Briefrapport. aanleiding en methode. SAB Arnhem B.V. datum: 30 januari betreft: Quick scan Flora en Fauna, Bloksteegweg 1

Transcriptie

1 Briefrapport van: ons kenmerk: SAB Arnhem B.V. KUEN/80685 datum: 30 januari 2009 betreft: Quick scan Flora en Fauna, Bloksteegweg 1 aanleiding en methode Aan de Bloksteegweg 1, te Borne (gemeente Borne) is een agrarisch bedrijf gelegen. De eigenaar wil een van de bestaande gebouwen intern verbouwen tot zorgappartementen. Een ander gebouw zal worden gesloopt. Voordat de ruimtelijke ingrepen mogen plaatsvinden, dient er eerst een onderzoek worden uitgevoerd in het kader van de Flora- en faunawet, de Natuurbeschermingswet en eventueel andere geldende natuurregelgeving. Voorliggend onderzoek betreft een quick scan (in de vorm van een briefrapportage) waarin op basis van een gebiedsanalyse, beschikbare soortgegevens en een eenmalige veldverkenning, uitspraken worden gedaan over de mogelijke aanwezigheid van beschermde planten en dieren in het projectgebied. Het veldbezoek heeft nadrukkelijk niet de status van een volledige veldinventarisatie; zowel tijdstip (deels buiten het groeiseizoen van planten en deels buiten het actieve seizoen van diverse diergroepen) als het eenmalige karakter zijn hiervoor niet toereikend. Deze quick scan is uitgevoerd op basis van de momenteel geldende uitwerking en interpretatie van beleid en wetgeving.

2 gebiedsbeschrijving en beoogde ingrepen Het plangebied aan de Bloksteegweg 1 is gelegen in het buitengebied van Borne. De omgeving van het plangebied wordt grotendeels gekenmerkt door kleinschalig agrarisch gebied met veel groene elementen. De directe omgeving van de te slopen of de te verbouwen gebouwen bestaat uit erfverharding. Aan de noordzijde van het plangebied staan enkele grote bomen. De beoogde ingreep in het gebied is het intern verbouwen van een voormalige stal. Om te voldoen aan de geldende bouwvoorschriften zal hiervoor de eerste verdiepingsvloer worden verhoogd. Aan de oostzijde van het plangebied staat een grote schuur welke zal worden gesloopt. Figuur 1: ligging van het plangebied in Borne. Links: uitsnede uit topografische kaart (1:25000). Rechts: luchtfoto (Google Earth), de rode omlijning geeft het plangebied weer. Op de luchtfoto zijn de beoogde ingrepen weergegeven. gebiedsbescherming Bij gebiedsbescherming is er onderscheid gemaakt tussen de Natuurbeschermingswet en de Ecologische Hoofdstructuur. In de Natuurbeschermingswet worden Vogel- en Habitatrichtlijngebieden en beschermde Natuurmonumenten beschermd. De Ecologische Hoofdstructuur (EHS) is niet opgenomen in de natuurwetgeving, maar dient bij de planologische afweging te worden meegenomen. Het plangebied aan de Bloksteegweg 1 te Borne ligt niet in een gebied dat is aangewezen in het kader van de Natuurbeschermingwet. Het dichtstbijzijnde beschermde gebied in het kader van de Natuurbeschermingswet bevindt zich op een afstand van meer dan drie kilometer van het projectgebied. Gezien de afstand, de afwezigheid van overeenkomstig habitat en de barrièrewerking van het tussenliggende gebied (open landschap met een aantal wegen) zijn er geen negatieve effecten te verwachten op dit gebied. pagina 2 van 5

3 Het plangebied ligt niet in, maar op een afstand van 300 meter van een gebied dat is aangewezen als onderdeel van de EHS. Door de relatief geringe grootte van het plangebied en de barrièrewerking van de tussenliggende weg (A1), ontbreekt een relatie met de EHS. Zowel directe als indirecte negatieve effecten op de EHS worden niet verwacht. Gebiedsbescherming is voor dit project niet aan de orde. soortenbescherming Soortenbescherming is altijd van toepassing. In Nederland is de bescherming van soorten opgenomen in de Flora- en faunawet. De Flora- en faunawet is gericht op het duurzaam in stand houden van soorten in hun natuurlijk leefgebied. Als een ruimtelijke ingreep rechtstreeks kan leiden tot verstoring of vernietiging van bepaalde beschermde soorten of hun leefgebied, kan het project in strijd zijn met de Flora- en faunawet. Voor het beoordelen van de doorwerking van het aspect soortenbescherming moet worden nagegaan of het plangebied beschermde soorten (zowel planten als dieren) herbergt. De mogelijke negatieve effecten van de ingreep op betreffende soorten moeten worden beschreven. Volgens het natuurloket zijn er geen beschermde soorten aangetroffen in de kilometerhokken ( en ) waarbinnen het plangebied en haar invloedssfeer valt. In beide kilometerhgokken is slechts een van de groepen goed onderzocht. De overige groepen zijn niet of slechts matig onderzocht. Omdat het plangebied maar een klein onderdeel uitmaakt van het betreffende kilometerhok en omdat de beschikbare gegevens onvoldoende duidelijkheid verschaffen, is besloten geen gegevens op te vragen bij het Natuurloket, maar de quick scan vooral te baseren op de biotoopinschatting door een ecoloog van SAB. vaatplanten Tijdens de veldverkenning in januari 2009 zijn geen beschermde vaatplanten gevonden. Het plangebied bestaat voor een groot deel uit verhard terrein met bebouwing. De aangetroffen soorten zijn kenmerkend voor een voedselrijk en verstoord ecosysteem. Soorten waarvoor een ontheffing nodig is in het kader van de Flora- en faunawet, worden dan ook niet verwacht. grondgebonden zoogdieren Volgens verspreidingsgegevens uit de Atlas van Nederlandse Zoogdieren (Broekhuizen et al., 1992) komen in de omgeving verschillende soorten zoogdieren voor. De relevante gebouwen in het plangebied zijn niet meer in gebruik en zijn klaargemaakt voor de werkzaamheden. Alle activiteiten zijn gestaakt en materialen zijn verwijderd. De gebouwen zijn daarmee niet geschikt als vaste rust- of verblijfplaats voor strikt beschermde soorten zoogdieren. Er zijn geen sporen aangetroffen van zoogdieren. Negatieve effecten zijn niet te verwachten. Algemeen voorkomende soorten worden wel verwacht maar voor deze soorten, die onder het eerste lichte beschermingsregime vallen, geldt een algemene vrijstelling voor het verstoren en/of aantasten van vaste rust- en verblijfsplaatsen. pagina 3 van 5

4 vleermuizen Vleermuizen komen volgens verspreidingsgegevens uit de Atlas van de Nederlandse Vleermuizen (Limpens et al., 1997) ook in de omgeving voor. Vleermuizen zijn strikt beschermd volgens tabel 3 van de Flora- en faunawet. Vleermuizen zijn globaal op te delen in gebouwbewonende soorten zoals gewone dwergvleermuis en laatvlieger en boombewonende soorten als rosse vleermuis en watervleermuis. Daarnaast zijn soorten die van beide elementen gebruik maken. De bestaande, relevante bebouwing in het plangebied is ongeschikt als vaste verblijfplaats voor vleermuizen. De te slopen stal is te open van structuur en biedt geen schuilmogelijkheden. De te verbouwen stal is ongeïsoleerd en biedt geen schuilplaatsen voor vleermuizen. Negatieve effecten op vleermuizen zijn niet te verwachten. vogels Voor veel vogels is de begroeiing, struweel en bomen in het plangebied geschikt als broedgebied. Tijdens de veldverkenning zijn geen vogels in het plangebied waargenomen. Alle vogels en hun nesten zijn strikt beschermd. Actieve nesten van vogels mogen niet worden aangetast of verstoord. Voor de meeste vogels kan worden volstaan met ontzien van nesten in het broedseizoen (globaal van half maart tot half juli). Enkele vogelsoorten zoals spechten, roofvogels en uilen maken ook buiten het broedseizoen gebruik van hun nesten waardoor, bij aanwezigheid van actieve nestplaatsen, altijd een ontheffing moet worden aangevraagd. Op basis van de afwezigheid van geschikte grote en oude bomen in de nabijheid van de werkzaamheden, afwezigheid van sporen en de relatief hoge verstoringsgraad is het onwaarschijnlijk dat uilen en roofvogels een vaste rust- en verblijfplaats in het plangebied hebben. Nestplaatsen van uilen of roofvogels zijn tevens niet waargenomen in het plangebied. Negatieve effecten op jaarrond beschermde vogelsoorten zijn niet te verwachten. amfibieën In het plangebied bevindt zich geen geschikt biotoop voor amfibieënsoorten waarvoor een ontheffing nodig is. Beschermde amfibieën zijn voor hun voortplanting afhankelijk van geschikt water. Ook buiten de voortplanting blijven de dieren in de omgeving van het water. De meer algemenere soorten, zoals gewone pad (bufo bufo) en bruine kikker (Rana temporaria) zouden wel in het plangebied voor kunnen komen. Deze soorten stellen minder kritische eisen aan de biotoop en kunnen buiten de voortplantingsperiode overal worden aangetroffen. Aantasting van deze soorten is echter mogelijk op basis van een algemene vrijstelling. pagina 4 van 5

5 reptielen Volgens verspreidingsgegevens ( komen reptielen in en direct nabij het plangebied niet voor. Gezien de ligging binnen intensief beheerd grasland, het ontbreken van een verbinding met geschikt biotoop en het ontbreken van geschikt habitat in het plangebied is het onwaarschijnlijk dat reptielen voorkomen. Negatieve effecten op vaste rust- of verblijfplaatsen van reptielen zijn niet te verwachten. vissen In het plangebied is geen water aanwezig. Negatieve effecten op vissen zijn niet te verwachten. insecten en overige soorten Negatieve effecten op beschermde insecten en soorten uit de overige soortgroepen worden, op basis van beschikbare verspreidingsgegevens, de aangetroffen biotopen (grotendeels verhard en intensief beheerd) en de voorgenomen activteiten, niet in het plangebied verwacht. conclusies 1. gebiedbescherming in het kader van de Natuurbeschermingswet en de Ecologische Hoofdstructuur is gezien de afstand en de bestaande barrièrewerking van het tussenliggende gebied (bebouwing) niet van toepassing; 2. de meeste (mogelijk) voorkomende beschermde soorten vallen onder de lichte beschermingscategorie van de Flora- en faunawet. Vaste rust- en verblijfsplaatsen van deze soorten mogen op basis van een algemene vrijstelling worden aangetast, zonder dat sprake is van procedurele consequenties; 3. op basis van verspreidingsgegevens, biotoopeisen en de veldverkenning is het voorkomen van vaste rust- en verblijfplaatsen van strikt beschermde soorten uit de soortgroepen grondgebonden zoogdieren, vleermuizen, amfibieën, reptielen, vissen, vogels en insecten onwaarschijnlijk. Ook groeiplaatsen van beschermde vaatplanten worden niet verwacht. Er hoeft geen nader onderzoek te worden uitgevoerd; 4. verder is altijd de zorgplicht van toepassing, op basis waarvan door iedereen voldoende zorg in acht moet worden genomen voor de in het wild levende dieren en hun leefomgeving. Dit kan bijvoorbeeld door buiten kwetsbare periodes (het voortplantings- en winterslaapseizoen) te starten met werkzaamheden en het gefaseerd werken om dieren de kans te geven om te vluchten; 5. vogels kunnen broeden binnen en in de omgeving van het plangebied. De kap van bomen of het verwijderen van struweel mag daarom niet worden uitgevoerd binnen het broedseizoen (globaal half maart tot half juli). pagina 5 van 5