Nominatie Bodem van Gelderland: Door: Toine Jongmans en Gert Peek. Motivatie:

Vergelijkbare documenten
GEOLOGIE EN BODEMKARTERING door Dr. Ir. F. W. G. PIJLS

Aanvulling. Dictaat Inleiding Bodem. Voor versie Bodem en Water 1 (LAD-10806) Bodem en Water II (AEW-21306) Oktober 2010.

Het rivierklei-landschap

Aanvulling. Dictaat Inleiding Bodem. Voor versie Bodem en Water 1 (LAD-10806) Bodem en Water II (AEW-21306) Oktober 2011.

ACHTERGRONDDOCUMENT. Ontwikkelingsvisie en Beheerplan voor de landgoederen Nieuw- en Oud Amelisweerd en Rhijnauwen. Juni 2008

Masterclass Fruitteelt

LANDSCHAPSANALYSE. 3: Landschapsvormen Hoog-Nederland. Sabine Geerlings Academie van Bouwkunst - 27 aprii. 27 september 2013 Academie van Bouwkunst

Vegetatie-ontwikkeling in bossen op rijke bodem. Patrick Hommel en Rein de Waal Alterra; Wageningen-UR

RAAP België - Rapport 027 Rupelmonde Kleine Gaanweg, aanleg visvijver (gemeente Kruibeke)

De bodem waarvan wij leven

Landschappelijke Inpassing Hooglandse Tiendweg 1A te Kedichem

DE BODEMKUNDIGE VARIATIE BINNEN TWEE ENKELVOUDIGE LEGENDA-EENHEDEN (Rn44C EN Rd9OA) OP DE BODEMKAART VAN NEDERLAND, SCHAAL 1 : 50000

Bodems en hun eigenschappen

2 Bemesting Meststoffen Soorten meststoffen Grondonderzoek Mestwetgeving 49

Mysteries van het Rijnland. Gilles Erkens e.a.

Bodemkunde. Datum: vrijdag 24 juni 2016 V 2.1. V3.1 V4.1

RING ZUID GRONINGEN HAALBAAR DANKZIJ COMBINATIE HEREPOORT

2. Zijn aarde, grond en bodem drie omschrijvingen van hetzelfde? Geef met behulp van bovenstaande bronnen een omschrijving van deze drie begrippen.

Plangebied ontsluitingsweg Clauscentrale fase 1

Archeologisch onderzoek te Macharen Kerkstraat

Bodemonderzoek op locaties Pilot OMAB

Verslag bureauonderzoek Geldermalsen, Prinses Marijkeweg

Vraag 1a. Wat is de hoofdstad van Gelderland? ... Vraag 1b. Wat is de grootste stad in Gelderland? Vraag 1c. Wat is de Veluwe?

Hoe ontstaan komgronden

Eiwitgewassen. Voordelen luzerne. Nadelen luzerne 1/14/2016. Luzerne Rode klaver Lupine Veldbonen Soja. Eiwitrijke gewassen

Inhoudsopgave. Bijlagen en Figuren. Behorende bij het Woordenboek van de NVLB. Nederlandse Vereniging van Leveranciers van Bouwgrondstoffen

Landschap en Bodem Noordoost Veluwe en IJssel- vallei. Toine Jongmans

Nominatie voor de meest kenmerkende bodems van Noordwest-Overijssel: Madeveengronden en Meerveengronden

De Bodemkartering in België en informa5e m.b.t. het frea5sch grondwaterpeil. Frank Elsen. Bodemkundige Dienst van België

a) Getijdenwerking en overstromingen op de Schelde

Hoofdvraag: Hoe kan een gebied of een landschap milieuaantasting door verdroging optreden en hoe kan dit worden tegengegaan?

Volkskrant 11 maart 2009: Publiciteit rond zandwinputten. Jasper Griffioen Deltares

Pagina 1 van 8 Archeologie West-Friesland, Nieuwe Steen 1, 1625 HV Hoorn, Postbus 603, 1620 AR Hoorn

NIEUWE BODEMKAART VEENGEBIEDEN PROVINCIE UTRECHT, SCHAAL 1:25.000

GROND. Wilko van Zijverden OTV DAAR ZIT WAT IN

De bodem waarvan wij leven

Bronnen aan de basis van een goede natuurkwaliteit Over herstelbeheer in bronsystemen

Achtergrond rapportage beleidsregel toepassen van drainage in attentiegebieden. Juni 2011

Van Bodemkaart tot. Ruilklassenkaart

4 Archeologisch onderzoek

Post I. A: Oude duinen B: Zeekleilandschap. Bodemgebruik: A: Bos. B: Grasland

De geschiktheid van een complex gronden. ten westen van Wageningen om als proeftuinen te dienen.

Een wal van zand, klei of steen die mensen beschermt tegen hoog water. De plek waar het rivierwater in de zee uitkomt.

WHAT S UP ZUIDERZEELAND? AARDRIJKSKUNDE, THEORETISCHE OPDRACHT

Dordrecht Ondergronds / Briefrapport 1. Dordrecht - Meidoornlaan

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Praktikum bodem Beegderheide. Ad Havermans 22 oktober 2016

LANDSCHAPPELIJKE ONDERLEGGER

Adviesnotitie (Quickscan) Middenweg te Horssen

boring: 2016J187_ Lier Ygo

Kenmerken van de Reference Soil Groups van het Vlaamse gewest 1

Effectbeoordeling landschap, alternatieven overnachtingshaven Lobith. Projectteam Overnachtingshaven Lobith

AK samenvatting H4. Het stroomstelsel is de hoofdrivier met alle zijtakken, het bestaat uit drie delen:

Ranst Vaartstraat, Pomuni Trade (gemeente Ranst)

Toelichting Bodemkaart Veengebieden provincie Utrecht, schaal 1:25.000

de Dijlevallei De vorming van een meanderend ontbossingen en bodemerosie:

Hogeweg 85 te Rossum, gemeente Maasdriel

PROJECTNUMMER C ONZE REFERENTIE

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Archeologisch onderzoek locaties Oranjehof en Appelgaard

Werkstuk Aardrijkskunde De 6 landschappen in Nederland

BODEMLEVEN, GROND & BEMESTING

Startpunt Wonen. Caspar Cluitmans Bert Hage (verificatie) Peter Geerts (validatie)

enkele kleine baksteenspikkels lichtjes grijzig 28 SA 50 PO DBR D Ap2 BV S Z5 SZG h2 WO1 1

Veldwerkplaats vochtige bossen

Zuidnederlandse Archeologische Notities

De Geo. 1 th Aardrijkskunde voor de onderbouw. Antwoorden hoofdstuk 4. 1ste druk

Ik heb gekozen voor vier gemeenschappelijke deelvragen, deze behandel ik per landschap.

Instructie en werkbladen veldpracticum perceelvariatie

De Wageningse Achtertuin Relatie geologie, landschap, bodem en landgebruik

1 Vul in. 2 Vul in. Zoek de pagina in het lesboek. Lees de tekst en bekijk de foto of tekening. Maak dan de vraag. pagina 2 en 3

21 december DE BAKSTEEN Wat weet je ervan? 1 CM groep.. Verslag voor het vak Computervaardigheden 1 Lector: Astrid Ramakers

Bodemgeschiktheidseisen stedelijk gebied

Figuur 2 ontwateringsituatie

1 Grond Bodem Minerale bestanddelen Organische bestanddelen De verschillende grondsoorten 16 1.

1 Het gevaar van water

1 Bodemkunde Ontstaan van de bodem Bodemkundige begrippen De verschillende grondsoorten Afsluiting 33

Bureau voor Archeologie Rapport De Limiet 19-23, Vianen, gemeente Vianen: een booronderzoek

Het ontstaan van het Landschap in de omgeving van Montfoort

Aanleiding / Problematiek / Doel

Blad j8 Oost Roermond Uitgave Bodemkaart van. Schaal i:jo ooo. Nederland. Stichting voor Bodemkartering

IJstijden. Blauw = tussenijstijd Rose = ijstijd

Steekkaart. Meer uitleg over de structuur en inhoud van de steekkaarten, vindt u in de leeswijzer.

De geomorfologie in het gebied wordt voor een belangrijk deel bepaald door de stuwwalvorming tijdens de Saale-ijstijd (afbeelding I.1).

Hoofdvraag Hoe zijn de zes belangrijkste Nederlandse landschappen ingericht en hoe is dat te verklaren?

Groei voorbereiden. -voetafdruk van dit drukwerk is berekend met ClimateCalc en gecompenseerd bij: treesforall.nl. De CO 2

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Limburg Waterproof Klimaat, water en landbouw

De Marneslenk. Het kustlandschap van zuidelijk Westergo door de eeuwen heen. Theo Spek

BIJLAGE: Proeven met graveren en eroderen van de cortex van vuursteen.

Dienst Landbouw Voorlichting (teruggaand tot voor 1900) Aequator Groen & Ruimte bv 3

Ruimte voor de rivier de IJssel

De kracht van het water pracht van de vallei meer dan jaar landschapsdynamiek in de Dijlevallei

HANDLEIDING THEMA 4 LES 3. Meander. Aardrijkskunde

Toepassing van onderwaterdrains in stad en land: mogelijkheden en kansen

Bijlage 1: Kaarten Toelichtingen op de Kaarten

Het in kaart brengen van veranderingen in landbouwintensiteit op grote schaal , dr.ir. Arnaud Temme

PlangebiedLingewijk-Noord (GemeenteGorinchem)

Dollard: landschapsontwikkeling en geologie van vóór de Dollardinbraken

Stroomdalgraslanden in Nederland

Transcriptie:

Nominatie Bodem van Gelderland: Door: Toine Jongmans en Gert Peek Motivatie: Een Ooivaagrond is een kleigrond (>8% lutum) waarin hydromorfe verschijnselen, de z.g. oranje roestvlekken en grijze reductie vlekken, dieper dan 50 cm beginnen (Bakker en Schelling 1966). Ze komen dominant voor in het Holocene, meanderende rivierkleigebied. Het totaal oppervlak is 152.100 ha (Poelman,1965), waarin Gelderland t.o.v. de andere provincies het grootste areaal bezit. Maas, Rijn, Waal, Linge en IJssel, de rivieren die het materiaal hebben afgezet waarin de Ooivaaggrond zich heeft ontwikkeld, stromen allen door Gelderland heen (Fig.1). Zij hebben er feitelijk voor gezorgd dat Romeinen en Noormannen deze regio s bezochten, dat wij onze huizen al eeuwen in baksteen bouwen en dat Flipje Tiel (Fig. 2) bestaat. Het landschap is opgebouwd uit topografisch hoger gelegen, goed gedraineerde oeverwallen, topografisch lager gelegen natte kommen en uiterwaarden die buiten de overstromingsmomenten goed ontwaterd zijn. De Ooivaaggronden zijn ontwikkeld op de oeverwallen en in de uiterwaarden. Net voor overstroming heeft het water in een meanderende rivier een hoge snelheid en vervoert daarom veel sediment. Tijdens overstroming in het onbedijkte landschap neemt de breedte van de rivier sterk toe en de snelheid van het water sterk af. De sedimentlast kan niet meer vervoerd worden en wordt afgezet: dicht bij de rivier het meeste en grofste materiaal, verder van de rivier het minste en het fijnste materiaal (fig.1). Hierdoor ontstaan natuurlijke verschillen in hoogteligging (0.5-2 meter) en dus drainage, als mede grote verschillen in korrelgrootteverdeling. Na de ontwatering van de kommen tijdens de ruilverkavelingen na de 2 e wereldoorlog, zijn de hoogteverschillen nog wat geaccentueerd door klink van de komkleigronden. In de uiterwaarden tussen de dijken blijft het water relatief snel stromen en wordt hetzelfde materiaal afgezet als vroeger op de oeverwallen. Aangezien de snelheid van het water niet in alle overstromingsfasen hetzelfde is, zijn oeverwallen altijd gelaagd (fig. 3). Ze kennen een fining upward sequentie d.w.z. dat ze onderin bestaan uit (kleiig) zand en naar boven geleidelijk overgaan in zavel of lichte klei. Ze zijn meestal kalkrijk afgezet, maar kalkloze oeverwallen komen ook voor, met name langs de Maas. De afzettingen aan het maaiveld zijn veelal niet ouder dan 2500 jaar. Als delfstof wordt de klei al eeuwen gebruikt voor het maken van baksteen. De uiterwaard is hier vanouds de leverancier voor, het landschap heeft t.g.v. periodieke overstroming een beperkt landgebruik terwijl de kleivoorraad weer wordt aangevuld tijdens overstroming. Ooivaaggronden vallen in de orde van de Vaaggronden, omdat ze bodemkundig gezien weinig ontwikkeld zijn (Fig. 3). Oorzaak is de geringe ouderdom van het sediment en de kalkrijkdom ervan. Eigenlijk zijn de eigenschappen van substraat en landschap, waarin Ooivaaggronden ontwikkeld zijn, belangrijker dan die van de Ooivaaggronden zelf. Het belangrijkste bodemvormende proces is homogenisatie. De sedimentaire gelaagdheid is meestal tot een meter verdwenen door activiteit van vooral regenwormen en mollen (Fig. 3 en 4). Deze vormen een stabiele open, afgeronde bodemstuctuur (permanent heterogeen poriënstelsel), die zeer bevorderlijk is voor de beworteling en aan- en afvoer van water, zuurstof en CO2 (Hoeksema 1953, 1961).

Voor landgebruik is de goed ontwaterde landschappelijke positie en textuur in combinatie met de biogene structuur zeer gunstig. Ontkalking vindt wel plaats maar alleen oudere Rijnsedimenten en Maasafzettingen zijn (ten dele) kalkloos. De ph blijft te hoog waardoor uitloging van voedingselementen en klei niet plaats kan vinden. Het zijn daarom chemisch rijke gronden terwijl ze fysisch eveneens uitstekend zijn, zowel in het verleden als nu vitale positieve eigenschappen. Wat wij in Nederland heel gewoon vinden, maar wat mondiaal meer uitzondering is dan regel, is dat Ooivaaggronden vlak liggen en geen stenen bevatten. Ze kennen geen erosie, oogst-, draagkracht en bewerkingsproblemen. Vanwege hun uitstekende landkwaliteiten en de toegankelijkheid via de rivieren wordt er sinds de Late Steentijd op de hoog gelegen Ooivaaggronden gewoond en geboerd, vooral tijdens de Romeinse tijd is de bewoning intensief. Een onbedijkt rivierkleilandschap blijft riskant, men hoogde daarom de woonkern op tot zg woerden. Vanaf de 12 de eeuw begint men dijken aan te leggen en in de 15 de eeuw is de bedijking volledig. Het landgebruik was en is dominant akkerbouw. Echter aan het einde van de 19 de eeuw komt de fruitteelt sterk opzetten (Fig.5). Fruitbomen vragen een goede ontwatering en een diepe beworteling voor de vocht- en nutriëntenvoorziening, eisen waaraan Ooivaaggronden moeiteloos kunnen voldoen. Flipje Tiel is hier op zijn plaats (Fig.2). Het zijn gewoon de beste bodems van de wereld voor voedselteelt en je ziet mondiaal dat relatief vlakke, vruchtbare rivierkleilandschappen de bakermat zijn van vele beschavingen. Gelderland kan trots zijn op zijn Ooivaaggrond!!!. Literatuur: Bakker, H. de en Schelling, 1966. Systeem van Bodemclassificatie voor Nederland. PUDOC, Wageningen. Pp 217. Bakker, H. de en A.W. Edelman-Vlam, 1976. De Nederlandse bodem in kleur. Stiboka / PUDOC Wageningen. Hoeksema, K.J., 1953. De natuurlijke homogenisatie van het bodemprofiel in Nederland. Oor en Spade 6:24-30. Hoeksema, K.J. en C.H. Edelman, 1960. The role of biological homogenization in the formation and transformation of gray-brown podzolic soils. Transct. 7 th Intern. Cogress of Soil Sci., Madison. Vol. IV:402-405. Hoeksema, K.J. 1961. Bodemfauna en Profielontwikkeling. In: Bodemkunde; voordrachten, gehouden op e B-curcus Bodemkunde, 28-42, s-gravenhage. Poelman, J.N.B. 1965. De rivierkleigronden. In: Stiboka 1965, de Bodem van Nederland: 113-144. N.V. Noord-Nederlandse Drukkerij, Meppel. Fig 1. Rivier de Waal bij Andelst met oeverwalvorming in de uiterwaard

Fig.2 Flipje Tiel

Fig.3 Ooivaaggrond ontwikkeld in rivierklei (Uit Nederlandse bodem in kleur)

Fig. 4 Regenwormgangen in de Bw horizont van de Ooivaaggrond

Fig.5 Fruitteelt op de Ooivaaggronden bij Dodewaard