Aventuri met Bernoulli De wet van Bernoulli toegepast



Vergelijkbare documenten
Phydrostatisch = gh (6)

De olie uit opgave 1 komt terecht in een tank met een inhoud van liter. Hoe lang duurt het voordat de tank volledig met olie is gevuld?

Wet van Bernoulli. 1 Druk in stilstaande vloeistoffen en gassen 2 Druk in stromende vloeistoffen en gassen 3 Wet van Bernoulli

Het drie-reservoirs probleem

Naam:... Studentnr:...

AAN DE SLAG Arbeid verricht door de wrijvingskracht (thema 1)

Vallen Wat houdt je tegen?

Deel 5: Druk. 5.1 Het begrip druk Druk in het dagelijks leven. We kennen druk uit het dagelijks leven:

Bloedsomloop. 1 Inleiding. 2 Meetopstelling. VWO Bovenbouwpracticum Natuurkunde Practicumhandleiding

Over gewicht Bepaling van de dichtheid van het menselijk lichaam.

Een kogel die van een helling afrolt, ondervindt een constante versnelling. Deze versnelling kan berekend worden met de formule:

de weerstandscoëfficiënt van de bochten is nagenoeg onafhankelijk van het slangtype.

AAN DE SLAG Arbeid verricht door de wrijvingskracht (thema 1)

MECHANICAII FLUIDO 55

Eindexamen wiskunde b 1-2 havo II

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN. Tentamen OGO Fysisch Experimenteren voor minor AP (3MN10) Tentamen Inleiding Experimentele Fysica (3AA10)

Uitwerking tentamen Stroming 15 juli 2005

Hoofdstuk 2: HYDROSTATICA

Opgave 1 Omdat het oppervlak onder Jokes schoenen kleiner is. De kracht per vierkante centimeter is onder Jokes schoenen dus groter.

Naam: Klas: Practicum veerconstante

TWEEDE RONDE NATUURKUNDE OLYMPIADE 2013 TOETS APRIL :00 12:45 uur

1ste ronde van de 19de Vlaamse Fysica Olympiade 1. = kx. = mgh. E k F A. l A. ρ water = 1, kg/m 3 ( θ = 4 C ) c water = 4, J/(kg.

tentamen stromingsleer (wb1225), Faculteit 3mE, TU Delft, 28 juni 2011, u

Opgave 1 Afdaling. Opgave 2 Fietser

Gassnelheid en volume metingen. Deze code van goede meetpraktijk beschrijft de toegepaste. werkwijze bij de meting voor gassnelheid en volume

Theorie: Snelheid (Herhaling klas 2)

Examen HAVO. Wiskunde B1,2 (nieuwe stijl)

de weerstandscoëfficiënt van de bochten is nagenoeg onafhankelijk van het slangtype.

De massadichtheid, dichtheid of soortelijke massa van een stof is de massa die aanwezig is in een bepaald

TWEEDE RONDE NATUURKUNDE OLYMPIADE 2019 TOETS APRIL 2019 Tijdsduur: 1h45

Examen mechanica: oefeningen

Eindexamen wiskunde B1-2 havo 2002-II

Apparaat voor de wet van Boyle VOS-11002

TWEEDE RONDE NATUURKUNDE OLYMPIADE 2014 TOETS APRIL uur

Uitwerkingen van de opgaven in Basisboek Natuurkunde

Havo 4 - Practicumwedstrijd Versnelling van een karretje

Probeer de vragen bij Verkennen zo goed mogelijk te beantwoorden.

DRUKVERLIES GELAMINEERDE FLEXIBELE SLANGEN

Examen Algemene natuurkunde 1, oplossing

Vraag (1a): Bepaal de resulterende kracht van de hydrostatische drukken op de rechthoekige plaat AB (grootte, richting, zin en aangrijpingspunt).

toelatingsexamen-geneeskunde.be

Theorie: Het maken van een verslag (Herhaling klas 2)

De hevel. Rik Schepens Rob Wu maart Modelleren A Vakcode: 2WH01. Begeleider: Arris Tijsseling

VAK: natuurkunde KLAS: Havo 4 DATUM: 20 juni TIJD: uur TOETS: T1 STOF: Hfd 1 t/m 4. Opmerkingen voor surveillant XXXXXXXXXXXXXXXXXXX


schematische doorsnede van de wand van een oven Filmlaagjes zijn dunne (laminaire) laagjes lucht voor, direct tegen de wand

Debietmeting maken. Aan de hand van metingen aan de sloten en werken met natuurkundige formules een debietmeting leren maken.

tentamen stromingsleer (wb1225), Faculteit 3mE, TU Delft, 12 april 2011, u

Uitwerking tentamen Stroming 24 juni 2005

a tegen 1/(1+0,2*(R/r)^2)

NATUURKUNDE 8 29/04/2011 KLAS 5 INHAALPROEFWERK HOOFDSTUK

Het tentamen levert maximaal 30 punten op, waarvan de verdeling hieronder is aangegeven.

Eindexamen natuurkunde 1 havo 2000-II

NATIONALE NATUURKUNDE OLYMPIADE. Tweede ronde - theorie toets. 21 juni beschikbare tijd : 2 x 2 uur

Waterweerstand. 1 Inleiding. VWO Bovenbouwpracticum Natuurkunde Practicumhandleiding

AVONTURENPAKKET DE UITVINDERS

( ) ( ) en vloeistof met dichtheid = 891 kg/m 3 stroomt door een ronde uis met een bocht met diameters

ATWOOD Blok A en blok B zijn verbonden door een koord dat over een katrol hangt. Er is geen wrijving in de katrol. Het stelsel gaat bewegen.

Exact periode Youdenplot Krachten Druk

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN FACULTEIT TECHNISCHE NATUURKUNDE GROEP TRANSPORTFYSICA

Inhoud. Inleiding 2. Materiaal & Methode 3. Resultaten 5. Theoretisch Kader 6. Discussie 7. Bronnen 9. Appendix Onderzoeksvraag 2

Practicum algemeen. 1 Diagrammen maken 2 Lineair verband en evenredig verband 3 Het schrijven van een verslag

NATUURKUNDE OLYMPIADE EINDRONDE 2013 PRAKTIKUMTOETS

NATIONALE NATUURKUNDE OLYMPIADE. Eerste ronde. 16 januari beschikbare tijd : 2 uur

Tentamen x 3

Natuurkunde / Biologie onderzoek: WATEROVERLAST EN BODEMSTRUCTUUR

v gem v rms f(v) v (m/s) v α v β f(v) v (m/s)

Tentamen Inleiding Warmte en Stroming (4B260)

Tentamen Fysica in de Fysiologie (8N070) deel AB herkansing, blad 1/5

Pretpark als laboratorium. Opdrachtenboekje secundair onderwijs

TECHNISCHE UNIVERSITEIT DELFT Faculteit der Civiele Techniek en Geowetenschappen

Werkblad 3 Bewegen antwoorden- Thema 14 (NIVEAU BETA)

Deel 4: Krachten. 4.1 De grootheid kracht Soorten krachten

Proefopstelling Tekening van je opstelling en beschrijving van de uitvoering van de proef.

11de Vlaams Congres van Leraars Wetenschappen zaterdag 12 november Jacky Hellemans - Koen Paes

Viscositeit. par. 1 Inleiding

Een vloeistof bevat te veel deeltjes om er het massamiddelpunt van te bepalen. Oplossing: we definiëren een stromingsveld: (,p,v) aan.

Spanning in het water natuurkunde onderzoek:

We hebben 3 verschillende soorten van wrijving, geef bij elk een voorbeeld: - Rollende wrijving: - Glijdende wrijving: - Luchtweerstand:

Eindexamen wiskunde B havo II (oude stijl)

Vraag 1 Vraag 2 Vraag 3 Vraag 4 Vraag 5

10 Materie en warmte. Onderwerpen. 3.2 Temperatuur en warmte.

IJkingstoets Wiskunde-Informatica-Fysica 29 juni Nummer vragenreeks: 1

LOPUC. Een manier om problemen aan te pakken

Proef Natuurkunde Vallen en zwaartekracht

Exact Periode 7 Radioactiviteit Druk

T G6202. Info: auteur: Examencommissie Toelatingsexamen Arts en Tandarts, bron: Juli 2015, id: 11941

Examen HAVO. Wiskunde B (oude stijl)

TWEEDE RONDE NATUURKUNDE OLYMPIADE 2017 TOETS APRIL :00 12:45 uur

Meteorologie en Luchtkwaliteit

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 1

Afmetingen werden vroeger vergeleken met het menselijke lichaam (el, duim, voet)

Woensdag 24 mei, uur

Tijdsduur 100 minuten. Deze toets bestaat uit 4 opgaven (54 punten). Gebruik eigen grafische rekenmachine en BINAS toegestaan. Veel succes!

Voortgangstoets NAT 5 VWO 45 min. Week 49 SUCCES!!!

TWEEDE RONDE NATUURKUNDE OLYMPIADE 2012 TOETS APRIL uur

TENTAMEN NATUURKUNDE

EXAMEN HOGER ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1973 NATUURKUNDE. Vrijdag 25 mei, uur

Tentamen Humane Stromingsleer (3T160) blad 2/3 op maandag 19 juni, 9-12 uur, zaal In een model van het arteriele systeem wordt een harmonische

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN FACULTEIT TECHNISCHE NATUURKUNDE, vakgroep Transportfysica FACULTEIT WERKTUIGBOUWKUNDE, vakgroep Fundamentele Wertui

Transcriptie:

Inleiding l in de 18e eeuw bedacht Daniel Bernoulli het natuurkundige principe om te vliegen. De wet van Bernoulli is de wet van behoud van energie voor een sterk vereenvoudigde situatie waarin alleen druk, snelheid en hoogte veranderen. De wet van Bernoulli is een van de basisprincipes van de stromingsleer en ligt ten grondslag aan vele toepassingen. In de meteorologie en hydrologie, die in Wageningen wordt bestudeerd, wordt de wet van Bernoulli gebruikt om de energietoestand van stromende vloeistoffen en gassen te meten. Tijdens het uitvoeren van deze proef leer je de wet van Bernoulli toe te passen in alledaagse situaties. Vaak realiseer je je niet dat er een verband kan worden gezocht met deze wet die al in de 18e eeuw bekend was. Een venturi (onderdeel van de carburateur van een motor, maar ook gebruikt in apparatuur om de stroomsnelheid van water te meten) en het infuus zijn voorbeelden waar de Wet van Bernoulli om de hoek komt kijken. Met de venturi opstelling van dit experiment kun je een goed gevoel krijgen wanneer en hoe de wet van Bernoulli toepasbaar is en wat de beperkingen zijn. Doel De bruikbaarheid van de Wet van Bernoulli in verschillende omstandigheden (stromingen) testen. Theorie Volgens de wet van Bernoulli, geïntroduceerd door Daniel Bernoulli (1700 178) zal de druk van een vloeistof of gas afhangen van de stroomsnelheid en de hoogte van het medium: hoe groter de stroomsnelheid, des te lager zal de druk zijn. In feite beschrijft deze wet de wet van behoud van energie voor een sterk vereenvoudigde situatie waarin alleen druk, snelheid en hoogte veranderen. fleiding wet van Bernoulli Een stromende vloeistof (of gas) kan beschouwd worden als een systeem dat soorten energie bevat: kinetische energie (½mv ) en potentiële energie (mgh). Omdat de potentiële energie van de hoogte afhangt, wordt dit ook wel eens (stijg)hoogte energie genoemd.

Wanneer op dit systeem netto arbeid wordt uitgeoefend, zal de totale hoeveelheid energie veranderen. Deze arbeid (W) kan bijvoorbeeld het gevolg zijn van een drukverschil tussen twee plaatsen in de stroming, werkend op het zich ertussen bevindende volume (V): W = P V. Volgens de wet van behoud van energie moet de totale energie van het volume dus ook toenemen met P V (of afnemen als P negatief is); dat is immers de netto arbeid die wordt uitgeoefend op het volume. In formulevorm kunnen we dat als volgt opschrijven: 1 W = E P V = ( mv + mgh) (1) Wanneer we beide zijden door het volume delen vinden we de Bernoulli vergelijking in zijn meest gebruikte vorm: 1 P + ρ gh + ρ v = C () met: P = druk (Pa) ρ = dichtheid van gebruikte medium (kg/m3) g = gravitatie versnelling (m/s), in Nederland: 9.81 m/s h = stijghoogte medium in stijgbuis (m) v = stroomsnelheid van het medium (m/s) C = constante (Pa) De constante C is constant binnen één Bernoulli systeem, dat wil zeggen een systeem waarin alleen snelheid, druk en plaats veranderen. De eenheid van de vergelijking is in Pascal, dus alle termen in de vergelijking van Bernoulli eenheden kunnen geïnterpreteerd worden in de vorm van druk: P = Extern opgelegde druk (meestal luchtdruk) ρgh = Hydrostatische druk, de druk van gebruikte medium 1 ρ v = Snelheidsdruk, de druk die veroorzaakt wordt door de snelheid van de vloeistof. Stel je dit voor als de druk die ontstaat bij het tegenhouden van een stromende vloeistof. Toepassingen wet van Bernoulli Vliegtuigvleugel Met behulp van de wet van Bernoulli is uit te leggen waarom een vliegtuig kan vliegen. ls een dwarsdoorsnede van een vliegtuigvleugel beschouwd wordt (Figuur 1), dan blijkt de bovenkant bol te zijn en de onderkant vlakker (of zelfs hol).

Figuur 1: schets van een vliegtuigvleugel De bovenkant van de vleugel vormt een groter obstakel voor de lucht dan de onderkant: om toch langs de vleugel te stromen moet de lucht versneld worden, zodat de lucht aan de bovenkant sneller stroomt dan aan de onderkant van de vleugel. Omdat de snelheid van de lucht aan de bovenkant hoger is, neemt de druk af ten opzichte van de onderkant van de vleugel. Hierdoor ontstaat er een opwaartse kracht die er voor zorgt dat het vliegtuig kan blijven vliegen zolang het vliegtuig een bepaalde snelheid heeft. Door het drukverschil tussen onderkant en bovenkant van de vleugel wordt de vleugel omhoog geduwd. Snelheid is hierbij erg belangrijk, zonder snelheid bestaat dit effect namelijk niet! In Figuur is het stromingspatroon rondom een vliegtuigvleugel geschetst. Figuur : stromingspatroon rond een vliegtuigvleugel (dwarsdoorsnede) 3

Een infuus De wet van Bernoulli vindt ook zijn toepassing in een ziekenhuis. Indien een patiënt een infuus nodig heeft, moet dit op een bepaalde hoogte boven de arm van de patiënt hangen. ls het infuus te laag hangt zal de bloeddruk hoger zijn dan de hydrostatische druk van het infuusreservoir en zal er bloed van de patiënt in de infuusslang lopen. De hoogte waarop een infuus minimaal moet hangen, kan worden berekend met de vergelijking van Bernoulli (). De gemiddelde menselijke bloeddruk is.4*10 3 Pa. De hydrostatische druk in het infuus moet dus minimaal gelijk zijn aan de bloeddruk. Dit leidt tot de volgende vergelijking waaruit de minimale hoogte volgt waarop het infuus moet hangen (de snelheidsterm is hier verwaarloosbaar): P bloed = P hydrostatisch.4 10 3 = ρgh (3) Hieruit volgt: h = 0.45 m (infuusvloeistof heeft een dichtheid van 1000 kg/m 3 ). Voor evenwicht moet het infuus dus op minimaal 4,5 centimeter boven de arm van de patiënt hangen. Een venturibuis Ook om de stroomsnelheid van gassen of vloeistoffen in een afgesloten buis te meten kan gebruik gemaakt worden van de wet van Bernoulli. In de buis waar door het te bemeten medium stroomt, wordt een vernauwing aangebracht (een Venturibuis, zie Figuur 3). Omdat er overal door de buis evenveel water (of een ander vloeistof of gas) moet stromen (anders zouden er ophopingen plaatsvinden) geldt de continuïteitsvergelijking: s ( ) t s = ( ) t B v = B v B (4) met: = oppervlak dwarsdoorsnede (m ) s = door medium afgelegde weg (m) t = tijd (s) v = stroomsnelheid medium (m/s) (subscripts en B geven resp. de positie en B in de buis aan, zie figuur 3) B C 1 3 Figuur 3: een venturibuis met 3 piëzometers 4

Door de stijghoogte van het stromende medium vóór de vernauwing (punt in Figuur 3) en in de vernauwing (punt B in Figuur 3) te meten kan de stroomsnelheid bepaald worden. Door de continuïteitsvergelijking (4) te combineren met Bernoulli s vergelijking () kan de stroomsnelheid (v ) van het medium bepaald worden (de luchtdruk is gelijk in en B en valt weg): v = g ( h h ) B B 1 (5) 5

Proefopstellingen Bernoulli opstelling De Bernoulli vergelijking () kan goed worden bestudeerd met een opstelling zoals in figuur 4. In de figuur staat de luchtdruk aangegeven met P 0. Uiterst links staat een reservoir afgebeeld met een waterhoogte h. an de linkerkant, in het reservoir, is alleen potentiële energie aanwezig. hoe hoger de waterhoogte in het reservoir, hoe groter de potentiële energie. De hydrostatische druk (hydro = water, statisch = stilstaand) is daar: P hydrostatisch = ρgh (6) Deze hydrostatische druk (potentiële energie) wordt in het ideale geval (geen wrijving) volledig omgezet in stroming (kinetische energie) in de horizontale pijp: P snelheid = 1 ρv (7) d P 0 h P 0 P 0 P0 P 0 0 Figuur 4: Bernoulli opstelling, een waterreservoir dat leegloopt In de horizontale pijp vindt dus een stroming van water plaats ten gevolge van een drukverschil tussen het waterreservoir en het uitstroompunt. In formules: 1 P 0 + ρgh + 0 = P 0 + 0 + ρ v (8) De linkerkant van formule (8) is de wet van Bernoulli ingevuld voor het reservoir, de rechterkant is de wet van Bernoulli ingevuld voor het uitstroompunt. Deze twee delen 6

moeten aan elkaar gelijk zijn omdat beide delen gelijk zijn aan de constante C (zie formule ()). Uit formule (8) valt dus de snelheid bij het uitstroompunt te berekenen als je de waterhoogte in het reservoir weet: v uitstroom = (gh) (9) In principe geldt de vergelijking van Bernoulli () in ieder willekeurig punt in Figuur 4. Hierdoor kunnen we de druk (hydrostatische en snelheidsdruk samen) meten door de stijghoogte in een verticale buis te meten. Er zijn dus twee manieren om met druk in stromingen te rekenen: uitgedrukt in werkelijke druk (in Pa bijvoorbeeld), of uitgedrukt in stijghoogte. Deze eerste manier is meer algemeen, deze laatste manier is meer inzichtelijk voor de praktijk. De stijghoogtes in buizen, B en C zou volgens de wet van Bernoulli exact gelijk moeten zijn in de opstelling van figuur 4. Dit is in de praktijk niet het geval omdat het water wrijving krijgt van de buis. Omdat de wet van Bernoulli geen rekening houdt met wrijving, moet er dus nog wat worden aangepast in de berekening. In de volgende paragraaf lees je hoe je met wrijvingseffecten rekening kan houden. Wrijvingseffecten Bernoulli opstelling In werkelijkheid vertonen de verticale buizen (piëzometers) die verbonden zijn met de horizontale buis (zie figuur 4) een afnemende hoogte. De hydrostatische druk neemt dus af vanaf het reservoir tot het uitstroompunt. Dit komt omdat het medium in werkelijkheid wrijving ondervindt, zowel van de wand als intern (door de vloeistof zelf). Door dit energieverlies zal de werkelijke stroomsnelheid lager zijn de theoretische stroomsnelheid die uit vergelijking (9) valt te berekenen. Het is mogelijk de werkelijke stroomsnelheid in de buis experimenteel te bepalen door te meten hoe snel het water de horizontale buis verlaat. Indien er in een bepaalde tijd t, een volume (V) water stroomt uit een buis met een oppervlakte (m), dan is de gemiddelde snelheid in de buis: V v gemeten = (10) t Door deze snelheid uit te rekenen en te vergelijken met de theoretische snelheid uit vergelijking (9) wordt een indruk verkregen van de invloed van de wrijving. Wrijvingseffecten hangen onder andere af van de dikte van de vloeistof: als het reservoir gevuld wordt met een stroperige vloeistof, dan zal het langer duren voordat het reservoir leeg gelopen is omdat de vloeistof dikker is. Dit komt omdat een dikke vloeistof meer wordt tegengehouden door de wand dan een dunnere, vluchtigere vloeistof. Een algemene uitdrukking voor de mate van stroperigheid is viscositeit. Over de precieze achtergrond van viscositeit zal niet worden ingegaan bij deze proef. De viscositeit en enkele andere kenmerken van de buis (ruwheid, diameter, lengte) en de vloeistof (dichtheid) bepalen uiteindelijk de wrijvingsverliezen in de buis. De effecten van 7

viscositeit en de ruwheid van de buis kunnen worden samengevoegd in één constante, die we hier f ( friction factor = wrijvingsfactor) noemen. De wrijving is dan te berekenen uit het hoogteverschil ( h) tussen twee (gelijke) buizen: L v h = f (11) D g met L de lengte van de buis (m) D de diameter van de buis (m) Venturi opstelling Bij de opstelling uit figuur 4 moet je, zelfs zonder wrijving, de waterhoogte in het reservoir meten om de snelheid uit te rekenen. Bij een Venturi buis kan de snelheid echter worden berekend zonder de waterhoogte in het reservoir te weten. Op pagina 5 staat een voorbeeld van Venturi buis, en met vergelijking 5 valt de snelheid uit te rekenen. Hierbij is alleen de stijghoogte in de buizen nodig; niet de waterhoogte van het reservoir. Bedenk wel weer: deze vergelijking is alleen voor een wrijvingsloze situatie. Ook hier spelen wrijvingseffecten een rol, dus moeten we daarmee rekening houden om juiste waarden te krijgen. Wrijvingseffecten Venturi opstelling Net als bij de Bernoulli opstelling (figuur 4) treedt er wrijving aan de wanden van de buis op. Vergelijking (11) kan worden gebruikt om het stijghoogteverlies door wrijving uit te rekenen. Behalve energieverlies door wrijving in het stuk rechte buis, treedt er ook een fors energieverlies op in de versmalling en verwijding. Dit is vergelijkbaar met een stroming die een luwte vormt achter een bewegend voorwerp, de bekende slipstream. Dit effect ken je vast wel bij sporten als wielrennen, schaatsen of autosport. Naar dit soort wrijving en stroming wordt nog volop onderzoek gedaan, en het energieverlies door deze slipstream valt dus niet gemakkelijk met een formule te berekenen. Gelukkig kunnen we met de wet van Bernoulli en wrijving in een rechte buis (te meten in Bernoulli opstelling) wel alle andere effecten berekenen: het restant van het energieverlies moet dan wel veroorzaakt zijn door de vorm van de Venturibuis. Op die manier kunnen we dus met deze proef experimentele waarden vinden voor weerstand in een Venturi buis. 8

Uitvoering Materialen - Waterreservoir opstelling + slang - Plank met aan twee zijden glazen buizen ( Bernoulli en Venturi ) - Stopwatch - Liniaal - Pen en papier - Bekerglas 1 liter Proefbeschrijving Bernoulli opstelling - Vul het waterreservoir met water tot ongeveer 30 cm. Zorg dat je het vat hierna niet meer hoeft te verplaatsen. - Maak de uitstroomslang (met kraantje) vast aan de uitstroomopening van de opstelling en let op dat het kraantje dicht is. Sluit de uniforme buis (de Bernoulli zijde van de opstelling) aan op het vat. Maak een schets van de opstelling en de waterniveaus (onder het kopje resultaten ). - Verwijder alle luchtbellen uit het systeem door kantelen en blazen in de piëzometers. Open het kraantje. Maak een schets van de nieuwe situatie tijdens het leeglopen van het waterreservoir. - Meet de waterniveaus in de piëzometers en vul tabel 1 in. - Vul het reservoir nogmaals tot 30 cm. Zorg dat er geen luchtbellen in het systeem zitten - Verwijder de kurk van het reservoir, en laat het reservoir tot 3/4 (=3 cm) leeglopen. Noteer tijdens dit leeglopen in tabel tenminste 3 maal de tijd die nodig is om een maatbeker vol te laten lopen. - Noteer in Tabel ook de gemiddelde hoogte van het water in het reservoir. - Herhaal de metingen voor de volgende hoogte intervallen in de eerste kolom van tabel. Venturi opstelling - Vul het waterreservoir tot ongeveer 30 cm. - Sluit de venturibuis (de Venturi zijde van de opstelling) met behulp van een slang aan op het waterreservoir. Zorg dat het kraantje aan de uitstroomslang dicht zit en dat er geen luchtbellen in het systeem zitten. - Open het kraantje. Indien blijkt dat de opstelling luchtbellen aanzuigt, plaats dan de uitstroomopening iets hoger; rond het niveau van de bodem van het reservoir of zoveel hoger als nodig is. Het referentieniveau schuift nu dus mee. - Meet 3 keer, vrij snel achterelkaar, hoe lang het duurt voordat de maatbeker vol zit. Meet tegelijkertijd de waterhoogten in de piëzometers. Vul de metingen in tabel 3 in. - Hervul het waterreservoir tot ongeveer 30 cm. - Open het kraantje zodanig dat het evenwicht in piëzometer C zich instelt rond 0 cm. 9

- Meet 3 keer, vrij snel achterelkaar, hoe lang het duurt voordat de maatbeker vol zit en de waterhoogten in de piëzometers. Vul de metingen in tabel 4 in. Resultaten Bernoulli opstelling Schets hier de Bernoulli opstelling met stop en zonder stop. Piëzometer B C Water hoogte (cm) Tabel 1. Waterhoogtes tijdens het leeglopend reservoir Wat is het volume van de gebruikte maatbeker? Hoogte reservoir (cm) Leeglooptijd 1 (s) (s) 3 (s) Gem. (s) 30 3 3 16 16 9 9 Tabel : Metingen Bernoulli opstelling Gem. hoogte (m) Snelheid uit het debiet (vergelijking 1) Snelheid volgens Bernoulli (vergelijking 11) 10

Venturi opstelling Tijd voor vullen Stijghoogte Piëzometer maatbeker (s) (m) B (m) C (m) Meting 1 Meting Meting 3 Gemiddelde Tabel 3 Venturi opstelling met kraantje helemaal open Debiet (m 3 /s) Tijd voor vullen Stijghoogte Piëzometer maatbeker (s) (m) B (m) C (m) Meting 1 Meting Meting 3 Gemiddelde Tabel 4 Venturi opstelling met kraantje half dicht (Piëzometer C rond 0 cm) Debiet (m 3 /s) Vragen Vooraf 1. Leid vergelijking 5 af met behulp van de continuïteitsvergelijking en de wet van Bernoulli. Bernoulli opstelling. Verklaar het in tabel 1 waargenomen verloop in waterhoogte. 3. Is het verval in waterhoogte bij benadering lineair? Laat zien. 11

4. Bereken de gemiddelde leeglooptijd en hoogte in Tabel, en vul de bijbehorende kolom in. 5. Bereken de gevraagde snelheden in Tabel (laatste kolommen) als bekend is dat de oppervlakte van de doorsnede van de buis 5.0*10 5 m is 6. Vergelijk de gemeten (uit het debiet) en de theoretische (Bernoulli) snelheid en verklaar het verschil. Venturi opstelling 7. Vul tabellen 3 en 4 in verder in. 8. Reken de snelheden uit in het vernauwde en het niet vernauwde deel van de buis, zowel voor de opstelling met vrije uitstroom als voor de opstelling met beperkte uitstroom, op basis van tabellen 3 en 4. Gegeven is dat de oppervlakten van de doorsneden van de buizen 5.010 5 m en 1.610 5 m bedragen. Deze berekening kan op verschillende manieren: met behulp van vergelijking 5 vind je de theoretische snelheden (volgens Bernoulli), via vergelijking 1 de gemeten (uit het debiet). Vul de resultaten in in tabel 5. De laatste regel van tabel 5 hoef je pas later in te vullen. Vrije uitstroom V en C theorie (m/s) V en C gemeten (m/s) V B theorie (m/s) V B gemeten (m/s) V B gecorrigeerd (m/s) Tabel 5. Snelheden in de venturi buis Beperkte uitstroom 1

9. Vergelijk de snelheden in tabel 5 en verklaar eventuele verschillen. 10. De snelheid berekend volgens de wet van Bernoulli (vergelijking 5) kan niet kloppen, aangezien uit het verschil in stijghoogte tussen buis en C blijkt dat er sprake is van wrijving. Wanneer we dit wrijvingseffect lineair veronderstellen (zie ook vraag 3) kunnen we voor de wrijving corrigeren. Daarmee krijgen we een gecorrigeerde stijghoogte in punt B. Deze gecorrigeerde waarde noemen we B*. Bereken B* voor zowel de situatie met het kraantje volledig open als de situatie met het kraantje half gesloten. B* kraantje open (in m): B* kraantje half gesloten (in m): 11. Bereken met behulp van deze gecorrigeerde stijghoogtes opnieuw de snelheden volgens Bernoulli (vergelijking 5) en vul deze in in tabel 5. 1. Vergelijk de verschillende snelheden in de vernauwing (B): de ongecorrigeerde Bernoulli snelheid, de voor wrijving gecorrigeerde Bernoulli snelheid en de gemeten snelheid. Vind je dat de wet van Bernoulli in de praktijk voldoende werkt? Probeer een verklaring te vinden voor de waargenomen verschillen. 13

Suggesties voor verder onderzoek Documentatie Daniel Bernoulli and the making of the fluid equation Een pagina op de website van het Plus Magazine over de levensloop van Bernoulli. http://plus.maths.org/issue1/bern/index.html Oriëntatie op vervolgonderwijs Het onderwerp van dit experiment kom je ook tegen in de volgende opleidingen van Wageningen Universiteit: - Bodem, Water en tmosfeer - grotechnologie - Levenmiddelentechnologie Kijk voor meer informatie op www.wageningenuniversiteit.nl. 14