Plangebied ontsluitingsweg Clauscentrale fase 1

Transcriptie

1 6500 voor Chr. RAAP-NOTITIE 4332 Plangebied ontsluitingsweg fase voor Chr. Gemeente gouw Archeologisch vooronderzoek: een bureauonderzoek en verkennend booronderzoek 00 voor Chr. 700 voor Chr. 0 na Chr. 3 na Chr. Archeologisch Adviesbureau 0 na Chr. 50 na Chr.

2 Colofon Opdrachtgever: ARCADIS Nederland BV Titel: Plangebied ontsluitingsweg fase 1, gemeente gouw; archeologisch vooronderzoek: een bureauonderzoek en verkennend booronderzoek Status: eindversie Datum: 31 oktober Auteur: M.H.P.M. Ruijters MA Projectcode: MAACL Bestandsnaam: NO4332_MAACL.doc Projectleider: M.H.P.M. Ruijters MA ARCHIS-vondstmeldingsnummers: niet van toepassing ARCHIS-waarnemingsnummers: niet van toepassing ARCHIS-onderzoeksmeldingsnummer: 563 Bewaarplaats documentatie: RAAP Zuid-Nederland Autorisatie: dr. M.P.F. Verhoeven & ir. G.R. Ellenkamp Bevoegd gezag: gemeente gouw ISSN: RAAP Archeologisch Adviesbureau B.V. Leeuwenveldseweg 5b 82 LV Weesp Postbus GB Weesp telefoon: telefax: raap@raap.nl RAAP Archeologisch Adviesbureau B.V., RAAP Archeologisch Adviesbureau B.V. aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend uit het gebruik van de resultaten van dit onderzoek of de toepassing van de adviezen.

3 Plangebied ontsluitingsweg fase 1, gemeente gouw; archeologisch vooronderzoek: een bureauonderzoek en verkennend booronderzoek Samenvatting Ten noorden van Brachterbeek heeft men het voornemen een nieuwe ontsluitingsweg voor de aan te leggen. De bodemingrepen die hiermee gepaard gaan zijn mogelijk bedreigend voor eventuele archeologische resten. In het kader van de Archeologische Monumentenzorg is conform de richtlijnen van de bevoegde overheid een bureauonderzoek en verkennend booronderzoek uitgevoerd. Het doel van dit onderzoek was het verkrijgen van inzicht in de archeologische resten die in het plangebied verwacht worden, en de (eventuele) mate van gaafheid daarvan. Het plangebied ligt deels in het holocene dal van de en deels op het 5 m hoger gelegen zogenaamde terras van mechelen. Uit het bureauonderzoek blijkt dat binnen de grenzen van het plangebied geen vindplaatsen geregistreerd staan. In de omgeving van het plangebied (straal 500 m) liggen vindplaatsen uit diverse perioden. Een van de bekendste is de Romeinse villa van die circa 400 m ten zuidoosten van het plangebied ligt. Uit historische kaarten blijkt dat het plangebied vrijwel altijd als akkerland in gebruik is geweest. Kleine delen direct ten noorden van de terrasrand zijn ook in gebruik geweest als weiland. Aanwijzingen voor bebouwing binnen het plangebied zijn op historische kaarten niet te vinden. Uit het veldonderzoek blijkt dat op het terras van mechelen (zuidelijke deel plangebied) zandige horstpodzolen voorkomen. In boring 2 is een verrommelde bovengrond aangetroffen en in boring 8 is het hele bodemprofiel verdwenen; verder is het bodemprofiel intact. In het noordelijke deel, dat in het holocene dal ligt, komen kleiige poldervaaggronden en ooivaaggronden voor. Hier is het bodemprofiel intact. Voor het zuidelijke deel geldt een hoge archeologische verwachting voor vindplaatsen uit de periode Paleolithicum t/m Middeleeuwen. Vindplaatsen uit het Paleolithicum en Mesolithicum zullen echter een lage gaafheid hebben omdat deze grotendeels in de bouwvoor opgenomen zullen zijn. Voor de ooivaaggronden in het noordelijke deel van het plangebied geldt een hoge verwachting voor vindplaatsen uit de periode Neolithicum t/m Vroege Middeleeuwen. Voor de poldervaaggronden geldt een lage verwachting voor vindplaatsen uit alle perioden. Het wordt aanbevolen op het terras in het zuidelijke deel (deelgebied A: boringen 1 t/m 9) een nader archeologisch onderzoek uit te laten voeren. Dit onderzoek dient meer inzicht te verschaffen in de aanwezigheid, aard, omvang, datering, diepteligging, gaafheid, conservering en waarde van eventuele archeologische resten. Dit onderzoek kan bestaan uit een proefsleuvenonderzoek. Voor de ooivaaggronden in het noordelijke deel (deelgebied B: boringen t/m ) wordt aanbevolen de plannen zodanig aan te passen dat de verwachte archeologische resten in de bodem behouden kunnen blijven. Indien de bodemingrepen beperkt blijven tot 0,7 m -Mv, wordt een vervolgonderzoek niet nodig geacht. Het gebied dient dan een dubbelbestemming waarde-archeologie te krijgen. Is dit niet mogelijk, dan wordt ook hier een proefsleuvenonderzoek aanbevolen. Voor het deel met de poldervaaggronden (deelgebied C: boringen en t/m ) gelden geen restricties ten aanzien van de planvorming. In deelgebied D zijn geen bodemingrepen gepland, waardoor hier op dit moment geen onderzoek hoeft plaats te vinden. Het wordt aanbevolen aan dit deel een dubbelbestemming waarde-archeologie toe te kennen. RAAP-notitie 4332 / eindversie, 31 oktober [3 ]

4 Plangebied ontsluitingsweg fase 1, gemeente gouw; archeologisch vooronderzoek: een bureauonderzoek en verkennend booronderzoek 1 Inleiding 1.1 Administratieve gegevens type onderzoek: bureauonderzoek en verkennend booronderzoek bevoegde overheid: gemeente gouw onderzoekskader: nieuw bestemmingsplan datum veldonderzoek: en juli locatie (figuur 1): - naam plangebied: ontsluitingsweg fase 1 - provincie: Limburg - gemeente: gouw - plaats: Brachterbeek - toponiem: Brachterbeek - oppervlakte plangebied: 4,38 hectare - kaartblad topografische kaart Nederland, schaal 1:.000: 58D - centrumcoördinaten (X/Y): 0739 / hoekpunten plangebied (X/Y): zuidwest: 0761 / 3537 zuidoost: 81 / 35 noordwest: 0568 / 3561 noordoost: 45 / 3551 afbakening onderzoekszone: straal van 500 m rondom het plangebied ARCHIS-vondstmeldingsnummers: niet van toepassing ARCHIS-waarnemingsnummers: niet van toepassing ARCHIS-onderzoeksmeldingsnummer: Aanleiding en doelstelling In het plangebied zijn bodemingrepen gepland die mogelijk bedreigend zijn voor eventuele archeologische resten. In het kader van de Archeologische Monumentenzorg is conform de richtlijnen van de bevoegde overheid een bureauonderzoek en verkennend booronderzoek uitgevoerd. Het doel van dit onderzoek was het verkrijgen van inzicht in de archeologische resten die in het plangebied verwacht worden en de (eventuele) mate van gaafheid daarvan. 1.3 Onderzoeksvragen Bureauonderzoek 1. Hoe ziet de geo(morfo)logische en/of bodemkundige opbouw van het plangebied eruit? 2. Welke gegevens met betrekking tot archeologische waarden zijn reeds over het plangebied bekend? RAAP-notitie 4332 / eindversie, 31 oktober [4 ]

5 Plangebied ontsluitingsweg fase 1, gemeente gouw; archeologisch vooronderzoek: een bureauonderzoek en verkennend booronderzoek 3. Wat was het historisch landgebruik van het plangebied en wat is het landgebruik nu en wat is de invloed daarvan op de (verwachte) archeologie en (bodem)gaafheid? 4. Wat is de gespecificeerde verwachting ten aanzien van nog onbekende archeologische waarden in het gebied? Verkennend booronderzoek 5. Stemt de geo(morfo)logische en/of bodemkundige opbouw in het plangebied overeen met hetgeen op basis van het bureauonderzoek verwacht werd? 6. Is de bodemopbouw in (delen van) intact en wat zegt dit over de gaafheid van eventuele archeologische resten? 7. Op welke diepte bevindt zich de archeologisch interessante laag / het niveau waarop archeologische resten bewaard zijn gebleven? 8. Dient op basis van de resultaten van het veldonderzoek de gespecificeerde archeologische verwachting te worden bijgesteld? Algemeen 9. Wat is de invloed van de toekomstige inrichting op eventuele archeologische resten?. Op welke wijze kan bij de planvorming met archeologische resten worden omgegaan? 1.4 Randvoorwaarden Het onderzoek is uitgevoerd volgens de normen van de archeologische beroepsgroep (zie artikel van het Besluit archeologische monumentenzorg). De Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA, versie 3.2), beheerd door de Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer (SIKB; geldt in de praktijk als richtlijn. RAAP beschikt over een opgravingsvergunning, verleend door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Voor de geraadpleegde bronnen wordt verwezen naar de literatuurlijst. Zie tabel 1 voor de dateringen van de in deze notitie genoemde archeologische perioden. RAAP-notitie 4332 / eindversie, 31 oktober [5 ]

6 Plangebied ontsluitingsweg fase 1, gemeente gouw; archeologisch vooronderzoek: een bureauonderzoek en verkennend booronderzoek Geologische perioden Archeologische perioden Tijdvak Chronozone Datering Tijdperk Datering Holoceen Laat Subatlanticum Vroeg Subatlanticum Subboreaal Atlanticum Boreaal Preboreaal Weichselien Pleniglaciaal Laat Glaciaal Laat Midden Late Dryas Allerød Vroege Dryas Bølling Vroegste Dryas Denekamp Hengelo - 50 na Chr voor Chr Nieuwe tijd Middeleeuwen Romeinse tijd IJzertijd Bronstijd Neolithicum Prehistorie Nieuwste tijd (=Nieuwe tijd C) (Nieuwe Steentijd) Mesolithicum (Midden Steentijd) B A Laat Vol Ottoons Vroeg Karolingisch Merovingisch laat Merovingisch vroeg Laat Midden Vroeg Laat Midden Vroeg Laat Midden Vroeg Laat Midden Vroeg Laat Midden Vroeg Laat Jong B Jong A naChr. - voor Chr / Pleistoceen Vroeg Vroeg Glaciaal Moershoofd Odderade Brørup Paleolithicum (Oude Steentijd) Midden Eemien Saalien II Oostermeer Saalien I Belvedère/Holsteinien Glaciaal x Holsteinien Elsterien Oud tabel1_standaard_geobioarcheo_raap_ Tabel 1. Geologische en archeologische tijdschaal. RAAP-notitie 4332 / eindversie, 31 oktober [6 ]

7 Plangebied ontsluitingsweg fase 1, gemeente gouw; archeologisch vooronderzoek: een bureauonderzoek en verkennend booronderzoek 2 Bureauonderzoek 2.1 Methode Het bureauonderzoek dient om op basis van verschillende bronnen inzicht te krijgen in de genese van het landschap, de bodemopbouw en de sporen die het menselijk gebruik in de loop van de tijd heeft achtergelaten. Met behulp van deze gegevens wordt een gespecificeerde archeologische verwachting opgesteld. 2.2 Geo(morfo)logie en bodem Het plangebied ligt volgens de geomorfologische kaart op een relatief laaggelegen rivierdalbodem (Staring Centrum/RGD, 92: code 2S6). Het betreft het holocene dal van de, dat door insnijding van de rivier in haar oude afzettingen vanaf het Laat Pleistoceen ontstaan is. Het uiterste zuiden van het plangebied is niet gekarteerd op de geomorfologische kaart. Op het AHN ( is goed te zien dat dit deel bijna 5 m hoger ligt dan de holocene rivierdalbodem. Dit is de riviervlakte die reeds in het Pleniglaciaal door de verlaten is (Van den Berg, 96). Door insnijding van de in latere perioden is hier een forse steilrand in het landschap ontstaan en ligt de huidige dalbodem nu meters lager dan de pleniglaciale riviervlakte. Het terras dat door de insnijding is ontstaan, wordt het terras van mechelen genoemd (Stiboka, 72). De ondergrond bestaat uit sterk zandige klei (lichte zavel) die tijdens overstromingen in het Holoceen is afgezet door de. De klei is ter plekke van het plangebied kalkloos (Stiboka, 72). Deze afzettingen worden gerekend tot de formatie van Beegden (Weerts e.a., 06). Volgens de bodemkaart bestaat de bodem in het plangebied uit twee eenheden. In het westelijke deel van het plangebied, langs de snelweg, bestaat de bodem uit ooivaaggronden (Stiboka, 72: code RdC). Dit zijn relatief goed ontwaterde kalkloze rivierkleigronden van lichte zavel. In het zuidelijke deel van het plangebied is de bodem aangegeven als poldervaaggronden (Stiboka, 72: code RnC). Dit zijn slecht ontwaterde kalkloze rivierkleigronden van lichte zavel. De 5 in de code betekent dat de afzettingen naar boven toe fijner worden (fining upwards). Het uiterste zuiden van het plangebied is niet gekarteerd op de bodemkaart. Op basis van extrapolatie van de bodemkaart zouden hier hoge bruine enkeerdgronden (Stiboka, 72: code bez) kunnen voorkomen. 2.3 Archeologische gegevens Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW): voor (de omgeving van) het plangebied geldt een lage kans op het aantreffen van archeologische waarden (Deeben, 08). Alleen het uiterste zuiden van het plangebied is niet gekarteerd. Gemeentelijke archeologische verwachtingskaart: voor het noordelijke deel van het plangebied geldt een lage archeologische verwachting, voor een klein deel in het midden een hoge verwachting en voor het zuidelijk deel een onbekende verwachting (figuur 2; Past2Present, ). RAAP-notitie 4332 / eindversie, 31 oktober [7 ]

8 Plangebied ontsluitingsweg fase 1, gemeente gouw; archeologisch vooronderzoek: een bureauonderzoek en verkennend booronderzoek AMK-nr. complextype datering waarde nederzetting Late IJzertijd zeer hoge archeologische waarde, beschermd villa Romeinse tijd zeer hoge archeologische waarde, beschermd nederzetting Vroege Middeleeuwen zeer hoge archeologische waarde, beschermd nederzetting Late Middeleeuwen en hoge archeologische waarde Nieuwe tijd 597 nederzetting Brachterbeek Late Middeleeuwen en Nieuwe tijd hoge archeologische waarde Waarnemingsnr. complextype datering opmerking onbekend Laat Neolithicum mogelijk uit opgebrachte grond 752 nederzetting Late IJzertijd villa Romeinse tijd nederzetting Vroege Middeleeuwen B 375 nederzetting IJzertijd villa Romeinse tijd villa Midden Romeinse tijd B 338 villa Midden Romeinse tijd onbekend Midden Romeinse tijd crematiegraf Romeinse tijd 343 graf Romeinse tijd onbekend Late IJzertijd t/m Vroeg fragment La Tène armband Romeinse tijd 40 onbekend Neolithicum t/m IJzertijd onbekend Romeinse tijd 4303 onbekend Neolithicum t/m IJzertijd onbekend Romeinse tijd Tabel 2. Overzicht van de bekende archeologische monumenten en vindplaatsen rond het plangebied. Bekende archeologische vindplaatsen volgens het ARCHeologisch Informatie Systeem (ARCHIS2) in een straal van 500 m rond het plangebied (figuur 2): binnen de grenzen van het plangebied liggen geen vindplaatsen. Rondom het plangebied liggen vindplaatsen uit diverse perioden (figuur 2 en tabel 2). De oudste vondst dateert uit het Laat Neolithicum, maar is mogelijk afkomstig uit opgebrachte grond (ARCHIS-waarnemingsnummer ). Ten zuidoosten van het plangebied ligt een cluster met waarnemingen uit de IJzertijd, Romeinse tijd en Vroege Middeleeuwen. Tijdens opgravingen zijn hier nederzettingsresten uit deze drie perioden aangetroffen, waaronder de bekende Romeinse villa van (o.a. Willems 82). Het deel dat niet werd onderzocht, is nu een terrein van zeer hoge archeologische waarde met een beschermde status. Ten zuiden van Brachterbeek is tijdens een veldkartering door een amateurarcheoloog een fragment van een La Tène armband aangetroffen (ARCHIS-waarnemingsnummer ). Tijdens de aanleg van een transportleiding zijn twee vindplaatsen ontdekt. Eén vindplaats ligt ten zuiden van het plangebied. Hier zijn crematiegraven uit de Romeinse tijd aangetroffen (ARCHISwaarnemingsnummer ). De andere vindplaats is geplaatst op de grens van het plangebied, RAAP-notitie 4332 / eindversie, 31 oktober [8 ]

9 Plangebied ontsluitingsweg fase 1, gemeente gouw; archeologisch vooronderzoek: een bureauonderzoek en verkennend booronderzoek midden op de snelweg (figuur 2; ARCHIS-waarnemingsnummer 343). De transportleidingen lopen echter ten oosten van de snelweg, 30 m ten oosten van het plangebied. Waarschijnlijk zijn de vondsten dan ook hier gedaan en ligt de waarneming te ver westelijk. Op een kleine plek werden zeer veel gecremeerde stukjes been aangetroffen op 1,5 m -Mv. Verdere vondsten werden niet aangetroffen. De vindplaatsen liggen, met uitzondering van de ARCHIS-waarnemingen en 343, allemaal op het terras van mechelen. In het holocene dal is alleen ARCHISwaarneming 343 betrouwbaar. eerder uitgevoerd onderzoek in de omgeving volgens ARCHIS2: in het plangebied heeft nog geen archeologisch onderzoek plaatsgevonden. In de omgeving van het plangebied is wel een aantal onderzoeken uitgevoerd (figuur 2 en tabel 3). 400 m ten oosten van het plangebied is begin jaren 80 van de e eeuw de Romeinse villa van opgegraven (onderzoeksmeldingsnummer ; Willems, 82). Meteen ten noorden hiervan is een bureau- en verkennend booronderzoek uitgevoerd ten behoeve van de aanleg van een ondergrondse hoogspanningsleiding (onderzoeksmeldingsnummer 507). Het deel nabij het plangebied is vanwege een lage archeologische verwachting vrijgegeven voor de voorgenomen bodemingrepen (Geraeds & Vermeersch, 07). Circa 0 m ten zuiden van het plangebied is een bureau- en karterend booronderzoek uitgevoerd (onderzoeksmeldingsnummer ). Er werden geen vondsten aangetroffen en het plangebied werd vrijgegeven voor verdere ontwikkelingen. Verder naar het zuiden, binnen de historische kern van Brachterbeek, is een verkennend booronderzoek uitgevoerd (onderzoeksmeldingsnummer ). Hier worden resten verwacht vanaf de IJzertijd, waarna een archeologische begeleiding van de werkzaamheden is aanbevolen. meldingsnr. resultaat/advies opgraving Romeinse villa Brachterbeek 507 deels vrijgegeven, deels vervolgonderzoek: proefsleuven geen vervolgonderzoek vervolgonderzoek: intensieve archeologische begeleiding Tabel 3. Overzicht van eerder archeologisch onderzoek rond het plangebied. opmerking 2.4 Historische situatie Van oudsher is het plangebied grotendeels als akker in gebruik geweest. Op de Tranchotkaart uit het begin van de e eeuw staat vrijwel het gehele gebied aangegeven als akkerland (Landesvermessungsamt Nordrhein-Westfalen, 67). De veldwegen die het plangebied doorkruisen, bestaan vrijwel allemaal nog steeds. Deze wegen dateren in ieder geval van vóór 06 (Renes, 99). In het gebied ten zuiden van de Verbindingsweg staan ook enkele weilanden weergegeven, die corresponderen met een lager gelegen deel (voormalige geul?) langs de terrasrand ( Ook het uiterste puntje van het plangebied bestond aan het begin van de e eeuw uit weiland (Landesvermessungsamt Nordrhein-Westfalen, 67). Aan het begin van de e eeuw zijn steeds meer weilanden omgezet in akkerland (figuur 3). Alleen direct ten noorden van de terrasrand lag nog een perceel dat in gebruik was als weiland. In de loop van de e eeuw raakte steeds meer RAAP-notitie 4332 / eindversie, 31 oktober [9 ]

10 Plangebied ontsluitingsweg fase 1, gemeente gouw; archeologisch vooronderzoek: een bureauonderzoek en verkennend booronderzoek akkerland in gebruik voor de fruitteelt ( Er zijn op de diverse historische en topografische kaarten geen aanwijzingen voor bebouwing in het plangebied te vinden. 2.5 Huidige situatie Op dit moment is het plangebied nog steeds grotendeels in gebruik voor de fruitteelt, als akker- of weiland (ANWB, 04). Enkele (verharde) wegen doorkruisen het plangebied. Het noordelijke deel (noordelijke 400 m) maakt deel uit van de snelweg, deels in gebruik als talud en deels verhard door een parallelweg van de (Verlorenkostweg). Het aanwezige talud, verhardingen van de wegen en mogelijke kabels en leidingen maken het onmogelijk om hier boringen te verrichten. Het uiterste zuiden van het plangebied, dat een terrasniveau hoger ligt dan het noordelijke deel, is grotendeels in gebruik als oprit van de snelweg. Afhankelijk van de ligging van kabels en leidingen kunnen hier mogelijk wel nog enkele boringen gezet worden. Het uiterste oosten van het plangebied is nu in gebruik als bos. De hoogteligging van het plangebied ligt tussen en m +NAP. Het grote verschil in hoogteligging kan verklaard worden doordat de overgang van de holocene riviervlakte naar het pleniglaciale terras. Binnen de holocene riviervlakte bedragen de hoogteverschillen minder dan 1 m. De wegen, greppels, taluds en kabels en leidingen zullen tot enige verstoring van het bodemprofiel hebben geleid. 2.6 Toekomstige situatie In het plangebied worden nieuwe wegen en greppels aangelegd en wordt de loop van bestaande wegen verlegd. De diepste bodemingrepen zijn ter hoogte van de terrasrand gepland. Deze steilrand zal enigszins afgegraven worden omdat de weg hier verdiept komt te liggen. In het uiterste noorden van het plangebied vindt verbreding van het talud van de plaats. Hier wordt het maaiveld opgehoogd en vinden geen bodemingrepen plaats. De greppels die langs vrijwel alle nieuwe of te verleggen wegen gepland zijn, hebben een diepte van circa 1 m -Mv. De breedte van de nieuwe wegen, inclusief greppels, ligt rond m. Afhankelijk van de diepteligging van eventuele archeologische resten kunnen de voorgenomen bodemingrepen een bedreiging vormen. 2.7 Gespecificeerde archeologische verwachting Op basis van de verzamelde gegevens kan een gespecificeerde archeologische voor het plangebied worden opgesteld. In het Paleolithicum en Mesolithicum leefden mensen van jacht, visvangst en het verzamelen van voedsel (jager-verzamelaars). Jager-verzamelaars woonden bij voorkeur op hoge plekken nabij laagtes. Bij de overgangen van hoog en droog naar nat en laag, de zogenaamde gradiënten, was de variëteit in flora en fauna (voedselbronnen) het grootst en was bovendien drinkwater voorhanden. Vindplaatsen uit het Paleolithicum en Mesolithicum liggen meestal in deze gradiëntzones. Na het Mesolithicum veranderde de bestaanswijze van de mens drastisch. Nu deed de landbouw zijn intrede. Voor de vroege landbouwers waren bodemvruchtbaarheid en ontwatering van de bodem erg belangrijke factoren voor de locatiekeuze. Vindplaatsen (nederzettingen, grafvelden e.d.) van vroege landbouwers (Neolithicum t/m Middeleeuwen) komen met name op vruchtbare, goed ontwaterde bodems voor. RAAP-notitie 4332 / eindversie, 31 oktober [1 0 ]

11 Plangebied ontsluitingsweg fase 1, gemeente gouw; archeologisch vooronderzoek: een bureauonderzoek en verkennend booronderzoek Voor het bepalen van de archeologische verwachting wordt het plangebied in twee delen opgesplitst: het uiterste zuiden van het plangebied (gelegen op het pleniglaciale terras) en het noordelijk deel (in de holocene riviervlakte van de ). Zuidelijke deel Het uiterste zuiden van het plangebied ligt enkele meters hoger dan het noordelijke deel. Hier ligt de terrasovergang van het pleniglaciale terras naar de holocene riviervlakte. Door de steile helling (hoog naar laag) en ook de relatief natte omstandigheden aan de voet van het terras (grondwatertrap III; overgang droog naar nat) is in het zuidelijke deel sprake van een gradiëntzone. Hier geldt een hoge archeologische verwachting voor vindplaatsen uit het Laat Paleolithicum en Mesolithicum. Hoewel de bodem in het zuidelijke deel niet gekarteerd is, kan op basis van extrapolatie van omliggende bodemeenheden aangenomen worden dat hier goed ontwaterde, sterk lemige zandgronden voorkomen. Hierdoor vormde het hoger gelegen terras eveneens een aantrekkelijk gebied voor vroege landbouwers. Voor de periode Neolithicum t/m Middeleeuwen geldt daarom eveneens een hoge archeologische verwachting. Op historische kaarten zijn geen aanwijzingen voor bebouwing te vinden. Voor de Nieuwe tijd geldt daarom een lage archeologische verwachting. Noordelijke deel Het noordelijke deel van het plangebied ligt geheel in de holocene riviervlakte van de. Deze vlakte staat nog steeds onder invloed van de. Gedurende het Holoceen heeft plaatselijk flinke erosie plaatsgevonden, waarbij oudere sedimenten zijn weggespoeld. Elders zijn juist flinke pakketten zand en klei achtergelaten, zodat oudere afzettingen afgedekt worden. Intacte vindplaatsen uit het Paleolithicum worden hier niet meer verwacht. Deze zullen aan het begin van het Holoceen door de zich insnijdende verspoeld zijn. Vindplaatsen uit het Mesolithicum zijn in het noordelijke deel niet uit te sluiten. Vindplaatsen uit deze periode kunnen in de holocene vlakte bijvoorbeeld op vroeg-holocene kronkelwaardruggen liggen en afgedekt zijn met latere overstromingsafzettingen (Van der Gaauw, 06). Het is niet duidelijk of in het plangebied afzettingen aanwezig zijn die in het Mesolithicum beschikbaar waren voor bewoning, waardoor voor deze periode een onbekende archeologische verwachting geldt. Voor de periode Neolithicum t/m Middeleeuwen kan wel een verwachting worden uitgesproken. Deze valt uiteen in twee delen. Meteen noordelijk van de terrasrand ligt een relatief laaggelegen gebied met relatief natte bodems (poldervaaggronden). Vanwege de hoge grondwaterstand was dit gebied in de periode Neolithicum t/m Middeleeuwen waarschijnlijk te nat voor bewoning. Vanwege de lage ligging was het ook nog eens meer vatbaar voor overstromingen. Aan dit deel wordt een lage archeologische verwachting toegekend. Het deel langs de ligt wat hoger in het landschap. De bodem is hier goed ontwaterd, waardoor dit deel wel aantrekkelijk was voor vroege landbouwers. Aan dit deel is een hoge archeologische verwachting voor vindplaatsen (nederzettingen, grafvelden e.d.) uit de periode Neolithicum t/m Middeleeuwen toegekend. Vindplaatsen uit de Nieuwe tijd worden ook in het noordelijk deel niet verwacht. Voor deze periode geldt een lage archeologische verwachting. RAAP-notitie 4332 / eindversie, 31 oktober [1 1 ]

12 Plangebied ontsluitingsweg fase 1, gemeente gouw; archeologisch vooronderzoek: een bureauonderzoek en verkennend booronderzoek diepteligging en gaafheid Op het pleniglaciale terras kunnen archeologische resten vanaf het Laat Paleolithicum aan het maaiveld voorkomen. Vindplaatsen uit het Paleolithicum en Mesolithicum, die voornamelijk uit vondststrooiingen bestaan, zullen daardoor voor het grootste deel zijn opgenomen in de bouwvoor. Vindplaatsen uit de periode Neolithicum t/m Middeleeuwen bestaan naast vondststrooiingen voor een belangrijk deel uit ingegraven grondsporen die ook onder de bouwvoor nog bewaard gebleven kunnen zijn. Hoe goed deze sporen leesbaar zijn, is niet bekend. Het is algemeen bekend dat in de sedimenten verbruining heeft opgetreden, hetgeen tot gevolg heeft dat de ingegraven sporen moeilijk of niet meer zichtbaar zijn. In de holocene vlakte kunnen vindplaatsen afgedekt zijn door jongere afzettingen. De vondsten met ARCHIS-waarnemingsnummer 343 uit de Romeinse tijd werden bijvoorbeeld op 1,5 m -Mv aangetroffen. Daarnaast kunnen als gevolg van laterale verplaatsing van de vindplaatsen geërodeerd zijn. De gaafheid van vindplaatsen is in het holocene dal met name afhankelijk van de invloed die de op het gebied heeft gehad. Ook hier heeft waarschijnlijk verbruining plaatsgevonden, waardoor eventuele grondsporen moeilijk of niet meer zichtbaar zijn. RAAP-notitie 4332 / eindversie, 31 oktober [1 2 ]

13 Plangebied ontsluitingsweg fase 1, gemeente gouw; archeologisch vooronderzoek: een bureauonderzoek en verkennend booronderzoek 3 Veldonderzoek 3.1 Methode Het inventariserend veldonderzoek (IVO) bestond uit een verkennend booronderzoek. De gevolgde onderzoeksmethode voor het veldwerk is bepaald op basis van de resultaten van het bureauonderzoek (gespecificeerde archeologische verwachting) en het protocol inventariserend veldonderzoek uit de KNA versie 3.2. Het verkennend veldonderzoek had tot doel het verkrijgen van inzicht in de bodemgesteldheid en mate van bodemverstoring in het plangebied. Daarmee wordt de gespecificeerde archeologische verwachting getoetst en kunnen uitspraken worden gedaan over de gaafheid van eventuele archeologische vindplaatsen. Daartoe zijn boringen gezet in één raai in het plangebied (figuur 4). Daar waar op basis van het bureauonderzoek een hoge archeologische verwachting voor vindplaatsen gold, is elke m een boring geplaatst. Waar een lage archeologische verwachting gold, is elke 50 m binnen het tracé een boring gezet. Voor enkele percelen bestond geen betredingstoestemming, waardoor hier niet geboord kon worden. De afstand tussen de boringen bedraagt niet overal exact of 50 m vanwege de aanwezigheid van verhardingen, kabels en leidingen. Er is geboord tot maximaal 4,0 m -Mv met een Edelmanboor met een diameter van 7 cm en een gutsboor met een diameter van 3 cm. De boringen zijn lithologisch conform NEN 54 (Nederlands Normalisatie-instituut, 89) beschreven en met GPS ingemeten (x/y-coördinaten). Van alle boringen is de hoogte bepaald met behulp van GPS. De uitgebreide boorbeschrijvingen (inclusief lithologisch profiel) zijn opgenomen in bijlage Resultaten Globaal kan het plangebied in twee delen opgesplitst worden: het noordelijke deel dat in het holocene dal van de ligt (boringen t/m ) en het zuidelijke deel dat op het pleniglaciale terras van mechelen ligt (boringen 1 t/m 9) Holocene dal In het holocene dal kunnen drie laagpakketten onderscheiden worden: - 0 tot circa 1,0 m -Mv: sterk zandige klei en sterk siltig zand, geïnterpreteerd als oeverafzettingen; - 1,0 m -Mv tot grindpakket: sterk stiltige en zwak zandige klei, geïnterpreteerd als restgeulvullingen naar boven toe overgaand in oeverafzettingen; - grindpakket: compact grind waarin niet geboord kon worden, geïnterpreteerd als afzettingen van een vlechtende rivier. RAAP-notitie 4332 / eindversie, 31 oktober [1 3 ]

14 Plangebied ontsluitingsweg fase 1, gemeente gouw; archeologisch vooronderzoek: een bureauonderzoek en verkennend booronderzoek Oeverafzettingen De oeverafzettingen zijn op te splitsen in twee soorten: zandige oeverafzettingen (boringen t/m ) en meer kleiige afzettingen (boringen, en t/m ; figuur 4). In de boringen t/m (figuur 4) bestaat de bouwvoor over het algemeen uit sterk zandige klei of kleiig zand. Deze boringen liggen wat hoger dan de boringen, en t/m. De bouwvoor heeft een dikte van 30 tot 40 cm en is zwak humeus. Onder de bouwvoor neemt over het algemeen de zandigheid van de afzettingen sterk toe. Het minst siltige en grofste zand ligt het diepst, naar boven toe neemt het siltgehalte en de hoeveelheid klei duidelijk toe. Deze stratigrafie, het fijner worden van de afzettingen naar boven toe, wordt fining upwards genoemd. Een fining upwards profielopbouw is kenmerkend voor oeverafzettingen. De oeverafzettingen in de boringen t/m zijn goed ontwaterd en zijn lichtbruin of lichtgrijsbruin. IJzer- en mangaanvlekken komen pas voor vanaf dieper dan 1 m -Mv. Duidelijke kenmerken van bodemvorming ontbreken. Vanwege de goede ontwatering en het ontbreken van kenmerken voor bodemvorming kan de bodem hier als een ooivaaggrond omschreven worden. In de boring, en t/m (figuur 4) zijn de oeverafzettingen minder zandig. Ook hier is een zekere fining upwards opbouw in de profielen te herkennen. Het meest duidelijk is deze profielopbouw in de boringen, en, waar het kleiige zand op 1 m -Mv geleidelijk overgaat in matig zandige klei aan het maaiveld. In de andere boringen is waargenomen dat de bovenste meter geheel uit klei bestaat. Deze klei is duidelijk veel slapper dan de klei uit het onderliggende pakket. Ook het zeer hoge siltgehalte ten opzichte van het daaronder gelegen pakket valt erg op. De bodem is hier duidelijk minder goed ontwaterd dan in de boringen t/m. IJzer- en mangaanvlekken komen meestal al meteen onder de bouwvoor voor. Kenmerken van bodemvorming ontbreken; de slappe klei wijst erop dat nauwelijks rijping van het sediment op heeft kunnen treden. Vanwege de slechte ontwatering en het ontbreken van kenmerken voor bodemvorming kan de bodem als een poldervaaggrond geclassificeerd worden. De boringen, en vormen in feite de overgang tussen de poldervaaggronden en ooivaaggronden. Omdat roest- en mangaanvlekken niet binnen 0,5 m -Mv voorkomen, kan de bodem in deze boringen nog tot de ooivaaggronden gerekend worden. Op zich is het vreemd dat het zandpakket juist in het hoogste deel van het plangebied ligt, terwijl de meer kleiige en siltige sedimenten in het lage deel zijn aangetroffen. Men zou immers verwachten dat tijdens overstromingen de stroomsnelheid het hoogst is in de (oude, laaggelegen) geulen en afneemt naarmate het reliëf stijgt. De grovere sedimenten zouden dan tot bezinking komen in de geulen en fijnere sedimenten op de hogere oevers. Toch is juist het omgekeerde aangetroffen. Op figuur 3 is echter te zien dat meteen ten westen van het plangebied een jongere meander van de ligt. Dit gebied moet gezien het grondgebruik (weiland) tot voor kort veel natter geweest zijn dan het plangebied (akkerland). De zandige oeverafzettingen in het plangebied zijn hoogstwaarschijnlijk vanuit deze meander afgezet en niet vanuit de geul in het plangebied. De oeverafzettingen bevatten in de lager gelegen delen heel veel silt. Plaatselijk doen ze zelfs lemig aan. Dit is waarschijnlijk het gevolg van een grote lössbijmenging in de klei. In de IJzertijd en de Romeinse tijd, maar vooral vanaf de Volle Middeleeuwen lijkt de erosie als gevolg van RAAP-notitie 4332 / eindversie, 31 oktober [1 4 ]

15 Plangebied ontsluitingsweg fase 1, gemeente gouw; archeologisch vooronderzoek: een bureauonderzoek en verkennend booronderzoek ontbossing en landbouw in het achterland (waaronder Zuid-Limburg) toe te nemen en zal ook de sedimentatie van de zijn toegenomen (Van der Gaauw, 06; Quadflieg, 06). De oeverafzettingen zijn mogelijk toe te schrijven aan de toename van de sedimentlast van de, met name vanaf de Volle Middeleeuwen. Wat deze hypothese enigszins ondersteund, is ARCHISwaarneming 343 net buiten het plangebied. Tijdens de aanleg van een transportleiding in 66 werd op 1,5 m diepte een Romeins graf is aangetroffen (zie 2.3). Vanaf het huidige maaiveld bekeken is dit een grote diepte, maar als de oeverafzettingen van circa 1 m dik post-romeins zijn, is het graf niet eens zo diep ingegraven. Restgeulvullingen overgaand in oeverafzettingen Rond 1,0 m -Mv is in de boringen t/m meestal sprake van klei. Het kleipakket dat vanaf 1,0 m -Mv aanwezig is, ligt meestal op het grind; zandlagen ontbreken in dit pakket. Opvallend aan het pakket is dat hier de zandigheid naar boven juist toeneemt (het tegenovergestelde van fining upwards). De klei meteen boven het grind is meestal als sterk siltige klei omschreven en gaat naar boven toe over in zwak en matig zandige klei. De klei in de top van dit pakket is matig stevig tot stevig te noemen, de siltige klei aan de basis is eerder slap van consistentie. Dit wordt veroorzaakt door rijping van de klei. In de basis van het pakket is kennelijk geen rijping opgetreden, terwijl dit aan de top wel het geval is. Dit betekent dat de top van het pakket waarschijnlijk enige tijd aan het oppervlak heeft gelegen en dus een oud oppervlak vormt. De slappe klei aan de basis van dit pakket is vaak matig tot sterk humeus en bevat houtresten. Tijdens de afzetting van de slappe klei was kennelijk sprake van een rustig milieu waarbij ook de fijnste sedimenten tot bezinking kwamen. Er ontstond zo een moerassige situatie, waardoor ook humus en houtresten in het sediment geïncorporeerd werden. Dit komt overeen met de langzame opvulling van restgeulen. Na de afzetting van de klei is een zekere fase van rust in de sedimentatie opgetreden, getuige de gerijpte top van het kleipakket. Uit de gerijpte klei blijkt dat het plangebied na de opvulling van de geulen relatief goed ontwaterd was. De fase van rust kan corresponderen met de periode (Meso-?)Neolithicum t/m IJzertijd, toen in het dal relatief weinig sedimentatie optrad (Van der Gaauw, 06; Quadflieg, 06). Grindpakket Onder de klei is vrijwel altijd een laag met compact grind aangetroffen. In enkele boringen is niet tot op het grind geboord. Soms is het grind met een dunne laag zand of zandige klei afgedekt (boringen,,, en ). De hoogte van het grind boven NAP varieert enigszins, maar ligt doorgaans tussen,0 en,8 m +NAP (tabel 4). In de boringen en is op respectievelijk,5 en,4 m +NAP echter nog steeds geen grind aangetroffen. Hier ligt vermoedelijk een diepere pleistocene geul. Omdat het niet lukte in het grind te boren, is de interpretatie van het pakket enigszins onzeker. Vanwege de oeverafzettingen en de gerijpte klei boven het grind zal dit een grote ouderdom hebben en is dit mogelijk in het (Laat) Glaciaal te dateren. Het grind zou dan onderdeel kunnen zijn van de vlechtende rivierafzettingen die de onder andere aan het einde van de laatste ijstijd heeft afgezet. RAAP-notitie 4332 / eindversie, 31 oktober [1 5 ]

16 Plangebied ontsluitingsweg fase 1, gemeente gouw; archeologisch vooronderzoek: een bureauonderzoek en verkennend booronderzoek boring maaiveld in m +NAP top grind in m +NAP dikte bovenliggende pakket,98 <,98 > 300 cm, <,71 > 0 cm, <, > 300 cm,34 <,34 > 300 cm, <,49 > 0 cm, <,66 > 0 cm,, = 0 cm,98,78 = 0 cm,66,71 = 5 cm,03, = 0 cm,00,40 = 0 cm,73, = 0 cm,42 <,42 > 0 cm,56,51 = 5 cm,75 <,75 > 0 cm,53 <,53 > 400 cm,40 <,40 > 300 cm,36, = 0 cm,50,50 = 0 cm,70,80 = 5 cm Tabel 4. Diepte van het grind in het holocene deel van het plangebied. Boringen waar het bovenliggende pakket dik is, zijn vet gedrukt Pleistocene terras De boringen 1 t/m 9 zijn gezet op het hoogst gelegen deel van het plangebied. Dit betreft een terras dat ontstaan is als gevolg van insnijding van de vanaf het Pleniglaciaal (Van den Berg, 96). Het bodemprofiel bestaat in deze boringen geheel uit zand, dat van kleiig zand in de bouwvoor overgaat naar zwak siltig in het moedermateriaal (C-horizont). Het zand is rijk aan verweerbare mineralen die kenmerkend zijn voor afzettingen nabij de en er een hoge vruchtbaarheid aan geven. Het zand is goed gesorteerd. De bruingrijze bouwvoor heeft een dikte tussen en 50 cm. Onder de bouwvoor is de kleur van de afzettingen bruin. Pas tussen 0,6 en 1,0 m -Mv wordt het zand geleidelijk lichtbruin om vervolgens tussen 1,1 en 1,3 m -Mv over te gaan in lichtgeelgrijs zand. De bruine kleur (verbruining) is in sterke mate gekoppeld aan de natuurlijke vruchtbaarheid van de afzettingen. Als gevolg van verwering van het sediment komen ijzer-, aluminium- en kleimineralen vrij. Onder invloed van infiltrerend regenwater kunnen deze mineralen verplaatst worden en als huidjes om de sedimentkorrels worden afgezet. Daarnaast werkt de hoge vruchtbaarheid een intensief bodemleven in de hand, wat resulteert in een sterke homogenisatie van het sediment met humus uit de bovengrond. De combinatie van deze twee processen zorgen voor de typische bruine kleur. RAAP-notitie 4332 / eindversie, 31 oktober [1 6 ]

17 Plangebied ontsluitingsweg fase 1, gemeente gouw; archeologisch vooronderzoek: een bureauonderzoek en verkennend booronderzoek De bruine horizonten onder de bouwvoor kunnen als B- en BC-horizont gezien worden. Onder de BC-horizont is het proces van inspoeling nog niet ten einde. In de C-horizont heeft geen bodemvorming plaatsgevonden. Soms is wel enige klei ingespoeld dat zich in banden in het moedermateriaal heeft afgezet: de banden-b. Op basis van deze kenmerken kan de bodem op het pleniglaciale terras als een horstpodzol geclassificeerd worden. In boring 8 zijn geen kenmerken van bodemvorming aangetroffen. Omdat deze boring op de steile helling van de terrasrand is gezet, is hier mogelijk sprake van erosie of egalisatie waardoor het oorspronkelijke bodemprofiel grotendeels verdwenen is. In de boringen 1, 2 en 4, die direct langs de snelweg zijn gezet, is de B-horizont wat dunner dan in de boringen 5 t/m 8. Mogelijk heeft hier enige egalisatie plaatsgevonden of is de bodemvorming minder uitgesproken. In boring 2 is waargenomen dat het bodemprofiel deels verstoord is. Boring 9 past qua opbouw niet bij de boringen in het holocene dal, maar ook niet bij de boringen op het pleniglaciale terras. Het bovenste deel van het profiel bestaat uit verbruind zand, waaronder stugge, verbruinde klei is aangetroffen. Het is niet duidelijk hoe deze afzettingen te plaatsen zijn, maar waarschijnlijk dateren deze tussen het Pleniglaciaal en Holoceen. In boring 6 is op 0,8 m -Mv een klein fragmentje handgevormd prehistorisch aardewerk aangetroffen. Het aardewerk is niet verzameld omdat het voor de determinatie verkruimeld moest worden Synthese Holocene dal Aan het deel met de ooivaaggronden is op basis van het bureauonderzoek een hoge archeologische verwachting voor vindplaatsen uit de periode Neolithicum t/m Middeleeuwen toegekend en een onbekende archeologische verwachting voor vindplaatsen uit het Mesolithicum. Deze verwachting kan na het veldonderzoek verder gespecificeerd worden. In de gerijpte klei kunnen vindplaatsen uit de periode Neolithicum tot en met Vroege Middeleeuwen voorkomen. In de loop van de Middeleeuwen is overstromingsrisico in het holocene dal van de waarschijnlijk te groot geworden en heeft de bewoning zich op de hogere terrassen teruggetrokken. Dit wordt ondersteund door historische kaarten, waar rond 00 in het holocene dal van de geen gebouwen afgebeeld staan. De archeologische verwachting voor vindplaatsen uit het Mesolithicum blijft onbekend. Het is niet duidelijk of het gebied in deze periode al beschikbaar was voor bewoning. In het goed ontwaterde deel (boringen t/m ) ligt de top van de gerijpte klei ligt tussen 0,9 en 1, m -Mv, maar meestal op 1,0 m -Mv. Dit is het niveau waar archeologische resten verwacht worden. Onder de gerijpte klei liggen plaatselijk geulvullingen (boringen t/m ) die organische resten bevatten. De geulvullingen kunnen paleo-ecologische informatie opleveren die bijvoorbeeld voor landschapsreconstructies kunnen dienen. Daar waar de bodem slechter ontwaterd is (boringen en t/m ) gold bij aanvang van het booronderzoek een lage archeologische verwachting. Deze lage verwachting kan gehandhaafd blijven (figuur 4). Hier ligt de top van de gerijpte klei duidelijk lager dan bij de boringen t/m. RAAP-notitie 4332 / eindversie, 31 oktober [1 7 ]

18 Plangebied ontsluitingsweg fase 1, gemeente gouw; archeologisch vooronderzoek: een bureauonderzoek en verkennend booronderzoek Dit gebied lag tijdens de stilstandfase in de sedimentatie relatief laag, waardoor het nog steeds gevoelig was voor overstromingen. Hoewel dit deel natter was en lager ligt dan het gebied bij de boringen t/m, wordt hier geen natte archeologie (afvaldumps, rituele deposities, watermolens, bruggen/voorden, resten van visvangst e.d.) verwacht. Daarvoor was het laaggelegen deel weer te droog. Dit blijkt uit de gerijpte klei. Rijping kan alleen optreden als de klei lange tijd wordt blootgesteld aan zuurstof en dus op zijn minst redelijk ontwaterd is. Pleistocene terras Bij aanvang van het bureauonderzoek gold voor het hooggelegen terras zowel een hoge archeologische verwachting voor vindplaatsen van jager-verzamelaars (Laat Paleolithicum en Mesolithicum) als voor vindplaatsen van landbouwers (Neolithicum t/m Middeleeuwen). Vindplaatsen van jager-verzamelaars bestaan met name uit strooiingen van vuursteen in de top van de bodem. Aangezien in het in het plangebied een bouwvoor of verstoorde toplaag aanwezig is, zullen vindplaatsen uit deze periode grotendeels verploegd of vestoord zijn en dus niet meer gaaf zijn. Vindplaatsen van landbouwers (Neolithicum t/m Middeleeuwen) bestaan naast vondsten voor een belangrijk deel uit ingegraven grondsporen. Deze sporen zijn vaak nog onder de huidige bouwvoor bewaard gebleven. Eventuele vindplaatsen uit de periode Neolithicum t/m Middeleeuwen zijn naar verwachting redelijk bewaard gebleven. In het zuidelijke deel van het plangebied heeft aanzienlijke verbruining plaatsgevonden. Het is algemeen bekend dat als gevolg van verbruining en homogenisatie archeologische sporen zonder insluitsels moeilijk of zelfs niet meer zichtbaar zijn. De hoge archeologische verwachting voor vindplaatsen uit de periode Neolithicum t/m Middeleeuwen kan daarom gehandhaafd blijven (figuur 4). Deze hoge archeologische verwachting wordt nog eens onderstreept door het fragment prehistorisch aardewerk dat in boring 6 is aangetroffen. Grondsporen worden direct onder de bouwvoor verwacht, maar het is niet duidelijk of deze op dit niveau al leesbaar zijn. Op dit moment kan echter geen inschatting worden gemaakt van de leesbaarheid van eventuele grondsporen. RAAP-notitie 4332 / eindversie, 31 oktober [1 8 ]

19 Plangebied ontsluitingsweg fase 1, gemeente gouw; archeologisch vooronderzoek: een bureauonderzoek en verkennend booronderzoek 4 Conclusies en aanbevelingen 4.1 Conclusies In deze paragraaf worden de conclusies gegeven in de vorm van de antwoorden op de specifieke onderzoeksvragen (zie 1.3). Bureauonderzoek 1. Hoe ziet de geo(morfo)logische en/of bodemkundige opbouw van het plangebied eruit? Het zuidelijke deel van het plangebied ligt op het terras van mechelen dat in het Pleniglaciaal ontstaan is. Het noordelijke deel ligt in het holocene dal van de. Op het terras bestaat de bodem vermoedelijk uit hoge bruine enkeerdgronden. Meteen langs de terrasrand liggen poldervaaggronden en verder richting de liggen ooivaaggronden. 2. Welke gegevens met betrekking tot archeologische waarden zijn reeds over het plangebied bekend? Uit het plangebied zijn geen vindplaatsen bekend. Met name op het hoger gelegen terras liggen vindplaatsen uit diverse perioden. Voor het plangebied is de vondst van een Romeins graf op 1,5 m -Mv meteen ten oosten van het plangebied van belang. 3. Wat was het historisch landgebruik van het plangebied en wat is het landgebruik nu en wat is de invloed daarvan op de (verwachte) archeologie en (bodem)gaafheid? Van oudsher is het plangebied grotendeels in gebruik als akker, een klein deel langs de terrasrand was in gebruik als weiland. Op historische kaarten staat geen bebouwing aangegeven. In de jaren 60 van de e eeuw is de oprit naar de door het plangebied aangelegd en vanaf deze periode zijn ook kabels en leidingen aangelegd. Dit heeft plaatselijk tot enige verstoring van het bodemprofiel geleid. 4. Wat is de gespecificeerde verwachting ten aanzien van nog onbekende archeologische waarden in het gebied? Op basis van het bureauonderzoek is aan het zuidelijke deel van het plangebied een hoge archeologische verwachting voor vindplaatsen uit de periode Laat Paleolithicum t/m Middeleeuwen toegekend. Voor het noordelijke deel geldt daar waar op de bodemkaart poldervaaggronden staan aangegeven een lage archeologische verwachting voor vindplaatsen uit alle perioden. Daar waar ooivaaggronden staan aangegeven, geldt een onbekende archeologische verwachting voor vindplaatsen uit het Mesolithicum en een hoge archeologische verwachting voor vindplaatsen uit de periode Neolithicum t/m Middeleeuwen. RAAP-notitie 4332 / eindversie, 31 oktober [1 9 ]

20 Plangebied ontsluitingsweg fase 1, gemeente gouw; archeologisch vooronderzoek: een bureauonderzoek en verkennend booronderzoek Verkennend booronderzoek 5. Stemt de geo(morfo)logische en/of bodemkundige opbouw in het plangebied overeen met hetgeen op basis van het bureauonderzoek verwacht werd? De opbouw van de bodem in het plangebied komt goed overeen met de bodemkundige en geomorfologische kaart. Het noordelijke deel ligt in het holocene dal van de waar conform de bodemkaart poldervaaggronden en ooivaaggronden zijn aangetroffen. De ooivaaggronden lopen iets verder naar het zuiden door dan op basis van de bodemkaart verwacht werd. De opbouw in het zuidelijke deel van het plangebied bestaat uit een pakket grind (afzettingen van een vlechtende rivier?) dat wordt afgedekt door gerijpte restgeulvullingen overgaand in oeverafzettingen. De top van de afzettingen wordt gevormd door jonger (post-romeinse?) zandige oeverafzettingen. In het zuidelijke deel van het plangebied werden hoge bruine enkeerdgronden verwacht, maar is een horstpodzol aangetroffen. 6. Is de bodemopbouw in (delen van) intact en wat zegt dit over de gaafheid van eventuele archeologische resten? De bodemopbouw is grotendeels intact. Alleen in de boringen 1, 2 en 4 is mogelijk de top van het archeologisch niveau verstoord geraakt tijdens de aanleg van de oprit naar de snelweg. In boring 8 is het archeologisch niveau verdwenen door erosie of egalisatie. 7. Op welke diepte bevindt zich de archeologisch interessante laag / het niveau waarop archeologische resten bewaard zijn gebleven? In het zuidelijke deel worden archeologische resten direct onder de bouwvoor verwacht (0,2 tot 0,4 m -Mv). In het noordelijke deel worden eventuele vindplaatsen in de top van de gerijpte klei verwacht (circa 1,0 m -Mv). 8. Dient op basis van de resultaten van het veldonderzoek de gespecificeerde archeologische verwachting te worden bijgesteld? Voor het zuidelijke deel geldt een hoge archeologische verwachting voor vindplaatsen uit het Laat Paleolithicum en Mesolithicum. Eventuele vindplaatsen uit deze periode zijn vermoedelijk grotendeels opgenomen in de bouwvoor, waardoor deze een lage waarde hebben. De hoge archeologische verwachting voor vindplaatsen uit de periode Neolithicum t/m Middeleeuwen kan voor het zuidelijke deel eveneens gehandhaafd blijven. Voor het noordelijke deel gold daar waar poldervaaggronden liggen een lage archeologische verwachting voor vindplaatsen uit alle perioden. Deze verwachting blijft na het booronderzoek ongewijzigd. Daar waar ooivaaggronden voorkomen, geldt een hoge archeologische verwachting voor vindplaatsen uit de periode Neolithicum t/m Vroege Middeleeuwen. Vindplaatsen van na de Vroege Middeleeuwen worden hier vanwege geregelde overstromingen niet meer verwacht. RAAP-notitie 4332 / eindversie, 31 oktober [2 0 ]

21 Plangebied ontsluitingsweg fase 1, gemeente gouw; archeologisch vooronderzoek: een bureauonderzoek en verkennend booronderzoek 4.2 Aanbevelingen Uit de resultaten van het onderzoek blijkt dat in het plangebied archeologische resten verwacht worden die bij de bestaande planvorming mogelijk verstoord worden. In het noordelijke deel liggen de resten op enige diepte, terwijl deze in het zuidelijke deel direct onder de bouwvoor kunnen voorkomen. Voor het noordelijke en het zuidelijke deel (deelgebieden A t/m D) worden daarom andere adviezen gegeven. De advieszones zijn weergegeven op figuur 5. Zuidelijke deel (figuur 5): deelgebied A Archeologische resten worden in deelgebied A meteen onder de bouwvoor verwacht. Het wordt aanbevolen hier een nader archeologisch onderzoek uit te laten voeren. Dit onderzoek dient meer inzicht te geven in de aanwezigheid, aard, omvang, datering, diepteligging, gaafheid, conservering en waarde van eventuele archeologische resten. Dit onderzoek kan bestaan uit een proefsleuvenonderzoek. Een proefsleuvenonderzoek dient uitgevoerd te worden conform een vooraf opgesteld Programma van Eisen (PvE). Het PvE dient te zijn goedgekeurd door de bevoegde overheid. Het proefsleuvenonderzoek dient bij voorkeur voorafgaand aan de bestemmingsplanwijziging uitgevoerd te worden zodat bij de vaststelling hiervan duidelijk is of er archeologische resten in het gebied aanwezig zijn en hoe hiermee tijdens de planuitvoering mee omgegaan kan worden. Noordelijke deel (figuur 5): deelgebied B, C en D In deelgebied B (boringen t/m ) worden archeologische resten vanaf 0,9 m -Mv verwacht. De diepte van de bodemingrepen voor de geplande ontwikkeling bedraagt 1,0 m. Het wordt aanbevolen de plannen zodanig aan te passen dat de verwachte archeologische resten in de bodem behouden kunnen blijven. Indien de bodemingrepen beperkt blijven tot 0,7 m -Mv, wordt een vervolgonderzoek niet nodig geacht. Zo is nog sprake van een buffer van cm die de garantie moet bieden dat het archeologisch interessante niveau niet geraakt wordt. Deelgebied B dient dan in het nieuwe bestemmingsplan een dubbelbestemming waarde-archeologie te krijgen met als diepteondergrens 0,7 m -Mv. Is het niet mogelijk de bodemingrepen tot 0,7 m -Mv te beperken (bijvoorbeeld voor omleggen transportleidingen), dan wordt voor dit deel ook een proefsleuvenonderzoek aanbevolen. Ook hier dient een proefsleuvenonderzoek bij voorkeur voorafgaand aan de bestemmingsplanwijziging te worden uitgevoerd. In deelgebied C worden geen archeologische resten verwacht. Voor dit deel gelden zodoende geen restricties ten aanzien van de geplande ingrepen. In deelgebied D vinden geen bodemingrepen plaats. Derhalve dient daar op dit moment geen nader archeologisch onderzoek plaats te vinden. Door de aanwezigheid van het talud van de (ophoging 3 tot 4 m) en de aanwezigheid van een asfaltweg is een proefsleuvenonderzoek hier op dit moment ook niet mogelijk. Het wordt echter wel aanbevolen om hier een beschermingsregime op te leggen. Dit kan middels een dubbelbestemming waarde-archeologie met een diepteondergrens van 0,3 m -Mv. RAAP-notitie 4332 / eindversie, 31 oktober [2 1 ]

22 Plangebied ontsluitingsweg fase 1, gemeente gouw; archeologisch vooronderzoek: een bureauonderzoek en verkennend booronderzoek Literatuur ANWB, 04. Topografische atlas Limburg, schaal 1:.000. ANWB BV, Den Haag. Berg, M.W. van den, 96. Fluvial sequences of the, a Ma record of neotectonics and climate change at various timescales. Proefschrift Wageningen Agricultural University, Wageningen. Deeben, J.H.C. (red.), 08. De Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW), derde generatie. Rapportage Archeologische Monumentenzorg 5. Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Amersfoort (info: Gaauw, P. van der, 06. De Zandmaas - landschapsontwikkeling en onderzoeksmethoden. In: H. Stoepker (red.); Archeologie in de werken. Synthese en evaluatie van het inventariserend archeologisch onderzoek in de werken Rijkswaterstaat - De werken, tricht. Geraeds, J.J.G & J.L. Vermeersch, 07. Archeologisch onderzoek Essent leidingtracé te. Grontmij Archeologische Rapporten 4. Grontmij, Roermond. Landesvermessungsamt Nordrhein-Westfalen, 67. Kartenaufnahme der Rheinlane durch Tranchot und v. Müffling 03-. Landesvermessungsamt Nordrhein-Westfalen, Bonn. Nederlands Normalisatie-instituut, 89. Nederlandse Norm NEN 54, Classificatie van onverharde grondmonsters. Nederlands Normalisatie-instituut, Delft. Past2Present,. Gemeente gouw. Archeologische waarden- en verwachtingenkaart. Past2Present, Woerden. Quadflieg, B., 06. De Grensmaas - landschapsontwikkeling en onderzoeksmethoden. In: H. Stoepker (red.); Archeologie in de werken. Synthese en evaluatie van het inventariserend archeologisch onderzoek in de werken Rijkswaterstaat - De werken, tricht. Renes, J., 99. Landschappen van Peel en. Uitgeverij Eisma BV/Stichting landse Monografiën, Leeuwarden/tricht. Staring Centrum/RGD, 92. Geomorfologische kaart van Nederland, schaal 1: Blad 58 Roermond. Staring Centrum/RGD, Wageningen/Haarlem. Stiboka, 72. Bodemkaart van Nederland, schaal 1:.000. Blad 58 West Roermond. Stiboka, Wageningen. Uitgeverij Nieuwland, 06. Grote Historische topografische Atlas Limburg +/- 94-, schaal 1:.000. Uitgeverij Nieuwland, Tilburg. Willems, W.J.H., 82. Belangrijke recente vondsten in Limburg. Archeologie in Limburg. Archeologische vereniging Limburg, Sittard. RAAP-notitie 4332 / eindversie, 31 oktober [2 2 ]

23 Plangebied ontsluitingsweg fase 1, gemeente gouw; archeologisch vooronderzoek: een bureauonderzoek en verkennend booronderzoek Overzicht van figuren, tabellen en bijlagen Figuur 1. Ligging plangebied (rode lijn). Inzet: ligging in Nederland (ster). Figuur 2. Archeologische verwachtingskaart gemeente gouw (bron: Past2Present, ) met AMK-terreinen, ARCHIS-waarnemingen en onderzoeksmeldingen. Figuur 3. Plangebied (paarse lijn) op de historische topografische kaart van 90 (bron: Uitgeverij Nieuwland, 06). Figuur 4. Resultaten verkennend booronderzoek. Figuur 5. Advieskaart. Tabel 1. Tabel 2. Tabel 3. Tabel 4. Geologische en archeologische tijdschaal. Overzicht van de bekende archeologische vindplaatsen rond het plangebied. Overzicht van eerder archeologisch onderzoek rond het plangebied. Diepte van het grind in het holocene deel van het plangebied. Boringen waar het bovenliggende pakket dik is, zijn vet gedrukt. Bijlage 1. Boorbeschrijvingen. RAAP-notitie 4332 / eindversie, 31 oktober [2 3 ]

24 Panheelderweg M A A S Wessem M o l e n g r e e n d OpenStreetMap.org onder CC-BY-SA 2.0 licentie,, Stevensweerterweg Brouwersstraat 8 Sint Joosterweg 0 1 Brachterbeek H e i v e l d Figuur 1. Ligging plangebied (rode lijn); inzet: ligging in Nederland (ster)

25 Beek -Beek -Beek -Beek -Beek -Beek -Beek -Beek -Beek -Beek -Beek -Beek -Beek -Beek -Beek -Beek -Beek -Beek -Beek -Beek -Beek -Beek -Beek -Beek -Beek -Beek -Beek -Beek -Beek -Beek -Beek -Beek -Beek -Beek -Beek -Beek -Beek -Beek -Beek -Beek -Beek -Beek -Beek -Beek -Beek -Beek -Beek -Beek -Beek waarnemingsnummer ARCHIS-waarneming grens plangebied AMK-nummer AMK-terrein van zeer hoge archeologische waarde; beschermd onderzoeksmelding overig onderzoeksmeldingsnummer water legenda archeologische vindplaatsen en onderzoeken archeologische verwachting hoge verwachting AMK-terrein van hoge archeologische waarde afgegraven middelhoge verwachting lage verwachting onbekende verwachting 500 1: m 0 Figuur 2. Archeologische verwachtingskaart gemeente gouw (bron: Past2Present, ) met AMK-terreinen, ARCHIS-waarnemingen en onderzoeksmeldingen. MR1/maacl_mr

26 Figuur 3. Plangebied (paarse lijn) op de historische topografische kaart van 90 (bron: Uitgeverij Nieuwland, 06).

27 lage verwachting geen betredingstoestemming geen veldonderzoek i.v.m. talud en verhardingen archeologische verwachting na veldonderzoek steilrand grens plangebied met een horstpodzolgrond legenda boring (met een Edelmanboor diam. 7 cm en een gutsboor diam. 3 cm) met een poldervaaggrond met een ooivaaggrond AC-profiel met prehistorisch aardewerk hoge verwachting boornummer overig m 0 1: Figuur 4. Resultaten verkennend booronderzoek. MR1/maacl_mr

28 legenda advies deelgebied A: geen bodemingrepen dieper dan 0,3 m -Mv ofwel proefsleuvenonderzoek 3500 deelgebied B: geen bodemingrepen dieper dan 0,7 m -Mv ofwel proefsleuvenonderzoek deelgebied C: lage archeologische verwachting: geen nader archeologisch onderzoek 3500 deelgebied D deelgebied D: geen bodemingrepen gepland: dubbelbestemming "waarde-archeologie" deelgebied B deelgebied C 3500 deelgebied A MR1/maacl_mr m 0600 Figuur 5. Advieskaart :

29 Plangebied ontsluitingsweg fase 1, gemeente gouw; archeologisch vooronderzoek: een bureauonderzoek en verkennend booronderzoek Bijlage 1: Boorbeschrijvingen RAAP-notitie 4332 / eindversie, 31 oktober [2 9 ]

30 boring: MAACL-1 beschrijver: MRU, datum: -7-, X: 0.772,00, Y: ,45, precisie locatie: 1 cm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 58D, hoogte:,70, precisie landgebruik: plantsoen, vondstzichtbaarheid: geen, provincie: Limburg, gemeente: gouw, plaatsnaam:, opdrachtgever: ARCADIS Nederland BV, uitvoerder: RAAP Zuid 0 cm -Mv /,70 m +NAP Lithologie: zand, matig siltig, zwak humeus, bruingrijs, matig grof cm -Mv /,50 m +NAP Lithologie: zand, sterk siltig, bruin, matig grof Bodemkundig: B-horizont, interpretatie: verstoord Opmerking: gevlekt 40 cm -Mv /,30 m +NAP Lithologie: zand, sterk siltig, bruin, matig grof Bodemkundig: B-horizont, interpretatie: moderpodzol Opmerking: verbruining 60 cm -Mv /, m +NAP Lithologie: zand, kleiig, bruin, stevig, matig grof Bodemkundig: B-horizont, interpretatie: moderpodzol Opmerking: verbruining 90 cm -Mv /,80 m +NAP Lithologie: zand, kleiig, lichtbruin, stevig, matig grof Bodemkundig: BC-horizont, enkele Mn-vlekken, interpretatie: moderpodzol Einde boring op 0 cm -Mv /,30 m +NAP boring: MAACL-2 beschrijver: MRU, datum: -7-, X: 0.770,01, Y: ,75, precisie locatie: 1 cm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 58D, hoogte:,70, precisie landgebruik: bos, vondstzichtbaarheid: geen, provincie: Limburg, gemeente: gouw, plaatsnaam:, opdrachtgever: ARCADIS Nederland BV, uitvoerder: RAAP Zuid 0 cm -Mv /,70 m +NAP Lithologie: zand, sterk siltig, zwak humeus, bruingrijs, matig fijn 30 cm -Mv /,40 m +NAP Lithologie: zand, sterk siltig, zwak grindig, bruin, matig fijn Bodemkundig: B-horizont, interpretatie: verstoord Opmerking: gevlekt 70 cm -Mv /,00 m +NAP Lithologie: zand, matig siltig, lichtbruin, matig fijn Bodemkundig: BC-horizont, interpretatie: moderpodzol 90 cm -Mv /,80 m +NAP Lithologie: zand, zwak siltig, lichtbruingeel, matig grof, interpretatie: banden B Einde boring op 0 cm -Mv /,50 m +NAP boring: MAACL-4 beschrijver: MRU, datum: -7-, X: 0.781,38, Y: 351.3,00, precisie locatie: 1 cm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 58D, hoogte:,90, precisie landgebruik: plantsoen, vondstzichtbaarheid: geen, provincie: Limburg, gemeente: gouw, plaatsnaam:, opdrachtgever: ARCADIS Nederland BV, uitvoerder: RAAP Zuid 0 cm -Mv /,90 m +NAP Lithologie: zand, kleiig, zwak humeus, bruingrijs, matig grof cm -Mv /,80 m +NAP Lithologie: zand, sterk siltig, bruin, matig grof Bodemkundig: B-horizont, interpretatie: moderpodzol Opmerking: verbruining 40 cm -Mv /,50 m +NAP Lithologie: zand, sterk siltig, lichtbruin, matig grof Bodemkundig: BC-horizont, interpretatie: moderpodzol 90 cm -Mv /,00 m +NAP Lithologie: zand, zwak siltig, lichtbruingeel, matig grof, interpretatie: banden B Einde boring op 0 cm -Mv /,70 m +NAP

31 boring: MAACL-5 beschrijver: MRU, datum: -7-, X: 0.783,71, Y: 351.9,59, precisie locatie: 1 cm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 58D, hoogte:,97, precisie landgebruik: grasland, vondstzichtbaarheid: geen, provincie: Limburg, gemeente: gouw, plaatsnaam:, opdrachtgever: ARCADIS Nederland BV, uitvoerder: RAAP Zuid 0 cm -Mv /,97 m +NAP Lithologie: zand, kleiig, zwak humeus, bruingrijs, matig grof 40 cm -Mv /,57 m +NAP Lithologie: zand, sterk siltig, bruin, matig grof Bodemkundig: B-horizont, interpretatie: moderpodzol Opmerking: verbruining 80 cm -Mv /, m +NAP Lithologie: zand, sterk siltig, lichtbruin, matig grof Bodemkundig: BC-horizont, interpretatie: moderpodzol 0 cm -Mv /,87 m +NAP Lithologie: zand, zwak siltig, lichtbruingeel, matig grof, interpretatie: banden B Opmerking: Banden-B horizont Einde boring op 0 cm -Mv /,57 m +NAP boring: MAACL-6 beschrijver: MRU, datum: -7-, X: 0.798,41, Y: 351.1,86, precisie locatie: 1 cm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 58D, hoogte:,93, precisie landgebruik: grasland, vondstzichtbaarheid: geen, provincie: Limburg, gemeente: gouw, plaatsnaam:, opdrachtgever: ARCADIS Nederland BV, uitvoerder: RAAP Zuid 0 cm -Mv /,93 m +NAP Lithologie: zand, kleiig, zwak humeus, bruingrijs, matig grof 50 cm -Mv /,43 m +NAP Lithologie: zand, sterk siltig, bruin, matig grof Bodemkundig: B-horizont, interpretatie: moderpodzol Opmerking: verbruining 80 cm -Mv /, m +NAP Lithologie: zand, sterk siltig, bruin, matig grof Bodemkundig: B-horizont, interpretatie: moderpodzol Archeologie: enkel fragment aardewerk Opmerking: verbruining, preh aw 85 cm -Mv /,08 m +NAP Lithologie: zand, sterk siltig, bruin, matig grof Bodemkundig: B-horizont, interpretatie: moderpodzol Opmerking: verbruining 0 cm -Mv /,93 m +NAP Lithologie: zand, sterk siltig, lichtbruin, matig grof Bodemkundig: BC-horizont, interpretatie: moderpodzol 0 cm -Mv /,63 m +NAP Lithologie: zand, zwak siltig, lichtgeelgrijs, matig grof, interpretatie: banden B Opmerking: Banden-B horizont Einde boring op 0 cm -Mv /, m +NAP

32 boring: MAACL-7 beschrijver: MRU, datum: -7-, X: 0.795,08, Y: 351.6,02, precisie locatie: 1 cm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 58D, hoogte:,76, precisie landgebruik: grasland, vondstzichtbaarheid: geen, provincie: Limburg, gemeente: gouw, plaatsnaam:, opdrachtgever: ARCADIS Nederland BV, uitvoerder: RAAP Zuid 0 cm -Mv /,76 m +NAP Lithologie: zand, kleiig, zwak humeus, bruingrijs, matig grof 30 cm -Mv /,46 m +NAP Lithologie: zand, sterk siltig, donkerbruin, matig grof Bodemkundig: B-horizont, interpretatie: moderpodzol Opmerking: verbruining 60 cm -Mv /, m +NAP Lithologie: zand, sterk siltig, lichtbruin, matig grof Bodemkundig: BC-horizont, interpretatie: moderpodzol 0 cm -Mv /,46 m +NAP Lithologie: zand, zwak siltig, lichtgeelgrijs, matig grof, interpretatie: banden B Opmerking: Banden-B horizont Einde boring op 0 cm -Mv /, m +NAP boring: MAACL-8 beschrijver: MRU, datum: -7-, X: 0.797,, Y: 351.5,58, precisie locatie: 1 cm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 58D, hoogte:,70, precisie landgebruik: grasland, vondstzichtbaarheid: geen, provincie: Limburg, gemeente: gouw, plaatsnaam:, opdrachtgever: ARCADIS Nederland BV, uitvoerder: RAAP Zuid 0 cm -Mv /,70 m +NAP Lithologie: zand, matig siltig, zwak humeus, bruingrijs, matig grof 30 cm -Mv /,40 m +NAP Lithologie: zand, zwak siltig, bruin, zeer grof Bodemkundig: interpretatie: opgebrachte grond Opmerking: grijs gevlekt 55 cm -Mv /, m +NAP Lithologie: zand, zwak siltig, lichtgeelbruin, zeer grof 65 cm -Mv /,05 m +NAP Lithologie: zand, zwak siltig, lichtgeelgrijs, zeer grof Einde boring op 90 cm -Mv /,80 m +NAP

33 boring: MAACL-9 beschrijver: MRU, datum: -7-, X: 0.8,42, Y: 351.3,34, precisie locatie: 1 cm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 58D, hoogte:,88, precisie landgebruik: grasland, vondstzichtbaarheid: geen, provincie: Limburg, gemeente: gouw, plaatsnaam:, opdrachtgever: ARCADIS Nederland BV, uitvoerder: RAAP Zuid 0 cm -Mv /,88 m +NAP Lithologie: zand, sterk siltig, zwak humeus, bruingrijs, matig fijn 30 cm -Mv /,58 m +NAP Lithologie: zand, matig siltig, bruin, matig fijn Bodemkundig: interpretatie: opgebrachte grond Opmerking: grijs gevlekt 55 cm -Mv /,33 m +NAP Lithologie: zand, matig siltig, bruin, matig fijn Bodemkundig: B-horizont Opmerking: verbruining 80 cm -Mv /,08 m +NAP Lithologie: zand, kleiig, bruin, matig fijn Bodemkundig: B-horizont Opmerking: verbruining 0 cm -Mv /,78 m +NAP Lithologie: klei, sterk zandig, bruin, zeer stevig Bodemkundig: B-horizont Opmerking: verbruining 0 cm -Mv /,38 m +NAP Lithologie: klei, sterk zandig, bruin, zeer stevig Bodemkundig: enkele Fe- en Mn-vlekken Opmerking: lichtgrijze vlekken Einde boring op 0 cm -Mv /,98 m +NAP

34 boring: MAACL- beschrijver: MRU, datum: -7-, X: 0.8,82, Y: ,85, precisie locatie: 1 cm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 58D, hoogte:,98, precisie landgebruik: boomgaard, vondstzichtbaarheid: geen, provincie: Limburg, gemeente: gouw, plaatsnaam:, opdrachtgever: ARCADIS Nederland BV, uitvoerder: RAAP Zuid 0 cm -Mv /,98 m +NAP Lithologie: klei, sterk zandig, zwak humeus, bruingrijs 30 cm -Mv /,68 m +NAP Lithologie: klei, sterk zandig, lichtbruin, matig slap, interpretatie: oeverafzettingen Opmerking: erg lemig 50 cm -Mv /,48 m +NAP Lithologie: klei, sterk zandig, lichtbruin, matig slap, interpretatie: oeverafzettingen Opmerking: erg lemig, jonge klei 0 cm -Mv /,88 m +NAP Lithologie: zand, matig siltig, lichtgrijsbruin, matig grof, interpretatie: oeverafzettingen 0 cm -Mv /,58 m +NAP Lithologie: klei, sterk zandig, lichtbruingrijs, matig stevig, interpretatie: oeverafzettingen 0 cm -Mv /,48 m +NAP Lithologie: klei, matig zandig, lichtgrijs, matig stevig, interpretatie: oeverafzettingen, veel Fe-vlekken 5 cm -Mv /,33 m +NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, matig slap, interpretatie: verlandingsafzettingen (restgeul), veel Fe-vlekken, oxidatie en reductie verschijnselen 0 cm -Mv /,08 m +NAP Lithologie: klei, matig zandig, lichtgrijs, matig slap, interpretatie: verlandingsafzettingen (restgeul), veel Fe-vlekken, oxidatie en reductie verschijnselen 0 cm -Mv /,88 m +NAP Lithologie: klei, zwak zandig, lichtgrijs, enkele zandlagen, matig slap, interpretatie: verlandingsafzettingen (restgeul), enkele Fe-vlekken, oxidatie en reductie verschijnselen 5 cm -Mv /,63 m +NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, zwak humeus, grijs, enkele zandlagen, matig slap, weinig hout, interpretatie: verlandingsafzettingen (restgeul), volledig gereduceerd 0 cm -Mv /,38 m +NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, matig humeus, grijs, slap, weinig hout, interpretatie: verlandingsafzettingen (restgeul), volledig gereduceerd 0 cm -Mv /, m +NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, sterk humeus, donkergrijs, slap, veel hout, interpretatie: verlandingsafzettingen (restgeul), volledig gereduceerd Einde boring op 300 cm -Mv /,98 m +NAP

35 boring: MAACL- beschrijver: MRU, datum: -7-, X: 0.835,44, Y: ,05, precisie locatie: 1 cm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 58D, hoogte:,, precisie landgebruik: boomgaard, vondstzichtbaarheid: geen, provincie: Limburg, gemeente: gouw, plaatsnaam:, opdrachtgever: ARCADIS Nederland BV, uitvoerder: RAAP Zuid, opmerking: zand uit guts 0 cm -Mv /, m +NAP Lithologie: klei, sterk zandig, zwak humeus, bruingrijs 30 cm -Mv /,81 m +NAP Lithologie: klei, sterk zandig, lichtbruin, matig slap, interpretatie: oeverafzettingen 60 cm -Mv /,51 m +NAP Lithologie: klei, sterk zandig, lichtbruin, matig slap, interpretatie: oeverafzettingen Opmerking: erg lemig 0 cm -Mv /, m +NAP Lithologie: klei, sterk zandig, lichtbruin, matig stevig, interpretatie: oeverafzettingen, enkele Fe-vlekken 0 cm -Mv /,91 m +NAP Lithologie: klei, zwak zandig, lichtgrijsbruin, matig stevig, interpretatie: oeverafzettingen 0 cm -Mv /,71 m +NAP Lithologie: klei, matig zandig, lichtbruingrijs, matig stevig, interpretatie: oeverafzettingen 0 cm -Mv /,61 m +NAP Lithologie: klei, sterk zandig, lichtbruingrijs, matig stevig, interpretatie: oeverafzettingen 0 cm -Mv /,51 m +NAP Lithologie: zand, matig siltig, lichtbruingrijs, matig grof, interpretatie: beddingafzettingen Einde boring op 0 cm -Mv /,71 m +NAP

36 boring: MAACL- beschrijver: MRU, datum: -7-, X: 0.839,61, Y: ,75, precisie locatie: 1 cm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 58D, hoogte:,, precisie landgebruik: boomgaard, vondstzichtbaarheid: geen, provincie: Limburg, gemeente: gouw, plaatsnaam:, opdrachtgever: ARCADIS Nederland BV, uitvoerder: RAAP Zuid 0 cm -Mv /, m +NAP Lithologie: zand, kleiig, zwak humeus, bruingrijs, matig fijn 30 cm -Mv /,90 m +NAP Lithologie: zand, kleiig, lichtbruin, matig fijn, interpretatie: oeverafzettingen 60 cm -Mv /,60 m +NAP Lithologie: zand, sterk siltig, lichtbruin, matig fijn, interpretatie: oeverafzettingen 0 cm -Mv /, m +NAP Lithologie: klei, sterk zandig, lichtbruin, matig stevig, interpretatie: oeverafzettingen 0 cm -Mv /,00 m +NAP Lithologie: klei, matig zandig, lichtgrijsbruin, stevig, interpretatie: oeverafzettingen, enkele Fe-vlekken 0 cm -Mv /,80 m +NAP Lithologie: klei, zwak zandig, lichtbruingrijs, matig stevig, interpretatie: verlandingsafzettingen (restgeul) 0 cm -Mv /,50 m +NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, matig slap, interpretatie: verlandingsafzettingen (restgeul) 0 cm -Mv /,90 m +NAP Lithologie: zand, matig siltig, lichtgrijs, matig slap, matig grof, interpretatie: verlandingsafzettingen (restgeul) 5 cm -Mv /,85 m +NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, matig slap, interpretatie: verlandingsafzettingen (restgeul), enkele Fe-vlekken, oxidatie en reductie verschijnselen 0 cm -Mv /,70 m +NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, slap, interpretatie: verlandingsafzettingen (restgeul), enkele Fe-vlekken, oxidatie en reductie verschijnselen 0 cm -Mv /,60 m +NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, zwak humeus, grijs, slap, interpretatie: verlandingsafzettingen (restgeul), volledig gereduceerd 0 cm -Mv /,50 m +NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, matig humeus, donkergrijs, slap, weinig hout, interpretatie: verlandingsafzettingen (restgeul), volledig gereduceerd Einde boring op 300 cm -Mv /, m +NAP

37 boring: MAACL- beschrijver: MRU, datum: -7-, X: 0.8,, Y: 351.4,81, precisie locatie: 1 cm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 58D, hoogte:,34, precisie landgebruik: boomgaard, vondstzichtbaarheid: geen, provincie: Limburg, gemeente: gouw, plaatsnaam:, opdrachtgever: ARCADIS Nederland BV, uitvoerder: RAAP Zuid, opmerking: op 0 loopt zand uit guts 0 cm -Mv /,34 m +NAP Lithologie: zand, kleiig, zwak humeus, bruingrijs, matig fijn 30 cm -Mv /,04 m +NAP Lithologie: zand, sterk siltig, bruingrijs, matig fijn, interpretatie: oeverafzettingen 50 cm -Mv /,84 m +NAP Lithologie: zand, matig siltig, lichtbruin, matig fijn, interpretatie: oeverafzettingen 0 cm -Mv /,34 m +NAP Lithologie: zand, kleiig, lichtbruin, matig fijn, interpretatie: oeverafzettingen 5 cm -Mv /,09 m +NAP Lithologie: klei, matig zandig, lichtgrijsbruin, matig stevig, interpretatie: oeverafzettingen, enkele Fe-vlekken 0 cm -Mv /,84 m +NAP Lithologie: klei, zwak zandig, lichtbruingrijs, matig stevig, interpretatie: oeverafzettingen 0 cm -Mv /,64 m +NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, matig slap, interpretatie: verlandingsafzettingen (restgeul) 0 cm -Mv /, m +NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, matig slap, interpretatie: verlandingsafzettingen (restgeul), enkele Fe-vlekken 0 cm -Mv /,84 m +NAP Lithologie: klei, sterk siltig, lichtgrijs, matig slap, interpretatie: verlandingsafzettingen (restgeul), veel Fe-vlekken, oxidatie en reductie verschijnselen 0 cm -Mv /,74 m +NAP Lithologie: zand, matig siltig, lichtbruingrijs, matig fijn, interpretatie: verlandingsafzettingen (restgeul), enkele Fe-vlekken 5 cm -Mv /,69 m +NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, zwak humeus, donkergrijs, slap, interpretatie: verlandingsafzettingen (restgeul), volledig gereduceerd Einde boring op 300 cm -Mv /,34 m +NAP

38 boring: MAACL- beschrijver: MRU, datum: -7-, X: 0.801,95, Y: ,, precisie locatie: 1 cm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 58D, hoogte:,, precisie landgebruik: boomgaard, vondstzichtbaarheid: geen, provincie: Limburg, gemeente: gouw, plaatsnaam:, opdrachtgever: ARCADIS Nederland BV, uitvoerder: RAAP Zuid 0 cm -Mv /, m +NAP Lithologie: klei, sterk zandig, zwak humeus, bruingrijs 30 cm -Mv /,99 m +NAP Lithologie: klei, sterk zandig, zwak humeus, bruingrijs, slap, interpretatie: oeverafzettingen, interpretatie: verstoord 45 cm -Mv /,84 m +NAP Lithologie: zand, kleiig, lichtbruin, matig fijn, interpretatie: oeverafzettingen 55 cm -Mv /,74 m +NAP Lithologie: zand, sterk siltig, lichtbruin, matig fijn, interpretatie: oeverafzettingen 0 cm -Mv /, m +NAP Lithologie: zand, kleiig, lichtbruin, matig fijn, interpretatie: oeverafzettingen 0 cm -Mv /, m +NAP Lithologie: klei, matig zandig, lichtgrijsbruin, matig stevig, interpretatie: oeverafzettingen 0 cm -Mv /,89 m +NAP Lithologie: klei, zwak zandig, lichtbruingrijs, matig stevig, interpretatie: verlandingsafzettingen (restgeul) 0 cm -Mv /,69 m +NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, matig slap, interpretatie: verlandingsafzettingen (restgeul) 5 cm -Mv /,44 m +NAP Lithologie: klei, zwak zandig, lichtgrijs, matig slap, interpretatie: verlandingsafzettingen (restgeul) 0 cm -Mv /, m +NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, matig slap, interpretatie: verlandingsafzettingen (restgeul), enkele Fe-vlekken, oxidatie en reductie verschijnselen 0 cm -Mv /,89 m +NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs, matig slap, interpretatie: verlandingsafzettingen (restgeul), volledig gereduceerd 0 cm -Mv /,69 m +NAP Lithologie: zand, matig siltig, lichtbruingrijs, matig fijn, interpretatie: beddingafzettingen, enkele Fe-vlekken Einde boring op 0 cm -Mv /,49 m +NAP

39 boring: MAACL- beschrijver: MRU, datum: -7-, X: 0.780,05, Y: ,73, precisie locatie: 1 cm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 58D, hoogte:,, precisie landgebruik: boomgaard, vondstzichtbaarheid: geen, provincie: Limburg, gemeente: gouw, plaatsnaam:, opdrachtgever: ARCADIS Nederland BV, uitvoerder: RAAP Zuid 0 cm -Mv /, m +NAP Lithologie: klei, sterk zandig, zwak humeus, bruingrijs 30 cm -Mv /,86 m +NAP Lithologie: zand, kleiig, lichtbruin, matig fijn, interpretatie: oeverafzettingen 50 cm -Mv /,66 m +NAP Lithologie: zand, sterk siltig, lichtbruin, matig fijn, interpretatie: oeverafzettingen 60 cm -Mv /,56 m +NAP Lithologie: zand, matig siltig, lichtgeelbruin, matig fijn, interpretatie: oeverafzettingen 80 cm -Mv /,36 m +NAP Lithologie: zand, kleiig, lichtbruin, matig fijn, interpretatie: oeverafzettingen 95 cm -Mv /, m +NAP Lithologie: klei, sterk zandig, lichtbruingrijs, matig stevig, interpretatie: oeverafzettingen 0 cm -Mv /,96 m +NAP Lithologie: klei, matig zandig, lichtbruingrijs, matig stevig, interpretatie: oeverafzettingen 5 cm -Mv /,71 m +NAP Lithologie: klei, zwak zandig, lichtbruingrijs, matig stevig, interpretatie: verlandingsafzettingen (restgeul) 0 cm -Mv /, m +NAP Lithologie: klei, zwak zandig, lichtgrijs, enkele zandlagen, matig stevig, interpretatie: verlandingsafzettingen (restgeul) 5 cm -Mv /,01 m +NAP Lithologie: zand, sterk siltig, lichtgrijs, matig fijn, interpretatie: verlandingsafzettingen (restgeul), veel Fe-vlekken 0 cm -Mv /,96 m +NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, matig slap, interpretatie: verlandingsafzettingen (restgeul), oxidatie en reductie verschijnselen 5 cm -Mv /,71 m +NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, matig humeus, donkergrijs, slap, interpretatie: verlandingsafzettingen (restgeul), volledig gereduceerd Einde boring op 0 cm -Mv /,66 m +NAP

40 boring: MAACL- beschrijver: MRU, datum: -7-, X: 0.763,48, Y: ,, precisie locatie: 1 cm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 58D, hoogte:,, precisie landgebruik: boomgaard, vondstzichtbaarheid: geen, provincie: Limburg, gemeente: gouw, plaatsnaam:, opdrachtgever: ARCADIS Nederland BV, uitvoerder: RAAP Zuid 0 cm -Mv /, m +NAP Lithologie: klei, sterk zandig, zwak humeus, bruingrijs 30 cm -Mv /,84 m +NAP Lithologie: zand, kleiig, lichtbruin, matig fijn, interpretatie: oeverafzettingen 90 cm -Mv /, m +NAP Lithologie: klei, sterk zandig, lichtgrijsbruin, matig stevig, interpretatie: oeverafzettingen, enkele Mn-vlekken 0 cm -Mv /,94 m +NAP Lithologie: klei, matig zandig, lichtbruingrijs, matig stevig, interpretatie: oeverafzettingen 0 cm -Mv /,54 m +NAP Lithologie: klei, zwak zandig, lichtgrijs, matig stevig, interpretatie: verlandingsafzettingen (restgeul) 0 cm -Mv /,34 m +NAP Lithologie: klei, matig zandig, lichtgrijs, matig stevig, interpretatie: verlandingsafzettingen (restgeul), veel Fe- en Mn-vlekken 0 cm -Mv /,04 m +NAP Lithologie: zand, kleiig, lichtgrijs, matig fijn, interpretatie: verlandingsafzettingen (restgeul), veel Fe-vlekken 0 cm -Mv /,84 m +NAP Lithologie: klei, sterk zandig, lichtgrijs, matig slap, interpretatie: verlandingsafzettingen (restgeul), veel Fe-vlekken 0 cm -Mv /,74 m +NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, matig slap, interpretatie: verlandingsafzettingen (restgeul), oxidatie en reductie verschijnselen 0 cm -Mv /,54 m +NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, matig humeus, donkergrijs, slap, interpretatie: verlandingsafzettingen (restgeul), volledig gereduceerd Einde boring op 6 cm -Mv /, m +NAP

41 boring: MAACL- beschrijver: MRU, datum: -7-, X: 0.744,01, Y: ,, precisie locatie: 1 cm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 58D, hoogte:,98, precisie landgebruik: akker, vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Limburg, gemeente: gouw, plaatsnaam:, opdrachtgever: ARCADIS Nederland BV, uitvoerder: RAAP Zuid, opmerking: ondoordringbaar, grind 0 cm -Mv /,98 m +NAP Lithologie: zand, kleiig, zwak humeus, grijsbruin, matig fijn 40 cm -Mv /,58 m +NAP Lithologie: zand, sterk siltig, lichtgrijsbruin, matig fijn, interpretatie: oeverafzettingen 70 cm -Mv /, m +NAP Lithologie: zand, matig siltig, lichtbruin, matig fijn, interpretatie: oeverafzettingen 0 cm -Mv /,98 m +NAP Lithologie: zand, kleiig, lichtbruin, matig fijn, interpretatie: oeverafzettingen 0 cm -Mv /,88 m +NAP Lithologie: klei, sterk zandig, lichtbruin, matig stevig, interpretatie: oeverafzettingen 0 cm -Mv /,58 m +NAP Lithologie: klei, sterk zandig, lichtbruingrijs, matig stevig, interpretatie: oeverafzettingen 0 cm -Mv /, m +NAP Lithologie: klei, zwak zandig, lichtbruingrijs, matig stevig, interpretatie: oeverafzettingen 0 cm -Mv /,98 m +NAP Lithologie: klei, sterk zandig, lichtbruingrijs, matig slap, interpretatie: oeverafzettingen, veel Fe- en Mn-vlekken 0 cm -Mv /,78 m +NAP Lithologie: zand, matig siltig, sterk grindig, lichtgrijs, matig grof, interpretatie: beddingafzettingen, veel Fe- en Mn-vlekken Einde boring op 1 cm -Mv /,77 m +NAP

42 boring: MAACL- beschrijver: MRU, datum: -7-, X: 0.737,96, Y: ,77, precisie locatie: 1 cm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 58D, hoogte:,66, precisie landgebruik: akker, vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Limburg, gemeente: gouw, plaatsnaam:, opdrachtgever: ARCADIS Nederland BV, uitvoerder: RAAP Zuid, opmerking: ondoordringbaar, grind 0 cm -Mv /,66 m +NAP Lithologie: klei, sterk zandig, zwak humeus, grijsbruin 40 cm -Mv /, m +NAP Lithologie: klei, sterk zandig, lichtbruin, matig stevig, interpretatie: oeverafzettingen 70 cm -Mv /,96 m +NAP Lithologie: zand, kleiig, lichtbruin, matig slap, matig fijn, interpretatie: komafzettingen 90 cm -Mv /,76 m +NAP Lithologie: klei, matig zandig, lichtbruin, matig stevig, interpretatie: oeverafzettingen, enkele Fe-vlekken 5 cm -Mv /,61 m +NAP Lithologie: klei, zwak zandig, lichtbruin, matig stevig, interpretatie: oeverafzettingen, veel Fe- en Mn-vlekken 0 cm -Mv /, m +NAP Lithologie: klei, matig zandig, lichtgrijsbruin, matig stevig, interpretatie: oeverafzettingen, veel Fe- en Mn-vlekken Opmerking: zeer nat 0 cm -Mv /,96 m +NAP Lithologie: klei, sterk zandig, lichtgrijs, matig stevig, interpretatie: oeverafzettingen, veel Fe- en Mn-vlekken Opmerking: zeer nat 5 cm -Mv /,71 m +NAP Lithologie: zand, matig siltig, sterk grindig, lichtgrijs, matig grof, interpretatie: beddingafzettingen Einde boring op 0 cm -Mv /,66 m +NAP

43 boring: MAACL- beschrijver: MRU, datum: -7-, X: 0.875,66, Y: 351.3,04, precisie locatie: 1 cm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 58D, hoogte:,03, precisie landgebruik: akker, vondstzichtbaarheid: matig, provincie: Limburg, gemeente: gouw, plaatsnaam:, opdrachtgever: ARCADIS Nederland BV, uitvoerder: RAAP Zuid, opmerking: ondoordringbaar, grind 0 cm -Mv /,03 m +NAP Lithologie: klei, sterk zandig, zwak humeus, bruingrijs 35 cm -Mv /,68 m +NAP Lithologie: klei, sterk zandig, lichtbruin, slap, interpretatie: oeverafzettingen 80 cm -Mv /, m +NAP Lithologie: klei, matig zandig, lichtgrijsbruin, slap, interpretatie: oeverafzettingen 0 cm -Mv /,03 m +NAP Lithologie: klei, zwak zandig, lichtgrijs, matig stevig, interpretatie: oeverafzettingen, veel Fe- en Mn-vlekken 0 cm -Mv /,53 m +NAP Lithologie: klei, matig zandig, lichtgrijs, matig stevig, interpretatie: oeverafzettingen 0 cm -Mv /, m +NAP Lithologie: klei, sterk zandig, lichtgrijs, matig stevig, interpretatie: oeverafzettingen 0 cm -Mv /,03 m +NAP Lithologie: klei, matig zandig, lichtgrijs, enkele zandlagen, matig stevig, interpretatie: verlandingsafzettingen (restgeul), enkele Fe-vlekken 0 cm -Mv /,83 m +NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, matig slap, interpretatie: verlandingsafzettingen (restgeul), enkele Fe-vlekken 0 cm -Mv /,63 m +NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, zwak humeus, grijs, matig slap, interpretatie: verlandingsafzettingen (restgeul), volledig gereduceerd 0 cm -Mv /,43 m +NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, zwak humeus, blauwgrijs, matig slap, spoor plantenresten, interpretatie: verlandingsafzettingen (restgeul), volledig gereduceerd Einde boring op 0 cm -Mv /, m +NAP

44 boring: MAACL- beschrijver: MRU, datum: -7-, X: 0.9,, Y: 351.3,64, precisie locatie: 1 cm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 58D, hoogte:,00, precisie landgebruik: akker, vondstzichtbaarheid: matig, provincie: Limburg, gemeente: gouw, plaatsnaam:, opdrachtgever: ARCADIS Nederland BV, uitvoerder: RAAP Zuid, opmerking: ondoordringbaar, grind 0 cm -Mv /,00 m +NAP Lithologie: klei, sterk zandig, zwak humeus, bruingrijs 40 cm -Mv /,60 m +NAP Lithologie: klei, sterk zandig, lichtbruin, slap, interpretatie: oeverafzettingen 70 cm -Mv /,30 m +NAP Lithologie: klei, matig zandig, lichtgrijsbruin, slap, interpretatie: oeverafzettingen, veel Fe- en Mn-vlekken 0 cm -Mv /,00 m +NAP Lithologie: klei, zwak zandig, lichtgrijs, matig stevig, interpretatie: oeverafzettingen, veel Fe- en Mn-vlekken 0 cm -Mv /,80 m +NAP Lithologie: klei, matig zandig, lichtgrijs, matig stevig, interpretatie: oeverafzettingen 0 cm -Mv /, m +NAP Lithologie: zand, kleiig, lichtgrijs, matig fijn, interpretatie: oeverafzettingen, enkele Fe-vlekken 0 cm -Mv /, m +NAP Lithologie: zand, sterk siltig, grijs, matig grof, interpretatie: beddingafzettingen Einde boring op 0 cm -Mv /,40 m +NAP boring: MAACL- beschrijver: MRU, datum: -7-, X: 0.975,31, Y: 351.3,79, precisie locatie: 1 cm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 58D, hoogte:,73, precisie landgebruik: akker, vondstzichtbaarheid: matig, provincie: Limburg, gemeente: gouw, plaatsnaam:, opdrachtgever: ARCADIS Nederland BV, uitvoerder: RAAP Zuid, opmerking: ondoordringbaar, grind 0 cm -Mv /,73 m +NAP Lithologie: klei, matig zandig, zwak humeus, bruingrijs 50 cm -Mv /, m +NAP Lithologie: klei, sterk zandig, lichtgrijsbruin, slap, interpretatie: oeverafzettingen 70 cm -Mv /,03 m +NAP Lithologie: klei, matig zandig, lichtgrijsbruin, slap, interpretatie: oeverafzettingen, veel Fe- en Mn-vlekken 5 cm -Mv /,58 m +NAP Lithologie: klei, zwak zandig, lichtgrijs, matig stevig, interpretatie: oeverafzettingen, veel Fe- en Mn-vlekken 0 cm -Mv /,83 m +NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, matig stevig, interpretatie: oeverafzettingen, enkele Fe-vlekken 0 cm -Mv /,63 m +NAP Lithologie: zand, sterk siltig, grijs, matig grof, interpretatie: beddingafzettingen, volledig gereduceerd Einde boring op 0 cm -Mv /, m +NAP

45 boring: MAACL- beschrijver: MRU, datum: -7-, X: 1.0,40, Y: 351.3,60, precisie locatie: 1 cm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 58D, hoogte:,42, precisie landgebruik: akker, vondstzichtbaarheid: matig, provincie: Limburg, gemeente: gouw, plaatsnaam:, opdrachtgever: ARCADIS Nederland BV, uitvoerder: RAAP Zuid, opmerking: zand loopt uit guts 0 cm -Mv /,42 m +NAP Lithologie: klei, matig zandig, zwak humeus, donkerbruingrijs 35 cm -Mv /,07 m +NAP Lithologie: klei, matig zandig, grijsbruin, matig slap, interpretatie: oeverafzettingen 85 cm -Mv /,57 m +NAP Lithologie: klei, matig zandig, lichtgrijs, matig stevig, interpretatie: oeverafzettingen 0 cm -Mv /,32 m +NAP Lithologie: klei, zwak zandig, lichtgrijs, matig stevig, interpretatie: oeverafzettingen, veel Fe- en Mn-vlekken 5 cm -Mv /,87 m +NAP Lithologie: klei, zwak zandig, lichtgrijs, enkele zandlagen, matig stevig, interpretatie: oeverafzettingen, veel Fe-vlekken 0 cm -Mv /,62 m +NAP Lithologie: zand, kleiig, lichtgrijs, matig grof, interpretatie: oeverafzettingen 0 cm -Mv /,52 m +NAP Lithologie: zand, matig siltig, lichtgrijs, matig grof, interpretatie: oeverafzettingen Einde boring op 0 cm -Mv /,42 m +NAP boring: MAACL- beschrijver: MRU, datum: -7-, X: 1.075,44, Y: 351.3,74, precisie locatie: 1 cm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 58D, hoogte:,56, precisie landgebruik: akker, vondstzichtbaarheid: matig, provincie: Limburg, gemeente: gouw, plaatsnaam:, opdrachtgever: ARCADIS Nederland BV, uitvoerder: RAAP Zuid, opmerking: ondoordringbaar, grind 0 cm -Mv /,56 m +NAP Lithologie: klei, matig zandig, zwak humeus, grijsbruin 40 cm -Mv /, m +NAP Lithologie: klei, zwak zandig, bruingrijs, stevig, interpretatie: oeverafzettingen, enkele Fe-vlekken Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald) 60 cm -Mv /,96 m +NAP Lithologie: klei, matig zandig, bruingrijs, matig stevig, interpretatie: oeverafzettingen, veel Fe-vlekken 90 cm -Mv /,66 m +NAP Lithologie: klei, matig zandig, lichtgrijs, matig slap, interpretatie: oeverafzettingen, veel Fe-vlekken 0 cm -Mv /, m +NAP Lithologie: klei, sterk zandig, lichtgrijs, matig stevig, interpretatie: oeverafzettingen, veel Fe- en Mn-vlekken 0 cm -Mv /,86 m +NAP Lithologie: zand, kleiig, lichtgrijs, matig fijn, interpretatie: oeverafzettingen, enkele Fe-vlekken 0 cm -Mv /,56 m +NAP Lithologie: zand, kleiig, sterk grindig, lichtgrijs, matig fijn, interpretatie: vlechtende rivierafzettingen Opmerking: ondoordringbaar grind Einde boring op 5 cm -Mv /,51 m +NAP

46 boring: MAACL- beschrijver: MRU, datum: -7-, X: 1.1,30, Y: ,95, precisie locatie: 1 cm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 58D, hoogte:,75, precisie landgebruik: akker, vondstzichtbaarheid: matig, provincie: Limburg, gemeente: gouw, plaatsnaam:, opdrachtgever: ARCADIS Nederland BV, uitvoerder: RAAP Zuid 0 cm -Mv /,75 m +NAP Lithologie: klei, matig zandig, zwak humeus, grijsbruin 40 cm -Mv /,35 m +NAP Lithologie: klei, sterk zandig, lichtgrijsbruin, slap, interpretatie: oeverafzettingen 50 cm -Mv /, m +NAP Lithologie: klei, sterk zandig, lichtbruingrijs, slap, interpretatie: oeverafzettingen 90 cm -Mv /,85 m +NAP Lithologie: zand, kleiig, lichtbruingrijs, matig fijn, interpretatie: oeverafzettingen 0 cm -Mv /,55 m +NAP Lithologie: klei, matig zandig, lichtgrijs, matig stevig, interpretatie: oeverafzettingen, veel Fe- en Mn-vlekken 0 cm -Mv /, m +NAP Lithologie: klei, matig zandig, lichtgrijs, enkele zandlagen, matig stevig, interpretatie: oeverafzettingen, veel Fe- en Mn-vlekken 0 cm -Mv /,05 m +NAP Lithologie: klei, zwak zandig, grijs, matig slap, interpretatie: verlandingsafzettingen (restgeul), veel Fe- en Mn-vlekken 0 cm -Mv /,85 m +NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, slap, interpretatie: verlandingsafzettingen (restgeul), veel Fe-vlekken Einde boring op 0 cm -Mv /,75 m +NAP

47 boring: MAACL- beschrijver: MRU, datum: -7-, X: 1.1,90, Y: ,, precisie locatie: 1 cm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 58D, hoogte:,53, precisie landgebruik: akker, vondstzichtbaarheid: matig, provincie: Limburg, gemeente: gouw, plaatsnaam:, opdrachtgever: ARCADIS Nederland BV, uitvoerder: RAAP Zuid 0 cm -Mv /,53 m +NAP Lithologie: klei, matig zandig, zwak humeus, grijsbruin 35 cm -Mv /, m +NAP Lithologie: klei, sterk zandig, lichtgrijsbruin, slap, interpretatie: oeverafzettingen 50 cm -Mv /,03 m +NAP Lithologie: zand, kleiig, lichtbruingrijs, matig fijn, interpretatie: oeverafzettingen 90 cm -Mv /,63 m +NAP Lithologie: klei, sterk zandig, lichtbruingrijs, matig stevig, interpretatie: oeverafzettingen 0 cm -Mv /,33 m +NAP Lithologie: zand, zwak siltig, lichtgeelgrijs, zeer grof, interpretatie: oeverafzettingen 0 cm -Mv /, m +NAP Lithologie: klei, sterk zandig, lichtgrijs, matig stevig, interpretatie: oeverafzettingen 0 cm -Mv /,83 m +NAP Lithologie: klei, matig zandig, grijs, enkele zandlagen, matig slap, interpretatie: verlandingsafzettingen (restgeul), veel Fe-vlekken 0 cm -Mv /,53 m +NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, blauwgrijs, enkele zandlagen, matig slap, interpretatie: verlandingsafzettingen (restgeul), volledig gereduceerd 0 cm -Mv /, m +NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, matig humeus, donkergrijs, slap, weinig hout, interpretatie: verlandingsafzettingen (restgeul), volledig gereduceerd 300 cm -Mv /,53 m +NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, sterk humeus, donkergrijs, slap, veel hout, interpretatie: verlandingsafzettingen (restgeul), volledig gereduceerd 360 cm -Mv /,93 m +NAP Lithologie: klei, matig zandig, sterk humeus, donkerbruin, zeer slap, spoor hout, interpretatie: verlandingsafzettingen (restgeul), volledig gereduceerd Einde boring op 400 cm -Mv /,53 m +NAP

48 boring: MAACL- beschrijver: MRU, datum: -7-, X: 1.1,, Y: ,00, precisie locatie: 1 cm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 58D, hoogte:,40, precisie landgebruik: akker, vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Limburg, gemeente: gouw, plaatsnaam:, opdrachtgever: ARCADIS Nederland BV, uitvoerder: RAAP Zuid 0 cm -Mv /,40 m +NAP Lithologie: klei, matig zandig, zwak humeus, grijsbruin 40 cm -Mv /,00 m +NAP Lithologie: klei, sterk zandig, lichtbruingrijs 70 cm -Mv /,70 m +NAP Lithologie: zand, kleiig, lichtbruingrijs, enkele zandlagen, matig fijn 0 cm -Mv /, m +NAP Lithologie: klei, sterk zandig, lichtgrijs 5 cm -Mv /,75 m +NAP Lithologie: klei, matig zandig, grijs, enkele zandlagen, enkele Fe-vlekken 5 cm -Mv /, m +NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, blauwgrijs, enkele zandlagen, spoor plantenresten, volledig gereduceerd 0 cm -Mv /,90 m +NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, zwak humeus, donkergrijs, enkele zandlagen, spoor hout, volledig gereduceerd Einde boring op 300 cm -Mv /,40 m +NAP boring: MAACL- beschrijver: MRU, datum: -7-, X: 1.8,63, Y: ,42, precisie locatie: 1 cm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 58D, hoogte:,36, precisie landgebruik: akker, vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Limburg, gemeente: gouw, plaatsnaam:, opdrachtgever: ARCADIS Nederland BV, uitvoerder: RAAP Zuid, opmerking: ondoordringbaar, grind 0 cm -Mv /,36 m +NAP Lithologie: klei, matig zandig, zwak humeus, grijsbruin 50 cm -Mv /,86 m +NAP Lithologie: klei, matig zandig, lichtgrijs, matig slap, interpretatie: oeverafzettingen, veel Fe- en Mn-vlekken Opmerking: nat 0 cm -Mv /,06 m +NAP Lithologie: klei, zwak zandig, lichtgrijs, matig slap, interpretatie: oeverafzettingen, veel Fe- en Mn-vlekken Opmerking: nat 0 cm -Mv /,66 m +NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, matig slap, interpretatie: oeverafzettingen, enkele Fe-vlekken Opmerking: ZEER NAT 0 cm -Mv /, m +NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, matig slap, interpretatie: oeverafzettingen, volledig gereduceerd Opmerking: ondoordringbaar grind op 0 Einde boring op 1 cm -Mv /, m +NAP

49 boring: MAACL- beschrijver: MRU, datum: -7-, X: 1.3,, Y: ,05, precisie locatie: 1 cm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 58D, hoogte:,50, precisie landgebruik: bos, vondstzichtbaarheid: geen, provincie: Limburg, gemeente: gouw, plaatsnaam:, opdrachtgever: ARCADIS Nederland BV, uitvoerder: RAAP Zuid, opmerking: ondoordringbaar, grind 0 cm -Mv /,50 m +NAP Lithologie: klei, sterk zandig, zwak humeus, grijsbruin cm -Mv /,40 m +NAP Lithologie: klei, sterk zandig, lichtbruingrijs, matig slap, interpretatie: oeverafzettingen Bodemkundig: interpretatie: verstoord Archeologie: fragmenten bouwpuin (onbepaald) Opmerking: erg lemig 30 cm -Mv /, m +NAP Lithologie: klei, sterk zandig, lichtbruin, matig slap, interpretatie: oeverafzettingen Bodemkundig: interpretatie: verstoord Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald) Opmerking: erg lemig 60 cm -Mv /,90 m +NAP Lithologie: klei, sterk zandig, lichtbruin, matig stevig, interpretatie: oeverafzettingen, enkele Mn-vlekken 75 cm -Mv /,75 m +NAP Lithologie: klei, matig zandig, lichtbruin, matig stevig, interpretatie: oeverafzettingen, veel Fe- en Mn-vlekken 90 cm -Mv /,60 m +NAP Lithologie: klei, zwak zandig, zwak grindig, lichtgrijs, matig stevig, interpretatie: oeverafzettingen, veel Fe- en Mn-vlekken 0 cm -Mv /,90 m +NAP Lithologie: klei, matig zandig, lichtgrijs, matig stevig, interpretatie: oeverafzettingen, veel Fe- en Mn-vlekken 5 cm -Mv /,75 m +NAP Lithologie: klei, sterk zandig, lichtgrijs, matig slap, interpretatie: oeverafzettingen, veel Fe-vlekken 0 cm -Mv /,50 m +NAP Lithologie: zand, matig siltig, sterk grindig, lichtgrijs, matig grof, interpretatie: oeverafzettingen Einde boring op 1 cm -Mv /,49 m +NAP

50 boring: MAACL- beschrijver: MRU, datum: -7-, X: 1.361,67, Y: ,73, precisie locatie: 1 cm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 58D, hoogte:,70, precisie landgebruik: bos, vondstzichtbaarheid: geen, provincie: Limburg, gemeente: gouw, plaatsnaam:, opdrachtgever: ARCADIS Nederland BV, uitvoerder: RAAP Zuid, opmerking: ondoordringbaar, grind 0 cm -Mv /,70 m +NAP Lithologie: klei, sterk zandig, zwak humeus, grijsbruin cm -Mv /,45 m +NAP Lithologie: klei, sterk zandig, lichtbruin, matig slap, interpretatie: oeverafzettingen Opmerking: erg lemig 40 cm -Mv /,30 m +NAP Lithologie: klei, sterk zandig, lichtbruin, matig slap, interpretatie: oeverafzettingen Opmerking: erg lemig 75 cm -Mv /,95 m +NAP Lithologie: klei, matig zandig, lichtbruin, matig stevig, interpretatie: oeverafzettingen, veel Fe- en Mn-vlekken 90 cm -Mv /,80 m +NAP Lithologie: klei, zwak zandig, lichtbruin, matig stevig, interpretatie: oeverafzettingen, veel Fe- en Mn-vlekken 5 cm -Mv /,65 m +NAP Lithologie: klei, matig zandig, lichtgrijsbruin, matig stevig, interpretatie: oeverafzettingen, veel Fe- en Mn-vlekken 5 cm -Mv /,35 m +NAP Lithologie: klei, sterk zandig, lichtgrijs, matig slap, interpretatie: oeverafzettingen, veel Fe- en Mn-vlekken 0 cm -Mv /, m +NAP Lithologie: zand, sterk siltig, lichtgrijs, matig grof, interpretatie: oeverafzettingen, veel Fe-vlekken 0 cm -Mv /,80 m +NAP Lithologie: zand, matig siltig, sterk grindig, lichtgrijs, matig grof, interpretatie: oeverafzettingen Einde boring op 5 cm -Mv /,75 m +NAP