2012 Solutions for Human Resources. Newsletter PERSOLIS Résidence de la Lyre, 19 1300 Wavre Tel : +32 (0)10 43 98 83 www.persolis.be «De Persolis nieuwsbrief wordt verdeeld in samenwerking met Groep S sociaal secretariaat». 1
<<De Persolis nieuwsbrief wordt verdeeld in samenwerking met Groep S sociaal secretariaat. Groep S, HRM partner voor zelfstandigen en werkgevers, stelt zijn documentatie ter beschikking van bedrijven die op de hoogte willen blijven van de sociale wetgeving. Meer informatie kan u terugvinden op www.groupes.be Door een beroep te doen op de informatie van Groep S, kan Persolis haar klanten betrouwbare informatie over de sociale wetgeving aanbieden.>> 2012 en index... 3 Verbruikersprijzen... 3 Gezondheidsindex... 3 Vervroegd pensioen : 2013... 4 Herhaling van de algemene regel... 4 Overgangsmaatregelen... 4 Vervroegd pensioen : 2013(2)... 5 vervoer... 6 Fiscaal aspect :... 6 De nieuwe richtlijn kritisch bekeken :... 6 vervoer (2)... 7 Sociaal aspect... 7... 8 Het invullen van de DmfA... 8 De werknemerslijn en de tewerkstellingslijnen... 8... 9 2
2012 en index Het indexcijfer der consumptieprijzen op basis van het jaar 2004 dient als referentie voor de indexaanpassingen van het basisloon, gebruikt voor de berekening van de formule Claeys. Het viermaandelijks gemiddelde van de gezondheidsindex is de referentieindex van de lonen en de sociale prestaties. De conventionele verhogingen staan in vetjes. Voor de maanden waarin indexaanpassingen en conventionele verhogingen samenvallen, dienen deze te worden toegepast in dezelfde volgorde als die weergegeven in het overzicht. Verbruikersprijzen Omrekeningscoëfficiënt van basis 2004 naar basis 1996 : vermenigvuldigen met 1,1493000 Gezondheidsindex Omrekeningscoëfficiënt van basis 2004 naar basis 1996 : vermenigvuldigen met 1,1377000 3
Vervroegd pensioen : overgangsmaatregelen van 2013 De voorwaarden die moeten vervuld zijn om vervroegd met pensioen te gaan vanaf 1 januari 2013 werden verstrengd door de wet houdende diverse bepalingen van 28 december 2011 (zie ook ons artikel hieromtrent van 16 januari 2012 op onze website). Sommige overgangsmaatregelen werden onlangs nog ingevoerd bij koninklijk besluit. Herhaling van de algemene regel Volgens de algemene regel zal vanaf 2013 de minimumleeftijd voor het vervroegd pensioen die vandaag 60 jaar is, elk jaar met 6 maanden worden verhoogd tot 62 jaar bereikt wordt in 2016. Ook de minimale loopbaanvereiste wordt strenger en gaat van 38 jaar in 2013, naar 39 jaar in 2014 en naar 40 jaar in 2015. Naast de uitzonderingen waarin voorzien werd voor de lange loopbanen (40 jaar en langer), stelde de bovengenoemde wet eveneens dat er bij koninklijk besluit overgangsmaatregelen zouden kunnen genomen worden: 1/ voor de loontrekkende werknemers waarvan de opzegging ingaat vóór 1 januari 2012 en eindigt na 31 december 2012 en 2/ voor de werknemers die met hun werkgever een overeenkomst van vervroegde uittreding hebben gesloten. Het zijn precies die overgangsmaatregelen die werden uitgevaardigd bij koninklijk besluit van 26 april 2012 tot uitvoering, inzake het pensioen van de loontrekkende werknemers, van de wet van 28 december 2011 houdende diverse bepalingen (B.S. 30/04/2012). Overgangsmaatregelen 1. Vooreerst met betrekking tot de werknemers waarvan de opzegging begon vóór 1 januari 2012 en zal eindigen na 31 december 2012, bepaalt het bovengenoemde koninklijk besluit dat zij met vervroegd pensioen kunnen gaan aan het einde van die opzegging tegen de leeftijds- en loopbaanvoorwaarden die van kracht waren vóór de pensioenhervorming, d.w.z. vanaf de leeftijd van 60 jaar en na een loopbaan van 35 jaar. Wanneer die werknemers hun aanvraag voor vervroegd pensioen zullen indienen, zullen zij aan de Rijksdienst voor Pensioenen een kopie verstrekken van hun kennisgeving van de opzegging die het begin en de duur van de opzegtermijn vermeldt. 2. Wat vervolgens de werknemers betreft die met hun werkgever een overeenkomst hebben gesloten van vervroegde uittreding, wordt eveneens voorzien dat zij vervroegd met pensioen kunnen gaan tegen de leeftijds- en loopbaanvoorwaarden die van toepassing waren vóór de pensioenhervorming (d.w.z. op 60 jaar en na 35 jaar beroepsloopbaan), voor zover die overeenkomst gelijktijdig voldoet aan de volgende voorwaarden: 4
Vervroegd pensioen : overgangsmaatregelen van 2013(2) - zij moet individueel en schriftelijk worden opgemaakt en mag ten vroegste eindigen op de leeftijd van 60 jaar; - zij mag niet worden afgesloten in het kader van een conventioneel brugpensioen; - zij moet worden gesloten in het kader van één van de volgende instrumenten: een arbeidsreglement (voor zover een kopie van dit reglement werd verstrekt aan de plaatselijk bevoegde externe directie van de Algemene Directie Controle van de sociale wetten van de FOD Tewerkstelling, Arbeid en Sociaal Overleg vóór 28 november 2011); een collectieve arbeidsovereenkomst ( voor zover deze werd geregistreerd op de griffie van de Algemene Directie Collectieve Arbeidsbetrekkingen van de FOD Tewerkstelling, Arbeid en Sociaal Overleg vóór 28 november 2011); een pensioenplan in de zin van de wet op de aanvullende pensioenen (voor zover dit plan in werking is getreden vóór 28 november 2011); of, indien zulks niet het geval is, gebaseerd zijn op wettelijke, reglementaire of gelijkgestelde bepalingen. Daarenboven moet de werknemer uiterlijk op 28 november 2011 voldoen aan de voorwaarden gesteld door het arbeidsreglement, de collectieve arbeidsovereenkomst, het pensioenplan of door de wettelijke, reglementaire of gelijkgestelde bepalingen. Wanneer die werknemers hun aanvraag voor vervroegd pensioen zullen indienen, zullen zij aan de Rijksdienst voor Pensioenen, naast de schriftelijke overeenkomst van vervroegde uittreding, een kopie verstrekken van het instrument of een verwijzing naar de juridische bepalingen binnen het kader waarvan de individuele overeenkomst werd gesloten, teneinde die Rijksdienst in staat te stellen te controleren of de voorwaarden gesteld door dit artikel, vervuld zijn. Deze overgangsmaatregelen zijn van toepassing op de pensioenen die daadwerkelijk en voor de eerste maal ten vroegste ingaan op 1 januari 5
georganiseerd collectief vervoer In zijn FAQ-rubriek geeft de fiscus verduidelijkingen over de berekeningswijze van het voordeel van alle aard met betrekking tot het We herhalen hieronder nog eens de reglementering terzake. Fiscaal aspect : Vanaf 1 januari 2012 is het voordeel in natura dat ontstaat door de terbeschikkingstelling van een voertuig door de werkgever niet langer gebaseerd op het aantal afgelegde kilometer in de woonwerkverplaatsingen. Tot dan werden de gezamenlijk afgelegde kilometers afgetrokken van het voordeel in natura. Aangezien het aantal afgelegde kilometers uit de berekeningsformule werd gelicht, verdwijnt ook de vrijstelling van de collectief afgelegde kilometers. De regels voor het uitsplitsen van het voordeel in functie van de verschillende gebruikswijzen van het voertuig (individuele verplaatsingen woon-werk en georganiseerd vervoer woon-werk) zoals zij bestonden voor de invoering van de nieuwe regels, mogen dus niet meer toegepast worden. De fiscus heeft dan ook via zijn FAQ-rubriek gereageerd op de algemeen heersende onzekerheid. De fiscus zegt dat het voordeel dat voor de werknemer-chauffeur ontstaat door het gebruik van de bedrijfswagen op het volledige traject woon-werk (dus met inbegrip van het trajectdeel van de individuele woon-werkverplaatsing) en dat wordt afgelegd met het «vervoer», vrijgesteld is als sociaal voordeel voor zover een aantal voorwaarden gelijktijdig vervuld zijn : enerzijds moet de werkgever de gebruiksregels en -wijzen van het collectief vervoer bepalen en anderzijds toezien op het gebruik ervan door de werknemers. Bovendien moeten de gebruiksregels van het georganiseerd collectief vervoer alsook de voorwaarden in verband met de vergoedingen, vastgelegd worden in een collectieve overeenkomst of in schriftelijke individuele overeenkomsten tussen de werkgever of de groep van werkgevers en elke werknemer; het aandeel van carpooling (zijnde het traject van de woon- naar de werkplaats door verscheidene personen samen afgelegd in één en dezelfde wagen ) in het totale traject woon- werkplaats, moet essentieel zijn. Concreet wil dat zeggen dat carpooling in het totale traject woon-werkplaats, voor de werknemer chauffeur minstens 80 % moet bedragen; bovendien mag het betreffende voertuig niet worden gebruikt voor loutere privéverplaatsingen. In alle andere gevallen wordt er gesteld dat carpooling met een wagen van de werkgever, geen georganiseerd collectief vervoer is voor de werknemer-chauffeur zodat de vrijstelling als sociaal voordeel niet kan worden toegepast. In dat geval zal een voordeel van alle aard moeten worden opgelegd. De nieuwe richtlijn kritisch bekeken : De omzendbrief Ci.RH.241/550.265 van 18 juli 2002 regelt de kwestie van het Deze omzendbrief bepaalt de voorwaarden die moeten vervuld zijn om carpooling als vervoer te beschouwen. Maar, in zijn FAQ-rubriek stelt de fiscus andere voorwaarden en lijkt hij de zienswijze van de RSZ bij te treden. Immers : Carpooling wordt beschouwd als vervoer (G.C.V.) als de onderstaande voorwaarden vervuld zijn: 6
vervoer (2) Dit leidt tot verwarring in de toepassing van deze nieuwe richtlijn, in het bijzonder omdat de nieuwe richtlijn voortvloeit uit een FAQ en niet uit een omzendbrief. Er is dus geen wettelijk grondslag. Het blijft afwachten of deze richtlijn in de toekomst zal worden bevestigd door een omzendbrief. Wij houden u op de hoogte. Sociaal aspect Wanneer verscheidene werknemers samen naar het werk gaan dan wordt de wagen feitelijk gebruikt voor collectief In dat geval zal de CO2 - taks slechts niet verschuldigd zijn als bepaalde voorwaarden gelijktijdig vervuld zijn: Het vervoersysteem van de werknemers is overeengekomen door de sociale partners (anders gezegd, het moet het voorwerp zijn van een CAO gesloten in de onderneming of in de sector of van een andere regeling overeengekomen tussen de werkgever en de werknemers). Als er gebruik wordt gemaakt van een voertuig voor goederenvervoer (voertuig van categorie N1 = trekkers en lichte vrachtwagens van maximum 3,5 ton), dan moeten er naast de bestuurder minstens 2 andere werknemers van de onderneming aanwezig zijn in het voertuig gedurende minstens 80 % van de afstand van de woonplaats van de bestuurder tot de plaats van tewerkstelling. Als het gebruikte voertuig twee plaatsen heeft of indien de voor personenvervoer bestemde ruimte slechts een zitbank heeft of een rij stoelen, dan is het voldoende dat er naast de bestuurder, minstens één andere werknemer van de onderneming meerijdt over minstens 80 % van het bovengenoemde traject. Als er gebruik wordt gemaakt van een voertuig dat bestemd is voor personenvervoer (voertuig van het type M1 = breaks, minibus, wagens ), dan moet het voertuig gewoonlijk naast de stoel van de bestuurder, nog minstens vijf en hoogstens acht plaatsen bieden. Vervolgens moeten er minstens drie andere werknemers van de onderneming meerijden over minstens 80 % van de afstand tussen de woonplaats van de bestuurder en de plaats van tewerkstelling. Vervolgens is het ook nodig dat het voertuig in de onderneming geboekt staat als bestemd voor het collectief vervoer van de werknemers. De werkgever moet het bewijs leveren dat er geen ander privégebruik van dit voertuig is. 7
instructies RSZ - 2012/02 Het invullen van de DmfA De werknemerslijn en de tewerkstellingslijnen Iedere werknemer wordt in de DmfA als persoon slechts één keer geïdentificeerd (in principe bevinden alle personen die u via DIMONA gemeld hebt als werknemers die bij u in dienst zijn, zich in uw elektronisch personeelsregister. Indien u de aangifte indient via internet, worden al deze personen geafficheerd, u moet hen dus niet telkens opnieuw identificeren). De identificatie van een werknemer gebeurt in principe op basis van het Identificatienummer voor de Sociale Zekerheid (INSZ). en een paar andere gegevens (naam, voornaam, geslacht en geboortedatum). Indien het gaat om een (buitenlandse) werknemer van wie u alleen het geboortejaar kent, maar niet de exacte geboortedatum, mag u een geboortedatum meedelen in de vorm van 00-00-19xx, dus bv. 00-00-1963. Bij het ontbreken van het INSZ-nummer zijn extra gegevens vereist (adres, nationaliteit, geboorteland,..). Per werknemer moet steeds een "werknemerslijn" worden gebruikt. Dit is het niveau waarop de bijdragen berekend worden. Slechts indien er voor de werknemer tijdens het kwartaal verschillende bijdragepercentages van toepassing zijn, moet men meerdere werknemerslijnen gebruiken (zie hierna). Per werknemerslijn moet men steeds één of meerdere " tewerkstellingslijnen" gebruiken. De tewerkstellingslijn is het niveau waarop de loon- en arbeidstijdgegevens worden opgevraagd. 8
5 Juni 2012: Heeft u in het trimester dat voorafgaat aan het vorige trimester meer dan 6.197,34 aan socialezekerheidsbijdragen betaald? Dan bent u ertoe gehouden voorschotten op de bijdragen van dit kwartaal te betalen. Dit bedrag moet, indien u klant bent van het Sociaal Secretariaat, uiterlijk op 5 Juni op de rekening van het Sociaal Secretariaat staan en als u geen klant bent, op de rekening van de RSZ. 15 Juni 2012 : Dit is de uiterste datum voor de maandelijkse storting van de bedrijfsvoorheffing en de aangifte 274. 20 Juni 2012 : De laatste dag om uw BTW-aangifte via het systeem INTERVAT in te dienen en te betalen. 28 Juni 2012 : Dit is de uiterste datum voor de indiening van uw papieren belastingaangifte. Voor diegenen die Tax-on-web gebruiken, is de uiterste indieningsdatum 17 juli 2012. Voor diegenen die voor hun aangifte via Tax-on-web beroep doen op een mandataris (boekhouder, fiscaal adviseur) is 31 oktober 2012 de uiterste datum. 30 Juni 2012 : Dit is de laatste termijn om de aanvragen tot terugbetaling van betaald educatief verlof voor 2010-2011 in te dienen. Dit is de uiterste datum voor de indiening van uw fiscale fiches 281.50. Dit is eveneens de uiterste datum voor de storting van de jaarlijkse vennootschapsbijdrage. 9