Herstructurerings- en ontwikkelingsplan Burdaard Gemeente Ferwerderadiel Archeologisch vooronderzoek: een inventariserend veldonderzoek

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Herstructurerings- en ontwikkelingsplan Burdaard Gemeente Ferwerderadiel Archeologisch vooronderzoek: een inventariserend veldonderzoek"

Transcriptie

1 RAAP-NOTITIE 1675 Herstructurerings- en ontwikkelingsplan Burdaard Gemeente Ferwerderadiel Archeologisch vooronderzoek: een inventariserend veldonderzoek

2 Colofon Opdrachtgever: Gemeente Ferwerderadiel Titel: Herstructurerings- en ontwikkelingsplan Burdaard, gemeente Ferwerderadiel; Status: eindversie Datum: *datum_maand* Auteur: drs. J.E.A. Jans Projectcode: FRBU Bestandsnaam: NO1675-FRBU.doc Projectleider: drs. J.E.A. Jans Projectmedewerker: E.J.M. van der Zwet ARCHIS-vondstmeldingsnummers: niet van toepassing ARCHIS-waarnemingsnummers: niet van toepassing ARCHIS-onderzoeksmeldingsnummer/CIS-code: 16815, & Autorisatie: drs. J.L van Beek ISSN: RAAP Archeologisch Adviesbureau B.V. Zeeburgerdijk AE Amsterdam telefoon: telefax: Postbus BH Amsterdam RAAP Archeologisch Adviesbureau B.V., 2006 RAAP Archeologisch Adviesbureau B.V. aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend uit het gebruik van de resultaten van dit onderzoek of de toepassing van de adviezen.

3 1 Inleiding Algemeen - opdrachtgever: Gemeente Ferwerderadiel - aanleiding onderzoek: nieuwbouw en herstructurering - datum uitvoering veldwerk: 20, 21, 24, 25 april en 10, 11, 12, 15 mei 2006 Locatiegegevens - plangebied: het plangebied bestaat uit drie delen een deel in het noordoosten van Burdaard, ten westen van de Hikkaarderdyk, ten oosten van de Jislumerdyk en ten noorden van de Dokkumer Ee, totale omvang ca. 7 ha een deel in het noordwesten van Burdaard, ten westen van de Jislumerdyk en ten noorden van de Wanswerterdyk, totale omvang ca. 10,5 ha een deel in het centrum van Burdaard, ten westen van de Steenendamsterweg, ten noorden van de Wytsmastraat en ten zuiden van de Hoofdweg, totale omvang ca m2 - plaats: Burdaard - gemeente: Ferwerderadiel - provincie: Fryslân - kaartblad topografische kaart Nederland 1:25.000: 6A - plangebied in gebruik als: het plangebied bestaat grotendeels uit grasland, delen van alledrie de deelgebieden zijn bebouwd en/of verhard. In het noordwestelijke deelgebied bevinden zich sportvelden. - oppervlakte plan-/onderzoeksgebied: de drie deelgebieden samen hebben een totale omvang van ca. 17,75 ha - centrumcoördinaten (X/Y): noordoostelijke deelgebied : / noordwestelijke deelgebied : / deelgebied in het centrum : / Onderzoeksvragen - Welke gegevens met betrekking tot archeologische waarden zijn reeds over het plangebied bekend? - Zijn er aanwijzingen voor (grotere) archeologische nederzettingen? - Hoe ziet de geologische/bodemkundige opbouw van het plangebied eruit? - Is in het plangebied vervolgonderzoek noodzakelijk en welke methoden zouden hierbij kunnen worden ingezet? RAAP-notitie 1675 / eindversie *datum* [3 ]

4 Het onderzoek is uitgevoerd volgens de hiervoor geldende normen en richtlijnen die zijn vastgelegd in het Handboek ROB-specificaties (Brinkkemper e.a., 1998). RAAP Archeologisch Adviesbureau en de door RAAP toegepaste procedures zijn goedgekeurd door het College voor de Archeologische Kwaliteit (CvAK), de instelling die het beheer heeft over de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) en die valt onder de Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer (SIKB; Zie tabel 1 voor de dateringen van de in deze notitie genoemde archeologische perioden. 2 Bureauonderzoek Archeologische gegevens - archeologisch advies: volgens de Friese Archeologische Monumentenkaaart Extra (FAMKE; is voor de periode Steentijd Bronstijd een karterend onderzoek 2 (6 boringen per hectare) en een waarderend onderzoek dekzandkopjes noodzakelijk. Ten behoeve van het waarderend onderzoek dekzandkopjes zijn in eerste instantie 6 boringen per hectare gezet om aanwezige kopjes in kaart te brengen. Dit onderzoek maakte echter duidelijk dat sprake is van één grote dekzandrug en niet van meerdere individuele kopjes. In overleg met de provincie is vervolgens besloten om het boorgrid te verdichten naar 12 boringen per hectare op die delen waar een podzolbodem aanwezig is. Doel van dit onderzoek is om eventueel aanwezige archeologische vindplaatsen op de dekzandrug op te sporen. Voor de periode IJzertijd Middeleeuwen is een karterend onderzoek 1 en 2 (6 boringen per hectare) en een waarderend onderzoek terpen noodzakelijk. - ARCHIS-waarnemingen en -vondstmeldingen (nationaal Archeologisch Informatie Systeem): in het plangebied: een AMK terrein van hoge archeologische waarde (monumentnummer , CMA-nummer 06A-134). Het betreft de dorpskern van het dorp Burdaard gedateerd in de Late Middeleeuwen tot de Nieuwe Tijd C. Het deelgebied in het centrum van Burdaard bevindt zich in deze dorpskern. in de directe nabijheid (< 300 m): een beschermd AMK terrein van zeer hoge archeologische waarde ten oosten van het deelgebied in het centrum (monumentnummer 7540, CMA-nummer 06A-060). Het betreft de grotendeels afgegraven dorpsterp van Burdaard gedateerd in de Midden-IJzertijd tot de Late Middeleeuwen (Marinelli & Rosenbrand, 2002). een beschermd AMK terrein van zeer hoge archeologische waarde ten westen van het noordwestelijke deelgebied RAAP-notitie 1675 / eindversie *datum* [4 ]

5 (monumentnummer 527, CMA-nummer 06A-059). Het betreft een grotendeels afgegraven terp gedateerd in de Midden-IJzertijd tot de Late Middeleeuwen. Historische gegevens - historische kaarten: in de noordoostelijke en noordwestelijke deelgebieden is geen bebouwing waar te nemen op de kaarten uit 1718 (Schotanus à Sterringa, 1718), 1853 (Eekhoff, 1859) en op de topografische kaarten van 1854/1855 (Wolters-Noordhoff Atlasproducties, 1992) en 1926 (ROBAS Producties, 1990). Ook het deelgebied in het centrum van het dorp is onbebouwd op deze kaarten. Bodemkundige en/of geologische gegevens - bodem volgens bodemkaart (Stiboka, 1981): knippige poldervaaggronden bestaande uit zware klei (code kmn48c en kmn43c); en oude bewoningsgronden, terp (code T) 3 Veldonderzoek Booronderzoek: methode - positie boringen: in het noordoostelijke en noordwestelijke deelgebied zijn de boringen in een driehoeksgrid van 40 bij 50 m gezet (boordichtheid van 6 boringen per ha). In een tweede fase van het onderzoek is op de locaties met een podzolbodem, het boorgrid verdicht naar 12 boringen per ha. In het deelgebied in het centrum van het dorp zijn twee raaien haaks op elkaar gezet. In elke raai zijn de boringen om de 10 m gezet. - gebruikt boormateriaal: gutsboor met een diameter van 3 cm - totaal aantal boringen: 216 (200 in het noordoostelijke en noordwestelijke deel van het plangebied en 16 in het deelgebied in het centrum) - minimaal geboorde diepte: 0,95 m -Mv - maximaal geboorde diepte: 3,0 m -Mv - boorbeschrijvingen: lithologisch conform NEN 5104 (Nederlands Normalisatie-instituut, 1989) - X-/Y-coördinaten boringen gemeten met: meetlinten Booronderzoek: resultaten - beschrijving laagopeenvolging (lithologisch) en interpretatie (lithogenetisch): bij de beschrijving van de bodemopbouw in het plangebied is een onderscheid gemaakt tussen de deelgebieden ten noorden van het dorp en het deelgebied in het centrum van het dorp. De bodemopbouw wordt van boven naar beneden beschreven. noordoostelijke en noordwestelijke deelgebieden (boornummers 13 t/m 212): de toplaag in deze beide deelgebieden bestaat uit een RAAP-notitie 1675 / eindversie *datum* [5 ]

6 bouwvoor/verstoorde laag (bruingrijs, zwak zandig, zwak humeus, matig fijn zand vaak met kleibrokken, of bruingrijze tot (blauw)grijze, sterk zandige tot matig siltige, matig tot sterk humeuze, matig stevige klei vaak met zandbrokken) met een dikte van 0,1 2,5 m. Onder deze bouwvoor/verstoorde laag bevinden zich in vrijwel alle boringen wadafzettingen (lichtgrijze tot bruingrijze tot (blauw)grijze, sterk zandige tot zwak tot matig siltige, matig slappe tot stevige klei, vaak met zand- en/of klei- en/of detrituslagen en soms met veenbrokken en/of plantenresten; en/of (licht)grijs, zwak tot matig siltig, matig fijn tot matig grof zand, soms met kleilagen). De wadafzettingen hebben een dikte van 0,2 2,05 m. Onder de wadafzettingen bevindt zich in 119 van de 200 boringen een veenlaag ((donker)bruin tot zwart, mineraalarm, meestal veraard veen (soms zegge-/mosveen), soms met zand-/kleilagen of kleibrokken) met een dikte van 0,05 1,55 m. Onder het veen of direct onder de wadafzettingen bevindt zich in het grootste deel van de boringen (172 van de 200) dekzand (humusarm tot matig humeus, zwak tot matig siltig, matig fijn zand). De top van dit dekzand bevindt zich tussen 0,6 en 1,95 m Mv. In het dekzand is in het grootste deel van de boringen een podzol waargenomen (kaartbijlage 1). Deze podzolbodem bestaat van boven naar beneden uit: een A-horizont, een E-horizont, een B-horizont, een BC-horizont en een C-horizont. In 159 van de 172 boringen waarin dekzand is aangetroffen, is een podzol waargenomen. Incidenteel is de top van het dekzand verstoord tot in de C-horizont (bovenliggende laag gevlekt, met podzolbrokken) of is geen bodemvorming waargenomen. In 19 boringen zijn tot een diepte van 2,0 2,7 m Mv onder de bouwvoor/verstoorde laag enkel wadafzettingen en/of veen aangetroffen. Vijf extra boringen zijn niet dieper gezet dan 1 m Mv (zie pagina 7). De boringen 26, 32 en 108 zijn verstoord tot 1,8 2,5 m Mv en in boring 143 bevond zich op 0,6 m Mv ondoordringbaar puin. deelgebied in het centrum (boornummers 1 t/m 12 en 213 t/m 216): de toplaag in dit deel van het plangebied bestaat uit een verstoorde laag (donkergrijsbruin tot oranje-/grijsgeel zand soms met kleibrokken en/of donker(bruin)grijze tot grijsbruine, klei, soms met veenbrokken). De dikte van deze verstoorde laag is 0,6-1,8 m en in boring 12 zelfs 2,3 m. Vermoedelijk is de bodem ter hoogte van boringen 6 en 10 tot 1,6 1,8 m Mv verstoord door de aanwezigheid van een gedempte sloot. In de boringen 1 t/m 4, 8, 9, 11 en 213 t/m 215 is onder de verstoorde laag een archeologische laag (bruingrijze tot grijze, zwak tot matig zandige, matig stevige klei) waargenomen, met daarin een enkele spikkel houtskool en fragmenten puin. Deze laag is 0,2-0,35 m en incidenteel 0,6 m dik. Naast het houtskool en het puin (zowel rood- als geelbakkend) zijn in deze laag geen RAAP-notitie 1675 / eindversie *datum* [6 ]

7 archeologische indicatoren aangetroffen. Het plangebied bevindt zich direct naast de dorpsterp van Burdaard. De mogelijkheid bestaat dat deze archeologische laag een voortzetting betreft van de dorpsterp. In vrijwel alle boringen zijn onder de archeologische laag of direct onder de verstoorde laag wadafzettingen aangetroffen (grijze tot (licht)blauwgrijze, zwak tot matig siltige, matig slappe tot stevige klei en/of geelgrijs, zwak siltig, matig grof zand). Onder de wadafzettingen of direct onder de verstoorde laag bevindt zich dekzand, waarvan de top zich tussen 1,25 en 2,3 m Mv bevindt. De top van het dekzand is in de boringen 2, 3, 7, 8 en 11 verspoeld. In de boringen 2, 3, 7, 11 is onder de verspoelde laag bodemvorming waargenomen. In het dekzand zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen. - Archeologische indicatoren in boringen: noordoostelijke en noordwestelijke deelgebieden: in boring 66 is onder de bouwvoor/verstoorde laag een schone kleilaag aangetroffen met daaronder opnieuw een laag met enkele houtskoolspikkels en puinfragmenten (recent roodbakkend hard baksteen). Hier zijn extra boringen gezet waaruit is gebleken dat er sprake is van een homogene verstoorde laag. De bodem blijkt dieper verstoord dan elders in het plangebied. De schone klei in boring 66 moet een brok zijn geweest, het betreft geen overslibte archeologische vindplaats. In geen van de overige boringen zijn archeologische indicatoren aangetroffen. deelgebied in het centrum: in de boringen 1 t/m 4, 8, 9, 11 en 213 t/m 215 zijn in de archeologische laag op de wadafzettingen houtskoolspikkels en puinfragmenten (zowel rood- als geelbakkend) aangetroffen. De archeologische laag en het feit dat het plangebied zich direct ten westen van de terp bevindt, vormden de aanleiding tot een sonderingsonderzoek (zie hieronder). In het dekzand onder de wadafzettingen zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen. Sonderingsonderzoek: methode Op basis van de resultaten van het booronderzoek zijn in het deelgebied in het centrum zeven aanvullende sonderingen gegraven (figuur 1). Doel van het sonderingsonderzoek is de aard en datering van de archeologische laag, die in de boringen is aangetroffen, te bepalen. Sonderingen zijn kleine putjes van 1 bij 1 m die met een graafmachine worden gegraven tot net boven het archeologisch relevante niveau. Vervolgens wordt het archeologisch relevante traject machinaal uitgegraven en met een troffel onderzocht op vondsten. In het deelgebied zijn drie sonderingen gegraven op de plek van bestaande boringen (2, 9 en 11). Vier andere sonderingen zijn verdeeld over het terrein RAAP-notitie 1675 / eindversie *datum* [7 ]

8 om een regelmatige spreiding te verkrijgen. Voorafgaand aan deze vier sonderingen zijn boringen gezet (213 t/m 216). Sonderingsonderzoek: resultaten De archeologische laag bevindt zich in de sonderingen op de volgende dieptes: sondering I: 0,65-0,9 m Mv; sondering II: 1,1-1,3 m Mv; sondering III: 1,4-1,65 m Mv; sondering IV: 0,6-1,0 m Mv; sondering V: 0,65-1,0 m Mv; sondering VI: 1,35-1,6 m Mv. In sondering VII is de archeologische laag niet aangetroffen. De vondsten uit de archeologische laag bestaan uit houtskool, een fragment verbrand bot, archeologisch puin (fragmenten zacht baksteen), fragmenten geglazuurd aardewerk en uit recent materiaal (fragmenten rood- en geelbakkend hard baksteen, fragmenten dakpan, recent glas en porselein). Op basis van deze vondsten kan geconcludeerd worden dat de laag van recente datum is en vanuit archeologisch oogpunt niet relevant is. Het betreft zeker geen terplaag. Volgens buurtbewoners is het plangebied in de jaren 50 opgehoogd (de verstoorde laag). Vermoedelijk betreft de archeologische laag de oude bouwvoor van vóór de ophoging van het terrein. 4 Conclusies en aanbevelingen Conclusies noordoostelijke en noordwestelijke deelgebieden: de bodem in deze deelgebieden bestaat uit een bouwvoor/verstoorde laag op wadafzettingen, dikwijls op veen, op dekzand. In het dekzand is in het grootste deel van de boringen (in 158 van 172 boringen met dekzand) een podzolbodem aangetroffen. In geen van de boringen zijn archeologische indicatoren aangetroffen. plangebied in het centrum van Burdaard: de bodem in dit deelgebied bestaat uit een bouwvoor/verstoorde laag (ophogingspakket) op een archeologische laag op wadafzettingen op dekzand. In het dekzand is bodemvorming waargenomen. In het dekzand zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen. In de archeologische laag zijn wel indicatoren aangetroffen. Om de aard en datering van deze laag te bepalen zijn aanvullend sonderingen gegraven. Hieruit blijkt dat zich hier geen archeologisch relevante vindplaats bevindt. Hoogstwaarschijnlijk betreft de archeologische laag de voormalige bouwvoor van vóór de ophoging van het plangebied. Aanbevelingen Op basis van het bureauonderzoek, booronderzoek en sonderingsonderzoek wordt voor zowel de noordoostelijke en noordwestelijke deelgebieden ten RAAP-notitie 1675 / eindversie *datum* [8 ]

9 noorden van het dorp als voor het deelgebied in het centrum van Burdaard geen archeologisch vervolgonderzoek aanbevolen. Contactpersonen - contactpersoon overheid: dr. G.J. de Langen (provinciaal archeoloog provincie Fryslân), tel contactpersoon RAAP: drs. J.E.A. Jans (projectleider RAAP), tel RAAP-notitie 1675 / eindversie *datum* [9 ]

10 Literatuur Brinkkemper, O., e.a. (redactie), Handboek ROB-specificaties. Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek, Amersfoort. Eekhoff, W., Nieuwe Atlas van de Provincie Friesland. Leeuwarden. Nederlands Normalisatie-instituut, Nederlandse Norm NEN 5104, Classificatie van onverharde grondmonsters. Nederlands Normalisatie-instituut, Delft. Marinelli, M.G. & N.M. Rosenbrand, Provincie Fryslân : Project Archeologie van het kleigebied ; gemeente Ferwederadiel: archeologisch onderzoek langs de kuststrook van Oostergo tussen Goutum en Holwerd (groep 23) en het knipkleigebied van het (zuid-)oostelijk deel van de gemeente Ferwederadiel (groep 24). RAAP-rapport 788, conceptversie. Raap Archeologisch Adviesbureau, Amsterdam. ROBAS Producties, Historische Atlas Friesland. Chromotopografische Kaart des Rijks, schaal 1: ROBAS Producties, Den Ilp. Schotanus à Sterringa, D.B., Uitbeelding der Heerlijckheit Friesland; zoo in t algemeen, als in haare XXX bijzondere grietenijen. François Halma, Ljouwert. Stiboka, Bodemkaart van Nederland 1:50000, kaartblad 2 West (gedeeltelijk) Schiermonnikoog 6 West Leeuwarden. Stiboka, Wageningen. Wolters-Noordhoff Atlasproducties, Grote Historische Provincie Atlas Friesland , schaal 1: Wolters-Noordhoff Atlasproducties, Groningen. Overzicht van figuren, tabellen en bijlagen Kaartbijlage 1. Resultaten onderzoek RAAP-notitie 1675 / eindversie *datum* [1 0 ]

11 Figuur 1. Boorpunten- en sonderingskaart Tabel 1. Archeologische tijdschaal Bijlage 1. Boorbeschrijvingen Periode Datering Nieuwe tijd heden Late Middeleeuwen na Chr. Vroege Middeleeuwen na Chr. Romeinse tijd 12 voor na Chr. IJzertijd voor Chr. Bronstijd voor Chr. Neolithicum (nieuwe steentijd) voor Chr. Mesolithicum (midden steentijd) voor Chr. Paleolithicum (oude steentijd) voor Chr. Tabel 1. Archeologische tijdschaal. RAAP-notitie 1675 / eindversie *datum* [1 1 ]

12 III I II 215 V IV Steenendamsterweg 9 VI VII m 1: Frbu.wor TP/ legenda boring sondering 5 boornummer V sonderingsnummer Wytsmastraat grens plangebied 2006 Figuur 1. Boorpunten- en sonderingenkaart