Vlaamse Regering Protocol van samenwerking In het kader van het akkoord 2005-2006 Tussen de Vlaamse Regering en de sociale partners van de sector van montage PC 111.3 Tussen de Vlaamse Regering, vertegenwoordigd door: Vice-minister-president van de Vlaamse Regering en Vlaams minister van Werk, Onderwijs en Vorming, Frank Vandenbroucke En de sociale partners van de sector van montage, Met als vertegenwoordigers voor de werkgevers: De heer Hendrik Sarens, voorzitter VBAM (Vereniging van Belgische Aannemers der Montagewerken) en als vertegenwoordigers voor de werknemers: De heer Michel Maton, secretaris-generaal ABVV-Metaal De heer Marc Van der Bracht, nationaal secretaris ACV-Metaal De heer Johan Roelandt, nationaal secretaris ACLVB Convenant en actieplan sector montage 1
Wordt overeengekomen het volgt: Luik 1: Bruggen tussen leren en werk Artikel 1: stimuleren van samenwerking met scholen(gemeenschappen) De sectorale sociale partners en de Vlaamse Regering zullen samenwerkingen met scholen stimuleren. De huidige samenwerking is vertaald in een overeenkomst met de verschillende netten. Artikel 2: waarderen van het technisch- en beroepsonderwijs De sectorale sociale partners en de Vlaamse Regering werken samen aan de herwaardering van het technisch- en beroepsonderwijs en het doorbreken van het watervaleffect. Artikel 3: ondersteunen van systemen van afwisselend leren en werken In de deeltijdse leersystemen, m.n. het deeltijds beroepssecundair onderwijs (DBSO), de leertijd en de deeltijdse vorming, wordt resoluut de overgang van een deeltijdse leerplicht naar een voltijds engagement beoogd, met werkervaringsplaatsen waar mogelijk. De finaliteit is steeds (een verhoogde kans op) de doorstroming naar werk. Op die manier wil de Vlaamse Regering komen tot een sluitende aanpak. De sectorale sociale partners engageren zich tot het aanbieden van meer (en betere) werkervaringsplaatsen en staan mee borg voor de wisselwerking tussen opleiding en werkervaring. Een degelijke begeleiding, zowel op de werkvloer als door de onderwijsverstrekker, is daarbij noodzakelijk. Artikel 4: meer en kwaliteitsvolle stages Via de nationale enquête van de sector worden de bedrijven bevraagd en gestimuleerd naar de stages. Tot op heden bestaat er geen schoolse opleiding voor instroom in onze sector. Wel onderzoekt de sector momenteel de mogelijkheid om dit op te starten. Er zijn reeds gesprekken met de onderwijskoepels gaande. Artikel 5: ontwikkelen beroepsprofielen van de SERV De sectorale sociale partners en de SERV werken verder aan de ontwikkeling van een beroepenstructuur met uitgewerkte beroepsprofielen. De SERV actualiseert deze gegevens in een informatiedatabank met gegevens over sectoren, beroepen, competenties en kwalificaties. Artikel 6: ondersteunen Regionale Technologiecentra De sector staat open voor samenwerking met RTC. Momenteel is dit nog niet van toepassing Convenant en actieplan sector montage 2
Luik 2: Bruggen naar werk: opleidings- en competentiebeleid Artikel 7: bevorderen van basiscompetenties De sectorale sociale partners en de Vlaamse Regering onderschrijven de noodzaak om de ontwikkeling van basiscompetenties te bevorderen, in het bijzonder de ICT-basisvaardigheden voor specifieke kansengroepen, Nederlands als tweede taal, (in voorkomend geval geïntegreerd in een technische opleiding) en functionele trajecten voor laaggeletterden. Artikel 8: stijging van de kwantiteit en de kwaliteit van de opleiding De sectorale sociale partners engageren zich om verder bijkomende inspanningen te leveren op het vlak van permanente vorming. Daarnaast werken de sectorale sociale partners en de Vlaamse Regering actief mee aan een strategisch en kwalitatief opleidingsbeleid in bedrijven. Artikel 9: verminderen knelpuntberoepen De sectorale sociale partners en de Vlaamse Regering werken samen om het aantal knelpuntvacatures te verminderen door het verhogen van de opleidingscapaciteit voor de knelpuntberoepen en de verdere inzet van de premie voor de knelpuntberoepen. Artikel 10: meewerken aan de titel beroepsbekwaamheid en loopbaanbegeleiding De sectorale sociale partners en de Vlaamse Regering werken samen aan de waardering (in termen van "erkenning") van verworven competenties verbonden aan de uitoefening van een beroep en aan de waardering van het overwegen van loopbaankeuzes. De sectorale sociale partners en de SERV ondersteunen de dienstverlening die inzake het verwerven van een titel van beroepsbekwaamheid opgestart wordt en de loopbaandienstverlening. Artikel 11: aangaan van partnerschappen in het kader van de competentiecentra In het kader van de vernieuwing van de VDAB-competentiecentra gaan sectoren multilaterale samenwerkingsakkoorden aan op maat en ritme van de sectoren met het oog op de realisatie van de prioritaire missie : talentontwikkeling, professioneel en mensgericht sectoraal personeelsbeleid voeren. Naast de samenwerking met VDAB wordt naar meerdere partners gezocht die relevant (kennis/netwerking/belang...) zijn voor de betreffende specialiteit. Hierbij kan gebruik van de uitgebreide mogelijkheden die het VIZO en het Syntra netwerk bieden. Ook scholengemeenschappen komen in aanmerking. Artikel 12: begeleiding bij herstructurering De sociale partners verbinden zich ertoe een intensieve begeleiding aan werknemers bij (dreiging) van ontslag aan te bieden. Bij deze begeleiding wordt gestreefd naar een snelle reïntegratie op de arbeidsmarkt, bij voorkeur in de sector, van de ontslagen werknemer. Luik 3 : Module Module 1: Versterken van de screening en toeleiding van werkzoekenden Om een verhoogde activering van werkzoekenden na te streven en om het beleid ten aanzien van knelpuntvacatures te versterken zal de VDAB in samenspraak met de sectoren instaan voor een meer sectoraal gerichte screening en toeleiding naar opleidingen leidend naar een beroep met een kwantitatief knelpuntkarakter. Convenant en actieplan sector montage 3
Luik 4 : Horizontaal aandachtspunt : Diversiteit Artikel 13: algemeen : de diversiteitsdrager De sociale partners en de Vlaamse regering stimuleren een diversiteitsbeleid (inzonderheid via de diversiteitplannen) in de sectoren en de ondernemingen en sporen de ondernemingen aan tot het sluiten van een non-discriminatiecode. Artikel 14: specifiek : de diversiteitstoets In bovenstaande luiken bruggen tussen leren en werk en bruggen naar werk en de daaraan gekoppelde artikels wordt de diversiteitstoets toegepast. Deze beoogt via categoriale accenten een structurele bijdrage te leveren tot een inclusief beleid. De evenredige arbeidsdeelname van kansengroepen vormt hierbij het beginsel en de toetssteen. Convenant en actieplan sector montage 4
Luik 5 : Uitvoering, opvolging en samenwerking 1. De sociale partners van de sector zijn belast met de uitvoering van het sectorconvenant en het bijhorend actieplan. 2. Op basis van deze convenant en het actieplan in bijlage kent de Vlaamse regering 1 consulent toe aan VZW MONTAGE PC 111.3. Zij werken in de sector onder paritair toezicht. De Vlaamse Regering voorziet hiervoor per VTE-consulent een bedrag van EUR 51.000,00. 3. Via de sectorconvenants geven de sectorale sociale partners aan in welke mate en op welke wijze (informeren, sensibiliseren, activeren) ze diverse ondersteunende maatregelen (opleidingscheques werknemers en werkgevers, hefboomkrediet, Europees Sociaal Fonds, ) en andere overheidsincentives ingang zullen doen vinden in de sector. Daarnaast wordt werk gemaakt over een sluitend plan van aanpak met betrekking tot de disseminatie, de overdracht en de mainstreaming in het reguliere (sector)beleid van processen, producten en resultaten die voortvloeien uit het gebruik van deze maatregelen en incentives. 4. De Vlaamse Regering zal het advies van de betrokken sectorale sociale partners inwinnen indien zij sectorspecifieke maatregelen voorbereidt die een impact hebben op de ontwikkelingen in de sector. Deze uitwisseling zal desgevallend gebeuren via de betrokken sectorcommissie van de SERV of via het paritair orgaan in opdracht van de sector. 5. Op geregelde tijdstippen organiseert de SERV netwerkbijeenkomsten met de sectorconsulenten. Hiervoor zal een sectorconsulent (per netwerk) als contactpersoon aangeduid worden. De netwerken staan in het teken van ervaringsuitwisseling, opbouw van expertise, doorgeefluik van informatie, sectoroverschrijdende samenwerking enz. 6. Op geregelde tijdstippen organiseert de administratie Werkgelegenheid klankbordvergaderingen met o.m. de sectorale sociale partners. Hierbij formuleert de sector beleidsaanbevelingen en worden er knelpunten besproken. AW volgt deze vergaderingen op via een stuurbord en maakt dit overzicht jaarlijks over aan VESOC. 7. De sectorale sociale partners verbinden zich ertoe jaarlijks een opvolgingsrapport over te maken aan de administratie Werkgelegenheid. Dit rapport, dat opgemaakt wordt volgens een door de administratie voorzien model, dient uiterlijk bezorgd te worden tijdens de eerste maand na het respectievelijke werkingsjaar. De administratie Werkgelegenheid staat in voor de opvolging en de monitoring van deze convenant. De in het convenant of actieplan opgenomen engagementen zijn inspanningsverbintenissen. De administratie zal na ontvangst van het opvolgingsrapport een globaal jaarrapport aan het VESOC overmaken. 8. Indien de in het actieplan opgenomen normen, zonder verantwoorde motivatie, niet behaald worden kan de Vlaamse regering overgaan tot gehele of gedeeltelijke terugvordering van de toegekende subsidies. 9. Alle partijen van het protocol van samenwerking dd 17/12/04 in het kader van het Akkoord 2003-2004 tussen de Vlaamse Regering en de sociale partners van de sector montage beëindigen voornoemd protocol met ingang van 1 juli 2005 10. Dit protocol treedt in werking vanaf 01/07/05 en loopt tot 30/06/07. In onderling overleg kunnen tijdens de duurtijd van het protocol bijkomende artikels worden opgenomen. - Convenant en actieplan sector montage 5
Sectoraal actieplan sector montage Luik 1: Bruggen tussen leren en werk Acties ter uitvoering van artikel 1: De samenwerkingsovereenkomst tussen VZW Montage en de onderwijsnetten zal ondertekend worden in het najaar 2005. Deze overeenkomst loopt van 1 september 2005 tot 1 september 2006. Indien dit proefproject positief wordt geëvalueerd, is de sector vragende partij om een nieuwe overeenkomst af te sluiten voor onbepaalde duur. Acties ter uitvoering van artikel 2: - De voornaamste beroepen in de sector zijn rigger-monteerder en kraanmachinist. Om deze bekend te maken bij het brede publiek en in het bijzonder bij de leerlingen werden er promotiefilmpjes gemaakt. Deze kunnen gratis gebruikt worden door scholen tijdens hun oriëntatieweken. - In samenwerking met de verschillende onderwijsnetten wordt onderzocht of het mogelijk is basisopleidingen rigger-monteerder-kraanmachinist te organiseren in het technisch en beroepsonderwijs. Hiervoor werd een werkgroep opgericht met de sociale partners, de onderwijsnetten en de sectorconsulent. - De sector zal meewerken aan een sectoroverschrijdend initiatief voor de promotie van volgende beroepen: stellingbouwer, bouwplaatsmachinist (met bouw), torenkraanbestuurder (met bouw), heftruck, pijpfitter. Deze promotie zal o.a. gebeuren aan de hand van het e-magazine, de toekomstige website - In samenwerking met CDO Wilrijk en VZW Montage werd er een modulair onderwijsprogramma opgesteld voor Rigger-monteerder voor deeltijdonderwijs. In het voorjaar 2006 zal gewerkt worden aan een opleidingsprogramma kraanmachinist mobiele kranen dat eveneens modulair opgebouwd zal worden. - De sector onderzoekt de mogelijkheid om een 7de specialisatiejaar in te richten binnen het TSO om de instroom in de sector te verbeteren. Hiervoor zijn reeds gesprekken aan de gang. Er wordt momenteel gewerkt aan de inhouden van de opleidingsplannen, hoe de uitvoering kan gebeuren in de praktijk. Diversiteittoets: De sector zal in samenspraak met de werkgroep onderwijs toezien op het bereik van kansengroepen. De sector stelt de vraag aan de organisaties van de allochtonen naar interesse om te participeren in de werkgroep onderwijs. Actie: Tijdens het onderzoek naar de mogelijkheid tot oprichting van een 7de specialisatiejaar opleiding kraanmachinist mobiele kranen wordt gepoogd de lat zo laag mogelijk te houden naar instroom toe. Hier wordt naar analogie gewerkt met de screeningprocedure van de sector naar de opleiding werkzoekenden toe. Acties ter uitvoering van artikel 3: - De sector prospecteert jaarlijks bij 10 bedrijven naar bijkomende werkervaringsplaatsen en biedt jaarlijks 8 werkervaringsplaatsen aan binnen het deeltijds beroepssecundair onderwijs. - De sector richt in samenwerking met onderwijs een begeleidingscommissie op om de uitwerking van de leerwerkplaatsen te stimuleren. - Om tegemoet te komen aan de blijvende vraag naar instroom in de sector, organiseert de sector in samenwerking met CDO Wilrijk een pilootproject opleiding rigger-monteerder (1 jaar) en kraanmachinist (2 jaar). Het eerste schooljaar 2005-2006 is het streefaantal 8 leerlingen, het tweede schooljaar 16 leerlingen. De opleiding is modulair samengesteld en zal doorgaan zowel in het CDO Wilrijk als in het competentiecentrum van de sector (COMOKRA). - Indien de jongeren na hun eerste jaar slagen voor de nodige examens, zal de sector 7 erkende certificaten uitreiken en financieren (VCAI, Heftruck, Verreiker, Hoogtewerker, aanslaan van lasten, veilig werken op hoogte, flensmonteur (basis)). Het 2de jaar kunnen de jongeren de vervolgopleiding kraanmachinist voor mobiele kranen volgen met als het certificaat Convenant en actieplan sector montage 6
vakbekwaamheidattest. Het nodige vervoer tussen COMOKRA en het centra wordt georganiseerd door de sector. - Om de tewerkstelling te garanderen voor de jongeren in het pilootproject informeert de sector jaarlijks een 80-tal bedrijven via mail en telefonisch contact. In een 2de fase probeert de sector een 10-tal bedrijven nauw te betrekken bij het project en hen te overhalen om deze jongeren een werkervaringsplaats aan te bieden. - Om tegemoet te komen aan het mobiliteitsprobleem van deze jongeren (-17 jarigen) voorziet de VZW Montage vervoer van en naar het CDO en COMOKRA tijdens hun theoretische opleiding in COMOKRA. - De VZW Montage voorziet eveneens de mogelijkheid aan de leerkrachten - begeleiders van het CDO om opleidingen (theorie en praktijk) mee te volgen binnen COMOKRA. In dit pilootproject spreken we over 2 leerkrachten - begeleiders. Alle leerkrachten die het project begeleiden volgen de opleiding. Het eerste jaar zijn er dit 2. In het 2de jaar is dit aantal nog ontbekend. Acties ter uitvoering van artikel 4: - De sector prospecteert jaarlijks bij een 70-tal bedrijven naar stageplaatsen en biedt jaarlijks 10 stageplaatsen aan. Voor de beroepen rigger-monteerder en kraanmachinist bestaat er geen voltijdse opleiding binnen het onderwijs en bijgevolg zijn er ook geen stageplaatsen. Wel worden er binnen de bedrijven van de sector stageplaatsen aangeboden voor leerlingen uit ander metaalrichtingen. - De sector stelt de kwaliteit van deze stageplaatsen boven de kwantiteit. Daarom werkt men aan het ontwikkeling van een Peterschapsopleiding voor de begeleiding van de leerlingen ism de VDAB. In het voorjaar 2006 zal de eerste Peterschapsopleiding plaats vinden. We hopen hiermee een 10-tal bedrijven te bereiken. - De sector maakt promotie voor het gebruik van stageplaatsen binnen het voltijds onderwijs dmv bv. bedrijfsbezoeken, mailings, de nieuwsbrief - Ter ondersteuning van de actie stages voor leerkrachten van PC 111 INOM geeft de sector de nodige informatie door aan alle bedrijven via mail, briefwisseling, bedrijfsbezoeken. - Momenteel wordt er gewerkt aan het ontwikkelen van een website. Als deze actief is, zal men bedrijven via dit kanaal over alle initiatieven informeren en linken voorzien met de vernieuwde stagedatabank. Acties ter uitvoering van artikel 5: - De sector zal in samenwerking met de SERV volgende beroepsprofielen uitwerken: Kraanmachinist mobiele kranen, pijpfitter, stellingbouwer. - De sector heeft in samenwerking met de SERV een beroepsstructuur uitgewerkt. Acties ter uitvoering van artikel 6: - Indien er een vraag komt van RTC zal de sector een eventuele samenwerking bespreken. Luik 2: Bruggen naar werk: opleidings- en competentiebeleid Acties ter uitvoering van artikel 7: - Vanuit de sector zullen specifieke acties rond basisvaardigheden ICT worden georganiseerd. Men voorziet jaarlijks een bereik van 72 werkzoekenden en 150 werknemers. - Hierbij kan men een beroep doen op de opleidingsmodules zoals ze uitgewerkt worden door de VDAB. - Men voorziet inzake functionele en professionele vaardigheden jaarlijks een bereik van 72 werkzoekenden en 150 werknemers. Deze mensen krijgen tijdens de opleiding Riggermonteerder-kraanmachinist opleiding communicatie, assertiviteit, stressbestendigheid enz in COMOKRA. - In het competentiecentrum COMOKRA staat een PC ter beschikking van de cursisten. Hier kunnen zij op eigen initiatief kennismaken met de PC, gebruik maken van het internet, Voor ondersteuning kunnen zij ten allen tijde beroep doen op de lesgevers en medewerkers van COMOKRA. - Tijdens de ganse opleiding worden zij begeleid in het leren solliciteren en zoeken naar werk. Hiervoor kunnen zij eveneens gebruik maken van het PC-lokaal. Convenant en actieplan sector montage 7
Diversiteitstoets: Kwantitatief: Op basis van de cijfers van 2004-2005 van de opleidingen werkzoekenden streeft de sector naar 50% kansengroepen in de verschillende opleidingen georganiseerd binnen de sector en COMOKRA. Binnen deze 50% streven we naar: 10% Allochtonen, 15% oudere werknemers (+45jaar), 25% laaggeschoolden. Kwalitatief: De anderstalige allochtonen kunnen gebruik maken van de faciliteiten die de VDAB ter beschikking stelt. (NT2, NODO, begeleiding op de opleidingsvloer, enz.) Er wordt vanuit de sector aan de trajectbegeleiders binnen VDAB gevraagd om kansengroepen met de juiste competenties door te sturen naar de opleidingen van COMOKRA. Tijdens de screening die de opleiding vooraf gaat wordt er geen rekening gehouden met godsdienst, diploma, geslacht maar met de competenties en de vereiste capaciteiten en ingesteldheid voor de sector. Bovendien wordt het cursusmateriaal aangepast naar de behoeften van de verschillende kansengroepen. (vb. anderstalige, niet of weinig kunnen lezen, enz ); Acties ter uitvoering van artikel 8: - Om uitvoering te geven aan de CAO 2005-2006 wordt er jaarlijks een enquête verstuurd en verwerkt om te peilen naar de opleidingsinspanningen, opleidingsbehoeften binnen de sector. Deze informatie is de basis voor het ontstaan en de werking van COMOKRA. - De sector doet jaarlijks een 20tal bedrijfsbezoeken waarbij opleiding wordt gepromoot. In de sector zijn er 80 Vlaamse bedrijven of +/- 1500 Vlaamse werknemers. De sector streeft naar een jaarlijks toename van de opleidingen van werknemers met 5%. - Het is de bedoeling om jaarlijks een 5 tal (niet-vormings-)bedrijven te overtuigen om de werknemers een opleiding te laten volgen. Deze zullen zowel inhoudelijk als financieel ondersteund worden. - Eveneens probeert men jaarlijks een 2-tal bedrijven te overtuigen tot het opmaken van een opleidingsplan. - Het gebruik van opleidingscheques voor bedrijven zal toegelicht worden tijdens de bedrijfsbezoeken en via anderen communicatiemiddelen zoals mail en website. - De sector brengt in kaart hoeveel bedrijven gebruik maken van de sectorale opleidingsmogelijkheden en werkt hiervoor een groeipad uit. - Ook de nodige informatie over bestaande - en nieuwe maatregelingen zoals IBO, instapopleidingen zullen via deze kanalen bekend gemaakt worden. - De sector maakt het opleidingsaanbod bekend en sluit zich aan bij diverse overheidsinitiatieven hieromtrent. - In het kader van het competentiecentrum worden op vraag van de bedrijven opleidingsinhouden op maat uitgewerkt. - In de CAO 2005-2006 wordt voor het eerst melding gemaakt van het individueel recht voor arbeiders van 2 opleidingsdagen per 2 kalenderjaren. Om dit om te zetten naar de praktijk zal in overleg met de sociale partners een actieplan worden uitgewerkt. Diversiteitstoets: Kwantitatief: De bedrijven van de sector kunnen subsidies aanvragen bij de VZW Montage specifiek voor risicogroepen (kansengroepen). Deze subsidies zijn bovenop de subsidie die ze kunnen aanvragen bij INOM PC 111 (subsidies voor alle werknemers binnen de sector). Op basis van de aanvragen tot subsidies in 2004-2005 streeft de sector naar 40% laaggeschoolden, 5% allochtonen, 20% oudere werknemers (+45jaar). Kwalitatief: De sectorconsulent zal via zijn bedrijfsbezoeken, correspondentie en een intakedag voor de bedrijven steeds de nadruk leggen op deze mogelijkheden van subsidies. Acties ter uitvoering van artikel 9: - De sector werkt in samenwerking met VDAB een opleiding uit voor de knelpuntberoepen: riggermonteerder, kraanmachinist voor een bereik van een 150 tal cursisten verspreid over 2 jaar. - De sector zal de opleidingscapaciteit voor deze knelpuntberoepen verhogen met een 70-tal plaatsen voor 2006. Convenant en actieplan sector montage 8
Acties ter uitvoering van artikel 10: - Via de sociale partners werd de sector geïnformeerd over de 2de indieningronde Titels voor beroepsbekwaamheid. Tijdens de maanden augustus-september werd er gewerkt aan de aanvraagfiches voor de beroepen: Rigger-monteerder, kraanmachinist mobiele kranen, flensmonteur. - Indien een van onze aanvragen wordt aanvaard zal de sector in 2006 een actieplan opstellen met als aandachtspunten: informeren en sensibiliseren van werknemers tot het instappen in een titeltraject, het informeren en sensibiliseren van werkgevers tot het legitimeren van de titels in alle domeinen van hun personeelsbeleid (met inbegrip van selectie en rekrutering van nieuwe medewerkers) of minstens in hun vormings- en rekruteringsbeleid. - De sector prospecteert, in samenwerking met de SERV, naar het aanbrengen van titels. - De sector stelt, in voorkomend geval, expertise beschikbaar bij het ontwikkelen van Standaarden. - De sector werkt in samenwerking met VDAB mee aan een vakbekwaamheidsattest voor: Kraanman mobiele kranen, stellingbouwer, pijpfitter. - VDAB en de sector organiseren in voorjaar 2006 een informatiemoment voor bedrijven en vakbonden over de loopbaandienstverlening die wordt aangeboden in COMOKRA. Het is de betrachting om werknemers te overtuigen tot het instappen in een loopbaanbegeleidingtraject. De VDAB heeft zijn loopbaanbegeleiders die zowel voor werkzoekenden als voor werknemers een loopbaantraject ontwikkelen. Ism. de sector zal nu aandacht gevestigd worden op deze trajectbegeleiding en dit ondermeer door een informatiemoment. Acties ter uitvoering van artikel 11: - De sector heeft in samenwerking met VDAB en de firma Sarens een businessplan (beleidsplan) opgesteld voor COMOKRA. Binnen deze samenwerking heeft men een nieuw samenwerkingsakkoord afgesloten met de bouwsector. Deze overeenkomst loopt van 1 juli 2005. - De sector stelt een 2de instructeur ter beschikking voor de werknemers binnen de bouwsector in ruil voor machines. - In najaar 2005 wordt de mogelijkheid onderzocht om opleidingen te organiseren voor PC 111,1 en PC 111,2. - Voor jaar 2006 zal worden bekeken of een samenwerking met Syntranetwerking een meerwaarde kan betekenen voor de sector. Acties ter uitvoering van artikel 12: - De sector werkt samen met VDAB en voorziet een aanbod gericht aan alle ontslagen werknemers van begeleiding na ontslag.de sector werkt samen met de interventieadviseurs en de VDAB tewerkstellingscellen. - De sector onderzoekt de mogelijkheid om 1 outplacementbureau aan te duiden, na verscheidene aanbieders te hebben geraadpleegd. Dit outplacementbureau zal in de sector worden belast met alle outplacementopdrachten, gefinancierd door het Herplaatsingsfonds. Het bureau waarborgt dezelfde kwantitatieve en kwalitatieve begeleiding aan te bieden conform de geldende marktvoorwaarden in het kader van het Herplaatsingsfonds. LUIK 3 : MODULE Module 1. Versterken van de screening en toeleiding van werkzoekenden Om een verhoogde activering van werkzoekenden na te streven en om het beleid ten aanzien van knelpuntvacatures te versterken zal de VDAB in samenspraak met de sectoren instaan voor een meer sectoraal gerichte screening en toeleiding naar opleidingen leidend naar een beroep met een kwantitatief knelpuntkarakter. Acties De sector doet in samenwerking met de VDAB reeds de screening naar werkzoekenden die opleiding komen volgen binnen COMOKRA. De opleidingsmodules worden ism. verschillende bedrijven op maat opgesteld Convenant en actieplan sector montage 9
Luik 4 : DIVERSITEIT Acties ter uitvoering van artikel 13: De drager voor het horizontaal aandachtspunt diversiteit binnen het sectorconvenant is een globale diversiteittoetsing die zich boven de verschillende artikels van het sectorconvenant bevindt en die omschreven kan worden als voorbeeldfunctie voor de sector. Het globale engagement van de sector met betrekking tot EAD krijgt gestalte onder de vorm van een sectorale non-discriminatie- en/of EADcode of verklaring en wordt ruim gecommuniceerd. De non-discriminatiecode werd opgesteld in de loop van vorige CAO periode en werd opgenomen in de CAO 2005-2006. Wat betreft de diversiteitsplannen heeft de sector contact met de projectontwikkelaars en zal in de toekomst deze samenwerking nog versterken. Om de doorstroom van kansengroepen te optimaliseren worden de werkgevers actief betrokken bij de screening van de werkzoekenden en kandidaten werkervaringsplaatsen.dit om in de toekomst problemen te vermijden. Tevens stelt de sector extra subsidies ter beschikking voor opleidingen voor kansengroepen. Acties ter uitvoering van artikel 14: Voor de relevante artikels binnen luik 1 (bruggen tussen leren en werk) en luik 2 (bruggen naar werk) werd bij de opmaak van het actieplan de diversiteittoets toegepast. Convenant en actieplan sector montage 10
Opgemaakt in drie exemplaren te Brussel: Voor de Vlaamse Regering: De heer Frank VANDENBROUCKE Vice-minister-president van de Vlaamse Regering en Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming 11
Voor de werkgevers van de sector: De heer Hendrik Sarens, voorzitter VBAM (Vereniging van Belgische Aannemers der Montagewerken) Voor de werknemers van de sector: De heer Michel Maton, secretaris-generaal ABVV-Metaal De heer Marc Van der Bracht, nationaal secretaris ACV-Metaal De heer Johan Roelandt, nationaal secretaris ACLVB 12