2 Constante en variabele kosten Opgaven paragraaf 2.2 en 2.3 Opgave 1 Van een onderneming zijn de volgende gegevens bekend: constante kosten 600.000, normale productie 40.000 stuks werkelijke productie 50.000 stuks Wat verstaan we onder constante kosten? Bereken de constante kosten per artikel. Opgave 2 Van een onderneming zijn de volgende gegevens bekend: variabele kosten 320.000, normale productie 50.000 stuks werkelijke productie 80.000 stuks Wat verstaan we onder variabele kosten? Bereken de variabele kosten per artikel. Opgave 3 In onderstaande grafiek zijn drie curven van variabele kosten weergegeven. Constante en variabele kosten 25
totale kosten A B C productieomvang Welke variabele kosten geeft curve A weer? Welke variabele kosten geeft curve B weer? Welke variabele kosten geeft curve C weer? Opgave 4 Geef een omschrijving van: proportioneel variabele kosten. progressief variabele kosten. degressief variabele kosten. Opgave 5 Een bedrijf verkocht in 2008 2.000 artikelen. De variabele kosten waren in dat jaar 4.000,. In 2009 steeg de afzet naar 3.000 stuks. De variabele kosten bedroegen in dat jaar 7.000,. Bereken de variabele kosten per artikel voor 2008. Bereken de variabele kosten per artikel voor 2009. Is hier sprake van proportioneel, degressief of progressief variabele kosten? Motiveer je antwoord. 26 Hoofdstuk 2
Opgave 6 Een bedrijf verkocht in 2008 80.000 artikelen. De variabele kosten waren in dat jaar 160.000,. In 2009 daalde de afzet naar 60.000 stuks. De variabele kosten bedroegen in dat jaar 120.000,. Bereken de variabele kosten per artikel voor 2008. Bereken de variabele kosten per artikel voor 2009. Is hier sprake van proportioneel, degressief of progressief variabele kosten? Motiveer je antwoord. Opgave 7 Van een onderneming zijn de volgende gegevens bekend: constante kosten 400.000, variabele kosten 500.000, normale productie 40.000 stuks werkelijke productie 50.000 stuks Bereken de variabele kosten per artikel. Bereken de constante kosten per artikel. Opgaven paragraaf 2.4 Opgave 8 Onderneming Bridic BV heeft over 2009 de volgende gegevens omtrent de fabricage verzameld: constante kosten 600.000, variabele kosten 360.000, normale bezetting 50.000 stuks werkelijke bezetting 60.000 stuks Constante en variabele kosten 27
Bereken de integrale fabricagekostprijs. Opgave 9 Een fabrikant van ijs wil de kostprijs van zijn product Exotic berekenen. Hij begroot zijn totale kosten op 160.000,, waarvan 100.000, constante kosten. De standaardproductie van Exotic bedraagt 800.000 stuks. Voor het komende jaar verwacht hij een productie van 600.000 artikelen. Bereken de integrale fabricagekostprijs. Opgave 10 Glastuinder Knippenberg heeft over 2009 de volgende gegevens verzameld: constante kosten 60.000, variabele kosten 80.000, normale productie 1.000.000 stuks werkelijke productie 1.200.000 stuks Bereken het bezettingsresultaat. Geef aan of dit resultaat een positief of negatief bezettingsresultaat betreft. Motiveer je antwoord. Opgave 11 Glas-in-loodfabrikant Viktor heeft over 2009 de volgende gegevens verzameld: vaste kosten 400.000, variabele kosten 660.000, normale productie 8.000 stuks werkelijke productie 6.000 stuks Bereken de integrale fabricagekostprijs. Bereken het bezettingsresultaat, en geef aan of dit resultaat een positief of negatief bezettingsresultaat betreft. 28 Hoofdstuk 2
Opgave 12 Voor het jaar 2009 heeft groothandel Hintz in MP3 s een positief bezettingsresultaat behaald van 100.000,. De werkelijke omzet bedraagt 260.000,. De normale omzet bedraagt 250.000,. Bereken de constante kosten. Opgave 13 Gegeven: vaste kosten 350.000, variabele kosten 300.000, normale afzet 70.000 stuks werkelijke afzet 50.000 stuks Bereken de integrale kostprijs. Bereken het bezettingsresultaat. Opgave 14 Van een onderneming zijn de volgende gegevens bekend: constante kosten 800.000, variabele kosten 400.000, normale productie 40.000 stuks werkelijke productie 50.000 stuks Bereken de variabele kosten per artikel. Bereken de constante kosten per artikel. Bereken de kostprijs. Constante en variabele kosten 29
Opgave 15 Frans Biermans raamt zijn constante kosten per artikel op 0,40. Zijn omzet wordt begroot op 1.200.000,. De werkelijk gerealiseerde omzet bedraagt 1.300.000,. Bereken de totale constante kosten. Opgave 16 George Latiers is eigenaar van een groothandel in Oisterwijk. De normale omzet van zijn bedrijf in AGF bedraagt 800.000,. Het aandeel van de artikelgroep Groente bedraagt 25% van de omzet. De totale variabele kosten en constante kosten bedragen bij een normale omzet 300.000,. De constante kosten vormen 2/3 deel van de totale kosten. De werkelijke omzet over 2009 voor de artikelgroep Groente bedraagt 150.000,. Bereken de constante kosten per eenheid product voor de artikelgroep Groente. Bereken de variabele kosten per eenheid product voor de artikelgroep Groente. Bereken het bezettingsresultaat van de artikelgroep Groente over 2009. Opgave 17 Een werknemer werkzaam bij een groothandel heeft een nieuwe auto aangeschaft. De kosten van de bestelbus bestaan uit: afschrijvingskosten 3.400, per jaar assurantiekosten 1.200, per jaar onderhoudskosten 1.500,, waarvan 2/3 deel variabel brandstofkosten 0,50 per liter wegenbelasting 1.200, per jaar brandstofverbruik 1 op 9 De werknemer krijgt een vergoeding van 0,25 per kilometer. Normaal wordt er 25.000 kilometer met het busje gereden. Het werkelijk aantal kilometers bedroeg in 2009 28.000 kilometer. 30 Hoofdstuk 2
Bereken de totale constante kosten per jaar. Bereken de totale variabele kosten per jaar. Bereken de kilometerprijs. d. Bereken het verschil tussen de kosten en de onkostenvergoeding en geef aan of dit een positief of een negatief verschil betreft voor de werknemer. d. Opgaven paragraaf 2.5 Opgave 18 Gegeven: normale productie 70.000 stuks normale afzet 70.000 stuks constante fabricagekosten 210.000, constante verkoopkosten 80.000, verwachte productie 80.000 stuks verwachte afzet 80.000 stuks variabele productiekosten 240.000, variabele verkoopkosten 120.000, Bereken de fabricagekostprijs. Bereken de commerciële kostprijs. Constante en variabele kosten 31
Opgave 19 Gegeven: fabricagekostprijs 9, variabele verkoopkosten 60.000, constante verkoopkosten 90.000, normale productie en verkopen 60.000 stuks werkelijke productie en verkopen 50.000 stuks De winstopslag bedraagt 40% van de commerciële kostprijs. Bereken de commerciële kostprijs. Bereken de verkoopprijs. Opgave 20 Gegeven: normale productie 100.000 stuks normale afzet 100.000 stuks constante fabricagekosten 180.000, constante verkoopkosten 80.000, verwachte productie 90.000 stuks verwachte afzet 85.000 stuks variabele productiekosten 270.000, variabele verkoopkosten 125.000, De verkoopwinst bedraagt 25% van de commerciële kostprijs. Bereken de fabricagekostprijs. Bereken de commerciële kostprijs. Bereken de verkoopprijs. d. Bereken het bezettingsresultaat op de fabricage. e. Bereken het bezettingsresultaat op de afzet. 32 Hoofdstuk 2
d. e. Opgave 21 Gegeven: normale productie 140.000 stuks normale afzet 140.000 stuks constante fabricagekosten 220.000, constante verkoopkosten 1.000.000, verwachte productie 120.000 stuks verwachte afzet 130.000 stuks variabele productiekosten 290.000, variabele verkoopkosten 140.000, De verkoopwinst bedraagt 30% van de commerciële kostprijs. Bereken de fabricagekostprijs. Bereken de commerciële kostprijs. Bereken de verkoopprijs. d. Bereken het bezettingsresultaat op de fabricage. e. Bereken het bezettingsresultaat op de afzet. d. e. Opgave 22 Van een artikel worden 90.000 stuks verkocht voor 22, per stuk exclusief btw. De commerciële kostprijs bedraagt 14, per stuk. Bepaal het verkoopresultaat. Constante en variabele kosten 33
Opgave 23 Gegeven: gemiddelde verkoopprijs 70, standaardkostprijs 40, werkelijke verkopen 60.000 stuks Bereken het verkoopresultaat op twee manieren. manier 1 manier 2 Opgave 24 Gegeven: gemiddelde verkoopprijs 150, standaardkostprijs 90, Er worden 800.000 stuks verkocht. Bereken het verkoopresultaat op twee manieren. manier 1 manier 2 Opgave 25 De constante fabricagekosten van een artikel bedragen 8, en de variabele fabricagekosten 2, per stuk. De totale constante verkoopkosten en de variabele verkoopkosten bedragen respectievelijk 80.000, en 120.000,. De normale omzet is 45.000 stuks en de werkelijke omzet bedraagt 48.000 stuks. De verkoopprijs is 16, per stuk. Bereken de fabricagekostprijs. Bereken de commerciële kostprijs. Bereken het verkoopresultaat. 34 Hoofdstuk 2
Opgave 26 De constante fabricagekosten van een artikel bedragen 10, en de variabele fabricagekosten 4, per stuk. De totale constante verkoopkosten en de variabele verkoopkosten bedragen respectievelijk 100.000, en 140.000,. De normale omzet is 50.000 stuks en de werkelijke omzet bedraagt 52.000 stuks. De verkoopprijs is 20, per stuk. Bereken de fabricagekostprijs. Bereken de commerciële kostprijs. Bereken het verkoopresultaat. Opgave 27 De constante fabricagekosten van een artikel bedragen 12, en de variabele fabricagekosten 5, per stuk. De totale constante verkoopkosten en de variabele verkoopkosten bedragen respectievelijk 90.000, en 130.000,. De normale omzet is 48.000 stuks en de werkelijke omzet bedraagt 47.000 stuks. De verkoopprijs is 25, per stuk. Bereken de fabricagekostprijs. Bereken de commerciële kostprijs. Bereken het verkoopresultaat. Constante en variabele kosten 35