZORG figuur 24 Soort contact 2014 (N=2.259.000) 26% 1% 73% individueel systeem groep Drie kwart van de contacten betreft een individueel contact met de cliënt (73%), gevolgd door groepscontacten (26%). Dit betreft contacten tezamen met lotgenoten. In vergelijking met 2013 is het aandeel groepscontacten gestegen. Systeemcontacten, contacten samen met familieleden of andere personen uit de omgeving van de cliënt vormen 1%. figuur 25 Contacten naar discipline 2014 (N=2.259.000) 26% 4% 2% 7% 36% maatschappelijk werker psycholoog psychiater arts 9% 3% 13% verpleegkundige soc. psychiatr.verpl. andere onbekend Maatschappelijk werkers nemen het vaakst de contacten met hulpvragers voor hun rekening (36%). Gevolgd door (sociaal psychiatrisch) verpleegkundige (3) en psycholoog (13%). Kerncijfers Verslavingszorg 2014 - Stichting IVZ 26

ALCOHOL 2 Alcohol 2.1 Uitgelicht Aantal hulpvragers daalt met 2%. Daling vooral in de leeftijdsgroep 25-54 jaar. Aantal jongeren onder 20 neemt toe. Aantal 55+ stijgt met name de groep ouder dan 60 jaar. 2.2 In het kort tabel 7 Overzicht hulpvraag alcohol 2014 Demografie Problematiek Aantal hulpzoekers 30.764 Man : Vrouw 72 : 28 Gemiddelde leeftijd 46 Aandeel 25-6% Aandeel 55+ 27% Aandeel autochtoon 84% Aantal per 100.000 inwoners 183 Aandeel in verslavingszorg 46% Enkelvoudig : Meervoudig 67 : 33 Gebruik als bijmiddel 5.900 Eerste inschrijving ooit 2 Alcohol blijft verantwoordelijk voor de grootste groep hulpvragers in de verslavingszorg. Van de bijna 67.000 hulpvragers in 2014 zijn er ruim 30.000 die met een primaire alcoholhulpvraag aankloppen. Dit is 2% minder dan in 2013. Ongeveer 3 van deze groep is vrouw. De gemiddelde leeftijd van de groep alcoholhulpvragers is de afgelopen jaren gestegen en bedraagt nu 46 jaar. Alcoholproblemen die tot een hulpvraag leiden bij de verslavingszorg komt in de groep jongeren relatief beperkt voor. Het aandeel jongeren onder de 25 jaar bedraagt 6%. Beneden de 20 jaar meldden zich in 2014 ruim 750 jongeren. 2.3 Trends en ontwikkeling van de hulpvraag De alcohol gerelateerde hulpvraag heeft altijd de grootste groep gevormd in de verslavingszorg. Het aandeel bedraagt in 2014 ca. 46% van alle hulpvragers. Het aantal is gestegen van 23.000 in 2005 tot ruim 34.000 in 2010, en daarna weer gedaald naar een aantal bijna 31.000 hulpvragers in 2014 (zie figuur 26 ). Kerncijfers Verslavingszorg 2014 - Stichting IVZ 27

ALCOHOL figuur 26 Alcohol - Aantal hulpvragers 2005-2014 40.000 35.000 30.000 25.000 20.000 15.000 10.000 5.000 0 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2.4 Jong en oud De trend dat het aandeel 55+ onder de alcoholhulpvragers toeneemt is al jaren geleden ingezet 12. Het aandeel ouderen met een alcoholhulpvraag is gestegen van 21% in 2005 naar 27% in 2014. Het aandeel jongeren (<25 jaar) stijgt in deze periode van 3% in 2005 naar 6% in 2014. De grootste groep hulpvragers wordt gevormd door de groep 40-54 jarigen (zie figuur 27 ). figuur 27 Alcohol - Leeftijdscategorieën 2005-2014 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 50 45 40 35 30 25 20 65+ 60-64 55-59 40-54 25-39 20-24 <20 Gem.Leeftijd Uit figuur 28 blijkt dat het aantal hulpvragers voor alcohol in vergelijking met 10 jaar geleden in bijna alle leeftijdscategorieën is gestegen. De groei is echter het sterkst in de groep ouderen. 12 Alcohol en ouderen in de verslavingszorg in Nederland (2001-2010), Trimbos-instituut, Nederlands Kenniscentrum Ouderenpsychiatrie en IVZ, april 2014 Kerncijfers Verslavingszorg 2014 - Stichting IVZ 28

ALCOHOL figuur 28 Alcohol - Leeftijdsverdeling 2005 versus 2014 1200 1000 800 600 400 2014 2005 200 0 10 20 30 40 50 60 70 80 2.5 Regionale spreiding figuur 29 Aantal hulpvragers voor alcoholproblematiek per 100.000 inwoners 2005 en 2014 Het landelijke gemiddelde van de hulpvraag voor alcohol ligt in 2014 op 183/100.000 inwoners. In 2005 was dit 169/100.000 inwoners. Vooral in Noord-Nederland lijkt het aantal hulpvragers voor alcohol relatief veel te zijn gestegen. Kerncijfers Verslavingszorg 2014 - Stichting IVZ 29

ALCOHOL 2.6 Nieuw en bekend De laatste jaren melden zich jaarlijks circa 2 nieuwe hulpvragers (bijna 7.000 in 2014) bij de verslavingszorg aan met alcoholproblematiek. Hieruit volgt dat bijna 8 van de personen met een hulpvraag rondom alcohol al voor 2014 bij de verslavingszorg bekend was. figuur 30 Alcohol - Trend nieuwe en bekende hulpvragers 2005-2014 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 Bekend Nieuw 2.7 Behandelgeschiedenis Door het gebruik van de LADIS-sleutel is het mogelijk om de cliënten te volgen door de jaren en over de instellingen heen. Hierdoor is het mogelijk om het aantal episoden dat iemand in zorg is te berekenen, evenals de de duur van de episoden. Onder een episode wordt verstaan een aaneengesloten periode van contacten met de verslavingszorg. De episode kan dus ook over de registratiejaren heen zijn. Hoe een episode precies is gedefinieerd is te lezen in bijlage III. In figuur 31 is te zien hoe het aantal episoden verdeeld is in 2014. figuur 31 Alcohol - Aantal episoden in de verslavingszorg 2014 (n=30.758) 28% 25% 47% 1 episode 2 episoden 3 of meer episoden figuur 32 Alcohol - Totale duur alle episoden in 2014 Kerncijfers Verslavingszorg 2014 - Stichting IVZ 30

ALCOHOL 1% 2% 42% 22% < 1 maand 1-3 maand 21% 3-12 maand 1-2 jaar 12% 2-3 jaar >3 jaar Niet alleen het aantal episoden, maar ook de duur van de episoden zegt iets over de mate waarin iemand een beroep doet op de zorg. Van iedere hulpvrager kan worden berekend wat de totale duur is van alle episoden. Uit figuur 32 blijkt dat in 2014 bij meer dan 4 van de hulpvragers de totale duur meer dan 3 jaar betreft. Het aandeel met een totale behandelduur van minder dan een jaar neemt vanaf 2007 toe. Opgemerkt dient te worden dat ook de mensen die in 2014 voor het eerst in zorg komen meetellen bij de berekening van de gemiddelde totale episodeduur. Ook geldt dat voor de cliënten uit eerdere rapportagejaren eventuele inschrijvingen in volgende jaren bij de totale behandelduur zijn opgeteld. figuur 32 zegt dus iets over de zorgconsumptie van alle hulpvragers inclusief de nieuwkomers. 2.8 Secundaire problematiek Alcoholproblematiek gaat in ongeveer een derde van de gevallen gepaard met problematisch gebruik van andere middelen of met gokken. In verhouding met andere primaire middelen is dit een relatief klein gedeelte (zie figuur 33 ). Tweederde van de alcoholhulpvragers heeft geen problemen met andere middelen. Bij ongeveer 1 van de populatie met een primaire alcoholhulpvraag is sprake is van harddrugs als secundaire problematiek (voornamelijk opiaten, cocaïne en amfetamine). figuur 33 Alcohol - Secundaire problematiek 2014 (N=30.758) Amfetamine 1% Ecstasy GHB Medicijnen 3% Gokken 1% Geen secundaire problematie 67% Overig 33% Cannabis 9% Cocaïne 7% Overig 1 Opiaten 2% Kerncijfers Verslavingszorg 2014 - Stichting IVZ 31

ALCOHOL 2.9 Gebruik als bijmiddel Naast alcohol als primaire problematiek komt alcohol ook voor als genoemde secundaire of tertiaire problematiek. Bij 5.900 hulpvragers wordt alcohol als bijmiddel geregistreerd. In figuur 34 is de verdeling te zien bij welke primaire problematiek alcohol als bijmiddel voorkomt. figuur 34 Alcohol Gebruik als bijmiddel 2014 (N=5.900) Ecstasy Amfetamine 5% GHB 2% Medicijnen Gokken 3% 4% Overig 2% Opiaten 21% Cannabis 3 Cocaïne 33% Alcohol als bijmiddel komt vaak voor bij cocaïne-, cannabis en opiatenproblematiek. Kerncijfers Verslavingszorg 2014 - Stichting IVZ 32

OPIATEN 3 Opiaten 3.1 Uitgelicht Daling aantal opiaathulpvragers zet voort. De groep met een opiaathulpvraag wordt ouder: aandeel 55-plussers stijgt naar 23%. Gemiddelde methadondosering stijgt. 3.2 In het kort figuur 35 Overzicht opiaat hulpvraag 2014 Demografie Problematiek Aantal hulpzoekers 9.604 Man : Vrouw 80 : 20 Gemiddelde leeftijd 47.5 Aandeel 25- <1% Aandeel 55+ 23. Aandeel autochtoon 63% Aantal per 100.000 inwoners 57 Aandeel in verslavingszorg 14% Intraveneus gebruik nooit : ooit 62:38 Intraveneus gebruik afgelopen jaar/maand 8.4%/6.1% Enkelvoudig : Meervoudig 34 : 66 Gebruik als bijmiddel 4.094 Eerste inschrijving ooit 2.8% Gemiddeld methadondosering/methadoncliënt/dag 78mg 3.3 Trends en ontwikkeling van de hulpvraag De opiatengroep is in omvang een relatief constante groep hulpvragers in de verslavingszorg. Zo n 95% van de hulpvragers zijn oude bekenden. Het aantal nieuwkomers is beperkt en er is relatief weinig uitstroom. Verslavingszorg voor deze groep hulpvragers bestaat grotendeels uit care. De zorg is gericht op harm-reduction en niet op abstinentie. In een studie van het Trimbos-instituut 13 wordt het aantal problematisch opiatengebruikers in Nederland op 14.000 geschat. Dit is een sterke daling ten opzichte van de schatting in 2002 (deze lag tussen 25.700 en 39.000 problematisch opiaatgebruikers). In de verslavingszorg zijn 9.600 personen geregistreerd met opiaatproblematiek. 13 Aantal problematische harddruggebruikers in Nederland, Trimbos Instituut; 2011 Utrecht Kerncijfers Verslavingszorg 2014 - Stichting IVZ 33

OPIATEN figuur 36 Opiaten Aantal hulpvragers 2005-2014 16000 14000 12000 10000 8000 6000 4000 2000 0 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 In figuur 36 is een duidelijk dalende trend in de afgelopen 10 jaar van de hulpvraag rondom opiaatgebruik te zien. 3.4 Jong en oud De opiaathulpvragers worden steeds ouder en het aandeel 55+ neemt zowel in aantal als in aandeel nog steeds toe. Er zijn inmiddels ruim 2.200 55-plussers waarvan er 185 ouder zijn dan 65 jaar. Het betreft grotendeels een groep mensen die chronisch een beroep op de zorg doet en dit naar verwachting ook zal blijven doen. De groep opiaathulpvragers in de verslavingszorg zal daarom de komende jaren steeds verder vergrijzen. De verschuivende leeftijdsontwikkeling is in figuur 37 duidelijk te zien ten opzichte van het jaar 2005. figuur 37 Opiaten Leeftijdscategorieën 2005-2014 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 50 45 40 35 30 25 20 65+ 60-64 55-59 40-54 25-39 20-24 <20 Gem.Leeftijd Kerncijfers Verslavingszorg 2014 - Stichting IVZ 34

OPIATEN Dit beeld wordt nog duidelijker in figuur 38. figuur 38 Opiaten - Leeftijdsverdeling 2005 versus 2014 800 700 600 500 400 300 2005 2014 200 100 0 15 25 35 45 55 65 75 Zoals goed te zien is, is de groep in vergelijking met tien jaar geleden beduidend kleiner en ouder geworden. Ondanks deze daling zal het aantal 55-plussers in deze groep de komende jaren fors toenemen. 3.5 Regionale spreiding figuur 39 Aantal hulpvragers opiatenproblematiek per 100.000 inwoners 2005 en 2014 Kerncijfers Verslavingszorg 2014 - Stichting IVZ 35

OPIATEN Het landelijke gemiddelde van de hulpvraag voor opiaten ligt in 2014 op 57/100.000 inwoners. In 2005 was dit 88/100.000 inwoners. 3.6 Nieuw en bekend Vrijwel alle opiaathulpvragers zijn oude bekenden. Opiaatproblematiek kent in Nederland nauwelijks nieuwe aanwas; het overgrote deel van de hulpvragers was al eerder in de zorg. figuur 40 Opiaten - Trend nieuwe en bekende hulpvragers 2005-2014 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 Bekend Nieuw 3.7 Behandelgeschiedenis De groep opiaathulpvragers is grotendeels chronisch in zorg. Dit lijkt niet overeen te stemmen met het beeld uit figuur 41. Hieruit blijkt dat een derde van de opiaathulpvragers pas in de eerste episode in zorg zit. figuur 41 Opiaten Aantal episoden in de verslavingszorg 2014 44% 25% 31% 1 episode 2 episoden 3 of meer episoden Een episode kan meerdere inschrijvingen en meerdere registratiejaren omvatten. De definitie van een episode zoals hier gehanteerd staat beschreven in bijlage III. Echter, als naar de duur van de episoden wordt gekeken dan wordt duidelijk dat de groep opiaatverslaafden een chronische beroep op de verslavingszorg doet. Kerncijfers Verslavingszorg 2014 - Stichting IVZ 36

OPIATEN figuur 42 Opiaten - Totale duur alle episoden in 2014 2% 3% 3% 92% < 1 maand 1-3 maand 3-12 maand 1-2 jaar 2-3 jaar >3 jaar 92% van de hulpvragers heeft een totale behandelgeschiedenis van meer dan 3 jaar in de verslavingszorg. Dit was 10 jaar geleden ook al zo. Het totaal van alle episoden ligt in 2014 gemiddeld op op meer dan 13 jaar. Ook voor de groep met slechts 1 episode (zie figuur 42 ) betreft dit dus een zeer langdurige aaneengesloten episode, anders geformuleerd chronische zorg. 3.8 Secundaire problematiek Veel opiaatgebruikers hebben naast problemen met het primaire middel ook nog secundaire problematiek. 66% heeft geen problemen met andere middelen. De secundaire problematiek bestaat voornamelijk uit cocaïne, cannabis en andere opiaten. figuur 43 Opiaten - Secundaire problematiek 2014 Geen secundaire problematiek Overig Opiaten 6% 66% 34% Alcohol 9% Gokken Overig 3% Medicijnen 6% Cocaïne 34% GHB Cannabis 7% Amfetamine 1% Ecstasy Kerncijfers Verslavingszorg 2014 - Stichting IVZ 37

OPIATEN 3.9 Gebruik als bijmiddel Naast opiaten als primaire problematiek komen deze middelen ook voor als secundaire of tertiaire problematiek. In tegenstelling tot bijvoorbeeld alcohol kunnen opiaten zowel als primaire problematiek en als bijmiddel voorkomen. In figuur 44 is de verdeling te zien bij welke primaire problematiek opiaten als bijmiddel voorkomt. figuur 44 Opiaten Gebruik als bijmiddel 2014 (N=4.094) 3% 1% 2% 1% Alcohol 2 Opiaten Cocaïne 35% Cannabis Amfetamine Ecstasy 38% GHB Medicijnen Gokken Overig Bij 4.094 hulpvragers worden opiaten als bijmiddel geregistreerd. Met name daar waar verschillende vormen van opiaten worden gebruikt, wordt dit zowel als hoofd- als als bijmiddel geregistreerd (ca. 38%). 3.10 Intraveneus gebruik Het intraveneus opiaatgebruik neemt nog steeds af in Nederland. De laatste 10 jaar is het aantal recente spuiters (in het afgelopen jaar) gedaald van ruim 800 naar ruim 500. Het percentage actuele spuiters (in de afgelopen maand) daalt tot onder de 6%. figuur 45 Aantal en aandeel (%) intraveneus opiaatgebruikers 2005-2014 900 800 700 600 500 400 300 200 100 14, 12, 10, 8, 6, 4, 2, afgelopen jaar % afgelopen jaar % afgelopen maand 0 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 0, Kerncijfers Verslavingszorg 2014 - Stichting IVZ 38

OPIATEN 3.11 Methadon Het grootste deel ( 77% ) van de opiaatverslaafden binnen de hulpverlening, staat ook ingeschreven bij een methadonprogramma en/of heroïneproject. In tabel 8 staat de ontwikkeling van het aantal cliënten en het aantal methadoncontacten van 2005-2014. tabel 8 Methadoncontacten cijfers 2005-2014 Jaren 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 Hulpvragers 10.416 9.761 8.947 8.508 9.636 10.119 9.876 9.089 8.412 7.569 Innames X1.000 2.437 2.368 202 1.844 1.963 2.152 1.999 2.253 2.185 1.826 Innames/ cliënt 234 243 226 217 203 213 202 248 260 241 Uit figuur 46 figuur 46 blijkt dat het aandeel doseringen boven de 60mg is toegenomen de afgelopen 10 jaar. De gemiddelde dosering is met ongeveer 3 gestegen van ongeveer 60mg naar bijna 80mg per dagdosering. figuur 46 Gemiddelde dosering methadon 2005-2014 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1 90 80 70 60 50 40 30 20 10 >=120mg 60 tot 120 mg 30 tot 60 mg <30 mg Gemiddelde dosering 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 0 Kerncijfers Verslavingszorg 2014 - Stichting IVZ 39

COCAÏNE 4 Cocaïne 4.1 Uitgelicht Daling van cocaïnehulpvraag sinds 2008. Aandeel jongeren <25 jaar daalt. Gemiddelde leeftijd van de cocaïnehulpvragers stijgt. Ongeveer 8.000 hulpvragers hebben cocaïne als nevenproblematiek. 4.2 In het kort tabel 9 Overzicht cocaïne hulpvraag 2014 Demografie Problematiek Aantal hulpzoekers 7.519 Man : Vrouw 81 : 19 Gemiddelde leeftijd 38.3 Aandeel 25-9% Aandeel 55+ 8% Aandeel autochtoon 72% Aantal per 100.000 inwoners 45 Aandeel in verslavingszorg 11% Crack : Snuifcoke 50 : 50 Enkelvoudig : Meervoudig 39 : 61 Gebruik als bijmiddel 7.984 Eerste inschrijving ooit 15% 4.3 Trends en ontwikkeling van de hulpvraag Na een sterke toename van het aantal hulpvragers tussen eind jaren negentig en 2008 is er de laatste jaren sprake van een daling in de omvang van de cocaïnegerelateerde hulpvraag. Het aandeel chronische hulpvragers wordt, net als bij de groep opiaten, steeds groter. Bij de groep nieuwkomers betreft het voor het grootste gedeelte de hulpvraag voor snuifcoke. Kerncijfers Verslavingszorg 2014 - Stichting IVZ 40

COCAÏNE figuur 47 Cocaïne Aantal hulpvragers 2005-2014 10.000 9.000 8.000 7.000 6.000 5.000 4.000 3.000 2.000 1.000 0 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 4.4 Jong en oud Nog steeds wordt de grootste groep gevormd door de leeftijdscategorie 25-39 jaar. Het aandeel 55+ is in deze groep toegenomen van 1.5% in 2005 naar 8% in 2014. In dezelfde periode neemt zowel het aandeel als aantal jongeren (<25 jaar) met cocaïneproblematiek gestaag af. In de afgelopen 10 jaar is het aandeel van deze leeftijdsgroep gedaald van 16% in 2005 naar 9% in 2014. figuur 48 Cocaïne Leeftijdscategorieën 2005-2014 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 50 45 40 35 30 25 20 65+ 60-64 55-59 40-54 25-39 20-24 <20 Gem.Leeftijd Net als bij opiaten is de vergrijzing duidelijk zichtbaar als de leeftijdsverdeling van 10 jaar geleden in figuur 49 vergeleken wordt met die van 2014. Kerncijfers Verslavingszorg 2014 - Stichting IVZ 41

COCAÏNE figuur 49 Cocaïne - Leeftijdsverdeling 2005 versus 2014 450 400 350 300 250 200 150 2005 2014 100 50 0 15 25 35 45 55 65 75 Het ouder worden van deze groep wordt een deel veroorzaakt door de groep problematisch crackgebruikers die langdurig in zorg zijn. 4.5 Regionale spreiding figuur 50 Aantal hulpvragers cocaïneproblematiek per 100.000 inwoners 2005 en 2014 Kerncijfers Verslavingszorg 2014 - Stichting IVZ 42

COCAÏNE Het landelijke gemiddelde van de hulpvraag voor cocaïne ligt in 2014 op 45/100.000 inwoners. In 2005 was dit 51/100.000 inwoners. 4.6 Nieuw en bekend Er is net als bij de andere primaire middelen een grote groep cocaïnehulpvragers die meermalen een beroep doen op de hulpverlening in het kader van hun problematiek. figuur 51 Cocaïne - Trend nieuwe en bekende hulpvragers 2005-2014 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 De totale groep cocaïnehulpvragers bestaat voor het overgrote deel uit reeds eerder aangemelde hulpvragers. In 2014 schrijven ruim 1.100 nieuwe hulpvragers zich in met cocaïneproblematiek. Deze bestaat voor het grootste deel uit hulpvragers voor snuifcocaïne en relatief weinig crackgebruikers. 4.7 Behandelgeschiedenis Net als bij opiaten is er bij de cocaïnehulpvraag relatief vaak sprake van meerder episoden in de verslavingszorg. Een episode kan meerdere inschrijvingen en meerdere registratiejaren omvatten. De definitie van een episode zoals hier gehanteerd staat beschreven in bijlage III. figuur 52 Cocaïne Aantal episoden in de verslavingszorg 2014 Bekend Nieuw 35% 4 25% 1 episode 2 episoden 3 of meer episoden Kerncijfers Verslavingszorg 2014 - Stichting IVZ 43

COCAÏNE Uit figuur 52 blijkt dat ruim 6 meer dan 1 episode kent in de verslavingszorg. Naast het aantal episoden is ook de duur van de episoden van belang. Opgemerkt dient te worden dat de totale episodeduur altijd een stand van zaken is. De nieuwkomers hebben per definitie een relatief korte episodeduur. Ook geldt dat voor de cliënten uit eerdere rapportagejaren eventuele inschrijvingen in volgende jaren bij de totale behandelduur zijn opgeteld. figuur 53 Cocaïne- Totale duur alle episoden in 2014 1% 18% < 1 maand 52% 18% 1-3 maand 3-12 maand 1-2 jaar 11% 2-3 jaar >3 jaar Meer dan 8 van de hulpvragers voor cocaïneproblematiek uit 2014 heeft een totale episodeduur van meer dan 1 jaar in de verslavingszorg. Meer dan de helft van de hulpvragers heeft een behandelgeschiedenis van meer dan 3 jaar in de verslavingszorg. 4.8 Secundaire problematiek Bij 61% van de van de groep is er naast cocaïneproblematiek ook sprake van andere problematiek. figuur 54 Cocaïne - Secundaire problematiek 2014 (n=7.516) Geen secundaire problematiek 39% Overig 61% Alcohol 21% Opiaten 17% Cocaïne 1% Cannabis 13% Overig 3% Gokken 1% Medicijnen 2% Amfetamine 2% Ecstasy 1% Alcohol komt het meest voor als secundaire problematiek bij de groep cocaïnehulpvragers. Daarnaast komen opiaten en cannabis vaak voor. GHB Kerncijfers Verslavingszorg 2014 - Stichting IVZ 44

COCAÏNE 4.9 Gebruik als bijmiddel Naast cocaïne als primaire problematiek komt dit middel ook voor als secundaire of tertiaire problematiek. In tegenstelling tot bijvoorbeeld alcohol kan cocaïne zowel als primaire problematiek en als bijmiddel voorkomen (combinatie van snuifcoke en crack). In figuur 55 is de verdeling te zien bij welke primaire problematiek cocaïne als bijmiddel voorkomt. figuur 55 Cocaïne Gebruik als bijmiddel 2014 (N=7.984) 2% 1% 2% 1% 2% 11% 47% 34% Alcohol Opiaten Cocaïne Cannabis Amfetamine Ecstasy GHB Medicijnen Gokken Overig Bij bijna 8.000 hulpvragers wordt cocaïne als bijmiddel geregistreerd. Hiermee is het het meest voorkomende bijmiddel in de verslavingszorg. Cocaïne als bijmiddel komt het meest voor bij opiaten en alcohol. Kerncijfers Verslavingszorg 2014 - Stichting IVZ 45

CANNABIS 5 Cannabis 5.1 Uitgelicht Na een forse stijging tot 2010 is de hulpvraag sinds 2011 ongeveer gelijk gebleven. Cannabis bij jongeren meest voorkomende problematiek. Na alcohol meest voorkomende hulpvraag in de verslavingszorg. Relatief groot deel van hulpvragers voor het eerst in verslavingszorg. 5.2 In het kort tabel 10 Overzicht cannabis hulpvraag 2014 Demografie Problematiek Aantal hulpzoekers 10.965 Man : Vrouw 79 : 21 Gemiddelde leeftijd 29 Aandeel 25-39% Aandeel 55+ 2% Aandeel autochtoon 80.1% Aantal per 100.000 inwoners 65 Aandeel in verslavingszorg 16% Enkelvoudig : Meervoudig 62 : 38 Gebruik als bijmiddel 6.790 Eerste inschrijving ooit 3 De gemiddelde leeftijd van cannabishulpvragers ligt met 29 relatief laag. Meervoudige problematiek komt in ongeveer een derde van de gevallen voor. 5.3 Trends en ontwikkeling van de hulpvraag De hulpvraag van cannabis problematiek is in is in vergelijking met 10 jaar geleden verdrievoudigd, maar na een forste stijging tussen 2005 en 2010 is de hulpvraag sinds 2011 ongeveer gelijk gebleven. (zie figuur 56 ). Kerncijfers Verslavingszorg 2014 - Stichting IVZ 46

CANNABIS figuur 56 Cannabis Aantal hulpvragers 2005-2014 12.000 10.000 8.000 6.000 4.000 2.000 0 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 Van de vier grote groepen in de verslavingszorg (alcohol, opiaten, cocaïne en cannabis), is het aantal cannabishulpvragers als enige niet gedaald, maar sinds 2011 ongeveer gelijk gebleven. Hiermee is het na alcohol de grootste groep in de verslavingszorg. 5.4 Jong en oud Onder jongeren is cannabis veruit de meest voorkomende problematiek. Het aandeel jongeren (<25 jaar) neemt echter niet toe. Dit aandeel schommelt de laatste 10 jaar rond de 4. figuur 57 Cannabis Leeftijdscategorieën 2005-2014 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 50 45 40 35 30 25 20 65+ 60-64 55-59 40-54 25-39 20-24 <20 Gem.Leeftijd Uit figuur 58 blijkt heel duidelijk dat de stijging van de hulpvraag in vergelijking met 10 jaar geleden toeneemt in alle leeftijdscategorieën. Kerncijfers Verslavingszorg 2014 - Stichting IVZ 47

CANNABIS figuur 58 Cannabis - Leeftijdsverdeling 2005 versus 2014 600 500 400 300 200 2014 2005 100 0 10 20 30 40 50 60 70 5.5 Regionale spreiding figuur 59 Aantal hulpvragers cannabisproblematiek per 100.000 inwoners 2005 en 2014 Het landelijke gemiddelde van de hulpvraag voor cannabis ligt in 2014 op 65/100.000 inwoners. In 2005 was dit 34/100.000 inwoners. De stijging is met name zichtbaar in Noord- en Oost Nederland. Kerncijfers Verslavingszorg 2014 - Stichting IVZ 48

CANNABIS 5.6 Nieuw en bekend figuur 60 Cannabis - Trend nieuwe en bekende hulpvragers 2005-2014 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 De groep cannabishulpvragers heeft in vergelijking met andere problematieken een groot aandeel nieuwkomers. In 2014 is 3 van de cannabishulpvragers voor het eerst ingeschreven in de verslavingszorg. Het totale percentage nieuwkomers in de verslavingszorg in 2014 bedraagt 2. 5.7 Behandelgeschiedenis Bij een relatief groot aandeel van de hulpvragers voor cannabis is er sprake van een 1 e episode in de verslavingszorg. Een episode kan meerdere inschrijvingen en meerdere registratiejaren omvatten. De definitie van een episode zoals hier gehanteerd staat beschreven in bijlage III. Het aandeel dat 2 of meer episoden in de verslavingszorg kent, is in vergelijking met alcohol, opiaten en cocaïne relatief klein. Ongeveer twee derde van alle hulpvragers zit in de eerste episode. figuur 61 Cannabis Aantal episoden in de verslavingszorg 2014 Bekend Nieuw 16% 22% 62% 1 episode 2 episoden 3 of meer episoden Wat voor het aantal episoden geldt, geldt ook voor de totale duur van de episoden. De totale duur is in vergelijking met alcohol, opiaten en cocaïne korter. Kerncijfers Verslavingszorg 2014 - Stichting IVZ 49

CANNABIS Ongeveer een derde van de hulpvragers heeft in 2014 een totale episodeduur van minder dan 1 jaar in de verslavingszorg. De trend van de totale episodeduur is te zien in figuur 62. Opgemerkt dient te worden dat de totale episodeduur altijd een stand van zaken is. De nieuwkomers hebben per definitie een relatief korte episodeduur. Ook geldt dat voor de cliënten uit eerdere rapportagejaren eventuele inschrijvingen in volgende jaren bij de totale behandelduur zijn opgeteld. figuur 62 Cannabis - Totale duur alle episoden in 2014 1% 3% 23% 32% < 1 maand 1-3 maand 13% 3-12 maand 1-2 jaar 28% 2-3 jaar >3 jaar 5.8 Secundaire problematiek Cannabisproblematiek staat in het merendeel van de hulpvragen op zichzelf. Ongeveer 4 van de hulpvragers heeft problemen met andere middelen. Vaak gaat het dan om alcohol- of cocaïnegebruik. Ook komt er veel overige problematiek voor dit betreft met name nicotine. De verdeling van de secundaire problematiek bij de hulpvraag voor cannabis is te zien in figuur 63. figuur 63 Cannabis - Secundaire problematiek 2014 Cocaïne 6% Opiaten 1% Cannabis 1% Amfetamine Ecstasy Medicijnen 3% 1% GHB 1% Gokken 1% Geen secundaire problematiek 62% Overig 38% Alcohol 14% Overig 1 Kerncijfers Verslavingszorg 2014 - Stichting IVZ 50

CANNABIS 5.9 Gebruik als bijmiddel Naast cannabis als primaire problematiek komt dit middel ook veelvuldig voor als secundaire of tertiaire problematiek. In figuur 64 is de verdeling te zien bij welke primaire problematiek cannabis als bijmiddel voorkomt. figuur 64 Cannabis Gebruik als bijmiddel 2014 (N=6.790) 2% 1% 2% 2% 2% 7% 21% 16% 47% Alcohol Opiaten Cocaïne Cannabis Amfetamine Ecstasy GHB Medicijnen Gokken Overig Bij bijna 7.000 hulpvragers wordt cannabis als bijmiddel geregistreerd. Hiermee is het het na cocaïne het meest voorkomende bijmiddel in de verslavingszorg. Cannabis als bijmiddel komt het meest voor bij primaire problematiek voor alcohol, cocaïne en opiaten. Kerncijfers Verslavingszorg 2014 - Stichting IVZ 51

AMFETAMINE 6 Amfetamine 6.1 Uitgelicht Stijging van de hulpvraag voor amfetamine in de afgelopen 10 jaar. Hulpvraag voornamelijk bij autochtonen tussen de 25-40 jaar. Aandeel jongeren (<25 jaar) neemt af. 6.2 In het kort De hulpvraag voor amfetamine is de afgelopen 10 jaar bijna elk jaar toegenomen. In 2014 betreft het 1.675 hulpvragers, merendeels autochtonen tussen de 25 en 40 jaar. Het aandeel jongeren is gedaald van bijna de helft in 2005 naar 25% in 2014. tabel 11 Overzicht amfetamine hulpvraag 2014 Demografie Problematiek Aantal hulpzoekers 1.675 Man : Vrouw 76 : 24 Gemiddelde leeftijd 31.0 Aandeel 25-25% Aandeel 55+ 1% Aandeel autochtoon 93% Aantal per 100.000 inwoners 10 Aandeel in verslavingszorg 2% Enkelvoudig : Meervoudig 42 : 58 Gebruik als bijmiddel 1.322 Eerste inschrijving ooit 19% 6.3 Trends en ontwikkeling van de hulpvraag De hulpvraag voor amfetamine is de afgelopen 10 jaar gestegen. Deze stijging was het sterkst tussen 2005 en 2007. In 2012 leek er sprake van een kentering maar in de afgelopen twee jaar is het aantal verder gestegen naar 1.675 hulpvragers. Kerncijfers Verslavingszorg 2014 - Stichting IVZ 52

AMFETAMINE figuur 65 Amfetamine - Trend hulpvraag 2005-2014 1800 1600 1400 1200 1000 800 600 400 200 0 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 6.4 Jong en oud De meeste hulpvragers zijn tussen de 25 en 39 jaar oud. Het aandeel jongeren (<25 jaar) is de laatste 10 jaar gedaald van bijna de helft naar 25% van de hulpvragers, zie figuur 66. figuur 66 Amfetamine Leeftijdscategorieën 2005-2014 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 50 45 40 35 30 25 20 65+ 60-64 55-59 40-54 25-39 20-24 <20 Gem.Leeftijd Kerncijfers Verslavingszorg 2014 - Stichting IVZ 53

AMFETAMINE figuur 67 Amfetamine - Leeftijdsverdeling 2005 versus 2014 120 100 80 60 40 2014 2005 20 0 10 20 30 40 50 60 De groei van de amfetamine hulpvraag heeft in alle leeftijdscategorieën plaatsgevonden met uitzondering van de groep jonger dan 20 jaar. Hier is sprake van een daling. De groei in de leeftijd tussen 20 en 40 jaar is het grootst. 6.5 Regionale spreiding figuur 68 Aantal hulpvragers amfetamineproblematiek per 100.000 inwoners 2005 en 2014 Kerncijfers Verslavingszorg 2014 - Stichting IVZ 54

AMFETAMINE Het landelijke gemiddelde van de hulpvraag voor amfetamine ligt in 2014 op 10/100.000 inwoners. In 2005 was dit 6/100.000 inwoners. De stijging is met name zichtbaar in Noord-Nederland, Gelderland en Noord-Brabant en minder in de Randstad. 6.6 Nieuw en bekend Ook bij amfetamine gaat het in 2014 in veel gevallen om personen die al eerder een beroep op de hulpverlening deden. De instroom van echt nieuwe hulpvragers is beperkt. In vergelijking met 10 jaar geleden is het aandeel nieuwkomers gedaald. figuur 69 Amfetamine - Trend nieuwe en bekende hulpvragers 2005-2014 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 Bekend Nieuw 6.7 Behandelgeschiedenis Een episode kan meerdere inschrijvingen en meerdere registratiejaren omvatten. De definitie van een episode zoals hier gehanteerd staat beschreven in bijlage III. figuur 70 Amfetamine Aantal episoden in de verslavingszorg 2014 25% 27% 48% 1 episode 2 episoden 3 of meer episoden Kerncijfers Verslavingszorg 2014 - Stichting IVZ 55

AMFETAMINE Ongeveer de helft van het aantal amfetaminehulpvragers is bezig met de eerste aaneengesloten episode in de verslavingszorg. Ongeveer een kwart kent drie of meer episoden in de verslavingszorg. figuur 71 Amfetamine - Totale duur alle episoden in 2014 1% 2% 38% 2 < 1 maand 1-3 maand 3-12 maand 25% 1-2 jaar 14% 2-3 jaar >3 jaar De helft van de hulpvragers voor amfetamine heeft een totale episodeduur van meer dan twee jaar. Ongeveer een kwart zit minder dan een jaar in de verslavingszorg. 6.8 Secundaire problematiek In ongeveer 6 van de gevallen is er naast het amfetamine- of ecstasygebruik sprake van één of meerdere secundaire problematieken. Cannabis, alcohol en cocaïne zijn de meest voorkomende nevenproblematieken. Ook GHB wordt zichtbaar als secundaire problematiek. figuur 72 Amfetamine - Secundaire problematiek 2014 Geen secundaire problematiek 42% Overig 58% Cocaïne 7% Opiaten 2% Alcohol 13% Cannabis 2 Overig 5% Gokken 1% Amfetamine GHB 3% Ecstasy 5% Medicijnen 2% Kerncijfers Verslavingszorg 2014 - Stichting IVZ 56

AMFETAMINE 6.9 Gebruik als bijmiddel Naast amfetamine als primaire problematiek komt dit middel bijna evenveel voor als secundaire of tertiaire problematiek. In figuur 73 is de verdeling te zien bij welke primaire problematiek amfetamine als bijmiddel voorkomt. figuur 73 Amfetamine Gebruik als bijmiddel 2014 (N=1.322) 1% 32% 1 1% 1% 1% Alcohol Opiaten 3 Cocaïne Cannabis Amfetamine 1 Ecstasy 14% GHB Medicijnen Gokken Overig Bij 1.322 hulpvragers wordt amfetamine als bijmiddel geregistreerd. Amfetamine als bijmiddel komt veel voor bij primaire problematiek cannabis en alcohol. Kerncijfers Verslavingszorg 2014 - Stichting IVZ 57

ECSTACY 7 Ecstasy 7.1 Uitgelicht Ecstasy zeer kleine groep in de verslavingszorg. Gemiddelde leeftijd daalt. Relatief veel nieuwkomers. Vaak als bijmiddel bij andere problematiek. 7.2 In het kort Ecstasy is in Nederland in aantal een klein middel in de verslavingszorg. Het middel komt zes maal vaker voor als bijmiddel bij andere primaire problematiek dan als primaire problematiek zelf. De gemiddelde leeftijd van de hulpvragers voor ecstasy bedraagt 24 jaar en daarmee is de ecstasyhulpvrager gemiddeld de jongste groep in de verslavingszorg. tabel 12 Overzicht ecstasy hulpvraag 2014 Demografie Problematiek Aantal hulpzoekers 105 Man : Vrouw 60 : 40 Gemiddelde leeftijd 24 Aandeel 25-65% Aandeel 55+ Aandeel autochtoon 91% Aantal per 100.000 inwoners <1 Aandeel in verslavingszorg <1% Enkelvoudig : Meervoudig 35 : 65 Gebruik als bijmiddel 653 Eerste inschrijving ooit 35% 7.3 Trends en ontwikkeling van de hulpvraag De top van de ecstasy hulpvraag lag in 2005. Dit waren er toen ruim 200. Na 2005 is dit aantal gedaald tot rond de 100 in 2010. Sindsdien blijft het aantal hulpvragers rond dit aantal schommelen. Kerncijfers Verslavingszorg 2014 - Stichting IVZ 58

ECSTACY figuur 74 Ecstasy - Trend hulpvraag 2005-2014 250 200 150 100 50 0 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 7.4 Jong en oud Met een gemiddelde leeftijd van 25 in 2014 vormen de hulpvragers voor ecstasy de jongste groep in de verslavingszorg. Tweederde van de hulpvragers is jonger dan 25 jaar. figuur 75 Ecstasy Leeftijdscategorieën 2005-2014 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 50 45 40 35 30 25 20 55-59 40-54 25-39 20-24 <20 Gem.Leeftijd De aantallen liggen bij deze groep zo laag dat het in tegenstelling tot andere middelenhoofdstukken geen leeftijdsverdeling van 2005 en 2014 wordt gegeven. Kerncijfers Verslavingszorg 2014 - Stichting IVZ 59

ECSTACY 7.5 Regionale spreiding figuur 76 Aantal hulpvragers ecstasyproblematiek per 100.000 inwoners 2005 en 2014 Het landelijke gemiddelde van de hulpvraag voor ecstasy ligt in 2014 op 6/1.000.000 inwoners. In 2005 was dit 14/1.000.000 inwoners. Gezien de geringe aantallen dient figuur 76 met de nodige voorzichtigheid te worden geïnterpreteerd. Kerncijfers Verslavingszorg 2014 - Stichting IVZ 60

ECSTACY 7.6 Nieuw en bekend De groep ecstasy hulpvragers heeft relatief de veel nieuwkomers in de verslavingszorg. 35% van de mensen die in 2014 een hulpvraag hebben voor ecstasy komen voor het eerst in de verslavingszorg terecht. figuur 77 Ecstasy - Trend nieuwe en bekende hulpvragers 2005-2014 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 Bekend Nieuw 7.7 Behandelgeschiedenis Een episode kan meerdere inschrijvingen en meerdere registratiejaren omvatten. De definitie van een episode zoals hier gehanteerd staat beschreven in bijlage III. De meeste hulpvragers voor ecstasy zitten in hun eerste episode. figuur 78 Ecstasy Aantal episoden in de verslavingszorg 2014 12% 11% 77% 1 episode 2 episoden 3 of meer episoden Ook de duur van het totaal van alle episoden ligt bij hulpvragers voor ecstasy in vergelijking met andere middelen laag. Ongeveer de helft heeft een behandelgeschiedenis in de verslavingszorg met een duur van minder dan 1 jaar. Kerncijfers Verslavingszorg 2014 - Stichting IVZ 61

ECSTACY figuur 79 Ecstasy - Totale duur alle episoden in 2014 2% 17% 8% < 1 maand 11% 1-3 maand 39% 3-12 maand 23% 1-2 jaar 2-3 jaar >3 jaar 7.8 Secundaire problematiek In twee derde van de is er naast het ecstasygebruik sprake van secundaire problematiek. Cannabis, cocaïne, amfetamine en alcohol zijn de meest voorkomende. figuur 80 Ecstasy - Secundaire problematiek 2014 Geen secundaire problematiek 35% Overig 65% Cocaïne 15% Cannabis 24% Alcohol 9% Overig 6% GHB 1% Amfetamine 1 Kerncijfers Verslavingszorg 2014 - Stichting IVZ 62

ECSTACY 7.9 Gebruik als bijmiddel Ecstasy komt als secundaire of tertiaire problematiek veel vaker voor dan als primaire problematiek. In figuur 81 is de verdeling te zien bij welke primaire problematiek cannabis als bijmiddel voorkomt. figuur 81 Ecstasy Gebruik als bijmiddel 2014 (N=653) 2% Alcohol 21% 5% 21% 2% Opiaten Cocaïne 17% Cannabis Amfetamine 32% GHB Medicijnen Gokken Overig Ecstasy komt het meest bij de hulpvraag voor cannabis, cocaïne en alcohol als bijmiddel voor in de verslavingszorg. Kerncijfers Verslavingszorg 2014 - Stichting IVZ 63

GHB 8 GHB 8.1 Uitgelicht Hulpvraag voor GHB neemt in 2014 niet verder toe. Aantal personen dat voor het eerst aanklopt met GHB problematiek neemt af. GHB gebruik is niet exclusief jongerenproblematiek. 8.2 In het kort GHB-problematiek heeft nog geen lange geschiedenis in de verslavingszorg. Sinds 2007 wordt het als aparte problematiek geregistreerd ofschoon het al sporadisch voorkwam eind 90-er jaren. Vóór 2007 werd het onder overige middelen geregistreerd. De eerder gesignaleerde groei van het aantal hulpvragers zet zich in 2014 niet voort 14. tabel 13 Overzicht GHB hulpvraag 2014 Demografie Problematiek Aantal hulpzoekers 790 Man : Vrouw 63 : 37 Gemiddelde leeftijd 30.5 Aandeel 25-22% Aandeel 55+ 1% Aandeel autochtoon 92% Aantal per 100.000 inwoners 5 Aandeel in verslavingszorg 1% Enkelvoudig : Meervoudig 41 : 59 Gebruik als bijmiddel 323 Eerste inschrijving ooit 18% 14 Op www.ladis.eu is een publicatie over GHB te downloaden Kerncijfers Verslavingszorg 2014 - Stichting IVZ 64

GHB 8.3 Trends en ontwikkeling van de hulpvraag figuur 82 GHB - Trend hulpvraag 2007-2014 900 800 700 600 500 400 300 200 100 De hulpvraag voor GHB is sinds 2007 toegenomen, maar lijkt niet door te zetten. Het aandeel in de verslavingszorg is met ruim 1% vooralsnog zeer beperkt. 8.4 Jong en oud 0 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 figuur 83 GHB Leeftijdscategorieën 2007-2014 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 50 45 40 35 30 25 20 65+ 60-64 55-59 40-54 25-39 20-24 <20 Gem.Leeftijd GHB is niet uitsluitend een jongerenproblematiek. Het aandeel jongeren (<25 jaar) daalt. De gemiddelde leeftijd neemt hierdoor toe. Kerncijfers Verslavingszorg 2014 - Stichting IVZ 65

GHB figuur 84 GHB - Leeftijdsverdeling 2007 versus 2014 70 60 50 40 30 2014 2007 20 10 0 15 25 35 45 55 De stijging ten opzichte van 2007 bij GHB-hulpvragers heeft het meest plaatsgevonden tussen de 20 en 30 jaar oud, met een piek rond de 25 jaar. 8.5 Regionale spreiding figuur 85 Aantal hulpvragers GHB problematiek per 100.000 inwoners 2007 en 2014 Kerncijfers Verslavingszorg 2014 - Stichting IVZ 66

GHB Deze kaartjes van GHB wijken af van de kaartjes van de regionale spreiding van de hulpvraag in de andere hoofdstukken. Aangezien GHB pas sinds 2007 wordt geregistreerd is dit als linkerkaartje genomen in plaats van 2005. De hulpvraag voor GHB ligt in Nederland in 2014 gemiddeld op 5 per 100.000 inwoners. In figuur 85 is goed te zien dat de GHB hulpvraag zich in 2007 met name concentreerde in delen van Noord-Brabant en Friesland. In 2014 is de hulpvraag ten opzichte van 2007 ook in deze regio s gestegen en heeft zich uitgespreid naar veel meer regio s. 8.6 Nieuw en bekend figuur 86 GHB - Trend nieuwe en bekende hulpvragers 2007-2014 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 Bekend Nieuw Wat opvalt, is dat het grotendeels gaat om hulpvragers die al in een eerder registratiejaar ingeschreven zijn geweest. Het aandeel echte nieuwkomers neemt de laatste jaren sterk af. 8.7 Behandelgeschiedenis Een episode kan meerdere inschrijvingen en meerdere registratiejaren omvatten. De definitie van een episode zoals hier gehanteerd staat beschreven in bijlage III. Het grootste gedeelte van de groep GHB-hulpvragers zit in hun eerste episode in de verslavingszorg. 45% is twee keer of vaker een aaneengesloten periode in behandeling geweest. Dit aandeel neemt toe. Over de behandeling van GHB is begin 2014 een richtlijn verschenen 15. 15 Kamal R, Dijkstra BAG, van Iwaarden JA, Van Noorden MS, De Jong CAJ. Practice-based aanbevelingen voor de detoxificatie van patiënten met een stoornis in het gebruik van GHB. Resultaten Scoren, Amersfoort, 2014 Kerncijfers Verslavingszorg 2014 - Stichting IVZ 67

GHB figuur 87 GHB Aantal episoden in de verslavingszorg 2014 (N= 761) 25% 27% 48% 1 episode 2 episoden 3 of meer episoden Ook bij de groep GHB-hulpvragers is er een gedeelte dat een langere geschiedenis in de verslavingszorg kent. Ongeveer een kwart van de hulpvragers uit 2014 is meer dan 3 jaar ingeschreven geweest (zie figuur 88 ). figuur 88 GHB- Totale duur alle episoden in 2014 1% 1% 38% 18% 21% 21% < 1 maand 1-3 maand 3-12 maand 1-2 jaar 2-3 jaar >3 jaar Kerncijfers Verslavingszorg 2014 - Stichting IVZ 68