De rechtspositie van de minderjarige benadeelde partij bezien in het licht van het IVRK

Vergelijkbare documenten
Het kind als benadeelde partij in het Nederlandse en Internationale Strafrecht

Universiteit Leiden: Faculteit der Rechtsgeleerdheid

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Verruiming spreekrecht in rechtszaal van kracht

Eerste Kamer der Staten-Generaal

PARTICIPATIE DOOR KINDEREN

Voegen in het strafproces

Actiepunten voor de versterking van het Kinderrechtenverdrag Geformuleerd op de juridische deelconferentie van de Kinderrechtentop 2009

Het adviesrecht voor slachtoffers. Een toegevoegde waarde?

Het VN-Verdrag inzake de Rechten van het Kind

DE BIJZONDERE CURATOR TEN AANZIEN VAN DE INTERNATIONALE JURIDISCHE VOORWAARDEN

32635 Strategie van Nederlands buitenlandbeleid. Brief van de minister van Buitenlandse Zaken

Advies Conceptwetsvoorstel implementatie EU-richtlijn minimumnormen slachtoffers van strafbare feiten

Rechtstreeks getroffen belang als voorwaarde voor slachtofferschap

Recht en bijstand bij juridische procedures

Horen, zwijgen en spreken op de combizitting

Advies IS - Irak. Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law. Postbus BA Amsterdam T

Inleiding. 1 Strafrecht

Spreekrecht en schriftelijke slachtofferverklaring

Datum 24 oktober 2016 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over de uitlevering van verdachten aan Rwanda

De processuele positie van de minderjarige in het civiele jeugdrecht

'Schuld zonder schuld' Korte weergave van de problematiek rondom pgb-schulden bij minderjarigen

Verdieping: Positie van het slachtoffer

De positie van het slachtoffer in het strafproces De benadeelde Nabestaanden Splitsing van de vordering door de benadeelde

Ons kenmerk z Contactpersoon. Onderwerp Advies inzake Boeken 3 tot en met 6 nieuwe Wetboek van Strafvordering

Waarom mag ik niet zelfstandig bij u aankloppen om mijn mening te geven edelachtbare rechter?

De uitbreiding van de positie van slachtoffers en nabestaanden in het Nederlandse strafproces.

33000 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2012

Hof van Discipline Zitting van 19 juni 2017 te uur Kenmerk: art. 515 lid 4 Sv en daartoe overwogen:

Betreft: uitkomsten verkenning besluitvorming binnen de voogdijmaatregel

Datum 23 februari 2012 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de voorlopige hechtenis van dhr. R.

ARRESTANTENVERZORGING. Juridische aspecten De politie Het strafproces Verzorging Ethiek

Het spreekrecht van het slachtoffer en het ondervragingsrecht Notitie van het NJCM naar aanleiding van wetsvoorstel nr

Deze brochure 3. Dagvaarding 3. Bezwaarschrift 3. Rechtsbijstand 4. Slachtoffer 4. Inzage in uw dossier 4. Getuigen en deskundigen 5.

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van, nr. ;

Het opschrift van de Eerste afdeling van Titel IIIA van het Eerste Boek komt te luiden: EERSTE AFDELING Definities

OTA het voorzitterschap de delegaties Routekaart voor een betere bescherming van verdachten en beklaagden in strafprocedures

1 Inleiding recht. 1.1 Inleiding. 1.2 Omschrijving en doel

De positie van het slachtoffer in het strafproces

Datum Gemeentelijke opvang illegalen 1 juli 2014 Ons kenmerk 2014/0162/LK/LvdH/IS

34300 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2016

The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra

Santa s klacht. Een Individueel klachtrecht voor kinderen. Bachelor scriptie 2010

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus EH Den Haag. Advies wetsvoorstel toevoegen gegevens aan procesdossier minderjarige

Nederlandse antiterrorismeregelgeving getoetst aan fundamentele rechten. Een analyse met meer bijzonder aandacht voor het EVRM

T. Liefaard, Kinderrechten in Nederland anno 2012, in: I. Weijers (red.), Parens patriae en prudentie, Amsterdam: SWP (in druk, voorjaar 2012).

Klachtrecht bij het Comité inzake de Rechten van het Kind

ADVIES. Conceptwetsvoorstel inzake het recht op een eerlijk proces in de Grondwet

Enkele achtergronden bij de beslissing om geen onderzoek in te stellen tegen Jorge Zorreguieta. Voorgeschiedenis. Aangifte 2001

Slachtoffers hebben óók recht op hun rechten

50 jaar Jeugdbescherming. Jeugdadvocaten

Recht uit het hart spreken

De concrete voorstellen in dit pamflet dragen in de optiek van de VVD bij aan het verwezenlijken van deze doelstellingen.

Het spreekrecht van minderjarige slachtoffers: met recht een stem?

rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen Kamer AC...15 oktober 2018 Vonnis Inzake het Openbaar Ministerie

2595 AJ Den Haag Ministerie van Justitie en Veiligheid T www. omnl Postbus EH S GRAVEN HAGE

SUPPORTED BY THE RIGHTS, EQUALITY AND CITIZENSHIP (REC) PROGRAMME OF THE EUROPEAN UNION

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Wet schadefonds geweldsmisdrijven in werking per

Leidraad voor het nakijken van de toets

Bijlage. Antwoorden op de vragen Wetsartikelenregister Jurisprudentieregister

Het slachtoffer in het strafproces

Preventie lijden bij scheiden Over de versterking van de rechtspositie van kinderen bij de scheiding van hun ouders

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de hoofdofficier van justitie te Middelburg. Datum: 19 december Rapportnummer: 2011/361

Masterscriptie Rechtsgeleerdheid accent strafrecht De rechten van slachtoffers in het straf(proces)recht

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De aanhouding en inverzekeringstelling van minderjarige en jongvolwassen verdachten. Een kindgerichte aanpak en alternatieven voor de politiecel

Wel of niet verder uitbreiden?

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Puzzel: Wie is wie in de kinderrechtszaal?

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

2018D24533 LIJST VAN VRAGEN

De positie van het slachtoffer in het strafproces Definitie slachtoffer Correcte bejegening. 2. De rechten van het slachtoffer

Rapport. Datum: 16 maart 1998 Rapportnummer: 1998/060

Tweede Kamer der Staten-Generaal

HET HOF VAN JUSTITIE VAN DE EUROPESE UNIE

ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061

ECLI:NL:HR:2014:381. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:2556, Gevolgd

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Bachelorscriptie. Studiejaar Meneer / mevrouw de rechter, mag ik ook wat zeggen?

In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2013:417, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:1483

Grondtrekken van het Nederlandse strafrecht

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692

Masterscriptie Rechtsgeleerdheid accent Strafrecht

U wordt opgeroepen om te getuigen in een strafzaak. De oproepingsbrief vermeldt waar en wanneer u zich moet aanmelden.

1 De plaatsbepaling van het jeugdrecht

No.W /II 's-gravenhage, 16 juli 2012

GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken

Conclusie: ECLI:NL:PHR:2016:959. Wetboek van Strafvordering 51f

Geachte heerteeven, Strekking wetsvoorstel

Parketnummer: /17 Uitspraak: 2 november 2018 Tegenspraak

VOORWOORD... 4 INLEIDING Aanleiding Schadevergoeding Probleemstelling Opbouw HOOFDSTUK 1. Schadevergoeding...

Het spreekrecht van slachtoffers en nabestaanden

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Betreft: zorgen over alleenstaande kinderen in Nederland (agendapunt 1 van het AO op 12 november 2015)

DE SAMENWERKING TUSSEN KINDERRECHTENJURISTEN EN (ORTHO)PEDAGOGEN

Transcriptie:

De rechtspositie van de minderjarige benadeelde partij bezien in het licht van het IVRK Is de rechtspositie van de minderjarige benadeelde partij in het Nederlands en internationaal strafrecht verenigbaar met het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind? Bachelorscriptie Rechtsgeleerdheid Universiteit Leiden

D.S. Verkroost (s1010662) Rechtsgeleerdheid 23 mei 2013 Mr. H. Beckmann-Hamzei 5051 woorden

Inhoudsopgave 1. Inleiding...2 2. Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind...4 2.1 Werking in het Nederlands recht...4 2.2 Werking in het internationaal recht...4 2.3 Relevante artikelen...4 2.3.1 Artikel 1...4 2.3.2 Artikel 3...5 2.3.3 Artikel 12...5 3. Het kind als benadeelde partij in het Nederlands strafrecht...6 3.1 De benadeelde partij in het Nederlands strafrecht...6 3.2 Processuele handelingsbekwaamheid van de minderjarige benadeelde partij...7 3.3 Nationale rechtspositie van de minderjarige benadeelde partij bezien in het licht van het IVRK...8 3.3.1 Verruiming artikel 167a Sv...8 3.3.2 Verhoor en terugkoppeling...9 3.3.3 Leeftijdsgrenzen en verantwoordelijkheid van ouders...9 3.3.4 Individueel klachtrecht... 10 3.3.5 Meer bekendheid... 10 4. Het kind als benadeelde partij in het internationaal strafrecht... 11 4.1 De benadeelde partij in het internationaal strafrecht... 11 4.2 Processuele handelingsbekwaamheid van de minderjarige benadeelde partij... 12 4.3 Internationale rechtspositie van de minderjarige benadeelde partij bezien in het licht van het IVRK... 13 4.3.1 Meer informatie en duidelijkheid... 13 4.3.2 Vertegenwoordiging... 14 4.3.3 Meer bekendheid... 14 5. Conclusie... 15 6. Literatuurlijst... 16 6.1 Wetgeving... 16 6.2 Jurisprudentie... 17 6.3 Literatuur en artikelen... 18

1. Inleiding Tijdens een bezoek aan een groot advocatenkantoor op de Amsterdamse Zuidas moesten een aantal medestudenten en ik in een oefenrechtszaak een viertienjarige verdedigen. De advocaten vonden ons pleidooi sterk en dat wij artikel 3 van het IVRK noemden was origineel, maar wij hadden dit vrij onbekende artikel beter achterwege kunnen laten. De advocaten zeiden, tot mijn grote verbazing, de inhoud van dit artikel niet te kennen. Op dat moment heb ik besloten om voor zover dit binnen mijn kunnen ligt meer bekendheid te geven aan dit belangrijke VN- Kinderrechtenverdrag: het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind. De rechtspositie van slachtoffers in het strafproces is de afgelopen jaren versterkt en uitgebreid. Voorheen hadden slachtoffers in Nederland slechts een beperkte positie als beledigde partij. 1 Nu heeft het slachtoffer een eigen positie, met de mogelijkheid zich als benadeelde partij te voegen 2 en zijn of haar spreekrecht uit te oefenen. 3 Begin 2013 heeft staatssecretaris Teeven bekendgemaakt de positie van slachtoffers opnieuw te willen versterken. 4 Ook op internationaal niveau heeft men niet stil gezeten: met de oprichting van het Internationaal Strafhof heeft het slachtoffer de mogelijkheid gekregen om in de hoedanigheid van slachtoffer deel te nemen aan het proces. 5 De zaken tegen Robert M. en Thomas Lubanga Dyilo bevestigen nog maar eens dat ook kinderen slachtoffer kunnen worden van strafbare feiten. Kinderen zijn kwetsbaar en verdienen speciale bescherming 6 en dit geldt in het bijzonder voor kinderen die het slachtoffer zijn van strafbare feiten. Het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind geeft minimumnormen voor deze speciale bescherming. Juist nu de rechtspositie van slachtoffers van strafbare feiten een grote ontwikkeling doormaakt, is het belangrijk dat binnen deze ontwikkeling, middels regelgeving en rechtspraak, gehoor wordt gegeven aan de speciale bescherming die kinderen gezien hun kwetsbaarheid verdienen. Is de huidige positie van de minderjarige benadeelde partij wel in het belang van het kind en wordt er wel genoeg naar de mening van het kind geluisterd? 1 Bijlsma 2011, p. 18-19; Artikelen 44, 56 en 92(3) RO (oud 1907). 2 Artikel 51f Sv. 3 Artikel 51e Sv (geïntroduceerd met de Wet van 21 juli 2004, Stb. 2004, 382 en uitgebreid met de Wet van 12 juli 2012, Stb. 2012, 345). 4 Brief Teeven aan Tweede Kamer 22 februari 2013. 5 De Brouwer & Letschert 2008; Jorda & de Hemptinne 2002. 6 UN Economic and Social Council resolution 2005/20; Zie ook Hamzei 2010, p. 116. 2

In deze scriptie wordt de rechtspositie van minderjarige slachtoffers als benadeelde partij in het strafproces aan de hand van regelgeving, jurisprudentie en rechtswetenschappelijke literatuur bezien in het licht van het IVRK. De vraag die in deze scriptie centraal staat is de volgende: Is de rechtspositie van de minderjarige benadeelde partij in het Nederlands en internationaal strafrecht verenigbaar met het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind? In deze scriptie wordt allereerst kort het IVRK besproken, waarbij vooral wordt ingegaan op twee general principles 7 : artikel 3 en 12 IVRK. Vervolgens wordt gekeken naar de nationale rechtspositie van de minderjarige benadeelde partij en onderzocht of deze positie verenigbaar is met het IVRK. Hierbij worden mogelijkheden gegeven waarmee de huidige rechtspositie meer in overeenstemming met dit verdrag kan worden gebracht. Daarna wordt de internationale rechtspositie van de minderjarige benadeelde partij besproken en een kritische analyse van de toepassing van het IVRK gegeven. De bevindingen worden tot slot samengevat in de conclusie waar een antwoord op de onderzoeksvraag wordt gegeven. 7 General Comment No. 5, par. 12. 3

2. Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind Het IVRK is het meest geratificeerde internationale mensenrechtenverdrag. 8 Op de Verenigde Staten, Somalië en Zuid-Soedan na is het verdrag juridisch bindend voor elke staat. 9 2.1 Werking in het Nederlands recht In Nederland is het IVRK sinds 8 maart 1995 10 juridisch bindend, dit betekent dat de Nederlandse staat de rechten uit het verdrag moet beschermen en bevorderen. 11 De rechter bepaalt of een bepaling rechtstreeks werkt, zodat burgers zich er op kunnen beroepen. 12 2.2 Werking in het internationaal recht Het Statuut van Rome bepaalt dat het Internationaal Strafhof onder meer de toepasselijke verdragen van internationaal recht toepast. 13 In zaken waarbij kinderen betrokken zijn, is het IVRK toepasselijk 14 en dient het Hof dit verdrag dus toe te passen. Daarnaast dienen de toepassing en interpretatie van het voor het Hof geldende recht verenigbaar te zijn met internationaal erkende mensenrechten (waaronder die van het IVRK). Nadelig onderscheid op grond van bijvoorbeeld leeftijd is hierbij niet toegestaan. 15 2.3 Relevante artikelen Het IVRK heeft een holistische werking: alle rechten zijn zowel afzonderlijk als in hun geheel belangrijk. 16 Toch zijn in het kader van dit onderzoek drie artikelen bijzonder relevant. Wanneer echter een andere bepaling gunstiger is voor het kind, gaat die gunstigere regel voor. 17 2.3.1 Artikel 1 Ieder mens jonger dan achttien jaar is een kind, tenzij volgens het op het kind van toepassing zijnde recht de meerderjarigheid eerder wordt bereikt. 18 Naar Nederlands recht is iemand minderjarig tot het achttiende levensjaar 19, tenzij deze persoon meerderjarig is verklaard 20 of gehuwd dan wel geregistreerd is (geweest). 21 8 Blaak, Bruning & Eijgenraam 2012, p. 1; Zie ook Meuwese, Blaak & Kaandorp 2005, p. 5. 9 Blaak, Bruning & Eijgenraam 2012, p. 1. 10 Doek & Vlaardingerbroek 2009, p. 231; Wet van 24 november 1993, Stb. 1994, 862 jo. art. 49(2) IVRK. 11 Blaak, Bruning & Eijgenraam 2012, p. 23. 12 Blaak, Bruning & Eijgenraam 2012, p. 6; Doek & Vlaardingerbroek 2009, p. 232. 13 Artikel 21(1)(b) Statuut van Rome. 14 Artikel 1 IVRK. 15 Artikel 21(3) Statuut van Rome. 16 General Comment No. 12, par. 2 en 17; Blaak, Bruning & Eijgenraam 2012, p. 9. 17 Artikel 41 IVRK. 18 Artikel 1 IVRK. 19 Artikel 1:233 BW. 20 Artikel 1:233 BW jo. artikel 1:253ha BW. 21 Artikel 1:233 BW jo. artikel 1:31 e.v. jo. 80a(6) BW. 4

2.3.2 Artikel 3 Bij alle 22 maatregelen betreffende kinderen vormen de belangen van het kind de eerste overweging. 23 De originele tekst van het artikel spreekt van a en niet van the primary consideration: het belang van het kind geniet dus geen absolute voorrang. 24 De Nederlandse regering acht het echter in overeenstemming met de doelstellingen van het IVRK dat het belang van het kind bij conflicterende belangen de doorslag geeft. 25 Een vergelijkbare regeling als artikel 3 kennen andere mensenrechtenverdragen niet. 26 Juist omdat deze bepaling zo vernieuwend, belangrijk en ruim is, is een General Comment wenselijk. 27 Het Comité benadrukt dat artikel 3 niet goed kan worden toegepast wanneer artikel 12 niet gerespecteerd wordt. 28 2.3.3 Artikel 12 In alle aangelegenheden die kinderen betreffen moeten kinderen die in staat zijn hun mening te vormen, deze mening vrijelijk (het is een keuze 29 ) kunnen uiten 30 ; ook in officiële procedures. 31 Het recht om gehoord te worden komt het kind in iedere fase van het strafproces toe 32 en de uitoefening hiervan moet overeenstemmen met de ECOSOC resolutie 2005/20. 33 Voor het uitoefenen van het recht om gehoord te worden, is het recht op informatie (bijvoorbeeld over de mogelijke gevolgen van de geuite mening) essentieel. 34 Verder dient het verhoor in een kindvriendelijke omgeving te geschieden. 35 Het horen moet bovendien zoveel mogelijk rechtstreeks gebeuren 36 en anders via een vertegenwoordiger die voldoende kennis van de procedure en ervaring in het werken met kinderen heeft. 37 Aan de geuite mening dient ten slotte een passend belang te worden gehecht, overeenkomstig de leeftijd en rijpheid van het kind. 38 22 Ruitenberg 2003, p. 61. 23 Artikel 3(1) IVRK. 24 Ruitenberg 2003, p. 61-62; Freeman 2007, p. 61. 25 Ruitenberg 2003, p. 62; Kamerstukken II 1992/93, 22 855, nr. 3, p. 15; Detrick 1999, p. 86, 89-92; Ling 1993, p. 32. 26 Ruitenberg 2003, p. 61. 27 Cantwell 2005, p. 65. 28 General Comment No. 12, par. 74. 29 General Comment No. 12, par. 16 en 22. 30 Artikel 12(1) IVRK. 31 Artikel 12(2) IVRK. 32 General Comment No. 12, par. 57; General Comment No. 10, par. 44. 33 General Comment No. 12, par. 62-64; UN Economic and Social Council resolution 2005/20. 34 General Comment No. 12, par. 25, 41, 63-64; Zie ook artikel 19 UN Economic and Social Council resolution 2005/20. 35 General Comment No. 12, par. 34, 43 en 134(e). 36 General Comment No. 12, par. 35. 37 General Comment No. 12, par. 36. 38 General Comment No. 12, par. 29-30. 5

3. Het kind als benadeelde partij in het Nederlands strafrecht Een eeuw geleden was een eigen positie van het slachtoffer in het strafprocesrecht ondenkbaar 39 : de beledigde partij werd slechts in eenvoudige zaken toegelaten met zeer beperkte mogelijkheden. 40 Nu is de positie van het slachtoffer erkend 41 en door wetgeving bevestigd, versterkt en uitgebreid. 42 Staatssecretaris Teeven is voornemens de rechten van slachtoffers opnieuw uit te breiden en schrijft dat over de wenselijkheid hiervan nagenoeg 43 consensus bestaat. 44 3.1 De benadeelde partij in het Nederlands strafrecht Zowel slachtoffers als nabestaanden 45 kunnen zich als benadeelde partij voegen in het strafproces. 46 Een slachtoffer is degene die als rechtstreeks gevolg van een (bewezen of erkend en ter kennis van de rechtbank gebracht) strafbaar feit in civielrechtelijke zin 47 (im)materiële schade heeft geleden. 48 Het getroffen belang moet door de overtreden strafbepaling worden beschermd. 49 Bovendien mag de vordering geen onevenredige belasting van het strafgeding opleveren: zij is accessoir aan de strafzaak. 50 Wanneer een slachtoffer ten gevolge van het strafbare feit is overleden, kunnen diens nabestaanden zich voegen. 51 De benadeelde partij heeft dezelfde rechten als het slachtoffer 52 : hij kan bijvoorbeeld bewijsstukken overleggen 53 en zijn vordering (doen) toelichten 54, maar hij kan geen getuigen of deskundigen aanbrengen. 55 39 Bijlsma 2011, p. 18; Bosch 2011, p. 151. 40 Bijlsma 2011, p. 18-19; Artikelen 44, 56 en 92(3) RO (oud 1907). 41 Bijlsma 2011, p. 20. 42 Wet van 23 december 1992, Stb. 1993, nr. 2; Wet van 17 december 2009, Stb. 2010, nr. 1; Wet van 12 juli 2012, Stb. 2012, 345. 43 Kritiek op de nieuwe positie van slachtoffers: Kwakman 2013 en Fernhout & Sprongen 2005. Een voorstander van het slachtoffer als procespartij: Korver 2012. 44 Brief Teeven aan Tweede Kamer 22 februari 2013; Rapport Recht doen aan slachtoffers 2013. 45 Artikel 51f(2) Sv. 46 Artikel 51f(1) Sv. 47 De vordering wordt gebaseerd op artikel 6:162 BW; Zie ook HR 23 juni 1994, NJ 1998, 860. 48 Artikel 51a(1) en 361(2) Sv. 49 Corstens 2011, p. 69; Kamerstukken II 1989/90, 21 345, nr. 3, p. 11; Kamerstukken II 2004/05, 30 143, nr. 3, p. 9; HR 10 juni 1997, NJ 1998, 54; HR 23 april 2008, LJN BB7077; HR 15 februari 2011, LJN BP0095; Claassens 2011, p. 9. 50 Artikel 361(3) Sv. 51 Artikel 51f(2) Sv (jo. art. 6:108(1) BW). 52 Zie voor nabestaanden artikel 51d Sv. 53 Artikel 334(1) Sv. 54 Artikel 334(3) Sv. 55 Artikel 334(1) Sv. 6

3.2 Processuele handelingsbekwaamheid van de minderjarige benadeelde partij Minderjarigen kunnen zich in het strafproces voegen wanneer zij deugdelijk worden vertegenwoordigd. 56 Dit kan worden afgeleid uit artikel 51f(4) Sv, waarin staat dat iemand die bijstand of vertegenwoordiging behoeft om in een burgerlijk geding in rechte te verschijnen, dit eveneens nodig heeft wanneer hij zich in een strafproces voegt. Civielrechtelijk 57 zijn minderjarigen processueel onbekwaam: zij dienen op straffe van niet-ontvankelijkheid van de vordering 58 vertegenwoordigd te worden door een ouder of voogd. 59 Minderjarigen behoeven deze vertegenwoordiging dus ook wanneer zij zich willen voegen in het strafproces. De rechten van minderjarige slachtoffers zijn in bepaalde opzichten beperkt. Zo wordt het spreekrecht slechts toegekend aan minderjarige slachtoffers die ouder dan twaalf jaar zijn of die nog geen twaalf jaar oud zijn, maar wel in staat kunnen worden geacht tot een redelijke waardering van hun belangen ter zake. 60 Wanneer een minderjarige niet gerechtigd is te spreken, kunnen zijn wettelijke vertegenwoordigers dit doen, zolang dit niet strijdt met het belang van de minderjarige. 61 In de zaak tegen Robert M. waar de ouders van de slachtoffers het spreekrecht van hun kinderen hebben uitgeoefend heeft het gerechtshof bevestigd dat de rechter zich dan slechts bevoegd acht tot de inhoudelijke beoordeling van de vorderingen tot vergoeding van de door de kinderen geleden immateriële schade. 62 Een spreekgerechtigde kan de feitelijke uitoefening van het spreekrecht ook overlaten aan een raadsman of een daartoe gemachtigde. 63 De raadsman van de minderjarige heeft wel een machtiging van de wettelijke vertegenwoordiger van de minderjarige nodig. 64 Ook de mogelijkheid om de zitting bij te wonen is beperkt: slechts minderjarige slachtoffers van tenlastegelegde feiten als bedoeld in artikel 51e(1) Sv, die ouder zijn dan twaalf jaar en de zitting wensen bij te wonen, kan de voorzitter niet weigeren. Jongere slachtoffers en slachtoffers van andere misdrijven kunnen wel geweigerd worden. Ten aanzien van enkele zedendelicten die gepleegd zijn jegens minderjarigen van twaalf jaar en ouder geeft artikel 167a Sv een extra waarborg: het OM stelt de minderjarige zo mogelijk in de gelegenheid zijn mening te geven. 65 56 Bijlsma 2011, p. 107 en 191. 57 Artikel 1:245(4) en 1:253i(1) BW. 58 Doek & Vlaardingerbroek 2009, p. 240. 59 Vlaardingerbroek e.a. 2011, p. 324; Mink 2012. 60 Artikel 51e(5) Sv. 61 Artikel 51e(6) Sv; Kamerstukken II 2011/12, 33 176, nr. 3, p. 4. 62 Hof Amsterdam 26 april 2013, LJN BZ8885. 63 Artikel 258(6) Sv. 64 Artikel 51f Sv; HR 17 december 1996, NJ 1997, 261. 65 Kamerstukken II 2001/02, 27 745, nr. 6, p. 17 en 20. 7

3.3 Nationale rechtspositie van de minderjarige benadeelde partij bezien in het licht van het IVRK De rechtspositie van de minderjarige benadeelde partij krijgt steeds meer aandacht. Dit is positief, maar de huidige rechtspositie biedt nog niet de speciale bescherming die het kind op grond van het IVRK verdient. Verruiming van artikel 167a Sv, het schrappen van leeftijdsgrens van twaalf jaar en ratificatie van het derde Facultatief Protocol zullen leiden tot betere bescherming van de rechtspositie van het kind als benadeelde partij. Dit kan slechts wanneer het strafproces hierdoor niet onevenredig wordt belast. 66 Het belang van het kind dient echter altijd een eerste overweging te zijn 67 en bij conflicterende belangen zelfs de doorslag te geven. 68 3.3.1 Verruiming artikel 167a Sv Artikel 167a geeft speciale bescherming aan minderjarige slachtoffers van zedendelicten. Ter implementatie van het IVRK dient deze bepaling uitgebreid te worden tot alle misdrijven die gepleegd zijn jegens minderjarigen van alle leeftijden. De jongste kinderen kunnen al meningen vormen. 69 Volledige implementatie van artikel 12 IVRK eist dan ook dat de leeftijdsgrens verdwijnt en dat ook non-verbale communicatie, zoals lichaamstaal en spel, herkent en gerespecteerd worden. 70 Alle kinderen die dit willen 71, moeten zo veel mogelijk rechtstreeks 72 gehoord worden. Het kan wenselijk zijn dat de wettelijke vertegenwoordiger voor zover redelijk hiertoe toestemming geeft. 73 Na het horen wordt het belang van het kind (een eerste overweging 74 ) afgewogen tegen andere belangen. 75 Een van de mening van het kind afwijkende beslissing dient het OM te motiveren. 76 De inspanningsverplichting 77 van artikel 167a moet minder vrijblijvend worden 78 door invoering van met het IVRK verenigbare richtlijnen voor het OM. Bij schending van zijn verplichting wordt het OM voor zover dit in het belang van het kind is in het uiterste geval 66 Artikel 361(3) Sv. 67 Artikel 3(1) IVRK. 68 Kamerstukken II 1992/93, 22 855, nr. 3, p. 15. 69 General Comment No. 12, par. 20-21; Lansdown 2005. 70 General Comment No. 12, par. 21. 71 General Comment No. 12, par. 16 en 22. 72 General Comment No. 12, par. 35. 73 Overeenkomstig artikelen 5, 9 en 18 IVRK. 74 Artikel 3(1) IVRK. 75 Corstens 2011, p. 67. 76 Kamerstukken II 2000/01, 27 745, nr. 3, p. 6-7. 77 Kamerstukken II 2001/02, 27 745, nr. 6, p. 17 en 20. 78 Doorenbos 2001. 8

niet-ontvankelijkheid verklaard. 79 Het OM kan dit vermijden door de verplichting alsnog te voldoen. 80 Het gesprek met het kind wordt aan het strafdossier gehecht, zodat de rechter hiervan kennis kan nemen. 81 De rechter geeft vervolgens een passend gewicht aan de geuite mening, conform de leeftijd en rijpheid van het kind. 82 3.3.2 Verhoor en terugkoppeling Het horen van en het terugkoppelen naar het kind dienen op een kindvriendelijk manier te gebeuren om te voorkomen dat het een traumatische indruk op het kind achter laat. 83 Bij voorkeur geschiedt het verhoor thuis (voor zover het kind zich hier veilig voelt) door een opsporingsambtenaar in burgerkleding, die ervaring heeft in het werken met kinderen. 84 Deze opsporingsambtenaar dient het kind voldoende te informeren en is verantwoordelijk voor de terugkoppeling. 85 De gang van zaken bij het horen van minderjarigen moet worden neergelegd in met de bepalingen van het IVRK overeenstemmende richtlijnen, waaraan de rechter de werkwijze van het OM op verzoek van het kind of een wettelijke vertegenwoordiger kan toetsen. 3.3.3 Leeftijdsgrenzen en verantwoordelijkheid van ouders Het Nederlands recht hanteert een leeftijdsgrens van twaalf jaar voor het spreekrecht 86 en de mogelijkheid om de zitting bij te wonen. 87 Aan slachtoffers jonger dan twaalf jaar komt een spreekrecht toe wanneer zij hun belangen ter zake redelijk kunnen waarderen. Dit is het geval wanneer de rechter ervan overtuigt is dat zij kunnen beseffen wat een mondelinge verklaring ter terechtzitting omvat. 88 Het is de vraag of deze leeftijdsgrenzen in het belang van het kind zijn en of de wetgever en de rechter hier wel over moeten beslissen. Een minderjarige overziet niet altijd de gevolgen die deze beslissingen kunnen hebben (waaronder de kans secundaire victimisatie 89 ). Het is in het belang van het kind wanneer het kind (na geïnformeerd te zijn over de gevolgen), zijn wettelijke vertegenwoordigers (indien dit redelijk is), de opsporingsambtenaar die het kind gehoord heeft en eventueel andere betrokkenen het eens zijn dat het wenselijk is dat de minderjarige ongeacht welke leeftijd en welk strafbaar feit 79 Kamerstukken II 2001/02, 27 745, nr. 6, p. 17 en 24. 80 HR 16 november 2010, LJN BM4308. 81 Kamerstukken II 2001/02, 27 745, nr. 6, p. 20-21. 82 Artikel 12(1) IVRK. 83 General Comment No. 12, par. 24 en 134. 84 General Comment No. 12, par. 36 en 43. 85 Zie ook General Comment No. 12, par. 45. 86 Artikel 51e(5) Sv. 87 Artikel 269(5) Sv. 88 Artikel 51e(5) Sv; Kamerstukken I 2002/03, 27 632, nr. 104b, p. 7. 89 Bijlsma 2011, p. 70. 9

de zitting bijwoont en daar spreekt. Dit past ook beter bij de eerste verantwoordelijkheid die ouders (en dus niet de wetgever) voor het kind hebben. 90 Met inachtneming van het IVRK moet consensus worden bereikt over de grens tussen de verantwoordelijkheid van de overheid en de ouders. 91 Wanneer het kind de zitting niet bijwoont en daar niet spreekt, kan de rechter middels het verhoor door de opsporingsambtenaar 92, een de auditu 93 of de uitoefening van het spreekrecht door de wettelijke vertegenwoordigers 94, alsnog kennis nemen van de mening van het kind. En het kind kan via terugkoppeling alsnog horen wat er ter terechtzitting is gebeurd. 3.3.4 Individueel klachtrecht In 2011 is het derde Facultatief Protocol aangenomen 95, waardoor het mogelijk wordt om bij schending van kinderrechten te klagen bij het Comité. 96 Nederland dient dit Protocol te ratificeren, zodat het Comité meer inzicht krijgt in de schendingen van kinderrechten. 97 Dit zal ook positief zijn voor het toezicht op de naleving van artikel 167a Sv. 3.3.5 Meer bekendheid De rechter, de wetgever en bijvoorbeeld Teeven kunnen in hun beslissing, regelgeving en brieven betreffende kinderen artikel 3 en 12 IVRK noemen en zo meer bekendheid geven aan deze artikelen. Het noemen van deze artikelen vormt bovendien een goede rechtvaardiging voor het genomen besluit. 98 90 Zie artikel 5, 9 en 18 IVRK. 91 Zie ook Brief Teeven aan Tweede Kamer 22 februari 2013. 92 Kamerstukken II 2001/02, 27 745, nr. 6, p. 20-21. 93 Zie ook HR 20 december 1926, NJ 1927, 85. 94 Artikel 51e(6) Sv. 95 UN Document A/RES/66/138. 96 Blaak, Bruning & Eijgenraam 2012, p. 30. 97 Unicef & Defence for Children 2012, p. 3; General Comment No. 12, par. 46. 98 General Comment No. 12, par. 12. 10

4. Het kind als benadeelde partij in het internationaal strafrecht Het Internationaal Strafhof is een permanent internationaal straftribunaal, opgericht bij het Statuut van Rome. Zijn bevoegdheid is complementair aan die van de nationale gerechten 99 en beperkt tot ernstige misdrijven 100 die na de inwerkingtredingsdatum (1 juli 2002) van het Statuut 101 zijn gepleegd door individuen 102 ouder dan achttien jaar 103, op het grondgebied waar het Hof zijn bevoegdheid kan uitoefenen. 104 In zijn eerste uitspraak heeft het Hof Thomas Lubanga Dyilo schuldig bevonden aan het gebruik van kindsoldaten in de Democratische Republiek Congo. 105 Dit is de eerste zaak waarbij op grote schaal gebruik wordt gemaakt van het recht van slachtoffers om in een procedure te participeren 106 : 103 slachtoffers 107 hebben met behulp van vertegenwoordigers bewijs geleverd, getuigen ondervraagt en zowel schriftelijk als mondeling hun verhaal uitgezet. Het Hof heeft tijdens deze zaak algemene richtlijnen opgesteld betreffende de participatie van slachtoffers gedurende de zitting. 108 4.1 De benadeelde partij in het internationaal strafrecht Slachtoffers kunnen schriftelijk een aanvraag indienen om te participeren in een procedure voor het Hof. 109 Regel 85 van het Reglement van proces- en bewijsvoering geeft een algemene definitie van slachtoffer 110 welke in de Lubanga-zaak is uitgewerkt en toegelicht 111 : een slachtoffer is iemand die direct of indirect 112 persoonlijke schade heeft geleden. Deze persoonlijke schade kan (individuele of collectieve) 113 materiële, economische, fysieke en 99 Artikel 17(1) Statuut van Rome. 100 Artikel 5 Statuut van Rome. 101 Artikel 11(1)(2) en 24 Statuut van Rome. 102 Artikel 25(1) Statuut van Rome. 103 Artikel 26 Statuut van Rome. 104 Artikel 4(2) Statuut van Rome; Zie ook Cruter e.a. 2010, p. 481. 105 Artikel 8(2)(b)(xxvi) en (8)(2)(e)(vii) Statuut van Rome; Nollkaemper 2011, p. 480. 106 De Brouwer & Letschert 2008. 107 ICC 23 september 2009, ICC-PIDS-CIS-DRC-01-004/09_Eng, p. 3-4. 108 ICC 18 januari 2008, ICC-01/04-01/06-1119, par. 106-109; ICC 11 juli 2008, ICC-01/04-01/06-1432. 109 Regel 89 Reglement van proces- en bewijsvoering; Zie ook Massidda e.a. 2010, p. 27. 110 Fernández de Gurmendi 2001, p. 427-434. 111 ICC 18 januari 2008, ICC-01/04-01/06-1119, par. 91-92; ICC 11 juli 2008, ICC-01/04-01/06-1432, par. 20, 31-33. 112 ICC 18 januari 2008, ICC-01/04-01/06-1119, par. 91; ICC 11 juli 2008, ICC-01/04-01/06-1432, par. 32. 113 ICC 18 januari 2008, ICC-01/04-01/06-1119, par. 92; ICC 11 juli 2008, ICC-01/04-01/06-1432, par. 35. 11

psychische schade omvatten. 114 Om te bepalen of de persoonlijke belangen van een individu getroffen zijn door een misdrijf is de identiteit van het slachtoffer van belang. 115 De geleden schade moet in causaal verband staan tot het misdrijf 116 en het misdrijf moet vallen onder de jurisdictie van het Hof. 117 Pas wanneer een slachtoffer daadwerkelijk de status van slachtoffer heeft en de participatie redelijk is 118, mag hij participeren (zelfs al in de onderzoeksfase 119 ). Hij kan dan zijn zienswijze en belangen naar voren brengen 120 en in aanmerking komen voor een herstelbetaling. 121 Het Hof maakt gebruik van vertegenwoordigers, omdat de misdrijven waar het Hof jurisdictie over heeft tot veel slachtoffers kunnen leiden. 122 4.2 Processuele handelingsbekwaamheid van de minderjarige benadeelde partij Minderjarigen zijn kwetsbaar en minderjarige slachtoffers des te meer. Toch kent het internationaal strafrecht geen aparte regeling voor minderjarige slachtoffers. 123 Ondanks hun kwetsbaardere positie hebben minderjarige slachtoffers dus te maken met dezelfde toegangsvereisten als meerderjarige slachtoffers. 124 Een kamer kan overigens wel beschermende maatregelen nemen, maar deze zijn beperkt. 125 Minderjarige slachtoffers kunnen via een persoon die handelt met hun toestemming of op hun naam een aanvraag tot participatie indienen. 126 Deze bepaling is geformuleerd als een mogelijkheid, maar toch zien sommige kamers van het Hof deze bepaling als een verplichting (zij eisen zelfs bewijs van de vertegenwoordiging). 127 Andere kamers laten kinderen wel zelfstandig toe. 128 Trial Chamber I heeft bepaald dat de persoon die met toestemming van of namens het kind handelt geen nabestaande of wettelijke vertegenwoordiger hoeft te zijn, 114 ICC 18 januari 2008, ICC-01/04-01/06-1119, par. 90-92; ICC 11 juli 2008, ICC-01/04-01/06-1432, par. 31-39; Cruter e.a. 2010, p. 481. 115 De Brouwer & Letschert 2008; ICC 18 januari 2008, ICC-01/04-01/06-1119, par. 87; Hamzei 2010, p. 116. 116 ICC 11 juli 2008, ICC-01/04-01/06-1432, par. 55-64; Zie ook ICC 10 augustus 2007, ICC-02/04-101. 117 Artikel 5, 11 en 12 Statuut van Rome; Cruter e.a. 2010, p. 486. 118 ICC 18 januari 2008, ICC-01/04-01/06-1119, par. 164. 119 ICC 17 januari 2006, ICC-01/04-101-Corr, par. 51 en 54; General Comment No. 12, par. 58. 120 Artikel 68(3) Statuut van Rome. 121 Artikel 75 Statuut van Rome. 122 Regel 90 Reglement van proces- en bewijsvoering; ICC 18 januari 2008, ICC-01/04-01/06-1119, par. 116. 123 Hamzei 2010, p. 114. 124 Zie ook Hamzei 2010, p. 116. 125 Regel 87 Reglement van proces- en bewijsvoering. 126 Regel 89(3) Reglement van proces- en bewijsvoering. 127 Hamzei 2010, p. 117; ICC 14 december 2007, ICC-02/05-111-Corr. 24, 26; ICC-01/04-505, op. cit., par.17, 31; ICC-01/04-423-Corr, op. cit, par. 31. 128 Hamzei 2010, p. 117; ICC 27 februari 2009, ICC-01/04-01/07-933, par. 39. 12

zodat ook kinderen die na het misdrijf niet meer verenigd zijn met hun familie een aanvraag in kunnen dienen. 129 Het Hof zal per geval bekijken of de persoon die met toestemming van of namens het kind handelt, geschikt is. 130 In de zaak tegen Thomas Lubanga Dyilo waren de slachtoffers ouder dan vijftien jaar en dichtbij de volwassenheid en daarom stond het Hof toe dat een aantal slachtoffers zelfstandig een aanvraag had ingediend. 131 Wanneer een minderjarige dichtbij de volwassenheid is, heeft de kamer niet uitgewerkt. 132 Of een kind een aanvraag tot participatie kan doen verschilt dus per zaak: een onzekere situatie. 133 4.3 Internationale rechtspositie van de minderjarige benadeelde partij bezien in het licht van het IVRK Sinds de oprichting van het Strafhof kunnen (minderjarige) slachtoffers in de hoedanigheid van slachtoffer participeren in het strafproces 134 : een grote vooruitgang voor de internationale rechtspositie van slachtoffers. Over het algemeen wordt het IVRK goed toegepast, maar er zijn nog een aantal praktische problemen. Deze problemen moeten worden opgelost, zodat ieder minderjarig slachtoffer dat wil participeren, kan participeren. Dit kan slechts zolang het belang van het kind (een eerste overweging 135 ) niet conflicteert met het belang van een efficiënte procedure en het recht van de verdachte op een eerlijk proces. 136 4.3.1 Meer informatie en duidelijkheid De strafbare feiten waar het Hof zijn bevoegdheid over heeft, kunnen vele slachtoffers hebben. 137 Toch is het aantal participerende minderjarige slachtoffers relatief laag. Hiervoor kunnen verschillende verklaringen worden genoemd. Zoals het uitgebreide en gecompliceerde aanvraagformulier en de onbekendheid van de jonge slachtoffers met het Hof en de mogelijkheid tot participatie. 138 Daarnaast kan de identificatie-eis moeilijkheden met zich mee brengen, omdat door de verscheidenheid aan jurisprudentie het niet altijd duidelijk is wanneer aan deze eis is voldaan 139, bovendien kunnen identiteitspapieren onvindbaar zijn doordat sommige kinderen van hun ouders gescheiden zijn. 140 Verder bestaat onder de kamers geen overeenstemming over de noodzaak van een wettelijke vertegenwoordiger voor de aanvraag 129 Hamzei 2010, p. 117; ICC 15 december 2008, ICC-01/04-01/06-1556, par. 67-72. 130 ICC 15 december 2008, ICC-01/04-01/06-1556, par. 72. 131 Hamzei 2010, p. 117; ICC 15 december 2008, ICC-01/04-01/06-1556, par. 92-97. 132 Hamzei 2010, p. 117. 133 Hamzei 2010, p. 116-117. 134 De Brouwer & Letschert 2008. 135 Artikel 3(1) IVRK. 136 Artikel 6 EVRM. 137 Cruter e.a. 2010, p. 484. 138 De Brouwer & Letschert 2008. 139 Hamzei 2010, p. 115. 140 ICC 15 december 2008, ICC-01/04-01/06-1556, par. 70. 13

tot participatie door minderjarigen. 141 De lange duur van een procedure kan tevens een belemmering zijn. 142 Deze belemmeringen dienen zoveel mogelijk beperkt te worden, zodat alle minderjarige slachtoffers die willen participeren, kunnen participeren. Het Hof dient slachtoffers beter te informeren over hun rechten en plichten. 143 Daarnaast dient de wisselende en van de omstandigheden van het geval afhangende 144 jurisprudentie te worden omgezet in eenduidige regelgeving. 145 Het wegnemen van de belemmeringen zal leiden tot betere bescherming van de rechten van het kind en tot efficiënte procedures, maar ook tot meer aanvragen. 4.3.2 Vertegenwoordiging Om met zoveel aanvragen om te kunnen gaan, maakt het Hof gebruik van vertegenwoordigers. 146 De vraag is echter hoeveel vertegenwoordigers er nodig zijn om enerzijds te waarborgen dat slachtoffers redelijk vertegenwoordigd worden, maar dat anderzijds de procedure toch enigszins vlot, onafhankelijk en effectief verloopt. 147 Is de huidige situatie wel in het belang van het kind? Worden minderjarigen wel goed gehoord en wordt ook goed teruggekoppeld wat er met hun mening is gedaan? 148 Het Hof zegt flexibel om te willen gaan met vertegenwoordigers: per geval worden de behoeften bekeken. 149 Ter optimale bescherming van de rechten van minderjarigen is echter een eenduidig, duidelijk en een met het IVRK overeenstemmend antwoord noodzakelijk. 4.3.3 Meer bekendheid Het Hof kan (de artikelen 3 en 12 van) het IVRK nog vaker noemen in zijn beslissingen om op deze manier meer bekendheid te geven aan de kinderrechten. Dit mag name ook van rechter Aluoch zij was werkzaam in verschillende kinderrechtencomités 150 verwacht worden. 141 Hamzei 2010, p. 115; Zie ook paragraaf 4.2 van deze scriptie. 142 Human Rights Watch 2008, p. 200-201. 143 Human Rights Watch 2008, p. 180; General Comment No. 12, par. 25, 41, 63-64. 144 Zie bijvoorbeeld ook paragraaf 4.2 van deze scriptie. 145 De Brouwer & Groenhuijsen 2008. 146 Regels 90-91 Reglement van proces- en bewijsvoering; Zie ook ICC 18 januari 2008, ICC-01/04-01/06-1119, par. 38-50 en 123-126. 147 De Brouwer & Letschert 2008; Zie ook ICC 18 januari 2008, ICC-01/04-01/06-1119, par. 123. 148 Human Rights Watch 2008, p. 201; General Comment No 12, par. 45. 149 ICC 18 januari 2008, ICC-01/04-01/06-1119, par. 124. 150 ICC 8 december 2008, ICC-ASP/7/33/Add.1, p. 7-11. 14

5. Conclusie Binnen de ontwikkeling van de positie van de benadeelde partij komt steeds meer aandacht voor minderjarigen. Kinderen zijn kwetsbaar en minderjarige slachtoffers des te meer, daarom is het belangrijk dat de rechtspositie van minderjarige slachtoffers verenigbaar is met het IVRK: het verdrag dat kinderen de benodigde bescherming biedt. Hiervoor is het onder andere noodzakelijk dat het belang van het kind een eerste overweging vormt, dat naar de mening van het kind geluisterd wordt en dat aan deze mening een passend gewicht gegeven wordt. In deze scriptie is onderzocht of de (inter)nationale rechtspositie van de minderjarige benadeelde partij verenigbaar is met (de artikelen 3 en 12 van) het IVRK. Het antwoord op deze vraag luidt dat het zeer positief is dat zowel nationaal als internationaal steeds meer aandacht aan de rechtspositie van de minderjarige benadeelde partij wordt geschonken, maar dat het IVRK nog beter geïmplementeerd en toegepast kan worden. Nationaal kan het IVRK beter geïmplementeerd worden door artikel 167a Sv te versterken en te verruimen naar alle misdrijven die jegens alle minderjarigen ongeacht welke leeftijd gepleegd zijn. Verder moet de grens tussen de verantwoordelijkheid van de ouders en de overheid verduidelijkt worden en is het belangrijk dat Nederland het derde Facultatief Protocol ratificeert. Internationaal kan het IVRK beter worden toegepast wanneer slachtoffers beter geïnformeerd worden over hun rechten en plichten en de wisselende en van de omstandigheden van het geval afhangende jurisprudentie wordt omgezet in eenduidige regelgeving. Dit zal leiden tot een groter aantal participanten waardoor de vraag naar de hoeveelheid benodigde vertegenwoordigers relevant wordt. Het antwoord op deze vraag dient zo snel mogelijk duidelijk te worden. Voor optimale implementatie van het IVRK is het bovendien noodzakelijk dat rechters, advocaten en iedereen die met kinderen te maken heeft, kennis heeft van de bepalingen van het IVRK en deze kennis ook uitdraagt. Voorkomen dat kinderen slachtoffer worden van misdrijven is natuurlijk het meest in het belang van het kind, maar omdat dit een onmogelijke opgave is, is het belangrijk de rechtspositie van deze (kwetsbare) minderjarigen, die optreden als benadeelde partij, sterk(er) te maken. Betere implementatie van de artikelen (3 en 12) van het IVRK draagt hieraan bij. In de hoop dat in het vervolg advocaten, maar ook rechters, wetgevers en andere juristen het gebruik van het IVRK toejuichen en vaker benoemen, eindigt hier deze scriptie. 15

6. Literatuurlijst 6.1 Wetgeving Internationale wetgeving Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind. Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens. Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof. Reglement van proces- en bewijsvoering van het Internationaal Strafhof. General Comments, resoluties en andere documenten Committee on the rights of de child, General Comment No. 5, General measures of implementation of the Convention on the Rights of the Child, UN Doc. CRC/GC/2003/5, 27 november 2003. Committee on the rights of de child, General Comment No. 10, Children s rights in juvenile justice, UN Doc. CRC/C/GC/10, 25 april 2007. Committee on the rights of de child, General Comment No. 12, The right of the child to be heard, UN Doc. CRC/C/GC/12, 20 juli 2009. United Nations Economic and Social Council resolution 2005/20 ( Guidelines on Justice in Matters involving Child Victims and Witnesses of Crime ). ICC 8 december 2008, ICC-ASP/7/33/Add.1, Third election of judges of the International Criminal Court. UN Document A/RES/66/138. Nationale wetgeving Wetboek van Strafvordering. Burgerlijk Wetboek. Wet op de Rechterlijke Organisatie oud (1907). Wet van 23 december 1992, Stb. 1993, 2 (wet Terwee). Wet van 24 november 1993, Stb. 1994, 862 (wet tot goedkeuring van het IVRK). Wet van 21 juli 2004, Stb. 2004, 382 (wet tot wijziging van enige bepalingen van het Wetboek van Strafvordering). Wet van 17 december 2009, Stb. 2010, 1 (wet ter versterking van de positie van het slachtoffer in het strafproces). Wet van 12 juli 2012, Stb. 2012, 345 (wet tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering ter uitbreiding van het spreekrecht van slachtoffers en nabestaanden in het strafproces). 16

Kamerstukken en andere stukken Kamerstukken II 1989/90, 21 345, nr. 3, p. 11. Kamerstukken II 1992/93, 22 855, nr. 3, p. 15. Kamerstukken II 2000/01, 27 745, nr. 3, p. 6-7. Kamerstukken II 2001/02, 27 745, nr. 6, p. 17, 20, 21 en 24. Kamerstukken I 2002/03, 27 632, nr. 104b, p. 7. Kamerstukken II 2004/05, 30 143, nr. 3, p. 9. Kamerstukken II 2011/12, 33 176, nr. 3, p. 4. Brief van Teeven aan de Tweede Kamer, 22 februari 2013, nr. 348361. Ministerie van Veiligheid en Justitie, Rapport Recht doen aan slachtoffers, DG Jeugd en Sanctietoepassing 22 februari 2013. 6.2 Jurisprudentie Internationaal Strafhof Situatie in de Democratische Republiek van Congo o Thomas Lubanga Dyilo ICC 17 januari 2006, ICC-01/04-101-Corr. ICC 18 januari 2008, ICC-01/04-01/06-1119. ICC 11 juli 2008, ICC-01/04-01/05-1432. ICC 15 december 2008, ICC-01/04-01/06-1556. ICC 23 september 2009, ICC-PIDS-CIS-DRC-01-004/09_Eng. o Germain Katanga and Mathieu Ngudjolo Chui ICC 27 februari 2009, ICC-01/04-01/07-933. Situatie in Uganda ICC 10 augustus 2007, ICC-02/04-101. Situatie in Darfur, Sudan ICC 14 december 2007, ICC-02/05-111-Corr. Hoge Raad der Nederlanden HR 20 december 1926, NJ 1927, 85. HR 23 juni 1994, NJ 1998, 860. HR 17 december 1996, NJ 1997, 261. HR 10 juni 1997, NJ 1998, 54. HR 23 april 2008, LJN BB7077. HR 16 november 2010, LJN BM4308. HR 15 februari 2011, LJN BP0095. 17

Gerechtshof Nederland Hof Amsterdam 26 april 2013, LJN BZ8885 (Robert M.). 6.3 Literatuur en artikelen Bijlsma 2011 A.C. Bijlsma, Praktijkboek slachtofferzorg, Nijmegen: Wolf Legal Publishers 2011. Blaak, Bruning & Eijgenraam 2012 M. Blaak, M. Bruning & M. Eijgenraam, Handboek internationaal jeugdrecht, een toelichting voor rechtspraktijk en jeugdbeleid op het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind en andere internationale regelgeving over de rechtspositie van minderjarigen, Leiden: Defence for Children 2012. Bosch 2011 A.G. Bosch, De ontwikkeling van het strafrecht in Nederland van 1795 tot heden, Nijmegen: Ars Aequi Libri 2011. De Brouwer & Groenhuijsen 2008 A. de Brouwer & M. Groenhuijsen, The Role of Victims in International Criminal Proceedings, in: F. Sluiter & S. Vasiliev, International Criminal Procedure: Towards a Coherent Body of Law, London: Cameron May 2008. De Brouwer & Letschert 2008 A. de Brouwer & R. Letschert, Deelname van slachtoffers in de procedures voor het Internationaal Strafhof: een papieren tijger?, DD 2008, 81. Cantwell 2005 N. Cantwell, The impact of the CRC on the concept of best interest of the child, in: Rechten van het kind in (inter)national perspectief, Amsterdam: Uitgeverij SWP 2005. Claassen 2011 J.C.A.M. Claassens, Aanbevelingen civiele vordering en schadevergoedingsmaatregel 2011. Corstens 2011 G.J.M. Corstens, Het Nederlands strafprocesrecht, Deventer: Kluwer 2011. 18

Cruter e.a. 2010 R. Cruter, H. Frisman, D. Robinson & E. Wilmshurst, An Introduction to International Criminal Law and Procedure, Cambridge: University Press 2010. Detrick 1999 S.L. Detrick, A Commentary on the United Nations Convention on the Rights of the Child. A Guide to the Travaux Préparatoires, Dordrecht: Martinus Nijhoff Publishers 1992. Doek & Vlaardingerbroek 2009 J.E. Doek & P. Vlaardingerbroek, Jeugdrecht en jeugdzorg, Amsterdam: Elsevier Juridisch 2009. Doorenbos 2001 D.R. Doorenbos, Kroniek van het strafrecht, NJB 2001, p. 1478. Fernández de Gurmendi 2001 Silvia A. Fernández de Gurmendi, Definition of Victims and General Principle, in: Lee, Elements and Rules of Procedure and Evidence, Ardsley: Transnational Publishers Inc 2001, p. 427-434. Fernhout & Sprongen 2005 F. Fernhout & T. Sprongen, Spreekrecht voor slachtoffers, aspirientjes voor de rest, NJB (3) 2005, p. 150-156. Freeman 2007 M. Freeman, Artikel 3 The Best Interests of the Child, in: A. Alen, J. van de Lanotte, E. Verhellen, F. Ang, E. Berghmans en M. Verheyde (Eds.), A Commentary on the United Nations Convention on the Rights of the Child, Leiden: Martinus Nijhoff Publishers 2007. Hamzei 2010 H. Hamzei, Child Victims before the International Criminal Court: Avenue to Justice for the Most Vulnerable?, in: L. Hopkins, M. Macleod, W. Turgeon (Eds.), Negotiating Childhoods, Oxford: Inter-Disciplinary Press 2010, p. 113-122. 19

Human Rights Watch 2008 Human Rights Watch, Courting History: The Landmark International Criminal Court s First Years 2008. Jorda & de Hemptinne 2002 J. Jorda & J. de Hemptinne, The Status and Role of the Victim, in: A. Cassese, P. Gaeta & R.W.D. Jones (Eds.), Rome Statute of the International Criminal Court Vol. II, Oxford: Oxford University Press 2002, pp. 1387-1417. Korver 2012 R. Korver, Recht van Spreken, Amsterdam: Uitgeverij De Arbeiderspers 2012. Kwakman 2013 N. Kwakman, Aandacht voor slachtoffer in strafzaken wordt te groot, 20 februari 2013 (http://www.rug.nl/news-and-events/people-perspectives/opinie/2013/07nicokwakman). Lansdown 2005 G. Lansdown, The evolving capacities of the child, Florence: UNICEF Innocenti Research Centra/Save the Children 2005. Ling 1993 L. Ling, Internationale regelgeving over de rechten van het kind. Het VN-kinderrechtenverdrag vergeleken met andere mensenrechtendocumenten, Amsterdam: Defence for Children International, Afdeling Nederland 1993. Massidda e.a. 2010 P. Massidda, S. Pellet, V. Yazij, D. Suprun, O. Narantsetseg, C. Walter, B. McGoonigle & H. Hamzei, Representing Victims before the International Criminal Court - A Manual for legal representatives, Enschede: Office of Public Counsel for Victims (OPCV) International Criminal Court 2010. Meuwese, Blaak & Kaandorp 2005 S. Meuwese, M. Blaak & M. Kaandorp, Handboek Internationaal Jeugdrecht: een toelichting voor rechtspraktijk en jeugdbeleid op het Verdrag inzake de Rechten van het Kind en andere 20

internationale regelgeving over de rechtspositie van minderjarigen, Nijmegen: Ars Aequi Libri 2005. Mink 2012 E.A. Mink, De procespositie van de minderjarige in de civiele procedure, in: EB 2012/41. Nollkaemper 2011 A. Nollkaemper, Kern van het Internationaal publiekrecht, Den Haag: Boom Juridische uitgevers 2011. Ruitenberg 2003 G.C.A.M. Ruitenberg, Het Internationaal Kinderrechtenverdrag in de Nederlandse rechtspraak, Amsterdam: Uitgeverij SWP 2003. Unicef & Defence for Children 2012 Unicef & Defence for Children, Jaarbericht Kinderrechten 2012, Amsterdam: Stenco 2012. Vlaardingerbroek e.a. 2011 P. Vlaardingerbroek, K. Blankman, A. Heida, A.P. van der Linden & E.C.C. Punselie, Het hedendaagse personen- en familierecht, Deventer: Kluwer 2011. 21