Briefrapport. quick scan flora en fauna, realisatie drie woningen Westerweg 370a, Heiloo

Transcriptie

1 Briefrapport aan: van: ons kenmerk: Ensing Beheer B.V. SAB ZON/ datum: 24 juli 2014 betreft: quick scan flora en fauna, realisatie drie woningen Westerweg 370a, Heiloo AANLEIDING EN METHODE Ensing Beheer B.V. heeft het voornemen voor het realiseren van drie woningen op de kavel van Westerweg 370a, te Heiloo. Eén woning zal vrijstaand zijn en de andere twee zullen geschakeld zijn. Voordat het plan kan worden gerealiseerd, dient eerst een onderzoek te worden uitgevoerd in het kader van de Floraen faunawet, de Natuurbeschermingswet 1998 en eventueel andere geldende natuurregelgeving. De quick scan flora en fauna is gebaseerd op een biotoopinschatting door een ecoloog van SAB door middel van een eenmalig veldbezoek op 23 mei Bij het opstellen van de quick scan flora en fauna is verder gebruikgemaakt van de meest recente verspreidingsgegevens van soorten. Op basis van deze methode zijn uitspraken gedaan over de mogelijke aanwezigheid van beschermde planten en dieren in het plangebied. Het veldbezoek heeft nadrukkelijk niet de status van een volledige veldinventarisatie, daar een volledige veldinventarisatie een hogere onderzoeksinspanning vergt en dit voor een algemene gebiedsscan niet noodzakelijk is. Deze quick scan is uitgevoerd op basis van de momenteel geldende uitwerking en interpretatie van beleid en wetgeving. Topografische kaart en luchtfoto van het plangebied in Heiloo (bron Google Maps).

2 HUIDIGE SITUATIE EN BEOOGDE PLANNEN De kern Heiloo (Gemeente Heiloo, provincie Noord-Holland) bevindt zich aan de noordgrens van de Randstad. Naast een hoge dichtheid aan stedelijke bebouwing kenmerkt de omgeving van Heiloo zich door een agrarisch polderlandschap en bijzondere landschapselementen, zoals het Noordhollands Duinreservaat in het westen en het Alkmaardermeer in het zuidoosten. De meer directe omgeving van Heiloo wordt gekenmerkt door agrarisch gebied met typisch kronkelende slootjes en kanaaltjes in het noordwesten en zuidoosten en het Heilooërbos in het noordoosten. De gemeente Heiloo grenst in het westen aan Bergen, in het noordoosten aan Alkmaar en in het zuiden aan Castricum. Het plangebied grenst in het oosten aan het spoor van Alkmaar naar Castricum. In het zuiden en noorden grenzen andere kavels aan het plangebied. In het westen vormt de Westerweg de begrenzing van het plangebied. Het plangebied is een braakliggend terrein dat deels verhard en deels onverhard is. Tussen de betonplaten van het verharde deel groeien verschillende planten. Net ten oosten van de verharding groeien hoge bramenstruiken van maximaal 2,5 meter hoog in een strook van noord naar zuid tot ongeveer het midden van het plangebied. De rest van het onverharde deel bevat een vegetatie die floreren op verstoorde en voedselrijke bodems. Aangezien deze kruidige planten maximaal 1,5 meter hoog zijn en het dode gras van vorig jaar op verschillende plaatsen duidelijk te zien is, kan worden geconcludeerd dat het terrein weinig tot niet beheerd wordt. Een singel van jonge Zomereik vormt de grens tussen het plangebied en het spoor. Tussen de Westerweg en het plangebied staan een aantal grote platanen. Hieronder is een impressie van het plangebied te zien. Verharde deel van het plangebied; gefotografeerd vanuit de oprit richting het zuiden. Verharde deel van het plangebied; gefotografeerd vanuit het noorden richting het westen. pagina 2 van 8

3 Onverharde deel van het plangebied met hoge kruidige begroeiing; gefotografeerd vanuit het zuiden richting het noordoosten. Onverharde deel van het plangebied met hoge bramenstruiken; gefotografeerd vanuit het oosten richting het westen. Volgens de beoogde plannen zullen drie woningen gerealiseerd worden in het plangebied. In het noordelijk deel van het plangebied is een vrijstaande woning beoogd. Ten zuiden hiervan zullen twee geschakelde woningen worden gerealiseerd. De huidige verharding zal worden verwijderd en de bomen zullen worden gerooid. GEBIEDSBESCHERMING Bij gebiedsbescherming is onderscheid gemaakt tussen de Natuurbeschermingswet 1998, weidevogelgebieden, ganzenfoerageergebieden en de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). In de Natuurbeschermingswet 1998 worden Natura 2000-gebieden en beschermde Natuurmonumenten beschermd. Weidevogelgebieden, ganzenfoerageergebieden en de EHS zijn niet opgenomen in de natuurwetgeving, maar dienen bij de planologische afweging te worden meegenomen. Het plangebied ligt op 2,1 kilometer afstand van het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied. Dit gebied betreft het Noordhollands Duinreservaat. Met de beoogde ruimtelijke ingrepen zijn geen negatieve effecten op dit gebied te verwachten. Verstoring die te verwachten is bij woningbouw (o.a. oppervlakteverlies, verstoring door licht) is niet van toepassing, het plangebied ligt namelijk buiten het Natura 2000-gebied. Ook zijn effecten van externe werking niet te verwachten. Het plangebied ligt op meerdere kilometers afstand, waardoor eventuele verstoringen niet tot in het natuurgebied doordringen. Het plangebied ligt niet in de EHS, een weidevogelgebied of een ganzenfoerageergebied. Het dichtstbijzijnde aangewezen gebied voor de EHS ligt 1,5 kilometer van het plangebied. Gezien de afstand tot de EHS blijven de wezenlijke kenmerken van de EHS in stand. Het plangebied ligt wel direct naast weidevogelleefgebied. De werkzaamheden zouden daarom een verstorend effect kunnen hebben op dit leefgebied. Echter, in dit geval is een netto verstorend effect niet te verwachten. Er liggen namelijk al verstorende elementen rond het plangebied. Het kassencomplex in het noorden is verstorend voor wat betreft licht pagina 3 van 8

4 gedurende de nacht en de spoorlijn ten oosten van het plangebied veroorzaakt geluidshinder. Het landschap oogt vrij rommelig, waardoor de openheid niet in meerdere mate wordt verstoord dan op dit moment al van toepassing is. Het plangebied ligt niet in de buurt van een ganzenfoerageergebied. Negatieve effecten op de EHS, weidevogelgebieden en ganzenfoerageergebieden zijn niet te verwachten. SOORTENBESCHERMING Soortenbescherming is altijd van toepassing. In Nederland is de bescherming van soorten opgenomen in de Flora- en faunawet. De Flora- en faunawet is gericht op het duurzaam in stand houden van soorten in hun natuurlijk leefgebied. Als een ruimtelijke ingreep rechtstreeks kan leiden tot verstoring of vernietiging van bepaalde beschermde soorten of hun leefgebied, kan het plan in strijd zijn met de Flora- en faunawet. Voor het beoordelen van de doorwerking van het aspect soortenbescherming moet worden nagegaan of het plangebied beschermde soorten (zowel planten als dieren) herbergt. De mogelijke negatieve effecten van de ingreep op betreffende soorten moeten worden beschreven. Zorgplicht De zorgplichtbepalingen (artikel 2) uit de Flora- en faunawet zijn altijd van toepassing. Iedereen moet voldoende zorg in acht nemen voor alle in het wild levende dieren, planten en hun leefomgeving. Dit kan bijvoorbeeld door de werkzaamheden te verrichten buiten kwetsbare periodes (het voortplantings- en winterslaapseizoen). Ook kan er gefaseerd worden gewerkt om dieren de kans te geven om te vluchten. Verder mogen werkzaamheden die een verstorend effect op broedende vogels hebben niet uitgevoerd worden. Algemene soorten De meeste van de mogelijk in het plangebied voorkomende soorten zoals Bruine kikker, Gewone pad, Egel, (spits)muizen, Konijn en Mol zijn beschermd volgens het lichte beschermingsregime van de Flora- en faunawet (tabel 1). Voor deze soorten geldt dat aantasting van vaste rust- en verblijfplaatsen op basis van een vrijstelling mogelijk is, zonder dat er sprake is van procedurele consequenties. Strikt beschermde soorten Een aantal van de mogelijk voorkomende soorten is meer strikt beschermd. Voor deze soorten moet bij aantasting van vaste rust- en verblijfplaatsen mitigerende maatregelen worden getroffen en dient mogelijk een ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet te worden aangevraagd. Hieronder wordt een beschrijving gegeven van het (mogelijk) voorkomen van deze strikt beschermde soorten per soortgroep. Vaatplanten Volgens verspreidingsgegevens van de NDFF (Nationale Databank Flora en Fauna) komen een aantal strikt beschermde plantensoorten in de nabije omgeving van het plangebied voor. Het betreft de soorten Daslook, Klokjesgentiaan, Parnassia en Rietorchis. Het plangebied vormt voor deze vier soorten geen geschikt habitat. Deze soorten komen respectievelijk meer voor in beschaduwde, matig voedselrijke en humusrijke grond; op heidevelden; en voor zowel de Parnassia als de Rietorchis op moerassige graslanden. Dit is in het plangebied niet aanwezig. Tijdens het veldbezoek zijn deze soorten ook niet aangetrof- pagina 4 van 8

5 fen. Aanwezigheid van deze soorten is daarom niet te verwachten. Het gehele plangebied bevat daarnaast geen geschikt habitat voor beschermde plantensoorten. Het plangebied is voedselrijk en verstoord met typische soorten als Klaproos, Duizendblad, Teunisbloem, Ridderzuring, Kleefkruid en Berenklauw. Andere strikt beschermde plantensoorten zijn daarom ook niet te verwachten in het plangebied. Grondgebonden zoogdieren Volgens verspreidingsgegevens van de NDFF komt de Eekhoorn in de nabijheid van het plangebied voor. De Eekhoorn heeft zijn biotoop in bosrijk gebied. Dit is niet aanwezig in het plangebied. Er zijn een aantal grote platanen aanwezig, maar dit is niet genoeg voor de Eekhoorn. Ook vormen deze bomen geen aansluiting met bosrijk gebied elders. Het is daarom niet te verwachten dat de Eekhoorn aanwezig is in het plangebied. Tijdens het veldbezoek zijn geen (sporen van) strikt beschermde grondgebonden zoogdieren aangetroffen. Aangezien volgens verspreidingsgegevens ook geen overige beschermde grondgebonden zoogdiersoorten in de buurt van het plangebied zijn waargenomen, is de aanwezigheid van deze soorten niet te verwachten. Vleermuizen Volgens verspreidingsgegevens van de NDFF komen meerdere vleermuissoorten voor in de nabije omgeving van het plangebied. Zowel de vleermuizen zelf, als verblijfplaatsen, vliegroutes en essentieel foerageergebied zijn strikt beschermd volgens de Flora- en faunawet. Vleermuizen hebben hun verblijfplaatsen grofweg in bomen (in uitgerotte holtes, achter loszittend schors, et cetera) of gebouwen (in spouwmuren, achter gevelbetimmering, et cetera). In het plangebied is geen bebouwing aanwezig. De aanwezigheid van verblijfplaatsen van gebouw bewonende soorten is daarom uitgesloten. In het plangebied zijn enkele grote platanen aanwezig. Deze zijn dik genoeg om verblijfplaatsen van vleermuizen te herbergen. Echter zijn er tijdens het veldbezoek geen holtes of loszittend schors aangetroffen. Verblijfplaatsen van boom bewonende soorten zijn daarom niet te verwachten. Voor vliegroutes zijn ononderbroken lijnvormige elementen nodig. Vleermuizen gebruiken hiervoor vaak bomenrijen langs wegen. Op het plangebied zijn langs het spoor en de Westerweg bomenrijen aanwezig. Echter, buiten het plangebied lopen deze lijnvormige elementen niet door. Ook eindigen ze niet in geschikt foerageergebied. Het is daarom niet te verwachten dat de bomen in het plangebied dienst doen als vliegroute. Vogels Voor wat betreft de bescherming van de inheemse vogelsoorten, zijn deze grofweg in twee groepen te verdelen. Enerzijds soorten waarbij hun nest en functionele leefomgeving is beschermd gedurende de periode dat ze aan het broeden zijn; anderzijds de soorten waarbij hun nesten en functionele leefomgeving het hele jaar door zijn beschermd. Globaal loopt de periode waarin vogelsoorten in Nederland broeden van half april tot half augustus. Echter, als buiten deze periode vogels broeden zijn ook deze nesten beschermd. Volgens verspreidingsgegevens van de NDFF komen meerdere jaarrond beschermde vogels voor in de buurt van het plangebied. Deze soorten hebben hun nest in hoge bomen (Boomvalk, Buizerd, Havik, Ransuil, Sperwer, Wespendief), in gebouwen (Gierzwaluw, Huismus, Kerkuil), langs stromende beekjes (Grote Gele Kwikstaart) en op gebouwen of nestpalen (Ooievaar). Deze elementen zijn niet aanwezig in pagina 5 van 8

6 het plangebied. Bovengenoemde soorten zijn ook niet waargenomen tijdens het veldbezoek. Aanwezigheid van deze vogelsoorten is daarom niet te verwachten. Tijdens het veldbezoek zijn algemene soorten als Winterkoning, Zwartkop en Groenling waargenomen. Deze soorten zijn enkel beschermd als ze aan het broeden zijn. Als de geplande werkzaamheden buiten het broedseizoen plaatsvinden, is een negatief effect op deze soorten niet te verwachten. Reptielen, amfibieën, vissen Volgens verspreidingsgegevens van de NDFF, komen de Zandhagedis, Rugstreeppad en Kleine Modderkruiper in de buurt van het plangebied voor. Zowel de Zandhagedis als de Rugstreeppad hebben open zand nodig om respectievelijk hun eieren in te leggen of de dag door te brengen. Kaal of open zand was tijdens het veldbezoek niet aanwezig. Ook was noodzakelijk voortplantingswater voor de Rugstreeppad niet aanwezig. Het is daarom niet te verwachten dat deze soorten aanwezig zijn in het plangebied. De Kleine Modderkruiper heeft (een netwerk van) permanent watervoerende watergangen nodig. In het gehele plangebied zijn deze niet waargenomen tijdens het veldbezoek. Het is daarom uit te sluiten dat deze soort aanwezig is in het plangebied. Andere soorten reptielen, amfibieën of vissen zijn niet waargenomen tijdens het veldbezoek. Insecten en andere ongewervelden Strikt beschermde insecten en andere ongewervelden komen volgens verspreidingsgegevens van de NDFF niet in de buurt van het plangebied voor. Tijdens het veldbezoek zijn deze soorten ook niet waargenomen. Deze soorten eisen alle zeer specifieke leefomstandigheden die in het plangebied niet aanwezig zijn. Aanwezigheid van deze soorten is daarom niet te verwachten. CONCLUSIE Ensing Beheer B.V. heeft het voornemen voor het realiseren van drie woningen op de kavel van Westerweg 370a, te Heiloo. Voordat het plan kan worden gerealiseerd, dient eerst een onderzoek te worden uitgevoerd in het kader van de Flora- en faunawet, de Natuurbeschermingswet 1998 en eventueel andere geldende natuurregelgeving. Negatieve effecten op gebieden beschermd volgens de Natuurbeschermingswet 1998, de Ecologische Hoofdstructuur, weidevogelgebieden en ganzenfoerageergebieden zijn niet te verwachten. Het plangebied ligt niet in bovengenoemde gebieden en de ruimtelijke ingrepen zijn van een geringe omvang. Hierdoor worden de instandhoudingsdoelstellingen van de Natura 2000-gebieden en de kernkwaliteiten van de EHS, weidevogelgebieden en ganzenfoerageergebieden niet aangetast. Volgens verspreidingsgegevens van de NDFF komen meerdere strikt beschermde dier- en plantensoorten voor in de nabije omgeving van het plangebied. Echter, al deze soorten zijn niet aangetroffen tijdens het veldbezoek. Ook vormt het plangebied een ongeschikt habitat voor deze soorten. Het is daarom niet te verwachten dat beschermde soorten gebruikmaken van het plangebied. pagina 6 van 8

7 Om eventueel broedende vogels niet te verstoren, mogen de geplande werkzaamheden enkel buiten het broedseizoen plaatsvinden. De broedperiode loopt van 15 april tot en met 15 augustus. Echter, als buiten deze periode een broedende vogel wordt aangetroffen is ook deze beschermd. De zorgplicht is altijd van toepassing. Iedereen moet voldoende zorg in acht nemen voor alle in het wild levende dieren, planten en hun leefomgeving. Dit kan bijvoorbeeld door de werkzaamheden te verrichten buiten kwetsbare periodes (het voortplantings- en winterslaapseizoen). Ook kan er gefaseerd worden gewerkt om dieren de kans te geven om te vluchten. pagina 7 van 8

8 GERAADPLEEGDE LITERATUUR Lenders, A., Marijnissen, C., Felix, R Waarnemen en herkennen van Amfibieën en Reptielen in het veld, stichting RAVON, Nijmegen. van der Meijden, R Heukels Flora van Nederland, Wolters Noordhoff, Groningen/Houten. van Diepenbeek, A Veldgids Diersporen, KNNV Uitgeverij, Utrecht pagina 8 van 8