ACHTERGRONDDOCUMENT. Ontwikkelingsvisie en Beheerplan voor de landgoederen Nieuw- en Oud Amelisweerd en Rhijnauwen. Juni 2008

Transcriptie

1 ACHTERGRONDDOCUMENT Ontwikkelingsvisie en Beheerplan voor de landgoederen Nieuw- en Oud Amelisweerd en Rhijnauwen Juni 2008

2 Inhoud deel I BASISGEGEVENS 1. Bodem, grondwater en hydrologie 2. Historie van de landgoederen 3. Ecologie 4. Beheersplan 1990 deel II BELEID EN WETGEVING 5. Natura Natuurbeschermingswet Ecologische Hoofdstructuur en Robuuste Verbinding 8. Flora- en faunawet 9. Redengevende omschrijving RACM 10. Provinciaal beleid: Streekplan Beleid Gemeente Bunnik 12. Beleid Gemeente Utrecht 13. Nieuwe Hollandse Waterlinie: ambitiedocument deel III PLANPROCES 14. Verloop planproces 15. Klankbordgroep: deelnemers en verslagen bijeenkomsten 16. Ambtelijk betrokkenen: deelnemers en verslagen bijeenkomsten

3 INLEIDING Dit document hoort bij de Visie op de landgoederen Noblesse Oblige. Voor de Visie is kennis vergaard door terreinbezoeken, door gesprekken met direct betrokkenen, leden van de Klankbordgroep, ambtelijk betrokkenen en door bestudering van literatuur en historisch kaartmateriaal. Diverse documenten die betrekking hebben op de landgoederen of het gebied anderszins raken zijn opgenomen in dit achtergronddocument. Daarnaast is een beschrijving van het planproces dat geleid heeft tot de Visie opgenomen. Het doel van dit rapport is tweeledig: het dient om inzicht te geven in de informatie die gebruikt is bij de totstandkoming van de Visie, en het is een naslagwerk voor de beheerder en voor toekomstige plannenmakers. Dit achtergronddocument is niet uitputtend. Het is dynamisch van opzet: nieuwe informatie die beschikbaar komt kan, en dient er aan toegevoegd te worden. Samenstelling: Staro Bos- en natuurbeheer, Mw. A. Ouwehand

4 Bodem, grondwater en hydrologie Bodem Het Kromme Rijngebied ten Oosten van de stad Utrecht is rivierkleigebied met relatief hoog gelegen brede stroomruggen. Deze worden afgewisseld door kleine lager gelegen kommen. Het hoogteverschil tussen de stroomruggen en kommen bedraagt in het gebied 0,5 tot 1 meter. In het plangebied komen op hoofdlijnen drie verschillende bodemtypen voor. Het zijn rivierkleigronden die zijn afgezet door de Kromme Rijn, waaronder en, ooivaaggronden (zowel kalkloos als kalkhoudend) en nesvaaggronden. Allemaal minerale gronden waarin geen duidelijke bodemprocessen zijn opgetreden. Poldervaaggronden zijn jonge rivierkleiafzettingen. Ooivaaggronden zijn de oudere oeverwalgronden. In nesvaaggronden heeft alleen in de bovenlaag een rijpingsproces plaatsgevonden. Deze gronden komen voor in voormalige rivierbeddingen. Grondwater Met betrekking tot de grondwaterstanden blijkt uit de kaart dat er vier verschillende grondwatertrappen (GWT) worden onderscheiden. Dicht langs de Kromme Rijn bevindt zich grondwatertrap II met een gemiddeld laagste grondwaterstand (GLG) van cm beneden maaiveld. De zone waar de landhuizen (met uitzondering van Nieuw Amelisweerd), het grootste deel van de bossen, fort Rhijnauwen en de gronden ten zuiden van de Kromme Rijn zich bevinden heeft GWT VII met een GLG van dieper dan 80 cm en een GHG van dieper dan 120 cm beneden maaiveld. Het middendeel van het plangebied, rond de Scheidingslaan, ten noorden van het bos van Oud Amelisweerd en het westelijke deel van het fort evenals het Markiezenbos, heeft GWT III met een GHG ondieper dan 40 cm en een GLG van cm beneden maaiveld. Hydrologie De diepe ondergrond onder het gebied bestaat uit dikke lagen grof tot uiterst grof zand met veel fijn grind. Dit watervoerende pakket wordt afgesloten door een slecht doorlatende laag holocene rivierklei van 0,3-2,5 m dikte met daaronder een laag fijn zand uit het pleistoceen. Het watervoerende pakket reikt hier tot een diepte van 59 m beneden N.A.P. Daaronder bevindt zich de formatie van Kedichem die bestaat uit een 15 m dikke kleilaag, die vermoedelijk zeer slecht waterdoorlatend is. Het grondwaterlichaam onder het gebied wordt gevoed door infiltratie van neerslag ter plaatse en door afstroming van de in de Utrechtse Heuvelrug geïnfiltreerde neerslag. De hoogste punten van de grondwaterspiegel liggen in de Utrechte Heuvelrug op 5-7 m boven N.A.P. Direct ten zuiden van de landgoederen bevindt het grondwater zich op zo n 0,5 m boven N.A.P. Hierdoor is er een constante ondergrondse stroming van het grondwater in zuidwestelijke richting. Bodem, grondwater en hydrologie 1

5 Code Bodemtype Omschrijving Grondwater brn46cvi bruine tussenlaag en/ of ondergrond brn46cvii bruine tussenlaag en/ of ondergrond Rd90AVII ooivaaggrond zware zavel en lichte klei Rd90CVII ooivaaggrond zware zavel en lichte klei Rn44CII ondergrond GLG Rn44CIII Rn47CIII Rn52AIII ondergrond tussenlaag en ondergrond zavel, klei op zand Rn67CVI zavel en lichte klei, met een zware tussenlaag en ondergrond Rn95AVI Rn95CVI Rn95CVII Ro60CII Nesvaaggrond zavel en lichte klei, kalkloos GLG R Kromme Rijn T Oude bewoningsplaats GHG: Gemiddeld hoogste grondwaterstand, in centimeters beneden het maaiveld GLG: Gemiddeld laagste grondwaterstand, in centimeters beneden het maaiveld Bodem, grondwater en hydrologie 2