NOTITIE AFVAL KEMPENGEMEENTEN naar aanleiding van Kempencommissie van 30 november 2016 februari 2017 Status: definitief ^eente Gemeente Bladel.gemeente Eersel ICĉľwpĹŞch- cocn'vŵ'i- Ċw- Éŵu Gemeente Oirschot Reusel-De Mierden
Inhoudsopgave 1. Aanleiding...3 2. LAP-3...4 3. Nascheiding...5 3.1 Beleid...5 3.2 Nascheiden...7 3.3 REnescience...8 4. Afsluiting...10 Naar aanleiding van Kempencommissie van 30 november 2016 pagina 2
1. Aanleiding Op 30 november 2016 vond een Kempencommissie plaats, waarbij de Notitie Afval en grondstoffenbeheer De Kempen van november 2016 besproken is. Naar aanleiding daarvan bestond behoefte aan meer duidelijkheid op twee gebieden: 1. Nadere toelichting op LAP-3 2. Nadere toelichting op nascheiding Beide zaken worden achtereenvolgens in deze notitie behandeld. Naar aanleiding van Kempencommissie van 30 november 2016 pagina 3
2. LAP-3 Op grond van artikel 10.3 Wet milieubeheer (Wm) stelt de Minister van Infrastructuur en Milieu (IenM) tenminste eenmaal in de 6 jaar een Landelijk AfvalbeheerPlan (LAP) vast. Momenteel functioneert het LAP-2. LAP-2 vormt het beleidskader voor het nationale beleid voor afvalpreventie en afvalbeheer, de doelstelling van het afvalbeleid, definities en begripsafbakeningen en het geeft inzicht in scenario's. Dat beleid is verder uitgewerkt in sectorplannen voor specifieke materiaalstromen. De staatssecretaris van IenM treft de voorbereidingen voor een nieuw, derde Landelijk Afvalbeheer Plan. De reden is meervoudig: Ten eerste omdat Europa en de Wet milieubeheer daartoe verplichten. Ten tweede is geconstateerd dat het huidige LAP2 onvoldoende handvatten biedt voor recyclingsmogelijkheden die ontwikkeld zijn. Het LAP2 stimuleert hierin onvoldoende. Tenslotte is de groeiende aandacht voor de transitie naar een circulaire economie een concrete aanleiding. De bijdrage van het afvalbeleid aan de transitie naar een circulaire economie heeft met het nieuwe LAP meer aandacht gekregen en is verder vormgegeven Het concept LAP3 bestaat uit twee delen: 1. Beleidskader 2. Sectorplannen Ad 1: Beleidskader Het beleidskader bevat het nationale beleid voor afvalpreventie en afvalbeheer, de doelstelling van het afvalbeleid, definities en begripsafbakeningen. En het geeft inzicht in scenario's, monitoring en handhaving Ad 2: Sectorplannen In de sectorplannen is het beleid uit het beleidskader nader ingevuld naar specifieke stromen. De sectorplannen zijn het toetsingskader voor de vergunningverlening aan afvalverwerkende inrichtingen. Wat kunnen gemeenten met LAP? Het LAP is een beleidsplan en geen wetgeving. Dat betekent dat de inhoud van het LAP niet rechtstreeks bindend is voor gemeenten. In de Wet milieubeheer is echter bepaald dat gemeenten rekening moeten houden met het LAP bij de uitoefening van hun afvaltaken. Het beleid uit het LAP is daardoor ook allerminst vrijblijvend. In principe worden gemeenten geacht het beleid uit het LAP uit te voeren, voor zover dat op hen betrekking heeft. Gemeenten hebben wel de ruimte om af te wijken van het LAP als daar goede redenen voor zijn. Een voorbeeld daarvan is de doorlopen aanbesteding: de Kempengemeenten hebben voor de verwerking van afvalstromen verwezen naar de minimumstandaarden verwezen als verwerkingswijze. Om een zo hoogwaardig mogelijk afvalbeheer te bereiken, zijn in het LAP minimumstandaarden vastgesteld. De minimumstandaard geeft de minimale hoogwaardigheid aan van de be-zverwerking van een bepaalde afvalstof of categorie van afvalstoffen en is bedoeld om te voorkomen dat afvalstoffen laagwaardiger worden be-zverwerkt dan wenselijk is. Naar aanleiding van Kempencommissie van 30 november 2016 pagina 4
3. Nascheiding Nascheiding is een methode waarbij niet brongescheiden afval via diverse technieken alsnog gescheiden wordt. Gemeenschappelijke regeling CURE Afvalbeheer (gemeenten Eindhoven Geldrop-Mierlo, Valkenswaard) onderzoekt de mogelijkheden om een nascheidingsinstallatie met de techniek REnescience. Dit wordt in paragraaf 3.3 toegelicht. 3.1 Beleid Het nuttig toepassen van afvalstoffen spaart grondstoffen en energie uit. Hierdoor vermindert onder meer de uitstoot van CO2. Ook hoeft er minder afval te worden verbrand of gestort. De mogelijkheden voor nuttige toepassing van afvalstoffen worden voor een belangrijk deel bepaald door de aard en samenstelling van de afvalstoffen. Zo is een mengsel van verschillende afvalstoffen meestal niet direct geschikt voor recycling. Het moet worden nagescheiden om voor recycling geschikte deelstromen te verkrijgen of worden verbrand of gestort. Een tamelijk homogene afvalstroom daarentegen kan meestal direct voor recycling worden ingezet en hoeft niet in een afvalverbrandingsoven of op een stortplaats terecht te komen. In het LAP2 wordt nascheiding voorgeschreven als norm voor grof huishoudelijke reststroom die op de milieustraat ingezameld wordt. Er wordt door het LAP2 niet aanvullend gestuurd op nascheiding, omdat nascheiding gericht is op de achterkant van de keten en bedoeld is om de laatste schakel van die keten iets te optimaliseren. Het LAP wil zich meer richten op activiteiten eerder in de keten en wil met ketengericht afvalbeleid een omslag in denken, ontwerpen en produceren bereiken. (Bron: LAP2) De Wet milieubeheer staat het nascheiden van afvalstromen toe, mits de kwaliteit ten minste kan concurreren met brongescheiden materiaal. (Bron: NVRD) Het LAP2 gaat in principe uit van bronscheiding door consumenten. Daarbij geldt wel: als voor een of meerdere deelstromen methoden voor mechanische nascheiding van integraal afval operationeel zijn die leiden tot een gelijke of lagere milieudruk bij afvalbeheer, kan worden afgezien van afvalscheiding aan de bron. (bron: LAP2) In het LAP3 is de transitie naar een circulaire economie een belangrijk thema. Gesteld wordt dat met bronscheiding de meest zuivere en daardoor makkelijkst toepasbare afvalstoffen worden verkregen, die bovendien vaak meerdere cycli voor recycling beschikbaar blijven. In de figuur op de volgende pagina zijn de criteria voor de keuze tussen bron- en nascheiding inzichtelijk gebracht. Deze figuur komt uit het (concept)lap3. Naar aanleiding van Kempencommissie van 30 november 2016 pagina 5
Criteria voor de keuze tussen bron- en nascheiding voor huishoudelijk en kleine hoeveelheden be drijfsafval Bronscheiding? Nascheiding? Is bronscheiding noodzakelijk gelet op veiligheidsrisico s, arboregelgeving. milieuhygiënische risico s. wetgeving en andere niet-afvalregelgeving? Leidt nascheiding tot een toename van de veiligheidsrisico's voor ontdoeners en inzamelaars (t.o.v. noch bron- noch nascheiding)? Resulteert bronscheiding in afvalstoffen die kunnen worden verwerkt tot nuttig toepasbare producten of materialen; Resulteert nascheiding in afvalstoffen die kunnen worden verwerkt tot nuttig toepasbare producten of materialen Levert bronscheiding een reststroom op die met minder milieudruk kan worden verwerkt dan wanneer geen scheiding aan de bron had plaatsgevonden? Zijn eventuele meerkosten van nascheiding t.o.v. de inzameling waarbij geen bron- of nascheiding plaatsvindt maatschappelijk aanvaardbaar en staan ze in verhouding tot het milieuvoordeel? Bestaat er voor de brongescheiden materiaalstromen een afzetmarkt of kan deze worden gecreëerd? Nascheiding is beleidsmatig gewenst.. tenzij het geen meerwaarde heeft ten opzichte van bronscheiding (zie Bronscheiding of nascheiding?). Zijn de extra handelingen voor het gescheiden houden en gescheiden inzamelen maatschappelijk aanvaardbaar? Zijn meerkosten van afvalbeheer bij gescheiden inzameling t.o.v. ongescheiden inzameling maatschappelijk aanvaardbaar en staan ze in verhouding tot het lieuvoordeel? Bronscheiding is beleidsmatig gewenst. Bronscheiding heeft beleidsmatig geen meerwaarde c Nascheiding heeft beleidsmatig geen 0.Nascheiding is beleidsmatig niet wenselijk. Een afweging of bronscheiding de voorkeur heeft boven nascheiding wordt alleen gemaakt voor de situatie dat bronscheiding resulteert in terugwinning van het oorspronkelijke functionele materiaal; en voor deze brongescheiden oorspronkelijke materiaalstromen een Bronscheiding is verplicht (vb voor kca, gasflessen, brandblussers en asbest. C-hout en afgedankte elektnomische apparat jurl afzetmarkt bestaat of kan worden gecreëerd; en de extra handelingen voor het gescheiden houden en gescheiden materiaa strom maatschappelijk aanvaardbaar zijn; en de eventuele meerkosten van bronscheiding ten opzichte van ongescheiden inzameling maatschappelijk aanvaardbaar zijn en in verhouding staan tot het Bronscheiding of nascheiding? Iiľ jvoordccl Leidt nascheiding tot terugwinning van minimaa een ze fde hoevee heid oorspronkelijk functioneel materiaal van minimaal een zeľde kwaliteit a s dat via bronscheiding zou worden verkregen? Zowel bron- als nascheiding zijn beleidsmatig gewenst (vb. voor metaal, kunststof, mineraal afval, drankenkartons) Nascheiding kan worden gekozen als alternatief voor bronscheiding In het geval een materiaalstroom brongescheiden is ingezameld, leidt nascheiding van het resterende afval tot extra recycling van die materiaalstroom? Nascheiding heeft geen meerwaarde Bronscheiding is beleidsmatig gewenst (vb papier/karton, textiel, gft-afval) Ù c Naar aanleiding van Kempencommissie van 30 november 2016 Nascheiding is beleidsmatig gewenst als aanvulling op bronscheiding (vb verpakkingsglas en vlakglas) 3 pagina 6
Het gewenste beleid betekent voor burgers dat zij in ieder geval» glas,» gft-afval,» textiel,» drankenkartons,» papier en karton,» gevaarlijke afvalstoffen,» metalen en» kunststof verpakkingsmateriaal zouden moeten scheiden. Ten aanzien van grof huishoudelijk afval is het gewenst dat afvalstoffen die op de milieustraten gescheiden kunnen worden opgeslagen, door burgers ook gescheiden worden aangeleverd. Dit betreft:» elektr(on)ische apparatuur,» asbest,» C-hout,» gasflessen/brandblussers/overige drukhouders,» grond,» A-/B-hout,» banden,» dakafval,» geëxpandeerd polystyreenschuim,» gemengd steenachtig bouw- en sloopafval,» gips,» grof tuinafval,» harde kunststoffen en» matrassen. (bron: LAP3) Hoewel het landelijk beleid nascheiding niet ontmoedigt, wordt de voorkeur gegeven aan bronscheiding, met als voornaamste reden dat er meer zuivere stromen worden gegenereerd. 3.2 Nascheiden Er zijn op dit moment in Nederland 2 nascheidingsinstallaties in bedrijf: één in Groningen (Attero), en één in Oudehaske (Omrin). Deze installaties scheiden kunststof verpakkingsafval, metalen, en organisch afval uit het restafval. In gecombineerde afvalscheidings- en vergistingsinstallatie van Attero wordt het restafval uit vrijwel de gehele provincie Groningen verwerkt. In de scheidingsinstallatie worden metalen, vervangende brandstoffen en organisch afval (organische natte fractie) uit het afval gehaald. Een speciaal ontwikkelde scheidingsinstallatie haalt er kunststof verpakkingen uit, zodat deze gerecycled kunnen worden. Na de scheiding van het restafval ondergaat het organische afval een was- en zeefbehandeling en wordt dan naar de vier vergistingsreactoren gepompt. Hier zetten bacteriën de organische materialen om in biogas. Sinds 2010 wordt het gas op locatie tot aardgaskwaliteit opgewerkt. Het gas wordt als groen gas ingevoed op het aardgasnet. Het afvalwater van de locatie wordt verwerkt in de eigen waterzuiveringsinstallatie. Het uitgewerkte materiaal dat na het vergistingsproces overblijft, wordt verwerkt in de afvalenergiecentrale in Wijster. (Bron: Attero) Op Ecopark de Wierde wordt door Omrin het kunststof verpakkingsafval van het restafval gescheiden. Hightech machines halen zoveel mogelijk herbruikbare afvaldeeltjes uit deze afvalmix. Dit gebeurt bijna volledig automatisch. Aan de installatie is later een foliescheider toegevoegd, welke de zachte kunststoffen uit het huishoudelijk afval haalt die voldoen aan de DKR-specificaties (een Duitse norm voor de zuiverheid van de kunststoffen en de maximaal toegestane verontreiniging). De folies worden Naar aanleiding van Kempencommissie van 30 november 2016 pagina 7
geleverd aan de kunststofverwerkende industrie die het materiaal als grondstof gebruikt in verschillende producten als straatmeubilair, verpakkingen en fleece-producten. (Bron: Omrin) 3.3 REnescience De technologie van REnescience is ontwikkeld door het Deense staatsbedrijf DONG Energy. Het proces is gebaseerd op het scheiden van de organische fractie van de vaste fractie door middel van een unieke behandeling met enzymen (enzymatische hydrolyse). Hierbij wordt de organische fractie omgezet in een hoogcalorische zogenaamde Bio-liquid. De vaste fractie is hierna dermate schoon dat vervolgens met conventionele technieken op zeer efficiënte wijze waardevolle grondstoffen zoals plastics en metalen kunnen worden teruggewonnen. REnescience is geschikt voor diverse soorten afval zolang dit maar voor een substantieel deel bestaat uit organisch materiaal zoals:» Gemengd huishoudelijk restafval» Kantoor- winkel- en dienstenafval (KWD-afval)» Afval uit de voedings- en genotmiddelen industrie» GFT-afval» Deelstromen afkomstig uit bestaande verwerkingsinstallaties zoals een Organisch Natte Fractie REnescience is echter minder efficiënt voor snoei- en tuinafval. Uit het REnescience proces komen de volgende eindfracties:» Een zogenaamde Bio-liquid met een hoog methaanpotentieel die uitermate geschikt is voor productie van biogas, maar ook geschikt is voor andere chemicaliën zoals melkzuur en butanol.» Ferro en non-ferro metalen voor recycling.» Plastics voor recycling.» Gravels geschikt als opvulmateriaal. Een restfractie waarvan momenteel de meest doelmatige toepassing is om deze te verbranden. (bron: Nowit) Cure Afvalbeheer onderzoekt de mogelijkheid om voor de gemeenten Eindhoven, Valkenswaard en Geldrop-Mierlo een REnescience installaties te realiseren. Deze zou aanvullend op bronscheiding moeten zijn. Bijvoorbeeld oud papier en tuinafval blijven gescheiden ingezameld. Stromen die in het REnescience proces terecht komen zijn: Keukenafval, kunststoffen, metalen (blik), drankverpakkingen, luiers en hygiënisch papier. (bron: Cure) Uit krantenberichten is te herleiden dat de bouw van de REnescience installatie ruim 77 miljoen euro gaat kosten. (bron: ED.nl) Waarom zou Cure voor deze technologie kiezen? Feit is dat de stad Eindhoven, en in mindere mate Valkenswaard en Geldrop-Mierlo andere gemeenten zijn dan de Kempen. De stedelijkheidsklasse is veel hoger, er is sprake van veel hoogbouw, de bevolkingsopbouw is anders, ander ruimtegebruik, er is sprake van meer individualisme. In de Kempen zijn we gewend aan betrokkenheid bij de samenleving; dat speelt in veel mindere mate in de grote steden. De bronscheiding die we hier in de Kempen realiseren, is zeker niet vanzelfsprekend in Eindhoven. Vandaar dat Eindhoven zich oriënteert op andere wijzen van inzameling en verwerking, om het huishoudelijk afval op een zo milieu hygiënisch mogelijke wijze te verwerken. Toch zijn er kritische noten te plaatsen bij de REnescience techniek. 1. Strookt niet met VANG doelstelling Het VANG beleid (Van Afval Naar Grondstof) (zie ook eerdere notitie Afval- en grondstoffenbeheer Kempen van november 2016) is erop gericht om 750Zo van het huishoudelijk afval gescheiden in te zamelen. Naar aanleiding van Kempencommissie van 30 november 2016 pagina 8
De REnescience technologie druist hier tegenin, omdat verschillende afvalstromen bij elkaar gevoegd moeten worden voor een goede combinatie van het afval, waarmee de enzymatische hydrolyse opgewekt kan worden. 2. Kwaliteit van kunststoffen onzeker De Universiteit van Groningen heeft in samenwerking met Van Gansewinkel onderzoek gedaan naar de REnescience technologie ( Comparative study analyses of different waste treatment technologies for the treatment of integral collected municipal solid waste - a case study of the city of Rotterdam in 2015 ). Bevindingen in dat onderzoek zijn geweest:» plastics zijn in elkaar gedraaid met textiel en ander materiaal;» folies zijn kapot gescheurd;» kunststoffen zijn na de bewerking bedekt met organische verontreiniging vanuit de biovloeistof, een wasachtige laag die moeilijk te verwijderen is door wassen. Het is dus niet met zekerheid te stellen of de kunststoffen voldoen aan de vereiste kwaliteit (zogenaamde DKR). Alleen kunststoffen die voldoen aan de kwaliteit, komen in aanmerking voor vergoeding vanuit het Afvalfonds. Er zijn geen openbare/onafhankelijke studie beschikbaar waaruit blijkt dat er met REnescience DKRkwaliteit kunststoffen te maken zijn. 3. Nieuwe technologie REnescience is een nieuwe technologie. Feitelijk is er alleen een pilotmodel in Denemarken. Bovendien is er maar één leverancier van de techniek. Dat maakt de technologie mogelijk kwetsbaar. Naar aanleiding van Kempencommissie van 30 november 2016 pagina 9
4. Afsluiting In deze notitie is toelichting gegeven op de gevraagde onderwerpen. Het LAP bevat het beleid voor het afvalbeheer in Nederland. Het LAP is een beleidsplan en geen wet geving. Dat betekent dat de inhoud van het LAP niet rechtstreeks bindend is voor gemeenten. In de Wet milieubeheer is echter bepaald dat gemeenten rekening moeten houden met het LAP bij de uitoe fening van hun afvaltaken. Nascheiding is techniek om na inzameling mengstromen uit elkaar te halen. De uitdaging zit daarbij in het realiseren van voldoende kwaliteit, waardoor de gesorteerde stromen verder verwerkt/ gerecycled/ hergebruikt kunnen worden. Nascheiding is per definitie niet slecht. Feitelijk faciliteren we als Kempengemeenten ook een vorm van nascheiding met PMD. Deze stromen worden samen in één zak ingezameld, en middels een in stallatie uit elkaar gehaald, waarna de afzonderlijke stromen verder worden verwerkt. Ervaring leert dat inwoners van grote steden, zoals Eindhoven, minder gemakkelijk gemotiveerd en gefaciliteerd kunnen worden om over te gaan tot afvalscheiding. In de veel voorkomende hoogbouw is de ruimte om goed afval te kunnen scheiden beperkt. Onderstaand plaatje (gegevens uit waarstaatjegemeente.nl) illustreert dit en geeft de hoeveelheid restafval per inwoner aan: de blauwe lijn is Eindhoven; de rode lijn is Bergeijk (maar had ook een an dere Kempengemeente kunnen zijn). Huishoudelijk restafval n 200 Eindhoven c 100 -------Bergeijk 2011 2012 2013 2014 Zodoende dat Eindhoven op zoek is naar andere methoden om restafval te reduceren en daarbij overweegt ze nascheiding als goed alternatief. Met de kennis en technologie van nu is bronscheiding de meest effectieve vorm. Ten eerste zorgt het voor bewustwording bij de bewoner over het afval dat het produceert. Daarnaast levert het op dit moment nog de meest zuivere afvalstromen op, wat het hergebruik en de recycling ten goede komt. Tenslotte - en ook niet belangrijk - is bronscheiding nog steeds de beleidslijn vanuit de Rijksoverheid. We blijven de ontwikkelingen volgen en mocht in de toekomst blijken dat andere technieken realisti sche resultaten voor de Kempen kunnen bieden, dan wordt zeker niet nagelaten hier serieus naar te kijken. Stef Luijten, wethouder Bergeijk Fons D Haens, wethouder Bladel Chris Tönissen, wethouder Eersel Frans van Hoof, wethouder Oirschot Cees van de Ven, wethouder Reusel-De Mierden Naar aanleiding van Kempencommissie van 30 november 2016 pagina 10