Figuur 1 Ligging plangebied (rood omcirkeld) Centrumplan (ondergrond: Data by OpenStreetMap.org contributors under CC BY-SA 2.0 license).

Transcriptie

1

2 Figuur 1 Ligging plangebied (rood omcirkeld) Centrumplan (ondergrond: Data by OpenStreetMap.org contributors under CC BY-SA 2.0 license). 2 NOTITIE quick scan beschermde soorten plangebied Centrumplan De Meern

3 Figuur 2 Begrenzing bestemmingsplangebied (bron: SPVE Gemeente Utrecht) Voorgenomen ingreep Informatie over de voorgenomen ingreep is aangeleverd door de afdeling Stadsingenieurs van de gemeente Utrecht. De voorziene ingrepen omvatten het kappen / verwijderen van beplanting, dempen van watergangen, bouwrijp maken, bebouwen, aanbrengen van ontsluitingswegen en groenvoorzieningen. Wettelijk kader Het onderzoek is uitgevoerd in het kader van de soortenbescherming zoals opgenomen in de Wnb. Bij toepassing van de Wnb worden drie beschermingsregimes onderscheiden: Beschermingsregime soorten Vogelrichtlijn, Beschermingsregime soorten Habitatrichtlijn en Beschermingsregime andere soorten. Voor een aantal landelijk algemeen voorkomende soorten amfibieën en grondgebonden zoogdieren van het Beschermingsregime andere soorten heeft de provincie een vrijstelling van verbodsbepalingen verleend voor werkzaamheden in het kader van ruimtelijke ontwikkeling en inrichting. Voor andere beschermde soorten geldt geen vrijstelling en kan een ontheffing nodig zijn als de werkzaamheden leiden tot overtreding van verbodsbepalingen van de Wnb. NOTITIE quick scan beschermde soorten plangebied Centrumplan De Meern 3

4 Methodiek onderzoek Voorliggende toetsing in het kader van de Wnb is opgesteld op basis van een veldbezoek, de huidige ter beschikking staande kennis en inschattingen van deskundigen. Effecten zijn bepaald en beoordeeld op basis van de functie van het plangebied van beschermde soorten en de voorgenomen ingreep. Voor een actueel overzicht van beschermde soorten die in de regio voorkomen is de Nationale Databank Flora en Fauna (NDFF) geraadpleegd op 25 juni Bij het raadplegen van de NDFF is uitgegaan van een zoekgebied met een straal van ca. drie km om het plangebied en gegevens tot vijf jaar oud. Daarnaast is, voor zover nodig, gebruik gemaakt van het verslag van de quick scan uit 2015 (zie literatuurlijst). Het plangebied Centrumplan De Meern is op 21 juni 2018 bezocht. Hierbij is alleen het plangebied zelf onderzocht. Tijdens het terreinbezoek is zoveel mogelijk concrete informatie verzameld met betrekking tot de aan- of afwezigheid van beschermde soorten (zicht- en geluidswaarnemingen, sporenonderzoek naar de aanwezigheid van pootafdrukken, nesten, holen, uitwerpselen, haren, etc). Op basis van terreinkenmerken en expert judgement is beoordeeld of het terrein geschikt is voor de in de regio voorkomende beschermde soorten. Functie van het plangebied voor beschermde soorten Planten In het plangebied zijn tijdens het veldbezoek onder meer aantroffen teunisbloem, jacobskruiskruid, bijvoet, diverse kamillesoorten, kruipertje, guldenroede, opslag van onder andere eik, wilg en els. Het struweel van dijkviltbraam is verder uitgebreid ten opzichte van de situatie in Aan de noordoostzijde van het plangebied staan tuinsoorten als laurierkers en coniferen. Op grond van verspreidingsgegevens (NDFF) en het veldonderzoek wordt geconcludeerd dat het plangebied géén betekenis heeft voor beschermde planten. De Wet natuurbescherming beschermt een reeks planten die zeldzaam is en voornamelijk voorkomt in natuurgebieden en / of extensieve (graan)akkers in kleinschalig landschap. Uit het plangebied en omgeving zijn geen waarnemingen van beschermde plantensoorten bekend. Tijdens het veldbezoek is vastgesteld dat het plangebied ook geen geschikte groeiplaatsen biedt voor beschermde plantensoorten en zijn ook geen beschermde plantensoorten waargenomen. Ongewervelden Beschermde soorten ongewervelden zijn niet vastgesteld. Voor in de (ruime) omgeving voorkomende beschermde soorten (NDFF, 2018), waaronder platte schijfhoren, groene glazenmaker en gevlekte witsnuitlibel, zijn geen geschikte biotopen aanwezig. Het voorkomen van beschermde ongewervelden is uitgesloten. 4 NOTITIE quick scan beschermde soorten plangebied Centrumplan De Meern

5 Vissen De sloot die in het plangebied ligt is sterk beschaduwd door de begroeiing van riet in de oevers. Door blad van de bomen in de sloot is de waterkwaliteit matig. De sloot is ongeschikt voor beschermde vissen. Impressie van het plangebied op 21 juni Linksboven: de watergang, rechtsboven: het hondenuitlaatveldje, linksonder: verharding met begroeiing in de kieren, rechtsonder: het struweel van dijkviltbraam. Amfibieën Tijdens het veldbezoek zijn geen amfibieën waargenomen. Aangenomen kan worden dat de kleine watersalamander en bruine kikker gebruik maken van de sloot als voortplantingswater. Mogelijk maakt ook de gewone pad gebruik van de sloot als voortplantingswater. Het plangebied biedt ook geschikt landbiotoop in de vorm van struweel en ruige (oever)begroeiing met muizengangen. Deze soorten komen algemeen voor in Utrecht ( ). Dit zijn amfibieën van het Beschermingsregime andere soorten waarvoor een vrijstelling geldt voor overtreding van verbodsbepalingen bij ruimtelijke ingrepen. De bastaardkikker is kritischer ten aanzien van het voorplantingswater; deze soort verlangt onder meer zonbeschenen oevers. Vanwege de hoog opgaande begroeiing aan de zuidkant van de sloot is er veel schaduw en zal deze soort zich er niet voortplanten. Uit de ruime omgeving van het plangebied zijn de rugstreeppad, de kamsalamander en de heikikker bekend. Voor deze drie soorten, die voorkomen in veenweidepolders en NOTITIE quick scan beschermde soorten plangebied Centrumplan De Meern 5

6 Haarzuilens buiten de bebouwde kom, is binnen het plangebied geen geschikt biotoop aanwezig. Hun voorkomen kan worden uitgesloten. Op grond van verspreidingsgegevens (NDFF) en het veldonderzoek wordt geconcludeerd dat het plangebied géén betekenis heeft voor deze beschermde soorten amfibieën. Reptielen De ringslang komt ten noorden van Utrecht voor (NDFF, 2018) maar in het plangebied ontbreken zowel geschikte voortplantingsplaatsen als (voldoende groot) geschikt foerageergebied. Het voorkomen van de ringslang en andere beschermde reptielen is uitgesloten. Grondgebonden zoogdieren De grazige vegetaties en opgaande beplanting vormen geschikt leefgebied voor verschillende muizensoorten en egel. Dit zijn soorten van het Beschermingsregime andere soorten waarvoor een vrijstelling geldt voor overtreding van verbodsbepalingen bij ruimtelijke ingrepen. Voor de haas en kleine marterachtigen zoals de bunzing ligt het plangebied te geïsoleerd van omliggende grotere groengebieden. Op grond van verspreidingsgegevens (NDFF) en het veldonderzoek wordt geconcludeerd dat het plangebied géén betekenis heeft voor deze en / of andere beschermde soorten grondgebonden zoogdieren. Vleermuizen Uit de ruime omgeving van het plangebied zijn waarnemingen bekend van de volgende soorten: gewone dwergvleermuis, ruige dwergvleermuis, laatvlieger, watervleermuis, kleine vleermuis, rosse vleermuis. De aanwezigheid van verblijfplaatsen van vleermuizen in het plangebied is uitgesloten. In het plangebied staan namelijk geen gebouwen of bomen met holtes die geschikt zijn als verblijfplaats voor vleermuizen. De bomen zijn vrij jong en hebben (nog) geen geschikte verblijfplaatsen voor vleermuizen. Het plangebied maakt wel potentieel onderdeel uit van foerageergebied van vleermuizen. Dit kan bovengenoemde soorten betreffen. Dit zijn soorten die gebruik maken van foerageergebieden zoals groengebieden binnen de bebouwde kom. Op grond van de beperkte omvang van het plangebied en de geschiktheid van het omliggende groenvoorzieningen vormt het plangebied geen essentieel foerageergebied voor vleermuizen met een verblijfplaats nabij het plangebied. Het is daardoor niet te beschouwen als beschermde verblijfplaats op grond van de Wet natuurbescherming. In het plangebied is ook geen (essentiële) vliegroute van vleermuizen aanwezig omdat lijnvormige structuren ontbreken. Vogels (inclusief soorten met een jaarrond beschermd nest) In het plangebied komt geschikt broedhabitat voor voor diverse algemeen voorkomende vogels. Soorten als heggemus, houtduif, zwartkop, winterkoning kunnen broeden in de struwelen in de periode maart half augustus. De paal met nestkastjes is nog aanwezig in het plangebied; hierin kunnen mezen tot broeden komen. 6 NOTITIE quick scan beschermde soorten plangebied Centrumplan De Meern

7 Tijdens het veldbezoek zijn geen nesten van vogels met een jaarrond beschermde nestplaats 1 vastgesteld. In of nabij de paal met nestkastjes werden geen huismussen met nestindicerend gedrag aangetroffen (zoals in de eerdere quick scan). Op grond hiervan wordt de aanwezigheid van nesten van vogels met een jaarrond beschermde nestplaats uitgesloten. Het plangebied vormt wel geschikt broedbiotoop van algemeen voorkomende vogels waarvan de nestplaats niet jaarrond beschermd is. Effecten van de ingreep Planten Omdat in het plangebied geen beschermde soorten voorkomen, is het uitgesloten dat effecten op beschermde planten optreden. Amfibieën en grondgebonden zoogdieren Grond- en graafwerkzaamheden kunnen de gewone pad, kleine watersalamander, bruine kikker, bastaardkikker, veldmuis, huisspitsmuis, bosspitsmuis, bosmuis en egel van het Beschermingsregime andere soorten treffen. Voor deze soorten geldt een vrijstelling in het kader van ruimtelijke ontwikkeling en is dus geen ontheffing nodig. Het betreft algemeen voorkomende soorten (lokaal, regionaal en landelijk) en het aantal dieren dat potentieel gemoeid is met de (lokale) ingreep is beperkt. De gunstige staat van instandhouding van deze soorten is niet in het geding. Vogels Kapwerkzaamheden in het broedseizoen kunnen er toe leiden dat nesten van vogelsoorten die in gebruik zijn beschadigd raken of verlaten worden door de oudervogels als gevolg van verstoring. Effecten van de voorgenomen ingreep op soorten met een jaarrond beschermd nest zijn uitgesloten. Voor deze soorten heeft het plangebied geen betekenis. Andere soorten Negatieve effecten op andere beschermde soorten als gevolg van de voorgenomen ingreep zijn uitgesloten. Voor andere beschermde soorten heeft het plangebied geen betekenis. Beoordeling Wet natuurbescherming Voor het vernietigen van nesten die in gebruik zijn en het verstoren van in gebruik zijnde nesten van vogels zodanig dat broedsels mislukken is geen ontheffing mogelijk. Het vernietigen en verstoren van in gebruik zijnde nesten moet worden voorkomen (zie randvoorwaarden hieronder). Randvoorwaarden voor werkzaamheden in het kader van de voorgenomen ingreep Het verstoren en vernietigen van vogelnesten die in gebruik zijn moet voorkomen worden om overtreding van verbodsbepalingen te voorkomen. Dit kan door het rooien van beplanting en (voorbereidende) (bouw)werkzaamheden buiten het broedseizoen uit te voeren. Voor het broedseizoen wordt in het kader van de Wnb geen standaard periode 1 Op grond van door het voormalige ministerie van LNV verstrekte handreikingen worden nesten van de volgende soorten als jaarrond beschermde nestplaatsen beschouwd: boomvalk, buizerd, gierzwaluw, grote gele kwikstaart, havik, huismus, kerkuil, oehoe, ooievaar, ransuil, roek, slechtva k, sperwer, steenuil, wespendief, zwarte wouw. NOTITIE quick scan beschermde soorten plangebied Centrumplan De Meern 7

8