Archeologisch onderzoek Landgoed De Fliert te Twello

Transcriptie

1 Archeologisch onderzoek Landgoed De Fliert te Twello Inventariserend veldonderzoek GRONTMIJ ARCHEOLOGISCHE RAPPORTEN 37

2 Archeologisch onderzoek Landgoed De Fliert te Twello Inventariserend Veldonderzoek GRONTMIJ ARCHEOLOGISCHE RAPPORTEN 37 Definitief ISSN Dhr. F. de Fielliettaz Goethart Grontmij Nederland bv Arnhem, 5 november 28

3

4 Administratieve gegevens Datum opdracht : mei 26 / 2 oktober 28 definitief : 5 november 28 Opdrachtgever : Dhr. F. de Fielliettaz Goethart Uitvoerder : Grontmij Nederland bv mevr. drs. P. Fijma Bevoegd gezag Gemeente Voorst Locatie : gemeente : Voorst plaats : Twello toponiem : Landgoed De Fliert RD-coördinaten : NW x:25.7 / y: NO x: / y: ZW x:25.77 / y: ZO x: / y: kaartblad 33E Apeldoorn afm. plangebied : Circa 2,2 hectare AMK : monumentnr. : - Archis II : CIS-code : 176 Pagina 3 van 19

5 Inhoudsopgave 1 5 Bijlage 1: Locatie Plangebied Bijlage 2: Inrichtingsplan augustus 28 Bijlage 3: Bijlage 4: Bijlage 5: Bijlage 6: Locatie boringen Archeologische Basiskaart Boorprofielen Literatuurlijst Pagina 4 van 19

6 1 Inleiding 1.1 Algemeen Grontmij Nederland bv heeft in opdracht van de heer F. de Fielliettaz Goethart een archeologisch Inventariserend Veldonderzoek (IVO) uitgevoerd ten behoeve van de aanleg van een landgoed ten oosten van Twello. De opdrachtgever is voornemens om in het plangebied onder andere een landhuis te bouwen, een oprijlaan aan te leggen, bomen te planten en een vijver en moeras aan te leggen. Tijdens de werkzaamheden zullen bodemingrepen plaatsvinden die de bodem en eventueel aanwezige archeologische waarden daarin verstoren of vernietigen. In het kader van een artikel-19 procedure dient daarom in het plangebied een IVO te worden uitgevoerd. Het onderzoek heeft bestaan uit een bureauonderzoek, een karterend veldonderzoek en een rapportage. 1.2 Plangebied Het plangebied ligt in het buitengebied, circa 1,5 kilometer ten oosten van Twello. Aan de westzijde wordt het begrensd door het riviertje De Fliert en aan de oostzijde door de straat Buddezand. De exacte locatie van het plangebied wordt weergegeven in bijlage 1. Het totale plangebied is circa 7,6 hectare groot. Het veldonderzoek heeft alleen plaatsgevonden op plaatsen waar volgens de opdrachtgever bodemingrepen gepland zijn. Dit onderzoeksgebied heeft een oppervlakte van circa 2,2 hectare. In bijlage 2 wordt het betreffende onderzoeksgebied weergegeven. Ten tijde van het veldonderzoek was het zuidelijke gedeelte van het onderzoeksgebied in gebruik als akkerland. Het noordelijke gedeelte van het plangebied was in gebruik als grasland. Het onderzoek heeft alleen plaatsgevonden op plaatsen waar tijdens de realisatie van het landgoed bodemingrepen zullen plaatsvinden (zie bijlage 2). 1.3 Doelstelling Doel van het IVO is het bepalen van de gaafheid van het bodemprofiel en het opsporen en in kaart brengen van eventueel aanwezige archeologische vindplaatsen in het plangebied. Op basis van de resultaten van het onderzoek kan, in overleg met het bevoegd gezag, worden bepaald of vindplaatsen in aanmerking komen voor een vervolgonderzoek. Pagina 5 van 19

7 2 Bureauonderzoek 2.1 Methode Het doel van het bureauonderzoek is om de bekende en potentiële archeologische waarden van het gebied in kaart te brengen. Hierbij is gebruik gemaakt van bodem-, geologische-, topografische- en historische kaarten, ARCHIS II, Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW), de Cultuurhistorische Waardenkaart (CHW) van Gelderland en relevante literatuur. Aan de hand van deze gegevens is een specifieke archeologische verwachting opgesteld. 2.2 Historische huidige en toekomstige situatie Op een kaart uit de periode (Geudeke & Balk, 199) is te zien het plangebied in deze periode in gebruik was als akkerland. Aan de westzijde ligt het riviertje De Fliert, dat ongeveer dezelfde loop heeft als tegenwoordig. Het gebied wordt tussen 183 en 1855 begrensd door de straat Buddezand zoals dat tegenwoordig ook het geval is. Het plangebied is tegenwoordig in gebruik als grasland en akkerland. Het feit dat het plangebied tegenwoordig en in het verleden alleen in gebruik is geweest als akkerland of grasland, doet vermoeden dat de bodem in het plangebied alleen verstoord kan zijn door agrarische werkzaamheden zoals (diep)ploegen. Men is voornemens om in het plangebied een landgoed aan te leggen. Bij de werkzaamheden ten behoeve van de aanleg hiervan zullen bodemingrepen plaatsvinden, zoals het planten van bomen, het graven van een vijver en een moeras en het aanleggen van de fundering voor een landhuis. Bodemingrepen kunnen de bodem en eventueel aanwezige archeologische waarden daarin verstoren of vernietigen. 2.3 Geologie en bodem De afzettingen die in het plangebied voorkomen, dateren zowel uit het Pleistoceen als uit het Holoceen (zie tabel 1). Tegen het einde van het Saalien begon de afzetting van veelal grove rivierzanden in de huidige IJsselvallei (Formatie van Kreftenheye). De sedimentatie ging door tijdens het Eemien en een deel van het Weichselien. Tijdens het Eemien ontstonden in het IJsseldal veen- en kleilagen tussen zandige afzettingen van de Formatie van Kreftenheye. Buiten dit sedimentatiegebied werden in verschillende perioden van het Weichselien grote hoeveelheden fijn zand door de wind verplaatst en als dekzanden afgezet. Tegen het eind van het Midden-Weichselien, maar wellicht ook nog later, werd een dun kleidek, de zogenaamde oude rivierklei, afgezet op de rivierzanden. Vanaf circa het jaar 1 tot aan de bedijkingen in de twaalfde eeuw werden dikke lagen klei en zavel door de IJssel gesedimenteerd. De geologische veranderingen zijn in het Holoceen voornamelijk beperkt gebleven tot het ontstaan van stuifzanden en, in geringe mate, tot de vorming van veen. Volgens de Bodemkaart van Nederland 1:5., blad 33 Oost Apeldoorn, bestaat het grootste gedeelte van het plangebied uit kalkloze poldervaaggronden bestaande uit zavel en lichte klei (Rn67C). Deze gronden komen met name voor in komachtige gebieden ten oosten van de IJssel. Vrijwel altijd begint bij deze gronden binnen 1,2 m mv lemig fijn Pleistoceen zand. Plaatselijk is dit zand grof en grindhoudend. In het meest oostelijke en zuidoostelijke gedeelte van het plangebied zijn op de Bodemkaart kalkloze ooivaaggronden van lichte zavel (Rd1C), vorstvaaggronden van lemig fijn zand (Zb23) en kalkhoudende vorstvaaggronden van fijn zand (Zb2A) gekarteerd. Bij de kalkloze ooivaaggronden komt leemarm Pleistoceen zand in de ondergrond voor. De vorstvaaggronden Pagina 6 van 19

8 Bureauonderzoek van lemig fijn zand zijn gevormd in fijn zand en vaak is er een B-horizont aanwezig (inspoelingshorizont). De kalkhoudende vorstvaaggronden bestaan uit zandige afzettingen die als hoge oeverwallen of oeverafzettingen worden aangetroffen. Tabel 1: indeling van het Kwartair chronostratigrafie jaren geleden Kwartair Holoceen Subatlanticum 3.-Heden Subboreaal Atlanticum Boreaal Preboreaal Pleistoceen Laat Bekende archeologische waarden Weichselien (ijstijd) Midden Saalien (ijstijd) Vroeg Archeologisch Informatiesysteem (ARCHIS II) In het Archeologisch Informatiesysteem (ARCHIS II) van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB) staan bekende archeologische waarnemingen geregistreerd. Er zijn van binnen het plangebied geen archeologische vondsten bekend. In een straal van circa 8 m om het plangebied zijn vijf waarnemingen bekend (zie tabellen 2 en 3 en bijlage 4). Tabel 2: Overzicht van waarnemingen Waarnemingsnummer Datering Aard IJzertijd Aardewerk, houtskool, bot IJzertijd Aardewerk, houtskool, grondspoor 394 Paleolithicum - IJzertijd Vuursteen, aardewerk 395 Late Neolithicum Aardewerk, vuursteen Paleolithicum - IJzertijd Vuursteen, aardewerk, steen, hutteleem, grondsporen Archeologische Monumentenkaart (AMK) De AMK is een digitaal bestand van alle bekende behoudenswaardige archeologische terreinen in Nederland, dat door de ROB in samenwerking met de desbetreffende provincie is opgesteld. Op de kaart staan terreinen met archeologische status aangegeven. De kaart baseert zich op gegevens uit ARCHIS. Statustoekenning vindt plaats nadat het terrein is getoetst aan een aantal door de ROB gehanteerde criteria (kwaliteit, zeldzaamheid en contextwaarde). Volgens de AMK zijn er in de directe omgeving van het plangebied geen AMK-terreinen geregistreerd (zie bijlage 4) Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW) De archeologische verwachtingskaart IKAW geeft een gebiedsindeling in vier categorieën weer op basis van de verwachting van archeologische vondsten (gebieden met een zeer lage, lage, middelhoge, dan wel hoge archeologische verwachting). De kaart is voornamelijk gebaseerd op bodemtypen en bekende vondsten. Volgens de IKAW heeft het plangebied een grotendeels een lage verwachtingswaarde (zie bijlage 4). De gebieden in het meest oostelijke en zuidoostelijke gedeelte van het plangebied die op de bodemkaart zijn gekarteerd als vorstvaaggronden, hebben een middelhoge verwachtingswaarde Overige archeologische gegevens In het perceel direct ten zuiden van het huidige plangebied heeft Synthegra archeologie bv in 25 een archeologisch booronderzoek uitgevoerd. Tijdens dit onderzoek bleek dat de bodem in dit gebied grotendeels onverstoord is. Er werden geen archeologische indicatoren aangetroffen. Synthegra heeft geen vervolgonderzoek aanbevolen. Pagina 7 van 19

9 Bureauonderzoek Tabel 3: overzicht van archeologische perioden 1 Periode Laat-Paleolithicum (Oude Steentijd) Mesolithicum (Midden Steentijd) Neolithicum (Nieuwe Steentijd) Bronstijd IJzertijd Romeinse Tijd Vroege Middeleeuwen Late Middeleeuwen Nieuwe Tijd Tijd tot 9 voor Christus 9 49 voor Christus voor Christus 19 8 voor Christus 8 12 voor Christus 12 voor Christus - 45 na Christus na Christus 2.5 Archeologische verwachting na Christus 15 na Christus heden Algemeen In het verleden was de mens veel sterker afhankelijk van de mogelijkheden die het landschap bood voor het ontplooien van haar (economische) activiteiten. Men was veel minder in staat het landschap aan te passen aan haar wensen, zoals nu veel meer het geval is. De keuze van mensen om zich op een bepaalde locatie te vestigen, was voor een belangrijk deel afhankelijk van de locale landschappelijke omstandigheden. De factoren die bij deze keuze een rol hebben gespeeld noemen we locatiefactoren. Hierbij moet worden gedacht aan hoge, droge delen van het landschap voor bewoning, vruchtbare gronden voor de akkerbouw, de beschikbaarheid van water en bouwmaterialen, natuurlijke voedselbronnen enzovoorts. Niet al deze factoren kunnen bij onderhavig onderzoek in beeld worden gebracht. Getracht wordt, door voornamelijk te focussen op de bodemkundige en geomorfologische situatie, de hogere droge delen van het landschap in beeld te krijgen. Daarnaast zijn de bekende archeologische gegevens uit de omgeving van het plangebied geïnventariseerd. Op basis hiervan is aan het plangebied een archeologische verwachting toegekend Archeologische verwachting De Fliert te Twello Op basis van de bodemkundige en geologische gegevens van het plangebied kan worden verwacht dat er zich archeologische resten bevinden in het plangebied, met name in het uiterste oosten en zuidoosten van het plangebied. Hier worden oeverwallen verwacht of ligt het pleistocene zand dicht onder het oppervlak. Deze relatief hooggelegen locaties vormden in het verleden een gunstige plaats voor bewoning. In het overige gedeelte van het plangebied is de kans op het aantreffen van archeologische resten kleiner. De archeologische verwachting zoals die wordt aangegeven op de IKAW kan worden behouden. De archeologische resten kunnen worden aangetroffen in het pleistocene zand of in de lagen daarboven. In de zandlagen worden met name resten verwacht uit het Vroeg en Midden Paleolithicum. In de lagen erboven, de oude rivierklei, kunnen resten worden aangetroffen uit het Laat Paleolithicum tot en met de Nieuwe Tijd Vroege en Midden Steentijd In het Paleolithicum en Mesolithicum werd het gebied mogelijk bezocht door nomadische jagers/verzamelaars. Deze trokken door het gebied en sloegen tijdelijke kampen op de relatief hogere delen van het landschap zoals dekzandopduikingen (koppen, ruggen). Archeologische indicatoren uit deze periode bestaan uit (vuur)stenen artefacten, houtskool en sporen van haarden Neolithicum tot en met IJzertijd Vanaf de periode van het Neolithicum gingen mensen op vaste plaatsen wonen waar ze nederzettingen bouwden. Verder deed men vanaf deze periode aan akkerbouw en veeteelt. Archeologische indicatoren uit het Neolithicum tot en met de IJzertijd kunnen onder andere bestaan uit sporen (paalkuilen, waterputten, greppels), huttenleem, voor de betreffende periode kenmerkend aardewerk en houtskool. 1 Voor de dateringen is gebruik gemaakt van Lanting en Van der Plicht, 1996, 2 en 22. Pagina 8 van 19

10 Bureauonderzoek Romeinse Tijd, Middeleeuwen en Nieuwe Tijd Archeologische indicatoren uit de periode Romeinse Tijd-Nieuwe Tijd kunnen bestaan uit onder andere sporen (paalkuilen, waterputten, greppels, afvalkuilen), funderingsresten, aardewerk, houtskool, metaal, glas en bot. Pagina 9 van 19

11 3 Veldonderzoek 3.1 Doelstelling Op basis van de resultaten van het bureauonderzoek kan geconcludeerd worden dat er een kans bestaat dat zich in het plangebied mogelijk archeologische resten bevinden, met name in het meeste oostelijke en zuidoostelijke gedeelte van het plangebied. Deze verwachting is aan de hand van een karterend veldonderzoek getoetst. Tijdens het veldonderzoek is onderzocht of in het plangebied oeverwallen voorkomen en of het Pleistocene zand inderdaad dicht onder het oppervlak voorkomt. Op basis hiervan kan de archeologische verwachtingswaarde van het plangebied worden gespecificeerd. Tevens was het doel van het veldonderzoek het vaststellen van de kwaliteit (gaafheid) van het bodemprofiel en het opsporen en in kaart brengen van eventuele archeologische vindplaatsen. 3.2 Methode Het veldonderzoek is uitgevoerd op 1 juni 26 en 3 november 28 door een archeoloog en een veldbodemkundige. In het plangebied zijn in eerste instantie 14 handmatige boringen verricht die gelijkmatig over het terrein zijn verspreid. Deze zijn gecombineerd uitgevoerd met milieukundig onderzoek. Vervolgens heeft de gemeente Voorst het advies gegeven om zes extra boringen uit te voeren 2. Alle boringen zijn verricht met een met een diameter van 1 cm. De boringen zijn uitgevoerd tot een diepte van maximaal 3,7 m onder het maaiveld. De boorprofielen zijn beschreven conform NEN 514 en geïnspecteerd op het voorkomen van archeologische indicatoren, zoals fragmenten verbrand of bewerkt vuursteen, aardewerk, houtskool, verbrand of bewerkt bot, etc. Hiertoe is het opgeboorde zand gezeefd op een zeef van 4 mm. Van de boorpunten zijn de RD-coördinaten ingemeten met behulp van dgps. In bijlage 3 worden de locaties van de boringen weergeven. De boorprofielen worden weergegeven in bijlage Resultaten veldonderzoek Algemeen Tijdens het veldonderzoek zijn 2 boringen uitgevoerd. Deze boringen zijn zoveel mogelijk op plaatsen uitgevoerd waar toekomstige bodemingrepen, zoals het graven van waterpartijen, boomkuilen en funderingen voor gebouwen Boringen Uit de boorprofielen blijkt dat de bodem van het plangebied bestaat uit veel verschillende lagen lichte klei, zavel en zand. Waarschijnlijk heeft dit te maken met de invloed die de IJssel en zijn voorlopers altijd heeft gehad op het gebied. Tevens heeft de stroomsnelheid van de rivieren daar invloed op gehad. In verschillende perioden zijn verschillende afzettingen gesedimenteerd. Daarnaast is er in het plangebied dekzand afgezet. Bij alle boringen werden direct onder het maaiveld één of meerdere lagen zavel of lichte klei waargenomen. Hiervan is de bovenste circa,3 m opgenomen in de bouwvoor. Soms worden er in de bouwvoor houtskoolspikkels, puin of recente scherven aangetroffen. De zavel en lichte kleilagen kunnen worden gerekend tot de zogenaamde oude rivierklei. In de oude rivierklei konden vondsten worden aangetroffen uit het Laat Paleolithicum tot en met de Nieuwe Tijd. 2 Archeologisch Advies n.a.v. het Inventariserend Veldonderzoek Landgoed De Fliert te Twello, door M. Schneiders, d.d. 26 juni 28. Pagina 1 van 19

12 Veldonderzoek Onder de oude rivierklei, vanaf ongeveer,6 m mv, wordt bij vrijwel alle boringen zeer kleiarm of matig kleiarm, matig fijn of matig grof zand aangetroffen. Waarschijnlijk betreft het dekzand. Hierin konden archeologische waarden worden verwacht uit het Vroeg en Midden Paleolithicum. Bij boring 4 is de zandlaag slechts,5 m dik en bestaat deze uit kleiig zand. Bij verschillende boringen is dieper dan het dekzand geboord 3. Hierbij werd geconstateerd dat onder het dekzand verschillende lagen klei, zavel en zand worden aangetroffen. In deze lagen worden geen archeologische waarden verwacht. Tijdens het veldonderzoek zijn geen archeologische vondsten of grondsporen aangetroffen. 3.4 Conclusie Veldonderzoek Uit de resultaten van het veldonderzoek kan worden geconcludeerd dat de bodem in het plangebied bestaat uit oude rivierkleigronden op dekzand op oudere sedimenten. Met uitzondering van de bovenste laag van het profiel, de bouwvoor, is de bodem in het plangebied onverstoord. De archeologische waarden werden met name verwacht in de oude rivierklei en in het dekzand. Er werden tijdens het veldonderzoek geen aanwijzingen gevonden voor de aanwezigehied van een archeologische vindplaats in het plangebied. De lage trefkans van de IKAW, zoals omschreven in het Bureauonderzoek, kan daarom worden behouden. De middelhoge trefkans zou naar beneden bijgesteld kunnen worden (lage trefkans). 3 Boringen waarbij dieper is geboord dan het dekzand: 1, 2, 3, 4, 8, 1 en 13. Pagina 11 van 19

13 4 Evaluatie 4.1 Samenvatting en conclusie Op basis van de resultaten van het bureauonderzoek kon worden verwacht dat er zich archeologische resten bevinden in het plangebied, met name in het uiterste oosten en zuidoosten van het plangebied. Op deze plaatsen werden oeverwallen verwacht of ligt het pleistocene zand waarschijnlijk dicht onder het oppervlak. De archeologische verwachting voor deze gedeeltes van het plangebied is middelhoog. In het overige deel van het plangebied is de kans op het aantreffen van archeologische resten kleiner. In het pleistocene zand kunnen resten worden verwacht uit het Vroeg en Midden Paleolithicum. In de lagen daarboven, de oude rivierklei, kunnen archeologische waarden worden verwacht uit het Laat Paleolithicum tot en met de Nieuwe Tijd. Uit het veldonderzoek blijkt dat de bodem in het plangebied inderdaad bestaat uit oude rivierklei op dekzand op oudere afzettingen. De bodem in het onderzochte gedeelte van het plangebied is grotendeels onverstoord. Er zijn tijdens het veldonderzoek geen vondsten, grondsporen of cultuurlagen aangetroffen. De lage archeologische verwachting voor het plangebied kan worden behouden. De middelhoge archeologische verwachting voor het meest oostelijke en zuidoostelijke gedeelte van het plangebied kan naar beneden worden bijgesteld. 4.2 Aanbevelingen Tijdens het Inventariserend Veldonderzoek zijn op het terrein van circa 2,2 hectare 2 boringen uitgevoerd. De boringen zijn zoveel mogelijk op plaatsen verricht waar in de toekomst bodemingrepen zullen plaatsvinden. Uit de bodemkundige situatie kan worden afgeleid dat de bodem in het plangebied grotendeels onverstoord is. Er zijn geen archeologische waarden aangetroffen. Omdat de kans dat in het plangebied nog archeologische waarden en resten worden aangetroffen klein is, wordt geen verder archeologisch onderzoek geadviseerd. Het selectieadvies luidt hiermee dat er voor het plangebied geen archeologisch voorbehoud is ten aanzien van de geplande ontwikkeling. Hoewel er bij het veldonderzoek geen archeologische waarden en resten zijn aangetroffen, moet er op gewezen worden dat het onderzoek gebaseerd is op een steekproef. Mochten tijdens de grondwerkzaamheden ten behoeve van de bouw van de opslagplaats toch archeologische waarden, vondsten en/of sporen worden aangetroffen, dan dient direct contact te worden opgenomen met het bevoegd gezag. Dit geldt met name voor het terrein waar tijdens het veldonderzoek geen betredingstoestemming was. Met betrekking tot de resultaten van dit onderzoek en de gegeven aanbeveling wordt geadviseerd contact op te nemen met het bevoegd gezag in kwestie of de instantie die optreed namens het bevoegd gezag, in verband met het daadwerkelijk te nemen selectiebesluit. Pagina 12 van 19

14 Bijlage 1 Locatie Plangebied

15

16 Bijlage 2 Inrichtingsplan augustus 28

17

18 Bijlage 3 Locatie boringen

19 Legenda bestaande bebouwing waterloop begrenzing plangebied boring met nummer Projectnummer Datum Bijlage Formaat GAR-nummer CIS-code Getekend Controle Accoord Schaal DR A MO PF JJH Project Landgoed De Fliert te Twello Opdrachtgever Dhr. F. de Fielliettaz Goethart Onderdeel Locatie boringen Meter :2. Noord Postbus 29, 94 AA Assen, T , F

20 Bijlage 4 Archeologische Basiskaart

21

22 Bijlage 5 Boorprofielen

23 Boring: 1 Boring: 2 Boring: 3 gras H1, K-waarde:,4, bruin,, kooltje gras H2, K-waarde:,4, bruin,, potscherf gras H2, K-waarde:,25, bruin,, koolrestje, scherfje nieuw H1, K-waarde:,2, geel, -3 H1, K-waarde:,5, geel,, kooltje H1, K-waarde:,2, bruin,, dicht 5-65 MF,, resten klei, K-waarde: 1,5, bruin, 5-6 MG,, K-waarde: 7, geel, 5-5 MG,, K-waarde: 7, geel, -9 1 matig roesthoudend, K-waarde:,25, bruin,, gerijpt, stevig H1, zwak roesthoudend, K-waarde:,1, grijs, 15 zwak roesthoudend, K-waarde:,25, grijs,, puintje 15 matig roesthoudend, K-waarde:,1, grijs, matig roesthoudend, K-waarde:,15, geel, -165 MF,, matig roesthoudend, K-waarde: 2, geel,, enkele kleiband K-waarde:,3, grijs,, kalkrest -17 MG,, zwak roesthoudend, K-waarde: 2, geel,, enkele kleiband 2 2 MG,, K-waarde: 2, grijs, K-waarde:,4, grijs, MG,, K-waarde: 5, grijs, MG,, K-waarde: 9, grijs, -37 Projectcode: 2928 Opdrachtgever: Datum:

24 Boring: 4 Boring: 5 Boring: 6 gras H2, zwak roesthoudend, K-waarde:,25, bruin, gras H3, zwak roesthoudend, K-waarde:,3, zwart,, kooltje akker H2, K-waarde:,5, bruin, -2-3 H1, bruin,, vrij dicht H1, K-waarde:,15, bruin,, dicht, koolrest MF,H1, K-waarde:,5, geel, matig roesthoudend, K-waarde:,3, bruin,, stevig 5-45 MG,, K-waarde: 5, grijs, H1, K-waarde:,3, bruin,, kooltje, slakjes MG,, K-waarde: 6, geel, zwak roesthoudend, K-waarde:,3, grijs, MF,, zwak roesthoudend, K-waarde: 3, grijs, Projectcode: 2928 Opdrachtgever: Datum:

25 Boring: 7 Boring: 8 Boring: 9 akker H2, zwak roesthoudend, K-waarde:,3, bruin, akker H1, K-waarde:,25, bruin,, nat, koolrest akker H2, zwak roesthoudend, K-waarde:,3, bruin, -3-3 H1, zwak roesthoudend, K-waarde:,2, bruin,, dicht H1, K-waarde:,15, bruin, MG,, K-waarde: 5, geel, MG,, K-waarde: 7, geel, MF,, resten klei, K-waarde: 1,5, bruin, matig roesthoudend, K-waarde:,3, grijs, H1, K-waarde:,2, bruin,, zandlaagje MF,, K-waarde: 5, geel, -12 matig roesthoudend, K-waarde:,5, geel,, zandig gelaagd Projectcode: 2928 Opdrachtgever: Datum:

26 Boring: 1 Boring: 11 Boring: 12 akker H2, K-waarde:,3, bruin, akker H2, K-waarde:,4, bruin,, grove structuur akker H2, K-waarde:,5, bruin,, koolrest H1, K-waarde:,3, bruin, 5 H1, K-waarde:,2, bruin, 5 H1, K-waarde:,3, bruin, -6 MF,H1, K-waarde:,6, geel,, inspoeling MG,, K-waarde: 1, bruin, H1, zwak roesthoudend, K-waarde:,4, grijs, 1-11 MF,, zwak roesthoudend, K-waarde: 1, geel, 1-1 MF,, K-waarde: 1, bruin,, overgangslaag MF,, K-waarde: 2, geel, MG,, matig roesthoudend, K-waarde: 2, geel,, overgangslaag -16 Projectcode: 2928 Opdrachtgever: Datum:

27 Boring: 13 Boring: 14 Boring: 24 akker H2, K-waarde: 1, zwart, gras H2, zwak sintelhoudend, K-waarde:,2, bruin,, geroerd gras H1, bruin, -2 5 MG,, K-waarde:,8, geel, H1, K-waarde:,2, bruin,, gemengd 5-3 H1, geel, -6 MG,, K-waarde: 3, geel, -7 MG,, K-waarde: 1, bruin,, overgangslaag MG,, K-waarde: 4, geel, -6 bruin,, resten klei matig roesthoudend, K-waarde:,15, grijs, MF,, geel,, kleibandjes 2-2 Projectcode: 2928 Opdrachtgever: Datum:

28 Boring: 25 Boring: 26 Boring: 27 gras H3, bruin, gras H1, bruin, gras bruin, -3-3 H1, geel, bruin, MG,, geel, MG,, geel, MF,, geel,, kleilaagjes bruin, geel, MF,, geel Projectcode: 2928 Opdrachtgever: Datum:

29 Boring: 28 Boring: 29 gras H1, bruin, akker H1, bruin, -25 H1, bruin, 5-5 MF,, geel,, kleilaagjes 5-55 MF,, geel, grijs, MF,, geel, Projectcode: 2928 Opdrachtgever: Datum:

30

31 Bijlage 6 Literatuurlijst

32 Bijlage 6: Literatuurlijst Geudeke, G.W. & L. Balk, 199. Grote Historische Atlas van Nederland 1:5.. 3: Oost- Nederland Wolters-Noordhoff Atlasprodukties, Groningen. Stiboka, Bodemkaart van Nederland 1:5., blad 33 Oost Apeldoorn. Stichting voor Bodemkartering, Wageningen.

33