Inhoud Voorwoord 5 1 Open je ogen voor het landschap 9 1.1 Natuur om de hoek 9 1.2 Zuinig op de natuur 14 1.3 Verschillende landschappen in Nederland 20 1.4 De natuur in beweging 24 1.5 Mensen veranderen de natuur 27 1.6 Afsluiting 30 2 Het platteland 33 2.1 Veehouderij 34 2.2 Akkerbouw en (glas)tuinbouw 39 2.3 Samenwerking tussen boer en natuur 43 2.4 Welkom bij de boer en de boerin! 50 2.5 Wetten en regels voor het milieu 54 2.6 Afsluiting 59 7 3 Grote voedselproductie 61 3.1 Een goed resultaat! 62 3.2 Plagen en ziekten 64 3.3 Onkruid 70 3.4 Alternatieve of traditionele teelt? 73 3.5 Plagen en ziekten voorkomen en bestrijden 74 3.6 Wie legt voor mij het ei? 76 3.7 Afsluiting 77 4 Het voedselverbruik 79 4.1 Van aardappelen tot patates frites 79 4.2 Aardappelen verbouwen 82 4.3 Schoon werken 85 4.4 Gevolgen voor het milieu 87 4.5 Patat bakken 89 4.6 Afsluiting 92 5 Afval en milieu 95 5.1 Afval tijdens de productie 95 5.2 Bepakt en bezakt 97 5.3 Van afval naar voedsel 98 5.4 Afval in soorten 99 5.5 Scheiden is beter 101 5.6 Afvalwater wordt schoon water 103 5.7 Afsluiting 104 Inhoud
6 Op weg naar een duurzame samenleving 107 6.1 Een schoon milieu begint bij jezelf! 107 6.2 Laat niet als dank... 107 6.3 Over mest en milieu 111 6.4 Ecologisch bekeken 113 6.5 Help! De wereld vervuilt 114 6.6 Milieuorganisaties 117 6.7 Afsluiting 118 8 7 Optimale omgeving 119 7.1 Een zichtbaar verschil 119 7.2 Grond waar je vies van wordt 123 7.3 De water- en voedingsstroom 131 7.4 Zuur of niet zuur? 136 7.5 Met je voeten in de grond 139 7.6 Een grondige aanpassing 141 7.7 Afsluiting 145 8 Steeds betere rassen 147 8.1 Natuur of cultuur? 148 8.2 Rassen veredelen 150 8.3 Hoe krijg je het ras dat je wilt hebben? 151 8.4 Rashonden met problemen 153 8.5 Afsluiting 154 Trefwoordenlijst 155 Groen 1
1 Open je ogen voor het landschap Oriëntatie Fig. 1.1 Invloeden van mensen op het landschap 9 Als je na schooltijd naar huis fietst of loopt, zie je een landschap. In dat landschap wordt gewerkt, gewoond en gerecreëerd. De laatste jaren verdwijnt er jammer genoeg steeds meer groene ruimte. Daarvoor in de plaats komen steden, bedrijfsterreinen en wegen. De natuur verliest langzaam terrein. Ook de natuur die overblijft wordt door mensen beïnvloed. Bijna nergens zie je nog natuurgebieden waar de mens geen invloed op heeft. Mensen beheren de natuur. In de stad onderhouden hoveniers en medewerkers van groenbedrijven de natuur. Ook het landschap buiten de stad, het platteland, wordt onderhouden. Gelukkig begrijpen mensen steeds beter dat de groene ruimte bij het landschap hoort. Ze gaan de natuur beschermen en zelfs nieuwe natuur ontwikkelen. Dit blok gaat over de invloed die de mens op het landschap heeft. Verder leer je in dit blok dat de natuur ook zichzelf kan veranderen. 1.1 Natuur om de hoek Voordat je gaat lezen, krijg je een aantal natuurcijfers. De totale oppervlakte natuurterrein in Nederland bedraagt ongeveer 450.000 hectare. Dit is een zesde van de oppervlakte van Nederland. Die oppervlakte bestaat uit 300.000 hectare bos en 150.000 hectare natuurgebied. natuurcijfers Open je ogen voor het landschap
Fig. 1.2 Natuur in Nederland 10 natuurgebieden Natuurbeschermingswet Natuurgebieden De overheid koopt natuurgebieden om ze te beschermen. Veel andere natuurgebieden zijn in het bezit van natuurbeschermingsorganisaties. Hele bijzondere natuurgebieden worden aangewezen als natuurmonument. Voor deze gebieden is zelfs een wet gemaakt om ze te beschermen. Deze wet heet de Natuurbeschermingswet. Wonen in de stad In de stad wonen is anders dan wonen in het buitengebied. In de stad woon je dichter op elkaar, is er minder groen en zie je meer hoogbouw. Het voordeel van wonen in de stad is dat je dicht bij de winkels of het ziekenhuis woont. Het openbaar vervoer is ook goed geregeld. Toch is het belangrijk dat in de stad het groen niet wordt vergeten. Groen kun je aanbrengen in de vorm van straatbomen, parken, particuliere tuinen en plantsoenen. Groen 1
Fig. 1.3 Wonen in de stad 11 Natuur in de stad Gras tussen de stoeptegels is natuur in de stad. Ook voetbalveldjes, bomen, parken, tuinen, bloembakken en kanalen zijn natuur. Maar hoort bij de natuur ook de mus op de cafétafel, de duif onder de brug, de muis in de keuken, de rat in de gracht, de muggen in de slaapkamer, de mot in de wollen trui, de vlooien op de hond? Wat vind jij natuur in de stad? Veel mensen denken dat stad en natuur niets met elkaar te maken hebben. Vaak denken ze dat de stad geen natuur kent. Toch komen in de stad heel veel planten, struiken en bomen voor. Dit wordt de flora genoemd. Ook zijn er heel veel beesten in de stad aanwezig, zoals zoogdieren, insecten en vissen. Dit wordt de fauna genoemd. Vooral op terreinen die niet gebruikt worden, heb je een afwisselende flora en fauna. Dit geldt ook voor gebieden waar weinig beheer is, zoals spoorwegterreinen, fabriekshaventerreinen, natuurterreintjes en sommige parken en begraafplaatsen. In deze gebieden komen veel merels, Turkse tortels, reigers en huiszwaluwen voor. Ook kun je gierzwaluwen, konijnen, bijen, spechten en muurhagedissen in de stad tegenkomen. Sommige planten- en diersoorten doen het zelfs heel goed in de bebouwing. Deze soorten worden cultuurvolgers genoemd. flora fauna cultuurvolgers Fig. 1.4 Reigers in de stad Open je ogen voor het landschap