2013 Minor ICT: Position Paper Avelyn Vink, 501052 Klas 3AHAVT Hogeschool InHolland Haarlem Sacha van de Griendt
Inhoudsopgave Opdracht 1 p. 3 Opdracht 2 p. 4 Opdracht 3 p. 6 Opdracht 4 p. 6 Opdracht 5 p. 8 Opdracht 6 p. 8 Opdracht 7 p. 9 2
Opdracht 1 Wie ben je? Ik ben Avelyn Vink en ik ben 21 jaar oud. Ik zit in het derde jaar van de Pabo. Na het afronden van mijn VWO heb ik een jaar Sociaal Pedagogische Wetenschappen gestudeerd aan de VU, maar de universiteit bleek toen nog niks voor mij te zijn. Sinds een jaar woon ik op mezelf op een studentenkamer in Haarlem. Daarvoor heb ik bij mijn ouders op een boerderij gewoond in Halfweg. Ik heb twee broertjes en een zus. Mijn zus heeft twee kindjes. Ik werk meer dan 20 uur in de week bij de Albert Heijn. Naast de opleiding ben ik graag bij mijn vriend en ik vind het heerlijk om thuis een filmpje te kijken of een boek te lezen. Ik ga het liefst ieder weekend uit en doe dit met vrienden en vriendinnen. Ik doe deze opleiding omdat ik in mijn basisschoolperiode en middelbare schoolperiode kleuterjuf wilde worden. Tijdens een snuffelstage op de middelbare school liep ik stage bij de kleuters en toen kwam ik erachter dat kleuterjuf niks voor mij was. Ik begon te twijfelen en aan het einde van de middelbare school besloot ik voor een universitaire opleiding te gaan. Halverwege het jaar begon het toch te kriebelen. Is deze opleiding wel echt iets voor mij? Zou ik later niet veel liever juf worden van groep 4? Mis ik niet het praktijkgedeelte van deze opleiding? Na een jaar op de VU besloot ik dat ik naar mijn gevoel moest luisteren (ook al vond ik het zonde van mijn VWO) en ben ik aan de Pabo begonnen. Naarmate de stages vorderen begin ik het beroep juf steeds leuker te vinden. Het contact met de kinderen, het feit dat elke dag anders is en het gevoel dat je kinderen kunt helpen is mij erg dierbaar en dat is hetgeen wat mij erg trekt. 3
Opdracht 2 Praktijk tijdens de Pabo Ik heb tot nu toe op drie verschillende scholen stage gelopen. De scholen verschillen erg met elkaar op het gebied van ICT. Zo heb ik een stage gehad waarbij ze geen digibord of computer gebruiken en zo heb ik een stage gehad waarbij ieder kind een eigen i-pad had. Kinheimschool in Zwanenburg Ik heb in het eerste deel van mijn eerste jaar stage gelopen bij groep 8 en het tweede deel bij de kleuters. Het eerste opvallende is het feit dat groep 8 een digibord had en de kleuters niet. Bij de kleuters werd er vrijwel geen gebruik gemaakt van ICT. Er stonden twee computers in het klaslokaal, maar pas aan het einde van mijn stageperiode begon mijn mentor hiermee te werken. Er werd bijvoorbeeld gebruik gemaakt van het programma Schatkist. In het klaslokaal stond een cd-speler die gebruikt werd voor het afspelen van liedjes. Ook hing er een tv in het klaslokaal en elke vrijdagochtend werd er gekeken naar Koekeloere. Dit was het enige aan ICT wat er werd benut. Mijn mentor gaf ook aan weinig met ICT te hebben. Zelf kwam ze op de computer niet veel verder dan het checken van haar mail. Mijn andere mentor (van groep 8) was iets meer bezig met ICT. Ze gebruikte het digibord veel tijdens haar lessen, maar toch werd niet elke mogelijkheid benut. In haar lokaal stond ook een cd-speler, maar eigenlijk werd vrijwel alles op het digibord afgespeeld. In deze stage ben ik goed in contact gekomen met het digibord en heb ik enkele voorbeelden van het digibord meegekregen. Ik merkte dat deze mentor een stuk behendiger was met de computer en dat zij er ook meer plezier in had. Halverwege in Halfweg Ik heb op deze school stage gelopen bij groep 4/5 en groep 7/8. Ik heb gemerkt dat in mijn stageschool de ideeën over ICT erg waren verdeeld tussen de leerkrachten. In iedere klas waren twee computers te vinden, maar hoe deze werden gebruikt scheelde per groep. Zo besteedde mijn mentor van groep 7/8 nauwelijks of niet aandacht aan de computers en had ook geen digibord in de klas. Mijn mentor vond het een ernstige zaak dat we steeds meer afhankelijk raken van computers en dergelijke. Als het kopieerapparaat niet werkt bijvoorbeeld, komt ze gelijk in moeilijkheden met haar les. Ze erkende dat ICT toegevoegde waarde heeft voor het onderwijs, maar vond het moeilijk deze ontwikkeling toe te passen in haar eigen onderwijs. Mijn mentor had weinig ICT mogelijkheden, maar van de mogelijkheden die er waren, maakte zij weinig tot geen gebruik. In de klas waren enkel twee computers en een cd-speler. In mijn stageperiode had ik geen één kind gebruik zien maken van de computer. Enkel mijn mentor, die af en toe haar mail checkte. De computers zijn zeer verouderd die veel lawaai maken als ze aan staan. Hierdoor staan ze het overgrote deel van het jaar uit. Bij de stage van groep 4/5 had ik een jongere mentor. Ook zij had geen digibord in klas, maar maakte wel gebruik van het digibord in het instructielokaal. In het lokaal stonden twee computers waar de kinderen geregeld gebruik van mochten maken. Mijn mentor was een stuk handiger met de computer dan mijn mentor daarvoor. Zij gaf bijvoorbeeld aan dat ze verschillende lessen naar mij kon faxen. Een opvallend punt van deze school was dat ze gebruik gingen maken van Facebook. Iedereen 4
werd aangespoord om ook werkelijk iets met deze Facebookpagina te doen en er dingen op te zetten. Bos- en Vaartschool, locatie Bos in Haarlem Op deze stageschool werd het meeste aan ICT gedaan in vergelijking met mijn andere stagescholen. Ik liep stage in groep 6, waarbij ik veel meer leerde werken met het digibord. Hoewel mijn mentor niet handig bleek te zijn met de computer, maakte hij veel gebruik van het digibord. Al doende leert men is zeker een spreuk die goed bij hem past. In het midden van mijn stageperiode kregen de twee groepen 6 samen dertig i-pads. Het moment dat de kinderen de i-pads kregen, werd goed afgewisseld waardoor ieder kind een eigen i-pad had. Mijn mentor begon zo bijvoorbeeld met een half uurtjes s morgens op de i-pad. Hier konden ze dan tafels op oefenen of Engelse woordjes. Ook stond het programma Einstein erop. Daarnaast konden de kinderen ook ontspannen met tekenen of het maken van muziek (koptelefoons waren aanwezig). Naast het feit dat het digibord verrijkend werd gebruikt, gebruikte mijn mentor het ook als ontspanning. Zo werden er spelletjes op het digibord gedaan wat een succes was. 5
Opdracht 3 Beargumenteer waarom je voor de minor ICT hebt gekozen. Tijdens het werken met het digibord en andere vormen van ICT, zoals het gebruik van computers, merk ik dat de kinderen enorm gemotiveerd raken. Het is een feit dat je het onderwijs een stuk aantrekkelijker kan maken door ICT, maar ik heb nog weinig kennis van alle mogelijkheden. Ik weet dat er oneindig veel mogelijkheden zijn met bijvoorbeeld het digibord, maar ik heb geen idee welke er allemaal zijn. Ik wil later als juf zijnde het onderwijs zo aantrekkelijk mogelijk maken voor de kinderen en ik merk dat ICT hier een goede oplossing voor is. Ik heb deze minor gekozen om meer te leren over het gebruik van ICT in het onderwijs. Opdracht 4 Lees minimaal één digitale bron over ICT en onderwijs. Het percentage leerkrachten in het basis onderwijs dat ICT gebruikt tijdens de les is de laatste jaren gestegen naar 85 procent. Dat blijkt uit de gegevens van Kennisnet. Onder het gebruik van ICT valt niet alleen de computer, maar ook het digitale schoolbord, digitaal lesmateriaal, spelletjes enzovoort. ICT is een niet meer weg te denken onderdeel van het onderwijs geworden. In de praktijk wordt ICT op allerlei wijze ingezet bij verschillende soorten vakken, in vrijwel alle leerjaren van het basisonderwijs. Niet alleen voor administratieve doeleinden, denk aan de vorderingen van leerlingen, maar ook binnen de klas. Het toepassen van ICT verschilt niet alleen per school, maar ook per leerkracht. Zo kan er gekozen worden om het apparaat alleen in te zetten voor het oefenen van lesstof of tekstverwerking, maar het kan ook ingezet worden om informatie op te zoeken voor bijvoorbeeld werkstukken. Kinderen leren al jong zelf allerlei technische ICT-vaardigheden. Dit doen ze door te kijken naar vriendjes en door het zelf te proberen. 85 procent lijkt een mooi resultaat, maar wanneer je dit getal afzet tegen de ICT-inzet van vrijwel 100 procent in andere sectoren, loopt het onderwijs nog steeds achter. Een leerkracht die ICT goed wil kunnen toepassen in het onderwijs en zo meerwaarde wil scheppen voor de leerlingen, moet in staat zijn kennis en vaardigheden samen te voegen. Daarbij gaat het om het kunnen integreren van drie soorten kennisgebieden: vakinhoudelijke kennis, didactische kennis en kennis van de techniek. Wanneer deze drie vaardigheden worden gecombineerd in het onderwijs zal dit leiden tot kwalitatieve lessen. Het levert een meer aantrekkelijke activiteit op, een rijkere leeromgeving en meer mogelijkheden voor onderwijs op maat voor zwakke en sterke leerlingen. Ook kan ICT een verrijking zijn voor zelfstandig leren. Integratie lukt niet zonder het goed invoeren of in gebruik nemen van het nieuwe systeem. Dit lijkt een open deur, maar toch is er in de praktijk vaak een groot verschil tussen bijvoorbeeld de introductie van een nieuwe begrijpend leesmethode of rekenmethode en het in gebruik nemen van digitale schoolborden. Voorafgaand aan de aanschaf van een nieuwe leesmethode worden meerdere teamvergaderingen belegd. Het team bespreekt verschillende vraagstukken. Sluit de methode aan bij de visie van de school? Wat betekent de verandering van de methode voor ons klassenmanagement? Hoeveel voorbereidingstijd nemen we? Gaan we in één keer over op de nieuwe methode of doen we 6
dit geleidelijk? Welke cursussen moeten we volgen? Moet er worden bijgeschoold? Al dit soort vragen zijn ontzettend belangrijk bij de overstap naar een nieuwe methode. Maar zal dit bij de overstap naar vernieuwende technieken bij ICT net zo gaan? Ik vrees van niet. Er wordt vast wel vergaderd over de aanschaf van nieuwe digitale schoolborden of computers voor in het klaslokaal. Maar er zal vooral gesproken worden over de kosten die hierbij komen kijken. Ik denk dat er op de basisscholen nog te weinig aandacht wordt besteed aan de consequenties van deze nieuwe media in de klas. Er wordt nog te weinig gedacht aan de impact die het gebruik van de nieuwe middelen heeft op de klas en op de lessen. Dit is bijvoorbeeld duidelijk te zien bij mijn mentor van groep 7/8. Zij besteedt veel minder aandacht aan ICT in vergelijking met de andere leerkrachten. Dit zou op een basisschool een meer doorgaande lijn moeten zijn. In groep 6/7 is een digibord te vinden, waar die leerkracht veel gebruik van maakt. Tevens zitten de kinderen vaak op de computers. De kinderen van groep 6/7 zijn nu zo gewend aan het digibord en de computers dat het onderwijs in groep 7/8 tegen zal vallen. Het is belangrijk dat de leerkracht goed op de hoogte is van de mogelijkheden van bijvoorbeeld het digitale schoolbord. Het is belangrijk dat de leerkrachten er voldoende in geschoold worden doormiddel van cursussen. 7
Opdracht 5 Wat kom je halen? Zoals in opdracht drie beschreven is, wil ik meer te weten komen over de mogelijkheden van ICT in het onderwijs. Ik merk dat de kinderen ontzettend gemotiveerd worden door ICT en ik wil leren hoe ik dit zoveel mogelijk kan benutten in mijn eigen onderwijs. In mijn eigen basisschoolperiode heb ik nauwelijks gewerkt met ICT dus hier heb ik weinig ervaring mee opgedaan. Je kunt hierbij denken aan het gebruik maken van zowel verrijkend, als remediërende, ondersteunde en ontspanningsactiviteiten. Ik weet dat er veel mogelijkheden zijn op het gebied van ICT, maar ik heb een duwtje nodig in de goede richting om deze ook daadwerkelijk te gebruiken. Opdracht 6 Wat kom je brengen? Ik moet toegeven dat ik weinig kennis heb van de mogelijkheden van ICT. Hier moet ik mij ook meer in verdiepen. Kennis van PowerPoint en Prezi heb ik zeker, maar ik houd mij niet bezig met bijvoorbeeld het downloaden van muziek. Ik heb voornamelijk kennis van de basismogelijkheden van ICT, denk hierbij aan Word en PowerPoint. PowerPoint 1 2 3 4 5 Word 1 2 3 4 5 Facebook 1 2 3 4 5 Videosoftware 1 2 3 4 5 imovie 1 2 3 4 5 Apps bouwen 1 2 3 4 5 Paint 1 2 3 4 5 Photoshop 1 2 3 4 5 Prezi 1 2 3 4 5 8
Opdracht 7 Welke leerstijl heb jij? Ik ben een studente die alles altijd op het laatste moment doet. Ik ben meer afwachtend en mijn instelling is het komt toch allemaal wel goed. Ook mijn planning laat soms weleens te wensen over. Hierdoor kan ik het studeren als iets negatiefs ervaren. Ik werk er hard aan om mijn planning te verbeteren. Ik zie hier dan ook een groeiende positieve lijn in. Ik leer het beste en met veel meer plezier als ik mijn opdrachten goed inplan. Doordat ik niet hoef te haasten of niet op het laatste moment erachter kom dat ik dingen vergeten ben, leer ik veel meer van mijn opdrachten. In deze minor wil ik mij dan ook goed richten op het inplannen van de opdrachten en het maken van de verslagen. Een klein begin hierbij is bijvoorbeeld het op tijd te komen tijdens de bijeenkomsten en mij te houden aan de afspraken. 9