Inspectieonderzoek huisonderwijs in de gesloten Gemeenschapsinstellingen en in de gesloten Jeugdinstelling (federaal) Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming Onderwijsonderwijsinspectie Hendrik Consciencegebouw Koning Albert II-laan 15 1210 BRUSSEL Tel. 02 553 88 37 nadine.ceulemans@ond.vlaanderen.be www.onderwijsonderwijsinspectie.be Uitvoering Besluit van de Vlaamse Regering over het voldoen aan de leerplicht in de gemeenschapsinstelling De Kempen te Mol. 1. Situering van de controle Aan leerlingen die door de Jeugdrechtbank werden toevertrouwd aan een Gemeenschapsinstelling of een gesloten Jeugdinstelling (Federaal) wordt onderwijs verstrekt dat valt onder de noemer huisonderwijs. De instelling is verantwoordelijk voor het verstrekken van dit huisonderwijs 1. De onderwijsinspectie beschouwt dit huisonderwijs als een volwaardig onderwijsalternatief waarbij het recht op onderwijs van de minderjarige niet in het gedrang mag komen. 2. Algemene gegevens over de Gemeenschapsinstelling Naam van de instelling De Kempen Adres Molderdijk 2/ Molderdijk 135 Directeur Aantal jongeren die in aanmerking komen voor huisonderwijs op datum van het controlebezoek. 2 400 Mol Mevr. Massoels Campus De Markt: 70 jongens in halfopen regime, 10 meisjes in een 1 Het Besluit van de Vlaamse Regering van 27 juni 1990 beschrijft de opdracht die aan de onderwijsinspectie wordt toevertrouwd om deze controle uit te voeren. (Besluit van de Vlaamse Regering waarbij de voorwaarden worden vastgesteld waaronder in bepaalde Gemeenschapsinstellingen voor observatie en opvoeding en in onthaal- en oriëntatiecentra en in de observatiecentra, ressorterend onder de bijzondere jeugdbijstand, aan de leerplicht kan worden voldaan.) Onderzoek onderwijsinspectie in de gemeenschapsinstelling De Kempen 1
gesloten regime Campus De Hutten: 40 jongens in gesloten regime 3. Gegevens over de inspectie Datum controle Inspecteurs 20 en 21 september 2011 Jo. Coeman Hendrik D Hulster 4. Conclusie 4.1 Kunnen de nagestreefde onderwijsdoelen gelijkwaardig worden beschouwd aan de doelen die leiden tot het bereiken van de Vlaamse ontwikkelingsdoelen en eindtermen? Het antwoord is positief met enkele nuances. De vakken van de algemene vorming zijn centraal door het bestuur van de jeugdinstellingen bepaald. Die zijn: o Nederlands o wiskunde o maatschappelijke vorming o sociale vaardigheden o informatica o sport De praktijkvakken worden bepaald door de aanwezige beschikbare ateliers. Die zijn: o Houtbewerking, Bouw, Metaal - Lassen, Basismechanica, Tuinbouw of Polyvalent. 2 Eén leraar staat in voor de algemene vorming van de jongeren in een leefgroep. Daardoor wordt die voor jongeren de vaste contactpersoon en dit laat een beter zicht op het te volgen leertraject toe. Het niveau van de aangeboden leerstof is overwegend gericht op de tweede graad bso. De leerstof wordt, leraarafhankelijk, projectmatig aangeboden. De keuze van de leerinhouden voor zowel de theoretische vakken en de praktijkvakken is vooral ingegeven op basis van maatschappelijke integratie en zelfstandigheid. De onderwerpen sluiten voldoende aan bij de belevingswereld van de jongeren en de kleine lesgroepen maken voldoende interactie en actieve participatie mogelijk. Men beoogt het gebruik van diverse werkvormen - bepaalde leraren zijn zeer creatief hierin - maar invuldidactiek is toch de meest gebruikte vorm. Leerlingen worden regelmatig productgericht geëvalueerd. Voor taalontwikkeling en praktijkvakken worden soms beoogde doelstellingen geformuleerd, doch het formuleren van operationele doelen en het gericht werken naar het realiseren van eindtermen of het nastreven van de ontwikkelingsdoelen behoort voorlopig nog niet algemeen tot de onderwijscultuur. De leerkrachten selecteren overwegend leerinhouden. Er is geen systematische toetsing op de Onderzoek onderwijsinspectie in de gemeenschapsinstelling De Kempen
gelijkwaardigheid en overeenstemming met de eindtermen en/of ontwikkelingsdoelen. Het team vergelijkt niet of het leerstofaanbod voldoet aan de minimumdoelen die de inspectie voor het huisonderwijs verwacht 2. Impliciet worden doorheen het gehele aanbod de vakoverschrijdende ontwikkelingsdoelen nagestreefd. De stappen die nog moeten ondernomen worden om het proces van onderwijskundig handelen te optimaliseren, zijn gekend. Naarmate de doelstellingen meer transparant geformuleerd worden, kan de evaluatie ook valide zijn en wordt het afgelegde leertraject naar alle onderwijsparticipanten duidelijk. Dit kan mede de persoonlijke motivering van de leerling ondersteunen. 4.2 Heeft het onderwijs aantoonbaar geleid tot meer kennis en vaardigheden? Er zijn voldoende aanwijzingen dat het onderwijs leidt tot meer kennis en vaardigheden. 4.2.1 Wordt het onderwijs afgestemd op de leerbehoefte van de leerling, gepland, gestructureerd? De procedure om het onderwijs af te stemmen op de leerbehoefte van de leerling is structureel voorzien door de systematiek van handelingsplanning. Er is een beleidsstrategie om deze methodiek te implementeren. Zowel binnen campus De Hutten als binnen campus De Markt worden de jongeren, vooraleer ingeschakeld te worden in het intern onderwijsproces, grondig gescreend door de hoofdleraar en onderwijsdirecteur. De gestandaardiseerde intakeprocedure brengt onder meer de onderwijskenmerken en de onderwijsloopbaan van de jongere in kaart. Alleen mits de uitdrukkelijke toestemming van de jongere kan contact opgenomen worden met de onderwijsinstelling van herkomst. Deze beginsituatieanalyse wordt digitaal opgeslagen in het leerlingendossier. Daarna volgt een observatieperiode waar een trajectprofiel dat maximaal aansluit op de behoeften, de belangstelling en de mogelijkheden van de jongere wordt vastgelegd. Deze oriëntatieperiode neemt ongeveer een week in beslag. Leerlingen kunnen diverse trajecten volgen: voltijdse schoolloopbaan, waarbij men zoveel mogelijk aansluit bij de reeds gevolgde opleiding; alternerend leren en werken met het oog op het overbruggen van de deeltijdse schoolcarrière; een traject volledig gericht op (begeleid) zelfstandig wonen en werken; een traject voor anderstaligen waar het accent vooral ligt op het aanleren van de Nederlandse taal. Voor jongeren met specifieke noden is een individueel begeleidingstraject mogelijk (ergoklas en leefgroep H1). Anderstalige jongeren krijgen tijdens de lessen algemene vorming speciale aandacht voor hun taalontwikkeling. Ze volgen zoals de andere jongeren praktijkvakken en worden daarbij ook via voldoende visuele middelen door de praktijkleraren ondersteund. Contact met een Nederlandsonkundige leerling in het atelier lassen bewees de succesvolle aanpak! Alle jongeren die dit wensen kunnen binnen de instelling ook de theoretische opleiding die leidt tot het behalen van het rijbewijs volgen. Sommige leerlingen kunnen deelnemen aan extra-muraal onderwijs of projecten. 2 De inspectie verwacht dat minstens de ontwikkelingsdoelen voor de 1 ste graad B-stroom van het secundair onderwijs worden nagestreefd. Onderzoek onderwijsinspectie in de gemeenschapsinstelling De Kempen 3
4 Externe deskundigen (JAC) zorgen voor een complementair aanbod. De meisjes in campus de Markt volgen het gesloten regime; zij krijgen geen praktijkvakken en volgen voor de helft van de tijd algemene vorming. De aangeboden projecten liggen ook hier in de belangstellingswereld van de cliënten. Het is vooral de bedoeling om tijdens de time out periode (14 dagen, kan maximum 1 maal verlengd worden) gericht te zoeken naar een oplossing voor de problemen binnen een gestructureerde omgeving. De opnameplicht zorgt voor permanente wijzigingen in de heterogeen samengestelde lesgroepen. Gezien de dagelijkse nieuwe instroom van jongeren die allemaal ofwel een gedrags-en/of psychiatrische problematiek, een problematische opvoedingssituatie en vaak negatieve schoolervaringen meeslepen, is een gerichte individuele leerbegeleiding eerder een gewenste doelstelling dan concrete realiteit. Differentiatie, of onderwijs op maat van de leerling, wordt aanzien als individuele begeleiding bij de klassikaal aangeboden lesbundel, waardoor het onderwijsniveau niet steeds aansluit bij de reële mogelijkheden van de leerling. Recentelijk Twee jaar geleden werd in campus de Markt de ergo-klas opgestart voor jongeren met minder cognitieve mogelijkheden. Het is de bedoeling om die jongeren, die nu nog over de verschillende leefgroepen verspreid zijn, ook in een aparte leefgroep samen te zetten en zo meer de aanbevelingen van de differentiatienota te realiseren. In De Hutten is er sinds vorig jaar een ergoklas. Met het oog op differentiatie is in campus de Hutten sedert 2007 de behandelunit als proeftuinproject opgestart. Jongeren worden intensief begeleid. Ze worden gescreend op een aantal criteria waaronder zwaar recidivisme en feiten. Ook hun verbale vaardigheden worden gescreend omdat het programma van deze module een erg intensieve en individuele training inhoudt. De fasering van dit programma behandelunit is gericht op responsabilisering en toenemende zelfstandigheid. In de volgende maanden zullen op beide campussen nog andere modules uitgewerkt worden volgens hetzelfde stramien (fasering en toenemende responsabilisering en zelfstandigheid). De module observatie wordt ingezet wanneer uit de probleemanalyse en de risicotaxatie blijkt dat er behoefte is aan een verder doorgedreven diagnostiek en exploratie van de persoonlijkheid en het milieu van de jongere. De observatie maakt duidelijk welk vervolgtraject het meest aangewezen is voor een bepaalde jongere: komt hij in aanmerking voor één van beide langer lopende programma s van de gemeenschapsinstellingen (begeleiding, behandeling) of is uitstroom naar minder ingrijpende hulpverlening aangewezen. In een module werkt men in fasen en elke volgende fase is afhankelijk van de vooruitgang die de jongere maakt op het vlak van attitude, gedrag en vaardigheden, en daarbij krijgt hij steeds meer autonomie en verantwoordelijkheden. In de module behandeling staan in de eerste drie fasen staan opeenvolgend de thema s grenzen stellen, vergroten van inzicht en competenties, en herstel op de voorgrond. De laatste fasen staan in het teken van het vertrek van de jongere uit de instelling en zijn herintrede in de samenleving. De criteria waartegen het functioneren van de jongere wordt afgewogen, zijn richtinggevend voor de handelingsplanning in elke fase en worden voortdurend geëvalueerd. De eerste drie fasen in de behandelunit verlopen residentieel. Hierbij gaat de aandacht in de eerste fase vooral uit naar het levensverhaal van de jongere en het leren (her)kennen van zichzelf zonder beïnvloeding door de peergroup. Het theoretisch leerproces wordt erg beperkt (2u per dag) en verloopt strikt individueel. Opvoeders en lesgevers vormen een tandem. Socialisatieprocessen en de ontwikkeling van diverse competenties en vaardigheden worden vooral in de volgende fasen systematisch aangepakt. De laatste zes maanden van de module behandeling worden de jongeren intensief ambulant begeleid door een plaatselijke samenwerkingspartner via de methodiek NPT (nieuwe perspectieven bij terugkeer). Herstelgericht werken in de derde (residentiële fase) betekent dat er tijdens deze fase aandacht is voor Onderzoek onderwijsinspectie in de gemeenschapsinstelling De Kempen
slachtoffers, de omgeving, de maatschappij (verplicht 30 uur gemeenschapsdienst), maar ook dat in samenwerking met externe partners uit de belendende sociale sectoren netwerken worden opgebouwd en er voldoende aandacht is voor een toekomstige volledige zelfstandigheid. Dit project dat leidt naar minder intensieve begeleiding, wordt momenteel geëvalueerd door het kabinet. Het beleid van de instelling wil in de toekomst de succesvolle aspecten voor alle jongeren implementeren. Alle jongeren worden intensief begeleid; er is prioritair aandacht voor de ontwikkeling van communicatieve en sociale vaardigheden en positieve motivering. De quasi onafgebroken ondersteuning en opvolging door het opvoedend en onderwijzend personeel, gebaseerd op het principe van monitoring (Patterson, 1992), biedt jongeren de kans om vanuit een veilige en gestructureerde basis nieuwe vaardigheden aan te leren en bestaande competenties te versterken. 4.2.2 Worden er geschikte leermiddelen gebruikt (voor het bereiken van de leerdoelen)? De instelling beschikt over voldoende leermiddelen. Het onderwijs vindt plaats in mooie leslokalen. De leerkrachten van de vakken van de algemene vorming hebben voldoende bronnenmateriaal. Vele praktijklokalen in beide vestigingsplaatsen zijn zeer goed uitgerust met hedendaagse voorzieningen. 4.2.3 Wordt er voldoende tijd besteed aan het onderwijs (minimum 14u.per week / 26 weken)? De organisatie van het onderwijs op weekbasis vertoont een duidelijke structuur. Elke jongere krijgt dagelijks een halve dag theorie en een halve dag praktijk; de woensdagnamiddag is lesvrij. De begin- en einduren van de lessen worden gerespecteerd. De noodzakelijke tijd om van lokalen te wisselen is aanvaardbaar. De organisatie van het onderwijs wordt soms bemoeilijkt door het probleem van de beschikbaarheid van de leerkrachten, maar de inzet en de flexibiliteit van het onderwijskundig team is ook hierin groot. 4.2.4 Wordt het bereiken van de leerdoelen geregeld geëvalueerd? Jongeren vinden in het onderwijskundig luik van hun behandelingsplan een summiere rapportering van de behaalde resultaten en leervorderingen. Het gedragsmatige aspect wordt ruim onderbouwd. Periodiek gaan er klassenraden door waarbij de betrokken leerkrachten aanwezig zijn. Ter voorbereiding daarvan noteren de leerkrachten een evaluatie per vak in het leerlingendossier. Die evaluaties zijn vaak algemeen en beschrijven veelal de inzet en het gedrag van de jongere. Een systematische evaluatie op doelenniveau is beperkt doordat de doelen weinig geëxpliciteerd zijn bij het begin van het onderwijstraject. 5. Beoordeling Vanuit de onderzoeksvragen voor de beoordeling van het huisonderwijs, oordeelt de inspectie dat het verstrekte onderwijs voldoet aan onderstaande decretale criteria voor huisonderwijs: Onderzoek onderwijsinspectie in de gemeenschapsinstelling De Kempen 5
1 het onderwijs is gericht op de ontplooiing van de volledige persoonlijkheid en de talenten van het kind, 2 het verstrekte onderwijs bereidt het kind voor op een actief leven als volwassene, 3 het onderwijs heeft eerbied voor de culturele waarden van het kind zelf en van de anderen, 4 het onderwijs bevordert het respect voor de grondrechten van de mens. Het onderwijsinspectieteam Johanna Coeman Hendrik D'Hulster 6. Kennisneming door de verantwoordelijke van de gemeenschapsinstelling / federale gesloten jeugdinstelling Naam/namen: Datum: Handtekening(en): Eventuele opmerkingen: 6 Onderzoek onderwijsinspectie in de gemeenschapsinstelling De Kempen