M e m o Datum : 13 maart 2008 Aan Onderwerp : Stuurgroep Brak is bijzonder - Westzaan : Gespreksnotitie bij de stukken van de stuurgroep van 25 maart Opsteller / Telefoon : G.J. Meeuwissen / (023) 514 4541 Directie/Sector Bijlage(n) Afschrift : BEL / Natuur, Recreatie en Landschap : brief LNV, brief Milieufederatie, achtergrondinformatie : Coen Verstand Op 25 maart komt de stuurgroep Westzaan bij elkaar om te besluiten over de voortgang van het project brak is bijzonder. Een beslissing is essentieel omdat voor 11 april een reactie naar de EU moet over de aanwending van de ter beschikking gestelde Life subsidie gelden aan SBB. In deze notie worden de uitkomsten van het inwinnen van feitelijke achtergrondinformatie weergegeven (pag 2-6). Daarna worden een aantal deelconclusies vastgelegd (pagina 7) en die zijn vertaald in een voorstel van de kant van de Provincie (pagina 8). Enkele opmerkingen vooraf: Onder Westzaan wordt verstaan de delen Guisveld, de Reef en Westzijderveld. In totaal circa 1400 hectaren groot; De bevindingen zijn besproken in de projectgroep.
Pagina 2 Achtergrondinformatie in bijlage: 1. Ligging en grootte van de agrarische bedrijven 2. Actuele weidevogelstand 3. Doelen Natura 2000 4. Brief Ministerie van LNV 5. Brief Milieufederatie 6. Memo financiën DLG
Pagina 3 1. Landbouw in Westzaan Uit gesprekken met de boeren en hun vertegenwoordiger, met de Landinrichting Westzaan en door onderzoek door DLG (bedrijfsomvang en perspectief) blijkt dat er 6 boerenbedrijven met toekomstperspectief in Westzaan actief zijn. Dat zijn bedrijven met > 100 Nge. Daarnaast zijn nog 16 nevenberoepers werkzaam in Westzaan (zie bijlage 1). De inschatting is dat ze nog gedurende een lange periode hun bedrijf in de delen de Reef en het Westzijderveld zullen hebben. Ons is gebleken dat dit uit oogpunt van het beheer ook belangrijk is, zowel voor de weidevogels als voor de botanische Natura 2000 doelstellingen. 2. Weidevogels in Westzaan Uit gegevens van de databank van LNH (bijlage 2) blijkt dat de weidevogelstand hoog is en in 2006 t.o.v. de vorige integrale telling in 2001 nog verder is toegenomen. Het aantal broedparen (192/100 ha) ligt ver boven de norm van het programma beheer voor SAN en SN (55-100/100 ha). Ook het aantal broedparen van kritische soorten ligt erg hoog (108/100 ha). De verklaring hiervoor immers tegen de dalende landelijke trend in is nog niet gevonden, voorlopig gaan deskundigen ervan uit dat er blijkbaar een goede verhouding van functies is. Goed afgestemd beheer in de hele polder Westzaan biedt kansen op een verdere optimalisering van de weidevogelstand. Uit overleg met deskundigen blijkt dat verbrakking van Westzaan geen negatieve invloed heeft op de weidevogelstand. Hooguit zullen er enkele verschuivingen in de soorten kritische weidevogels plaatsvinden. Het Guisveld heeft daarnaast nog hoge aantallen moerasvogels. 3. EHS doelen In het natuurgebiedsplan SAN/SN worden voor de Reef en het Westzijderveld diverse botanische- en weidevogeldoelstellingen weergegeven. In het Guisveld zijn er daarnaast doelstellingen voor moerasvogels. Voor deze doelstellingen is nog geen koppeling aangebracht met de doelen van Natura 2000. Dat zal gebeuren in het op te stellen natuurgebiedsplan Natura 2000. Er zijn voor het behalen van de doelen op dit moment onvoldoende pakketten SAN en/of particulier natuur beheer. 4. Welke doelen stelt Natura 2000 aan Westzaan Uit bijlage 3 blijkt dat Natura 2000 verschillende habitattypen voor Westzaan aangeeft waarvan de brakke variant van type 6430-B (ruigten en zomen) bijzonder is. Daarnaast zijn er verschillende habitatrichtlijnsoorten, waarvan de Noordse Woelmuis (H1340) het meest belangwekkend is, mede door de omvang van de (meta-)populatie. In haar brief, die als bijlage 4 wordt meegestuurd, onderstreept het Ministerie van LNV dit belang nog eens en constateert dat het noodzakelijk (is) dat de aanwezige brakke habitattypen en soorten in de polder Westzaan herstellen en behouden blijven.
Pagina 4 Ook de brief van de Milieufederatie NH (bijlage 5) onderstreept het belang. Volgens het provinciale plan van aanpak wordt in april/mei 2008 een begin gemaakt met het maken van de beheerplannen Natura 2000. Bij inlaat van zoet water kunnen de brakke doelen van Natura 2000 voor een middellange periode worden behaald, maar zullen op termijn deze doelen buiten beeld raken. 5. Verbrakking, inklinking en bagger Verbrakking van het gebied gaat inklinking tegen. Daarnaast geldt natuurlijk ook: hoe hoger het waterpeil, hoe minder klink. De huidige praktijk van onderbemalingen gecombineerd met een drooglegging van <60 cm heeft in de loop van de jaren gezorgd voor een invers landschap, waarbij de randen het hoogst zijn. In de afgelopen 15 jaar is het veenpakket met 5 tot 25 centimeter ingeklonken. Doordat het water dat wordt opgemalen erg zout is ontstaat een genuanceerd beeld over de stelling dat de autonome ontwikkeling van het gebied in de richting van verzoeting gaat. De huidige praktijk van het inbrengen van zoet water in een brak gebied leidt eutrofiering, tot versnelde afbraak van het veen en overmatige slibvorming. Verbrakking gaat deze effecten tegen. Het inbrengen van brak water leidt tot een aanmerkelijke verbetering van de waterkwaliteit, zoals ook door de Milieufederatie wordt aangegeven. Dit heeft positieve gevolgen voor de waterflora en vissoorten. Omdat verbrakking leidt tot minder klink van het veenpakket, gaat het ook CO2 emissie, die ontstaat bij het verbranden van veen, tegen. 6. Waterhuishouding, Kader Richtlijn Water (KRW) en verdroging Westzaan kent een vast ingesteld peil, maar door de in grote getalen aanwezige onderbemalingen is het peil in de praktijk erg versnipperd. Op dit moment worden de doelen vanuit de kader richtlijn water vastgesteld. De primaire verantwoordelijkheid daarvoor ligt bij het Hoogheemraadschap-NK. HHNK neigt naar een zoete doelstelling voor de wateren in Westzaan, maar geeft aan het beleid van anderen, bijvoorbeeld de provincie of het Rijk, te volgen. Verbrakking ligt in de beeldvorming gevoelig en wordt gevoeld als tegennatuurlijk, ongewenst en riskant. Dat blijkt uit discussies binnen HH-NK rond de Kader Richtlijn Water, maar ook in PS-cie WAMEN ligt verbrakking gevoelig. Ervaringen in andere gebieden (zoals Texel en Zeeland) laten zien dat een gezonde veehouderij goed is te combineren met verbrakking, eventueel door het treffen van voorzieningen (zoals voor drenken van het vee). Westzaan is een van de gebieden op de TOPlijst, die de voorkeursgebieden voor maatregelen aangeeft. Verdroogd betekent in dit geval dat er nu gebiedsvreemd (zoet) water
Pagina 5 wordt ingelaten. Het tegengaan van verdroging komt neer op het mogelijk maken van gebruik van gebiedseigen water, in Westzaan dus brak water. 7. Fysieke mogelijkheden verbrakking Om brak water naar het Guisveld en (mogelijk in lichtere mate) de Reef te brengen zijn er drie opties: De hoofdwatergang door de Reef gebruiken. Door de ontwikkeling van de agrarische bedrijven is dit een suboptimale oplossing geworden, omdat door (vermeend) lekken van deze watergang er een dispuut met betrokken boeren is ontstaan. Verder zijn er aanwijzingen dat aanmerkelijke verbrakking (meer dan 1000 mg/l Cl) in het agrarische gebied tot problemen met de veedrenking kan leiden; Een pijpleiding vanuit het Noordzeekanaal Of een pijpleiding uit esthetische overwegingen past in een Natura 2000 gebied is de vraag. In ieder geval is het overpompen van zout water verstoppinggevoelig en vraagt veel onderhoud. Reden waarom HH-NK al eerder aangaf hier geen voorkeur voor te hebben; Aanpassen van de huidige dijksloot voor transport van brak water Deze optie is eerder vanwege de kosten (geschat op 6 mln.) buiten beschouwing gelaten. Nu lijkt er meer perspectief voor. Na aanleg is het systeem weinig gevoelig voor verstoringen en in het beheer. Daarbij heeft de sloot ook in zichzelf ecologische potenties. De sloot zal primair worden gebruikt voor de verbrakking van het Guisveld, maar kan in de toekomst ook een rol spelen bij de geleidelijke verbrakking van andere gedeelten, zoals de noordelijke delen van de Reef en het Westzijderveld die nu al natuurgebied zijn. Dat kan bijvoorbeeld door in de winter (wanneer er geen vee in het gebied staat) brakwaterpulsen te maken. Voor aanleg van de dijksloot bestaat een breed draagvlak bij alle betrokkenen. Ook voor de boeren, die liever helemaal geen verbrakking hebben, is dit de meest aanvaardbare optie. Punt van discussie is wel de kosten/baten verhouding. Het is natuurlijk erg duur. Bij gebruik van een dijksloot zullen enkele bypasses bij woningen en pompen (nodig voor voldoende debiet) moeten worden aangelegd. Financiële mogelijkheden In de stuurgroep van december 2007 is geconstateerd dat bij de huidige financiële middelen het plan niet haalbaar is. DLG geeft in bijlage 6 haar bevindingen aan. Geconstateerd wordt dat er sinds de aanvang van het plan brak is bijzonder nieuwe bronnen van financiering mogelijk zijn: FES gelden de kansen voor een aanvraag voor FES gelden wordt door LNV, provincie en DLG als kansrijk gezien. Het project is dan ook medio februari op de lijst gezet.
Pagina 6 Bepalend zijn uiteindelijk de businesscase en het draagvlak daarvoor en de maatschappelijke kosten baten analyse; Majeure wijziging Life aanvraag Staatsbosbeheer De wijziging heeft betrekking op de subsidie die wordt gevraagd en de termijn waarin het project moet worden gerealiseerd. LNV schat in dat beiden kansrijk zijn; Landinrichting In het plan voor de LI-Westzaan is nog een bedrag van circa 500.000 gereserveerd voor verbrakking; KRW Er zijn Synergie gelden beschikbaar voor de KRW. Inschatting van het Hoogheemraadschap is dat Westzaan daar kansrijk voor is. Het project is/wordt aangemeld; Verdrogingsgelden Navraag leert dat inzet van deze middelen bij verbrakking van (delen van) Westzaan kansrijk is. NB1: de gereserveerde gelden voor cofinanciering bij PNH en HHNK zijn nog in tact NB2: Gelden van FES en Life zijn stapelbaar
Pagina 7 Deelconclusies Landbouw: 1. In de Reef en het Westzijderveld zullen voor een (middel)lange periode boeren hun bedrijf hebben; 2. De boeren spelen een belangrijke rol in het weidevogelbeheer; 3. de boeren kunnen een rol spelen bij het beheer op de doelen van Natura 2000; Weidevogels 4. Weidevogels en verbrakking gaan goed samen 5. De goede weidevogelstand kan worden bestendigd door een integraal plan dat zich richt op weidevogelbeheer en verbrakking EHS 6. Koppeling van de doelen van de EHS en Natura 2000 is goed mogelijk en moet in het op te stellen beheerplan worden aangebracht Natura 2000 7. De specifieke doelen Natura 2000 zijn belangrijk. Het Ministerie van LNV geeft in haar brief het belang nadrukkelijk aan 8. Opteren voor een zoete optie verhoudt zich niet goed met de doelen van Natura 2000 9. bij inlaat van zoet water nemen de potenties op de doelen van Nature 2000 op termijn af; Veenpakket, baggeren 10. Verbrakking vertraagt inklinking veenpakket; 11. Verbrakking gaat aanmaak van bagger tegen; 12. Om de brakke potenties te handhaven op lange termijn moet er brak water worden ingelaten; Waterhuishouding 13. het grote aantal onderbemalingen bespoedigt de klink van het veenpakket 14. aquatische doelstellingen KRW zijn nog niet vastgelegd 15. verbrakking levert een bijdrage aan het tegengaan van verdroging 16. verbrakking levert een bijdrage aan de waterkwaliteit (doorzicht); Financieel 17. door de veranderende condities zijn er perspectieven voor financiering van de duurdere opties 18. financieel is het now or never
Pagina 8 Advies Voor de stuurgroep ligt nu een principieel besluit: 1. stoppen met initiatieven voor verbrakking 2. kiezen voor vernbrakking op termijn en zetten van de eerste stappen naar de duurzame inrichting die daarvoor nodig is. Voordelen van de 1 e keus, voor zoetwater, zijn: duidelijkheid, minder kosten, politiek minder beladen. Voor de 2 e keus, verbrakking zijn voordelen dat het zich verhoudt met Natura 2000, inklinking en verdroging tegengaat en de kop van de baggerproblemen haalt. Deze keus is een bestuurlijke. Voorstel Het voorstel van de provincie Noord-Holland is te kiezen voor het principe van verbrakking op lange termijn. Daarvoor wordt een tweesporen benadering voorgesteld. 1. Wij stellen voor de optie van de dijksloot verder financieel te onderzoeken. Dat kan worden gezien als testcase. Als we wel verbrakking willen maar de duurzame voorkeursoptie geen vorm kunnen geven, dan moet worden geconstateerd dat de wil niet groot genoeg is. Voorgesteld wordt hier een periode van een jaar voor te nemen, inclusief het maken van de businesscase, nodig voor het verkrijgen van FES gelden. 2. Tegelijkertijd wordt op korte termijn een aanvang gemaakt met het opstellen van het beheerplan Natura 2000 voor Westzaan, als onderdeel van het plan voor Laag Holland. Hierin worden de EHS doelen en die van Natura 2000 bij elkaar gebracht. Voorgesteld wordt om de partijen die het in het gebied moeten doen (SBB en boeren) vanaf het begin onderdeel van de integrale planvorming voor geheel Westzaan te laten zijn. Dit plan moet binnen een jaar klaar zijn. Wordt verbrakking doorgezet, dan: wordt de dijksloot ingericht worden in het beheerplan Natura 2000 afspraken gemaakt over een licht brakwater gehalte in de veehouderij gebieden. Een gehalte dat geen problemen oplevert voor de landbouw wordt een systeem van monitoring ingezet om de effecten te meten Voorgesteld wordt om de voortgang te koppelen aan de beheerplannen Natura 2000 en de evaluatie daarvan (elke 6 jaar). Dan wordt beoordeeld of het haalbaar en verantwoord is om een volgende 6-jaarsstap richting verbrakking te nemen. De uitkomsten van de monitoring zijn hierin belangrijk.
Pagina 9 Titel:Nota PS-cie. WAMEN, agendapunt 9d. (Memo stuurgroep Westzaan) Datum:14-05-2008 Nummer:9d