Tussentijdse evaluatie voortgang reductiedoelstellingen scope 1 & 2 & 3 emissies Rapportageperiode: Q3 en Q4 van 2012 (CO2 prestatieladder: 3.B.1, 4.B.1, 4.B.2 5.B.1) Colofon: Opgesteld : drs. M.J.C.H. de Ruijter paraaf: Gecontroleerd : M. Vrijhof paraaf: Vrijgegeven : E. Aerts paraaf: Datum : 14 februari 2013 Voortgangsrapportage Q3 en Q4-2012 revisie: 2.0 Pagina 1 van 12
Inhoudsopgave Inleiding 1. Voortgang reductiedoelstellingen scope 1 emissies Q3 en Q4-2012 2. Voortgang reductiedoelstellingen scope 2 emissies Q3 en Q4-2012 3. Voortgang reductiedoelstellingen scope 3 emissies Q3 en Q4-2012 4. Kwantitatieve rapportage Voortgangsrapportage Q3 en Q4-2012 revisie: 2.0 Pagina 2 van 12
Inleiding In dit document is de voortgang vastgelegd t.a.v. het realiseren van de geformuleerde reductiedoelstellingen in Q3 en Q4 van 2012 voor wat betreft de scope 1, 2 en 3 emissies. Deze reductiedoelstellingen zijn opgesteld n.a.v. analyse van de energiestromen, vastgesteld tijdens de interne audit, en verwerkt in het Energie management Actieplan, beide zijn onderdelen van de Carbon Footprint van 2011. Voor de scope 1, 2 en 3 emissies geldt 2011 als referentiejaar. Voortgangsrapportage Q3 en Q4-2012 revisie: 2.0 Pagina 3 van 12
1. Voortgang reductiedoelstellingen scope 1 emissies Q3 en Q4-2012 Reductiedoelstelling 1: het toepassen van het nieuwe werken bij de medewerker die het verste van de zaak af woont. Dit houdt in dat hij gemid. 2 dagen per week vanuit huis zal werken. Dit leidt tot een aanzienlijke reductie in brandstofverbruik Activiteiten: De medewerker die het verste van de kantoorlocatie af woont is inderdaad vanaf januari 2012 2 dagen per week vanuit thuis aan het werk. Deze werkwijze bevalt goed aan zowel zijde werkgever alsmede werknemer. Het brandstofverbruik neemt door deze (reductie)maatregel significant af voor deze medewerker. Planning: Maatregel is per januari 2012 ingevoerd en het gehele jaar toegepast. Dit zal ook in 2013 weer worden toegepast. De maatregel levert veel tijdwinst op in de vorm van reisuren en is ook een besparing op het gebied van brandstofverbruik en bijbehorende CO2 emissie. Budget: Werkgever faciliteert een goede werkomgeving om vanuit thuis te werken. Reductiedoelstelling 2: bij aanschaf van nieuwe personenauto s kiezen voor een A of B label Activiteiten: In Q3 en Q4 zijn er geen nieuwe medewerkers in dienst getreden en hebben zich geen vervangingen voorgedaan binnen het zakelijke wagenparkbeheer. Planning: Conform overzicht wagenparkbeheer. Budget: Investering in energiezuinigere auto s met A of B label Reductiedoelstelling 3: good houskeeping, d.w.z. verwarming uitdoen in ruimtes waar niemand is, etc. (lopende actie) Activiteiten: Gasverbruik in in Q3 en Q4 afgenomen t.o.v. dezelfde periode in 2011. Of dit volledig is toe te rekenen aan het extra benadrukken bij alle medewerkers om hier bewust mee om te gaan is moeilijk expliciet vast te stellen. Het gasverbruik laat geen opvallende uitschieter zien en geeft geen aanleiding om hier strengere reductiemaatregelen voor in te voeren. Planning: Lopende actie Voortgangsrapportage Q3 en Q4-2012 revisie: 2.0 Pagina 4 van 12
2. Voortgang reductiedoelstellingen scope 2 emissies Q3 en Q4 2012 Reductiedoelstelling 4: beperken van het aantal zakelijke vluchten door op een alternatieve wijze intensief contact met de partnerbedrijven te onderhouden d.m.v. de inzet van communicatiemiddelen zoals bijv. e-mail, telefoon, meer gebruik van conference calls, etc.. Activiteiten: Het aantal vliegkilometers is in Q3 en Q4 is afgenomen t.o.v. dezelfde periode in 2011. In de eerste twee kwartalen was er juist nog een stijging te zien. Dit had te maken met de toelating van nieuwe systemen en materialen waarbij er intensief contact vereist was. In Q3 en Q4 zijn het aantal vliegkilometers (zakelijke vluchten) drastisch minder geworden. Het ziet er niet naar uit dat deze afname zich zal doorzetten omdat Alom voor 2013 zich meer op de export wil gaan richten. Met name Turkije wordt hierin als potentiele groeimarkt gezien. Hierdoor zullen de zakelijke vluchten weer gaan toenemen. Planning: Activiteiten zijn moeilijk te plannen. Dit is namelijk zeer afhankelijk van de projectvraag. Budget: Intern (AK). Reductiedoelstelling 5: Activiteiten: good housekeeping, d.w.z. verlichting uitdoen in ruimtes waar niemand is, etc. (lopende actie); de gunstigere conversiefactor van groene stroom zal een positieve bijdrage leveren m.b.t. het streven naar een lagere CO 2 - emissie Overstappen naar groene stroom; Licht uit doen in ruimtes; Inventarisatie naar energie zuinige apparatuur Planning: Groene stroom wordt afgenomen vanaf 1-1-2012 Het handmatig uitdoen van verlichting raakt behoorlijk ingeburgerd. Investeringen in het pand worden momenteel niet gedaan gezien de wens om op korte termijn een groter pand te betrekken. Budget Omschakeling naar afname groene stroom per 1-1-2012. Voortgangsrapportage Q3 en Q4-2012 revisie: 2.0 Pagina 5 van 12
3. Voortgang reductiedoelstellingen scope 3 emissies Q1 en Q2-2012 In de periode Q3 en Q4 heeft er de volgende reductie plaatsgevonden m.b.t. scope 3 emissie categorieën t.o.v. de geformuleerde doelstellingen. Scope 3 ketenanalyses Stand van zaken (Q1 + Q2 +) Q3 en Q4-2012: In totaal is de som van de indirecte scope 3 emissies behorend bij de waardeketen uitwerking van regelbare constructie voor geheel 2012 als volgt: Productie : 250,0kg per /m1 Transport (upstream) : 1,8kg per m1 (zie bijlage 6) Interne behandeling Alom : 0,0kg per /m1 Transport (dowmstream) : 2,3kg per m1 (zie bijlage 6) Aanbrengen : 55,5kg per m1 (zie bijlage 7) Sloop : 0,0kg per /m1 ---- 309,6kg per m1 Met een geheel aan uitgeleverde hoeveelheid van 4.000m1 (2011) aan regelbare spoorstaafconstructie betekent dit een totale CO2 emissie van 1238 ton. In 2012 was er als gevolg van een hoeveelheid van 3440m1 aan regelbare spoorstaafconstructie betekent sprake van een totale CO2 emissie van 1065 ton. Het reductiepotentieel als gevolg van het kunnen uitleveren van complete sets en de maatregelen t.o.v. CO2 reductie in de logistiek worden op 2% ingeschat. Dit betekent een reductie van 21,3 ton op de uitgeleverde hoeveelheden in 2012. Inkoop materialen en diensten (categorie 1) Het is ondoenlijk om voor alle ingekochte materialen en diensten de indirecte scope 3 emissies van vast te stellen. Vandaar dat er is gekozen om op basis van de leveranciersanalyse 2011 een selectie te maken van regelbare spoorconstructie en scheidingsvliezen. Met name voor regelbare spoorstaafbevestiging geldt dat 3 van de top 5 leveranciers materialen/componenten leveren die onderdeel uitmaken van de regelbare spoorconstructie. Voor de waardeketen m.b.t. de toepassing van scheidingsvliezen is er een onderscheid gemaakt in levensduur van het ballastbed. Bij geen gebruik van een scheidingsmateriaal zal als gevolg van vermenging van zand/grond met ballast (opwaarts) en het afkalven van het ballastbed (neerwaarts) als gevolg van dynamische treinbelastingen zal de levensduur gemiddeld 10 jaar korter zijn. Dit betekent dat de ballastvernieuwing (dikwijls uitgevoerd met grote, zware railgebonden machines) 10 jaar eerder dient plaats te vinden. Het gebruik van een scheidingsvlies is bij ProRail in Nederland ingeburgerd. De volgende stap is het onder Voortgangsrapportage Q3 en Q4-2012 revisie: 2.0 Pagina 6 van 12
de aandacht brengen van tracktax op een proeflocatie zodat ook hier de eigenschappen op de langere termijn inzichtelijk kunnen worden gemaakt. De CO2 besparing in het product scheidingsvlies bevindt zich aldus hoofdzakelijk in de beheerfase/expolitatiefase van het product in de spoorconstructie. Op basis van de berekeningsgrondslagen m.b.t. de CO2 emissie zoals vastgelegd in verschil in CO2 emissie tussen traditioneel en toepassing scheidingsvliezen bestaat er op basis van bovenstaand een reductiepotentieel per 100m1 baanlichaam. Gezien de omvang van de werkzaamheden die in de tweede helft van 2012 moeten worden uitgevoerd zal worden vastgesteld wat de CO2 reductie was. Extern transport (upstream en downstream) (categorie 4 en 9) Doelstelling voor het jaar 2012: 2% reductie in downstream transport, nieuwe actie Aan het einde van het jaar zal de totale stand opgemaakt worden. Alom heeft de meeste invloed aan de downstream zijde van het transport. Het transport naar de klant. Laatstgenoemde laat dikwijls de materialen rechtstreeks naar de verwerkingslocatie (bouwplaats) brengen. Het komt ook voor dat de materialen bij het magazijn dienen te worden afgeleverd. Door de uitbreiding van haar leveringsprogramma waaronder het volledig kunnen leveren van een complete regelbare spoorconstructie kan Alom het transportproces efficiënt organiseren. Hiertoe werkt zij samen met een gespecialiseerde transportonderneming. Samen zijn hierover afspraken gemaakt om juist ook in de transportfase maximaal in te zetten om het benutten van CO2 reductiepotentieel. Wat de precieze bijdragen voor de getroffen maatregelen zijn, is nu nog moeilijk vast te stellen. Hiervoor moet in 2013 verder onderzoek worden gedaan. Voortgangsrapportage Q3 en Q4-2012 revisie: 2.0 Pagina 7 van 12
reductiedoelstellingen Q3 en Q4-2012 4. Voortgang reductiedoelstellingen kwantitatieve rapportage4. Voortgang reductiedoelstellingen kwantitatieve rapportage Scope GHG Scope 1 Scope 1 Onderdeel Brandstofverbruik wagenpark Brandstofverbruik wagenpark Energie Management Actie plan, omschreven acties Beperken kilometers d.m.v. invoeren thuiswerken voor 1 medewerker Bij vervanging/ uitbreiding bedrijfswagens keuze voor A of B label CO2 reductiedoelstelling Voor het jaar 2012 CO2 emissie Brandstofverbruik zakelijke auto s gelijk houden aan 2011 met uitbreiding van 3 naar 4 auto s CO2 emissie Brandstofverbruik zakelijke auto s gelijk houden aan 2011 met uitbreiding van 3 naar 4 auto s voor uitvoering actie Betreffende medewerker voor check Planning Tussentijdse evaluatie Q3 en Q4-2012 Office manager Lopend Stand 31-12-2012: Totale aantal km s auto is verminderd met 15.100km t.o.v. 2011. Dit is een afname van 4ton CO2. Directie Office manager Lopend In Q3 en Q4 geen wijzigingen in wagenpark geweest. Door de komst van 1 nieuwe auto (uitbreiding) is de totale CO2 reductie m.b.t. brandstofverbruik in 2012 t.o.v. 2011: 5,43ton CO2. Dit is Voortgangsrapportage Q3 en Q4-2012 revisie: 2.0 Pagina 8 van 12
reductiedoelstellingen Q3 en Q4-2012 Scope GHG Onderdeel Energie Management Actie plan, omschreven acties Scope 1 Gasverbruik Cultuur- en gedragsverandering eigen medewerkers CO2 reductiedoelstelling Voor het jaar 2012 Gasverbruik met 2% verlagen t.o.v. referentiejaar Scope 2 Elektriciteit Inkoop groene stroom Bij gelijkblijvende hoeveelheid kwh zal de reductie voor gehele jaar +/- 8 ton CO2 zijn t.o.v. referentiejaar. Scope 2 Elektriciteit Cultuur- en gedragsverandering eigen medewerkers Hoeveelheid kwh gelijk houden aan 2011 met voor uitvoering actie voor check Planning Tussentijdse evaluatie Q3 en Q4-2012 een afname van 13% Alle medewerkers Office manager Lopend Stand 31-12-2012: Totale gasverbruik is in absolute zin met 171m3 afgenomen t.o.v. 2011. Dit is een afname van 6% Directie Office manager Lopend Stand 31-12-2012: Totale stroomverbruik is met 1.242kWh toegenomen t.o.v. 2011. Dit is een toename van 6%. Aantal fte s in 2011 toegenomen van 6 naar 7 (toename: 16%). Dus verbruik per fte: -/- 9%!! Alle medewerkers Office manager Lopend Stand 31-12-2012: Totale stroomverbruik is Voortgangsrapportage Q3 en Q4-2012 revisie: 2.0 Pagina 9 van 12
reductiedoelstellingen Q3 en Q4-2012 Scope GHG Onderdeel Energie Management Actie plan, omschreven acties Scope 2 Zakelijk vliegen Managementbeleid: eerst onderzoeken van mogelijkheden t.a.v. gebruik van alternatieve communicatiemiddelen i.p.v. vliegen om onnodige CO2 emissie te voorkomen. Scope 3 Inkoop producten en diensten Scope 3 emissie inventarisatie; Uitvoeren leveranciersanalyse CO2 reductiedoelstelling Voor het jaar 2012 uitbreiding van personeel met 1 FTE Totale CO2 emissie als gevolg van zakelijke vluchten met 2% verlagen bij t.o.v. referentiejaar Scope 3 emissie inventarisatie: 2% reductie op transport en 2% voor uitvoering actie voor check Planning Tussentijdse evaluatie Q3 en Q4-2012 met 1.242kWh toegenomen t.o.v. 2011. Dit is een toename van 6%. Aantal fte s in 2011 toegenomen van 6 naar 7 (toename: 16%). Dus verbruik per fte: -/- 9%!! Medewerkers Directie Lopend Stand 31-12-2012: Het aantal vluchten >700km. is over heel 2012 toegenomen t.o.v. 2011. Vluchten < 700km: afgenomen t.o.v. 2011. In totaal is er een toename van 18% CO2 emissie General manager Office manager Lopend In 2012 is totale CO2 emissie m.b.t. scope 3 emissies afgenomen met Voortgangsrapportage Q3 en Q4-2012 revisie: 2.0 Pagina 10 van 12
reductiedoelstellingen Q3 en Q4-2012 Scope GHG Onderdeel Scope 3 Scope 3 ketenanalyses Energie Management Actie plan, omschreven acties 2011, uitwerken 2 ketenanalyses voor materiele bronnen Uitwerking 2 scope 3 ketenanalyses voor materiele bronnen (categorie 1) Scope 3 Extern transport Streven naar logistieke optimalisatie d.m.v. complete sets op transport en maatregelen aan zijde transporteur implementeren. CO2 reductiedoelstelling Voor het jaar 2012 reductie op inkoop producten (uitgewerkt voor regelbare constructie) CO2 reductie in waardeketen regelbare constructie: 2% Totale CO2 emissie als gevolg van extern transport met 2% verlagen bij t.o.v. referentiejaar 2011 voor uitvoering actie voor check Planning Tussentijdse evaluatie Q3 en Q4-2012 191ton (14%). Grotendeels als gevolg van minder hoeveelheid geleverde materialen m.b.t. regelbare bevestiging systeem. General manager Office manager Lopend 2 ketenanalyses zijn uitgewerkt. Per fase in de waardeketen in beeld welke CO2 emissie plaatsvindt. General manager Office manager Lopend Lijst met (extern) transport voor zowel upstream als downstream is geïnventariseerd. Voor 2013 is verder onderzoek noodzakelijk om Voortgangsrapportage Q3 en Q4-2012 revisie: 2.0 Pagina 11 van 12
reductiedoelstellingen Q3 en Q4-2012 Scope GHG Onderdeel Energie Management Actie plan, omschreven acties CO2 reductiedoelstelling Voor het jaar 2012 voor uitvoering actie voor check Planning Tussentijdse evaluatie Q3 en Q4-2012 vast te stellen welke besparing realistisch is Voortgangsrapportage Q3 en Q4-2012 revisie: 2.0 Pagina 12 van 12