DE BIJZONDERE CURATOR TEN AANZIEN VAN DE INTERNATIONALE JURIDISCHE VOORWAARDEN

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "DE BIJZONDERE CURATOR TEN AANZIEN VAN DE INTERNATIONALE JURIDISCHE VOORWAARDEN"

Transcriptie

1 DE BIJZONDERE CURATOR TEN AANZIEN VAN DE INTERNATIONALE JURIDISCHE VOORWAARDEN Afstudeer scriptie Een onderzoek naar de Nederlandse rechtsfiguur bijzondere curator genoemd in artikel 1:250 BW en hoe dit zich verhoudt tot de internationale juridische voorwaarden. Auteur: Fatima Aarbaj ANR: Accent: privaatrecht Begeleider: V.M. Smits Afstudeerdatum: 30 oktober 2014

2 Voorwoord In september 2012 ben ik begonnen met de opleiding master rechtsgeleerdheid aan de universiteit te Tilburg. Ter afsluiting van deze opleiding dient er een scriptie te worden geschreven. Voor u ligt een verslag van een onderzoek dat ik in het kader van mijn afstuderen heb verricht. Het onderzoek is gericht op de rechtsfiguur bijzondere curator genoemd in artikel 1:250 BW. Deze bijzondere curator kan belangrijk zijn in het leven van het minderjarige kind. Het internationale recht heeft hier regels over gesteld. In dit onderzoek worden de internationale juridische voorwaarden beschreven en vergeleken met de nationale rechtsfiguur bijzondere curator genoemd in artikel 1:250 BW. Tot slot worden er aanbevelingen gedaan. Ik wil graag mijn scriptie begeleidster, mevrouw V.M. Smits van de universiteit Tilburg, bedanken voor haar expertise. Fatima Aarbaj 1

3 Inhoudsopgave Voorwoord... 1 Afkortingenlijst... 5 Hoofdstuk 1: Inleiding bij het onderzoek en verantwoording van de opbouw Aanleiding onderzoek Hoofdvraag Opzet Maatschappelijke en wetenschappelijke relevantie... 8 Hoofdstuk 2: De internationale juridische voorwaarden Inleiding De werking van het internationaal recht Internationale Verdrag inzake de Rechten van het Kind Inleiding Het belang van het kind Realiseren van kinderrechten Rol van de ouders bij de begeleiding en ontwikkeling van het kind Scheiding kind en ouders Participatie en hoorrecht Recht op informatie Verantwoordelijkheid van de ouders Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens Handvest grondrechten van de Europese Unie European Convention on the Exercise of Children's Rights Guidelines of the Committee of Ministers of the Council of Europe on child friendly justice Deelconclusie Hoofdstuk 3: De bijzondere curator Inleiding Het belang van het kind De ouderlijke verantwoordelijkheid Het horen van het kind Recht op informatie De processuele onbekwaamheid van het minderjarige kind Optreden in rechte zonder bijzonder curator De bijzondere curator De aangelegenheden Voorwaarden voor benoeming

4 3.4.3 Jurisprudentie Taak bijzondere curator Einde taak Ontslag of vervanging van bijzondere curator Wie kan er bijzonder curator worden? Opleiding van een bijzondere curator Financiering bijzonder curator Toezicht en onderzoeken Verwey- Jonker onderzoek De Kinderombudsman Onderzoek Kinderombudsman Reactie minister van justitie Deelconclusie Hoofdstuk 4: Samenvatting en conclusies Inleiding knelpunten ECECR is niet ondertekend en geratificeerd Geen zelfstandig rechtsingang De bijzondere curator is niet conform artikel 12 IVRK Onvolledige financieringsregeling en kwalificatie- opleidingseisen Vertegenwoordiging van de mening van het kind Onbekendheid bijzondere curator Ontbreken van regels en informatie over de bijzondere curator Conclusie Hoofdstuk 5: Aanbevelingen Ondertekenen en ratificeren van het ECECR Verantwoordelijkheid van de overheid Register voor bijzondere curatoren Realiseren landelijke benoemingsprotocol Realiseren instrument omtrent opleiding, integriteit, klacht of tuchtrecht Tot slot Hoofdstuk 6: Literatuurlijst Boeken Artikelen Rapporten Jurisprudentie

5 6.5 Wetten Stukken van de Tweede Kamer van de Staten Generaal Handelingen Internet bronnen Overige bronnen

6 Afkortingenlijst A-G Advocaten Generaal BW Burgerlijk wetboek EB Tijdschrift voor scheidingsrecht ECRM Europese Commissie van de rechten van de mens EHRM Europese Hof voor de rechten van de mens EVRM Europese verdrag van de rechten van de mens ECECR European Convention on the Exercise of Childrens Right FJR Tijdschrift voor Familie en jeugdrecht GS Groene Serie Guidelines Guidelines of the committee of Ministers of the Council of Europe on child friendly justice Gw Grondwet Handvest Handvest Grondrechten van de Europese Unie HR Hoge Raad Hof Hof Nederland ILO International Labour Organisation IVRK Internationale verdrag van de rechten van het kind Jo. Juncto Ktr. Kantonrechter LJN Landelijke Jurisprudentie Nummer M.I. Mijns inziens M.nt. met noot van MvT Memorie van toelichting n.a.v. Naar aanleiding van NJ Nederlandse Jurisprudentie Nl. namelijk NJB Nederlandse Juristen Blad Nr. nummer O.a. onder andere Ots Ondertoezichtstelling P. pagina Rb. Rechtbank R.o. Rechtsoverweging Rv Rechtsverordeningen RvS Raad van State Stb. Staatsblad T&C Tekst en Commentaar Trb. Tractatenblad van het koninkrijk der Nederlanden UNICEF United Nations Child Emergency Fund VN Verenigde Naties Wjz Wet op de jeugdzorg 5

7 Hoofdstuk 1: Inleiding bij het onderzoek en verantwoording van de opbouw 1.1 Aanleiding onderzoek De rechten van het kind hebben in de afgelopen decennia veel meer vorm gekregen. Kinderen werden voor de twintigste eeuw gezien als een rechtsobject. 1 Zij waren onderworpen als voorwerp van rechten en plichten aan een rechtssubject. 2 In de loop der jaren kreeg het kind een plaats in de samenleving. Zo veranderde de positie van het kind van rechtsobject naar rechtssubject: een drager van rechten en plichten. 3 Sinds het begin van het twintigste eeuw, werd er meer aandacht besteedt aan het kind op het gebied van welzijn, ontwikkeling en andere rechten. 4 Zo werd in het jaar 1902 in het verdrag tot regeling voogdij van minderjarigen het belang van het kind als uitgangspunt gebruikt. Er werden ook regels gemaakt ter bescherming van het kind. In 1919 werd er door de International Labour Organisation (ILO) een verdrag opgericht om een minimumleeftijd te hanteren voor kinderen om te werken in de industrie. 5 In 1924 werd het eerste internationale mensenrechteninstrument op het gebied van de rechten van het kind opgericht: het verdrag van Genève. 6 Dit verdrag is opgericht naar aanleiding van alle ellende die de kinderen in de Eerste Wereldoorlog hebben meegemaakt. 7 In 1945 werd de Verenigde Naties (VN) opgericht en die richtte de United Nations Childrens Emergency Fund (UNICEF) op. 8 UNICEF ziet erop toe dat alle staten de rechten van het kind respecteren en naleven. 9 UNICEF werft fondsen, ontwikkelt beleid, geeft voorlichting en werkt op het gebied van kinderrechten samen met de staten. 10 In 1948 heeft de VN de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM) opgesteld. In 1959 is de Verklaring van de Rechten van het Kind opgesteld. Deze verklaring bevat betere en specifieke rechten voor het kind. 11 Als resultaat hiervan is in 1989 het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK) opgesteld. Nederland dient als verdragsluitende partij, de in het IVRK genoemde rechten van het kind te respecteren. 12 Indien er sprake is van een schending van de rechten van het kind, kunnen kinderen ondanks dat zij diverse rechten genieten, in beginsel niet zelfstandig opkomen voor hun rechten. Volgens het nationale recht worden kinderen processueel onbekwaam geacht op grond van artikel 1:247 jo. 1:245 lid 4 BW. 13 De Nederlandse wetten zijn op het gebied van mensen en kinderrechten geïnspireerd door en gefundeerd op internationale verdragen, zoals het IVRK en het EVRM. 14 De processuele onbekwaamheid van de minderjarige is derhalve niet absoluut: eenieder heeft recht op een eerlijke proces en vertegenwoordiging, zoals vermeld staat in artikel 6 EVRM. 1 G. Vermeulen, Privacy en strafrecht. Nieuwe en grensoverschrijdende verkenningen, Antwerpen-Apeldoorn: Maklu, 2007, p F. Swennen, Personenrecht in kort bestek, Antwerpen-Oxford: Intersentia: 2005, p E. Verhellen, Verdrag inzake de rechten van het kind, Antwerpen: Garant 2008 p. 84 en P. Vlaardingenbroek, Rechtspositie van de ongeborene, GS Personen en Familierecht aant J.E. Doek, Rode draad minderjarigen in het Recht, AA 2000/1, p E. Verhellen, Verdrag inzake de rechten van het kind, Antwerpen: Garant 2008, p T. Buck, International child law, Canada: Routledge 2011, p E. Verhellen, Verdrag inzake de rechten van het kind, Garant: Antwerpen, 2008, p T. Buck, International child law, Canada: Routledge 2011, p Unicef, Jaarbericht kinderrechten 2011, 2011 < 10 M.R. Bruning, M. Eijgenraam & M. Kaandorp, Handboek internationaal jeugdrecht, Leiden: Defece for children, 2012 p M.R. Bruning, M. Eijgenraam & M. Kaandorp, Handboek internationaal jeugdrecht, Leiden: Defence for children, 2012 p Internationale verdrag inzake de rechten van het kind, Trb. 1990, M.R. Bruning, M. Eijgenraam & M. Kaandorp, Handboek internationaal jeugdrecht, Leiden: Defence for children 2012, p A.M. Renneman, Het Kinderrechtenverdrag krijgt tanden, A&MR 20 nr.8, p

8 Dit algemeen rechtsbeginsel dient ook voor minderjarige kinderen gewaarborgd te worden. 15 In beginsel wordt er van de wettelijke vertegenwoordigers verwacht dat zij hierin de verantwoordelijkheid nemen door passende begeleiding aan het kind te geven, op grond van artikel 5 IVRK. Zij hebben het (gezamenlijke ouderlijke) gezag en vertegenwoordigen het kind zowel in als buiten rechte. Naast deze manier van vertegenwoordiging, kan het kind zich ook door een ander laten bijstaan. Artikel 12 IVRK bepaalt dat elk kind het recht heeft om te participeren in aangelegenheden en procedures die het kind betreffen, hetzij rechtstreeks of via een vertegenwoordiger. Tevens bepalen artikel 4 en 9 European Convention on the Exercise of Children's Rights (hierna ECECR) dat kinderen recht hebben op eigen vertegenwoordiging, die op grond van artikel 2 ECECR een natuurlijke persoon, een rechtspersoon of de Raad van de kinderbescherming kan zijn. In 2012 is er door de Raad van Europa de Richtlijnen On Childs- Friendly Justice vastgesteld (hierna: Guidelines). Deze richtlijnen, weliswaar niet bindend, gaan gedetailleerd in op de juridische vertegenwoordiging en het recht op bijstand dat van toepassing is op het minderjarige kind. In Nederland is er de rechtsfiguur bijzondere curator genoemd in artikel 1:212 en 1:250 BW. Op grond van artikel 1:250 BW wordt de bijzondere curator op verzoek of ambtshalve benoemd, door de rechter die de zaak behandeld, wanneer er sprake is van een belangenstrijd tussen het kind en de ouders. 16 Het goed functioneren van een bijzondere curator is van cruciaal belang. Zo is er in 2003 dossieronderzoek verricht door het Jong-Verwey instituut. In het rapport van 2003 zijn de resultaten van dit onderzoek over de bijzondere curator vastgesteld en is er ook onderzoek verricht naar de wenselijkheid van een zelfstandige rechtsingang. 17 In 2012 is er door de Kinderombudsman een onderzoek verricht naar het functioneren van de bijzondere curator. 18 De Kinderombudsman is n.a.v. dit onderzoek tot de conclusie gekomen, dat de stem van het kind in Nederland onvoldoende wordt gehoord bij beslissingen die hen aangaan. Tevens stelt de Kinderombudsman dat de ouders, het kind en de rechters te weinig kennis hebben over wat de mogelijkheden zijn voor het kind om hun rechten uit te oefenen. Hierdoor zijn de belangen onvoldoende gewaarborgd in het Nederlandse personen en familierecht. 19 In dit rapport worden er diverse aanbevelingen gedaan. Zo wordt er o.a. geadviseerd om een benoemingsprotocol en kwaliteitsnormen voor de bijzondere curator op te stellen. 20 Tevens wordt er gepleit voor meer bekendheid van de rechtsfiguur bijzondere curator. De bekendheid is een knelpunt wat reeds in 2003 is vastgesteld door het Jong-Verwey instituut. De rechtsfiguur bijzondere curator voldoet op dit moment niet aan het beoogde doel. Voor mij is dit de aanleiding om te onderzoeken wat er precies op internationaal niveau is vastgesteld. Met dit onderzoek wil ik in kaart brengen wat de internationale juridische voorwaarden zijn waaraan Nederland minimaal dient te voldoen. De uitkomsten hiervan worden vergeleken met de rechtsfiguur bijzondere curator vermeld in artikel 1:250 BW. Er zullen ten slotte ook aanbevelingen worden gedaan. 15 T. Robert, De Burgerrechtelijke procesbekwaamheid van de minderjarige, Antwerpen-Oxford: Intersentia 2006, p. 41 en G. de Cock, Jeugdadvocatuur in Vlaanderen, FJR 2011/ Bij wet van 27 november 2008, Stb. 500 (i.w.tr. 9 maart 2009) is nu ook de rechtbank bevoegd. 17 Kamerstukken II, 2003/ nr De Kinderombudsman, De bijzondere curator een lot uit de loterij?, Den Haag: de kinderombudsman 2012, p De Kinderombudsman, De bijzondere curator een lot uit de loterij?, Den Haag: de kinderombudsman 2012, p De Kinderombudsman, De bijzondere curator een lot uit de loterij?, Den Haag: de kinderombudsman 2012, p

9 1.2 Hoofdvraag De hoofdvraag die in dit onderzoek centraal staat: In hoeverre is de rechtsfiguur bijzondere curator, genoemd in artikel 1:250 BW, in overeenstemming met de internationale juridische voorwaarden die van toepassing zijn op de vertegenwoordiging van de belangen en rechten van het minderjarige kind in een familierechtelijke procedure en hoe kan dit eventueel worden verbeterd? 1.3 Opzet Om tot de beantwoording van de hoofdvraag te komen, wordt er in de hoofdstukken het volgende besproken: In hoofdstuk 2 worden de internationale juridische voorwaarden uiteengezet. In hoofdstuk 3 wordt de rechtsfiguur bijzondere curator, de onderzoekresultaten van het Jong-Verwey instituut en die van de Kinderombudsman behandeld. In hoofdstuk 4 zal het antwoord op de hoofdvraag worden gegeven en in hoofdstuk 5 de aanbevelingen. Ik zal voornamelijk gebruik maken van literatuurstudie waaronder juridische literatuur, zowel de normstellende (rechtsbronnen) als de beschouwende (wetenschappelijke) literatuur. Ik zal de relevante internationale en Europese bronnen toelichten, waaronder het IVRK en de General Comments. De General Comments zijn van belang, omdat deze een beter beeld geven van hoe bepaalde artikelen uit verdragen geïnterpreteerd dienen te worden. Op Europees gebied zal ik het EVRM, ECECR en de Guidelines bespreken. Jurisprudentie en overig wetenschappelijk onderzoek zijn hierbij in begrepen. In dit onderzoek wordt ook de Nederlandse wetgeving besproken, zoals het Burgerlijk Wetboek 1 (BW 1) en het wetboek van burgerlijke rechtsvorderingen (Rv). Tevens zal ik gebruik maken van empirische studie. Dit zijn onderzoeken die zijn verricht door het Jong-Verwey instituut (2003) en het onderzoek van de Kinderombudsman (2012). Ik ga zelf geen empirisch onderzoek verrichtten. 1.4 Maatschappelijke en wetenschappelijke relevantie Dit werk is maatschappelijk relevant voor het minderjarige kind, de ouders en diens familieleden (belanghebbenden). De belangen en rechten van het kind dienen te worden vertegenwoordigd. Als de wettelijke vertegenwoordigers hun verantwoordelijkheid hierin niet nemen (behoudens uitzonderingen), kunnen kinderen niet zelfstandig een procedure starten. In dit geval is de bijzondere curator van belang, omdat deze rechtsfiguur de belangen van het kind in en buiten rechte kan vertegenwoordigen. Uit onderzoek van het Jong-Verwey instituut (2003) en van de Kinderombudsman (2012) blijkt dat het functioneren van deze rechtsfiguur, meerdere gebreken vertoont. De wetenschappelijke relevantie van dit onderzoek is dat de internationale en Europese voorwaarden uit de verdragen worden getoetst aan het Nederlandse systeem van de bijzondere curator. Op basis van deze bevindingen zullen er aanbevelingen worden gedaan ter verbetering van de werking van de internationale juridische voorwaarden. 8

10 Hoofdstuk 2: De internationale juridische voorwaarden 2.1 Inleiding In dit hoofdstuk komt zowel het internationaal als Europees recht aan bod. Onder het internationaal recht valt het Internationale Verdrag van de Rechten van het Kind (IVRK). Dit is hét verdrag op het gebied van de rechten van het kind. Ik bespreek ook de General Comments. Deze zijn van belang, omdat hiermee een beter beeld wordt gegeven hoe bepaalde artikelen van het IVRK geïnterpreteerd dienen te worden. Daarnaast zal ik gebruik maken van het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens (EVRM). Verder zal ik ook het Handvest Grondrechten van de Europese Unie (Handvest), hét Europese kinderrechtenverdrag European Convention on the Exercise of Childs Right (ECECR) en tot slot de Europese richtlijnen Guidelines of the Committee of Ministers of the Council of Europe on child-friendly justice (Guidelines) bespreken. In dit hoofdstuk bespreek ik de bepalingen van deze verdragen en richtlijnen om zo de juridische voorwaarden vast te stellen. De verdragen en richtlijnen zullen volgens bovengenoemde volgorde worden behandeld De werking van het internationaal recht Internationale wetgeving bestaat onder andere uit verdragen. Verdragen zijn overeenkomsten waarbij staten zich tot iets verbinden. Deze worden door de partijen vrijwillig ondertekend en geratificeerd. Het is daarmee een bindende afspraak. De bepalingen in verdragen scheppen rechten voor de burger en plichten voor een staat. 21 In de Nederlandse Grondwet (Gw) zijn twee artikelen opgenomen die aangeven wat de waarde van verdragsrechtelijke bepalingen kunnen zijn en hoe deze (door)werken in het nationaal recht. Deze bepalingen kunnen een rechtstreekse werking hebben of onder bepaalde voorwaarden een beroep hierop mogelijk maken. Artikel 93 Gw geeft de verbindende kracht van bepalingen aan voor verdragen en van besluiten van volkenrechtelijke organisaties, die naar haar inhoud een ieder kunnen verbinden, na bekendmaking hiervan. Voor de rechtszekerheid is publicatie van belang alvorens deze bepalingen toegepast kunnen worden. Hiermee kan de rechtszekerheid gewaarborgd worden, welke relevant is wanneer een verdragsbepaling rechten voor burgers in het leven roept en tegelijkertijd nauwkeurig is geformuleerd, zodat deze plichten zonder tussenkomst van de wetgever tegengeworpen kunnen worden. 22 Of een bepaling rechtstreekse werking heeft, hangt af van de interpretatie van die bepaling. 23 De bevoegdheid om een verdragsbepaling te toetsen, bestaat enkel indien de verdragsbepaling onder artikel 93 Gw valt. Is het artikel eenieder verbindend met het oog op hetgeen in artikel 93 van de Grondwet is bepaald? Dan behoort deze tot de bepaling van artikel 93 Gw. 24 Dit zijn voornamelijk rechten van burgers, in het bijzonder de mensenrechten verdragen, zoals het EVRM en het IVRK. Uit jurisprudentie blijkt ook dat de bepalingen van het EVRM in het algemeen een ieder verbindend zijn. 25 Hieruit kan worden geconcludeerd dat verdragsrechtelijke bepalingen rechtstreekse werking kunnen hebben en bij schending van een van deze rechten Nederland verplicht is dit ongedaan te maken. Zo kan ook op grond van artikel 94 GW geen enkele nationale bepaling worden toegepast, indien deze niet verenigbaar is met verdragsrechtelijke bepalingen. Hier ontstaat dus ook de plicht voor Nederland om schendingen van deze rechten te voorkomen EHRM 5 januari 1963, NJ 1964, 202 (Van Gend en Loos). 22 P.H. Kooijmans, Internationaal publiekrecht, Kluwer: Deventer 2008, p P.H. Kooijmans, Internationaal publiekrecht, Kluwer: Deventer 2008, p HR 30 mei1986, NJ 1986, D.J. Elzinga en R. De Lange, Handboek van het Nederlands staatsrecht, Kluwer: Deventer 2006, p W.J.M. Voermans & J.H. Gerards, Juridische betekenis en reikwijdte van het begrip rechtsstaat in de legisprudentie en jurisprudentie, Den Haag: Raad van state 2011 en Kamerstukken II , nr

11 2.2 Internationale Verdrag inzake de Rechten van het Kind Inleiding Het IVRK is op dit moment het meest geratificeerde internationale mensenrechten verdrag en tevens het meest breed geaccepteerde mensenrechteninstrument ter wereld op het gebied van kinderrechten. 27 Het bundelt alle rechten van het kind in één verdrag. Artikel 1 IVRK bepaalt de reikwijdte van het verdrag en stelt vast wie als kind wordt beschouwd. Volgens het IVRK is een kind een persoon onder de achttien jaar, tenzij volgens geldend recht de meerderjarigheid eerder wordt bereikt. 28 Hiermee wordt aangegeven tot welke leeftijd het IVRK van toepassing is. In het IVRK staan de rechten van het kind centraal en de personen die in het leven van het kind hierbij een belangrijke rol spelen. In de preambule van het IVRK wordt verwezen naar het gezin als de kern van de samenleving en natuurlijke omgeving voor de ontplooiing en welzijn van alle leden, in bijzonder het kind. 29 Het kind dient niet te worden gezien als een bezit van de ouders, de staat of als een object. 30 Nederland heeft het IVRK ondertekend en geratificeerd. Dit verdrag trad in Nederland in werking op 2 september Het IVRK werkt door in de Nederlandse rechtspraak. 32 Van de ouders wordt er verwacht dat zij het kind vertegenwoordigen. Indien de ouders niet namens het kind handelen en er geen bevoegde overheidsinstantie is die een procedure op gang zet, hebben kinderen geen enkele mogelijkheid om voor hun rechten op te komen. Indien de ouders hiertoe niet in staat zijn of dit nalaten, is de overheid verplicht een voorziening hierin te treffen. Volgens het VNkinderrechtencomité zijn er veel belemmeringen voor het kind die de toegang tot de rechter verhinderen. Het gebrek aan juridische capaciteiten zijn waarschijnlijk een van de meest belangrijkste. 33 In het kader van dit onderzoek zijn de volgende artikelen uit het IVRK van belang: 3, 4, 5, 9, 12, 13, 17 en 18 IVRK. Al deze artikelen zullen nader worden verklaard. Deze bepalingen zullen worden onderbouwd met o.a. de General Comments om zo meer duidelijkheid te verschaffen over hoe deze artikelen in praktijk dienen te werken. 27 M.R. Bruning, M. Eijgenraam & M. Kaandorp, Handboek internationaal jeugdrecht, Leiden: Defence for children 2012, p Vergelijkbaar met artikel 1:233 BW. 29 Verenigde Naties, Report of the Committee on the Rights of the Child, New York A/63/41, 2008, p C.W. Maris, Rechtsvinding en de grondslagen van het recht, Assen: Koninklijke van Gorcum BV 2003, p Verdrag inzake de rechten van het kind, Trb. 1990, Rechtspraak, IVRK werkt vaker door in Nederlandse rechtspraak, < 33 VN-Kinderrechtencomité, Children s right in juvenile justice, CRC/C/GC/10, 2007 p. 18 en

12 2.2.2 Het belang van het kind In artikel 3 IVRK is bepaalt dat bij alle maatregelen die het kind betreft, de belangen van het kind de eerste overweging vormen. Dit beginsel is fundamenteel voor de implementatie en interpretatie van het IVRK. 34 Dit artikel bevat diverse elementen die van belang zijn voor het verwezenlijken van de rechten van het kind. Het begrip het belang van het kind wordt niet verder in het IVRK uitgelegd. De betekenis die de overheid en individuen aan dit beginsel geven, is afhankelijk van de context waarin dit wordt toegepast. Dit biedt de mogelijkheid om in elk situatie recht te doen aan die omstandigheden die op dat moment van toepassing zijn. Het belang van het kind is bedoeld om een volle en effectieve werking van de rechten, genoemd in het IVRK, te garanderen. Wanneer de rechter wordt ingeschakeld om het belang van het kind vast te stellen, dient het kind te worden bijgestaan door haar wettelijke vertegenwoordigers. 35 Juridische vertegenwoordiging bij de vaststelling van het belang van het kind is pas noodzakelijk als het kind wordt verwezen naar een administratieve of gerechtelijke procedure en wanneer er sprake is van een potentieel conflict tussen de partijen in de beslissing. Dit wil niet zeggen dat er sprake moet zijn van een conflict tussen de ouders en het kind, dit kan ook een conflict zijn tussen de ouders onderling Realiseren van kinderrechten Artikel 4 IVRK verplicht staten tot het nemen van de nodige maatregelen om alle rechten uit het verdrag te kunnen implementeren. Het gaat erom dat niet alleen de bewoordingen van de nationale wetgeving in overeenstemming zijn met de bepalingen van het IVRK, maar ook in praktijk goed functioneren. Om dit te realiseren, is het VN-Kinderrechtencomité tot de conclusie gekomen dat er maatregelen nodig zijn om het verdrag te implementeren. Om de wetgeving in overeenstemming te krijgen met het IVRK, dienen er coördinerende en controlerende mechanismen te worden opgericht. Hier wordt gedoeld op het oprichten van beleid met voorzieningen en projecten. 37 Het VN- Kinderrechtencomité adviseert dat er in een klachtrecht wordt voorzien. Een voorbeeld is de mogelijkheid voor het kind om een ombudsman te kunnen benaderen. 38 Ter versterking van de positie van het kind is er ook een derde Facultatief Protocol van het Kinderrechtenverdrag opgesteld. Dit protocol geeft aan kinderen, jongeren en hun vertegenwoordigers, de mogelijkheid om schendingen van kinderrechten aan te kaarten bij het VN-Kinderrechtencomité, indien de staat nalaat te reageren op de schendingen. Dit protocol is op 14 januari 2014 door tien staten ondertekend, welke na drie maanden in werking is getreden. Hoewel instanties zoals Unicef, Defence for Children dit protocol ter ondertekening hebben aangeboden, ontbreekt tot op heden nog een handtekening van Nederland. 39 Via deze weg kan het VN-Kinderrechtencomité ook de General Comments gebruiken om verdere inrichting te geven aan de kinderrechten. Op deze manier kunnen er passende maatregelen genomen worden om de rechten in het IVRK te verwezenlijken VN-Kinderrechtencomité, On the right of the child to have his or her best interests taken as a primary consideration, CRC/C/GC/ , p VN-Kinderrechtencomité, On the right of the child to have his or her best interests taken as a primary consideration, CRC/C/GC/ , p VN-Kinderrechtencomité, On the right of the child to have his or her best interests taken as a primary consideration, CRC/C/GC/ , p VN-Kinderrechtencomité, General measures of implementation of the Convention on the Rights of the Child, CRG/GC/2003/5, p E. Mink, Loopt Nederland in de pas met de internationale regelingen?, EB 2012/ Defence for children, Kinderen kunnen met klacht naar de Verenigde Naties, DFC < 40 T. Liefaard, 25 jaar IVRK, FJR 2014/27. 11

13 2.2.4 Rol van de ouders bij de begeleiding en ontwikkeling van het kind Het gezin is essentieel voor de natuurlijke ontwikkeling en welstand van het kind. Het kind dient de nodige bescherming en bijstand te ontvangen, zodat het uiteindelijk de verantwoordelijkheid binnen de gemeenschap kan dragen. De rol van de ouders is in deze essentieel. De vertegenwoordigers van het kind zijn in beginsel zij die het gezag hebben over het kind. In veel gevallen zal dit het ouderlijk gezag betreffen. Artikel 5 IVRK onderstreept de verantwoordelijkheid van de ouders. 41 Deze zijn onmisbaar voor het kind. Zij spelen een cruciale rol in het leven van het kind. 42 De ouders dienen zich voortdurend aan te passen aan het kind en te begeleiden. Hier wordt ervan uitgegaan dat het uitoefenen van het ouderlijk gezag derhalve altijd in belang van het kind gebeurd. 43 Artikel 5 IVRK richt zich ook op het uitgangspunt dat naarmate het kind meer competenties en capaciteiten ontwikkelt, de ouders het kind de vrijheid moeten bieden om zelf beslissingen te kunnen nemen. Het kind heeft hier recht op verschillende gradaties van bescherming. Deze bestaan uit vier niveaus. 44 Naarmate het kind ouder wordt of meer vrijheid/bevoegdheden krijgt, dient het kind steeds een grote rol te spelen in de uitoefening van zijn rechten. Het hoogste niveau is uiteindelijk dat het kind zelf beslist of meebeslist. Gelet op het vereiste van artikel 3 en 5 IVRK dienen de ouders het belang van het kind te vertegenwoordigen. De vraag is hoe zwaar de vertegenwoordiging van de belangen van het kind wegen? Het VN-Kinderrechtencomité heeft duidelijk gemaakt dat de zich ontwikkelende vermogens, genoemd in artikel 5 IVRK, in overweging genomen dienen te worden wanneer het belang van het kind wordt vastgesteld en het recht om gehoord te worden in het geding staan. Hoe meer het kind ontwikkelt, hoe meer de ouder, de voogd of juridische vertegenwoordiger de verantwoordelijkheid heeft hieraan gehoor te geven. Hierin ligt een verplichting voor de staat om te zorgen voor een passende regeling, inclusief vertegenwoordiging, voor de beoordeling van de belangen van het kind. Dit geldt ook voor kinderen die zelf niet in staat of bereid zijn om een mening te geven Scheiding kind en ouders Artikel 9 IVRK heeft betrekking op nationale situaties van scheiding tussen het kind en de ouders. In artikel 9 lid 2 IVRK is vastgelegd dat alle betrokken partijen, dus ook kinderen van alle leeftijden, in een echtscheidingsprocedure de gelegenheid dienen te krijgen om aan de procedure deel te nemen en om zo hun standpunt naar voren te kunnen brengen. De vraag is wat er onder het deelnemen aan een procedure wordt verstaan? Het VN-Kinderrechtencomité geeft meer duidelijkheid hierover. Indien het kind terechtkomt in een echtscheidingsprocedure, dient de staat te garanderen dat het kind de mogelijkheid krijgt om diens mening naar voren te brengen. Dit dient voldoende te worden vastgelegd en waar nodig, onder leiding van een multidisciplinaire team van goed getrainde professionals, met passende inschakeling van rechtelijke instanties. 46 Hieruit kan worden opgemaakt dat het kind altijd begeleiding dient te ontvangen van een professional. 41 Verenigde Naties, Report of the Committee on the Rights of the Child, New York A/63/41, 2008 p Verenigde Naties, Report of the Committee on the Rights of the Child, New York A/63/41, 2008 p M.R. Bruning, M. Eijgenraam & M. Kaandorp, Handboek international jeugdrecht, Leiden: Defence for children p. 190 en Verenigde Naties, Report of the Committee on the Rights of the Child, New York A/63/41, 2008 p M.R. Bruning, M. Eijgenraam & M. Kaandorp, Handboek internationaal jeugdrecht, Leiden: Defence for children 2012 p. 185 en G. Landsdown, Can you hear me?, Den Haag: Bernard van Leer foundation, 2005 p VN-Kinderrechtencomité, On the right of the child to have his or her best interest taken as a primary consideration, CRC/C/GC/ , p VN-Kinderrechtencomité, On the right of the child to have his or her best interests taken as a primary consideration, CRC/C/GC/ , p

14 2.2.6 Participatie en hoorrecht Kinderen worden gezien als waardevolle burgers die in staat zijn om een betere toekomst te kunnen bouwen. 47 Het recht van het kind om zich uit te drukken en deel te nemen in alle aangelegenheden die het kind betreft, dienen te worden gerespecteerd in samenhang met de leeftijd en rijpheid van het kind. 48 Het VN-Kinderrechtencomité stelt dat er in beginsel vanuit moeten worden gegaan dat alle kinderen in staat zijn om hun mening te uiten. 49 Dit betekent dat er geen sprake is van een leeftijdsgrens en dat het niet aan het kind is om te bewijzen dat hij in staat is om een weloverwogen mening te vormen. Integendeel, het gaat hier om de capaciteit van het kind die open staat voor een beoordeling, zodat er een passend belang kan worden gehecht aan de mening van het kind. Artikel 12 IVRK gaat ervan uit dat een staat de verantwoordelijkheid draagt om te garanderen dat het kind zijn mening vrijelijk kan uiten in all matters affecting the child en gerechtigd is tot een eigen mening ingevolge artikel 13 IVRK in gerechtelijke procedures. Het Freely uiten van zijn mening houdt volgens het VN-Kinderrechtencomité in dat het kind zijn recht kan uitoefenen en gehoord wordt. Ook de Verenigde Naties 50 hebben vastgesteld dat de mening van het kind belangrijk is. Hier moet men waken voor manipulatie of dat de mening van het kind wordt beïnvloedt. De mening van het kind is onlosmakelijk verbonden met het kinds eigen perspectief: het kind heeft het recht om zijn of haar eigen mening te uiten en niet de standpunten van anderen. 51 Er wordt geen minimumleeftijd genoemd in dit artikel, 52 omdat het meer om het vermogen van het kind gaat. Er wordt uitgegaan van een materieel criterium. 53 Hiermee wordt er aan elk kind de mogelijkheid geboden om te kunnen participeren. Wat precies onder participatie moet worden verstaan blijkt niet uit het verdrag, maar het VN- Kinderrechtencomité omschrijft participatie als een proces van wederzijds respect, informatiedeling en dialoog tussen het kind en de ouders. 54 Dit vereist goed ouderschap en de zorg dat de rechten van het kind gegeven en gerespecteerd worden om de mening van het kind te verzekeren. 55 Om dit te kunnen realiseren, worden er vijf stappen 56 genoemd. 57 Hier is voorbereiding noodzakelijk. Het kind dient de nodige informatie en advies te krijgen om uiteindelijk een beslissing te kunnen nemen. Het kind dient geïnformeerd te worden omtrent de (mogelijke) impact die deelname aan een procedure kunnen hebben. Het kind dient ook geïnformeerd te worden over de mogelijkheden om diens zienswijze via een vertegenwoordiger naar voren te laten komen, waar en wanneer de zitting zal plaatsvinden en wie de andere deelnemers zullen zijn. 58 Het kind dient ook te weten dat hij het recht heeft om af te zien van het hoorrecht. 59 Kinderen moeten aangemoedigd worden om vrijelijk (zonder druk of beïnvloeding) te spreken, door het in een kindvriendelijke omgeving te laten plaatsvinden VN Algemene Vergaderingen, A world fit for children, A/RES/S-27/2, 2002 p VN Algemene Vergaderingen, A world fit for children, A/RES/S-27/2, 2002 p M.R. Bruning, M. Eijgenraam & M. Kaandorp, Handboek Internationaal Jeugdrecht, Leiden: Defence for Children 2012, p VN Algemene Vergaderingen, A world fit for children, A/RES/S-27/2, 2002 p VN- Kinderrechtencomité, The right of the child to be heard, CRC/C/GC/12, p E. Mink, Loopt Nederland in de pas met de internationale regelingen, EB 2012/ I. Pieters, Waar staat de bijzondere curator in het huidige rechtsbestel?, FJR 2012/ VN-Kinderrechtencomité, The right of the child to be heard 2009, CRC/C/GC/12, nr VN-Kinderrechtencomité, Official Records Sixty-third Session Supplement, A/63/41, 2008 p VN- Kinderrechtencomité, The right of the child to be heard, CRC/C/GC/12, 2009, nr VN- Kinderrechtencomité, The right of the child to be heard, CRC/C/GC/12, 2009, nr VN- Kinderrechtencomité, The right of the child to be heard, CRC/C/GC/12, 2009, nr VN- Kinderrechtencomité, The right of the child to be heard, CRC/C/GC/12, 2009, nr VN- Kinderrechtencomité, The right of the child to be heard, CRC/C/GC/12, 2009, nr

15 Het VN-Kinderrechtencomité 61 benadrukt tevens hoe belangrijk het is dat de mening van het kind voorafgaand aan elke beslissing wordt meegenomen. De rechter dient derhalve te controleren of het kind in de gelegenheid is gebracht om diens mening te geven en/of de afwezigheid van de mening van het kind gerechtvaardigd kan worden. In die zin dat het kind heeft afgewezen zijn mening te geven, of dat is gebleken dat het kind niet het vermogen of verstand heeft om een weloverwogen mening te kunnen geven. Bovendien is het ook van belang dat er de mogelijkheid wordt gegeven dat het kind rechtstreeks of door tussenkomst van een vertegenwoordiger wordt gehoord, in overeenstemming met de procedure van het nationaal recht. Het enkel luisteren naar de mening van het kind is dus onvoldoende in het licht van artikel 12 IVRK. Die mening moet serieus overwogen worden. 62 De verplichting is om een passend belang aan de mening van het kind toe te kennen in overeenstemming met de leeftijd en rijpheid van het kind, welke nauw samenhangt met het concept de zich ontwikkelde vermogens van het kind genoemd in artikel 5 IVRK. Op grond van artikel 12 IVRK rust op de staten een positieve verplichting om in de nationale wetgeving mogelijk te maken dat kinderen ten volle van het recht kunnen genieten. Uit de General Comments blijkt ook dat er aan de staten geen ruimte is gelaten om artikel 12 IVRK zelf te interpreteren. Indien er sprake is van strijdigheid van belangen tussen het kind en de wettelijke vertegenwoordiger(s), moet er een regeling worden getroffen zodat het kind alsnog de mening kan geven via een andere vertegenwoordiger. 63 Deze vertegenwoordigers dienen volgens het VN- Kinderrechtencomité in gerechtelijke en administratieve procedures te worden opgeleid inzake de implicaties van artikel 12 IVRK. 64 Artikel 3 en artikel 12 IVRK zijn nauw met elkaar verbonden volgens het VN-Kinderrechtencomité. Artikel 3 lid 1 IVRK kan niet correct worden toegepast indien aan de vereisten van artikel 12 IVRK niet is voldaan. Evenzo, versterkt artikel 3 lid 1 IVRK de werking van artikel 12 IVRK, door de essentiële rol van kinderen te benoemen in de aangelegenheden die het kind betreft. 65 In het handboek van UNICEF, is in het kader van de rechten van het kind het volgende vastgelegd over artikel 3, 9 en 12 IVRK. Artikel 12 IVRK kent niet specifiek toe dat het kind het recht heeft op vertegenwoordiging, maar staten dienen een passend regeling hiervoor te treffen. Om de behartiging van de belangen van het kind noodzakelijk te maken, is het belangrijk dat er aan het kind legal representative moet worden aangeboden when necessary. 66 Staten moeten dit erkennen en een regeling treffen om de tussenkomst van een juridische vertegenwoordiger mogelijk te maken. 67 Het kind dient derhalve ook in de gelegenheid te worden gesteld om zijn mening te geven of om gehoord te worden, in de aangelegenheden die het kind betreft, hetzij rechtstreeks of via een vertegenwoordiger. 68 Indien de mening van de professional niet overeenkomt met die van het kind, dan dient de mening van het kind gevraagd te worden VN Kinderrechtencomité, Children s right in juvenile justice, CRC/C/GC/10, 2007 p VN- Kinderrechtencomité, The right of the child to be heard, CRC/C/GC/12, 2009, nr VN-Kinderrechtencomité, On the right of the child to have his or her best interests taken as a primary consideration, CRC/C/GC/14, 2013, p VN-Kinderrechtencomité, Children s Rights in Juvenile Justice, CRC/C/GC/10, 2007, p VN-Kinderrechtencomité, On the right of the child to have his or her best interests taken as a primary consideration, CRC/C/GC/14, 2013, p UNICEF, Implementation handbook for the convention of the rights of the child, UNICEF: Zwitserland 2007, p UNICEF, Implementation handbook for the convention of the rights of the child, UNICEF: Zwitserland 2007, p VN- Kinderrechtencomité, The right of the child to be heard, CRC/C/GC/12, 2009, p UNICEF, Implementation handbook for the convention of the rights of the child, UNICEF: Zwitserland 2007, p

16 2.2.7 Recht op informatie Artikel 17 IVRK verplicht de staat om ervoor te zorgen dat het kind niet wordt overvallen door informatie in de jaren dat het kind zich ontwikkelt. Het kunnen participeren, hangt samen met het recht op informatie, zoals gesteld in artikel 17 IVRK. Het recht hebben op informatie hangt weer nauw samen met het recht hebben op een eigen mening (i.c.m. artikel 12 en 13 IVRK). Een kind kan geen mening vormen zonder de nodige informatie. Zodoende dat het kind toegang dient te hebben tot informatie en materiaal uit een verscheidenheid van nationale en internationale bronnen, in het bijzonder informatie en materiaal gericht op het bevorderen van de sociale, psychische en morele welzijn en lichamelijke en geestelijke gezondheid zoals staat vermeld in artikel 17 IVRK. Dit is heel breed, maar zeker van toepassing op een administratieve en juridische procedure. 70 Het kind dient immers, voorafgaand aan het horen, geïnformeerd te worden dat het recht heeft om zijn mening te geven en hierover uitleg te krijgen. 71 Het recht op informatie omvat verder ook uitleg krijgen over de rechten en de instrumenten die het kind kan inzetten om andere rechten te kunnen uitoefenen. Staten dienen de nodige voorzieningen te treffen op het gebied van informatie en advies en indien nodig, toegang tot de rechter mogelijk maken en het kind voorzien van de nodige informatie en juridische vertegenwoordiging of ondersteuning. 72 Een tokenistic approach oftewel een aanpak gericht op het kind. 73 Dit is een belangrijk onderdeel in de uitoefening van de rechten van het kind. Zonder de nodige informatie kan het kind niet participeren. Dit heeft als doel dat het kind bekend is met het bestaan van dergelijke mechanismen. 74 Hier kan geconcludeerd worden dat er zeker een plicht is voor zowel de staat als degene die met het kind te maken krijgen, om het kind regelmatig te informeren. Alleen dan kan er worden gezorgd dat het kind niet wordt overvallen door informatie en voldoende ruimte krijgt om deze informatie te verwerken en (zelf) toe te passen in de praktijk Verantwoordelijkheid van de ouders Artikel 18 IVRK houdt in dat de ouders de primaire verantwoordelijkheid dragen voor de opvoeding en de ontwikkeling van het kind. 75 Ingevolge artikel 5 en 18 IVRK dienen de (wettelijke) vertegenwoordigers in het belang van het kind te handelen: the best interests of the child will be their basic concern. 76 Als deze verantwoordelijkheden door de ouders niet kunnen worden uitgevoerd, dan dient de overheid hier een taak te vervullen door adequate hulp, bijstand en ondersteuning te bieden. 77 Artikel 18 IVRK is nauw verbonden met artikel 5 IVRK, omdat hier de verantwoordelijkheid en de rol van de ouders voor de opvoeding van het kind wordt besproken. Hier wordt duidelijk een grens aangegeven tot hoever de ouderlijke verantwoordelijkheden gaan. Artikel 5 IVRK is de paraplubepaling, omdat dit van toepassing is op iedereen die het kind verzorgt en opvoedt. Artikel 18 IVRK is gericht op de ouderlijke verantwoordelijkheid ten opzichte van het kind VN-kinderrechtencomité, The right of the child to be heard, CRC/C/GC/12, 2009 p VN-kinderrechtencomité, The right of the child to be heard, CRC/C/GC/12, 2009 p. 41 en M.R. Bruning, M. Eijgenraam & M. Kaandorp, Handboek internationaal jeugdrecht, Leiden: Defence for children, 2012, p UNICEF, Implementation handbook for the convention of the rights of the child, UNICEF: Zwitserland 2007, p UNICEF, Implementation handbook for the convention of the rights of the child, UNICEF: Zwitserland 2007, p UNICEF, Implementation handbook for the convention of the rights of the child, UNICEF: Zwitserland 2007, p VN-Kinderrechtencomité, Official Records Sixty-third Session Supplement No. 41, New York A/63/41, 2008 p VN-Kinderrechtencomité, Official Records Sixty-third Session Supplement No. 41, New York A/63/41, 2008 p VN-Kinderrechtencomité, Implementing child rights in early childhood, CRC/C/GC/7/Rev , p M.R. Bruning, M. Eijgenraam & M. Kaandorp, Handboek internationaal jeugdrecht, Leiden: Defence for children p. 161 en

17 2.3 Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens Het EVRM is een Europees verdrag dat doorwerkt in de Nederlandse wetgeving. Elke nationale rechter dient het EVRM direct toe te passen. Ook het EVRM is van toepassing op kinderen. Artikel 1 EVRM stelt namelijk dat de verdragsluitende partijen een ieder verzekeren die onder hun rechtsmacht verblijven, de rechten en vrijheden welke in het verdrag zijn vastgesteld. Het EVRM richt zich op een ieder en niet zoals het IVRK op ieder mens jonger dan achttien jaar. Derhalve zijn de bepalingen uit het EVRM ook van toepassing op het kind. Het Europese Hof van de Rechten van de Mens (EHRM) gebruikt bij de toepassing van EVRM-bepalingen ook het IVRK. Uit vaste rechtspraak is bepaald dat het EVRM wordt gezien als een levend instrument, dat geïnterpreteerd dient te worden in het licht van de huidige omstandigheden. 79 Het IVRK kan worden gebruikt om de rechten van het EVRM te interpreteren. In dit onderzoek is artikel 6 EVRM van belang. Het in artikel 6 EVRM gewaarborgde recht op een eerlijk proces, omvat het recht op toegang tot de rechter en het recht om in burgerlijke zaken een geschil op te starten. 80 Artikel 6 EVRM is van toepassing op het kind, omdat artikel 1 en 14 EVRM bepalen dat kinderen behoren tot de algemene groep van rechtsdragers. 81 Het recht op toegang tot de rechter, is ook van toepassing op minderjarigen. 82 Ook het EHRM heeft zich over de toepassing van dit artikel gebogen. 83 In deze zaak was een minderjarige kind van mening dat hij geen eerlijk proces had gekregen, omdat hij niet effectief had kunnen participeren. Het EHRM heeft bepaald dat het EVRM gezien moet worden als een levend instrument dat met de tijd mee moet blijven gaan en dat artikel 6 lid 1 EVRM is geschonden. 84 Hiermee is het gegeven dat de bepalingen van het EVRM van toepassing zijn op kinderen, in het bijzonder artikel 6 EVRM. Zo blijkt ook uit dezelfde uitspraak dat artikel 6 EVRM niet absoluut is en dat het is toegestaan om beperkingen op te leggen. Zolang deze niet de kern van het recht aantasten, het een legitiem doel dient en de eis van proportionaliteit doorstaat, zijn dergelijke beperkingen toegestaan. 85 Artikel 6 EVRM geeft niet het recht aan het minderjarige kind om zich zelfstandig tot de rechter te wenden. 86 Voor wat betreft het kunnen deelnemen aan een procedure, is door diverse onderzoekers vastgesteld dat indien het kind geen eigen rechtsingang heeft op het gebied van omgang, dit in strijd is met artikel 6 EVRM. Dit artikel bepaalt immers dat eenieder in beginsel recht heeft op toegang tot de rechter voor de vaststelling van zijn burgerlijke rechten en verplichtingen en recht heeft op bijstand. 87 Dit betekent, gezien de positie van het kind, dat het kind ook recht heeft op vertegenwoordiging. Immers, het kind dient ingevolge het IVRK te allen tijde worden bijgestaan door hetzij de ouders of een juridische vertegenwoordiger, gezien zijn processuele onbekwaamheid. 79 Mr. A.A. al Khatib, Het originalisme, een potentiële legitimiteitsbron voor Straatsburg? NJB 2013/ EHRM 9 december 1994, Holy Monasteries t. Griekenland. 81 J. Noppe e.a., Mensenrechten en politie, Antwerpen en Apeldoorn: Maklu: 2013, p. 151 en E. van der Mussule, Procesbekwaamheid van de minderjarige, Intersentia: Antwerpen-Oxford: 2006, p EHRM 25 april 1978, Tyrer v. Verenigd Koninkrijk. 84 EHRM 25 april 1978, Tyrer v. Verenigd Koninkrijk, r.o EHRM 21 februari 1975, Golder t. Verenigd Koninkrijk en EHRM 24 oktober 1997, Winterwerp t. Nederland 86 E.A. Mink, De procespositie van de minderjarige in een civiele procedure, EB 2012/ M.R. Bruning, M. Eijgenraam & M. Kaandorp, Handboek internationaal recht, Leiden: Defence for children, 2012 p

18 In het kader van het recht op een daadwerkelijke rechtsmiddel, heeft het EHRM beslist dat artikel 13 EVRM geen mogelijkheid biedt aan het kind (in casu 12 jarig) 88 om zelfstandig een procedure te voeren tegen de oplegging van een kinderbeschermingsmaatregel. 89 Het is geen zelfstandig recht dat aan het kind toekomt, maar het kind kan zich wel laten vertegenwoordigen door in beginsel zijn wettelijke vertegenwoordigers. 90 Indien er geen daadwerkelijk nationaal rechtsmiddel openstaat, kan het kind zich toch wenden tot het EHRM door een individueel verzoekschrift in te dienen, zoals staat vermeld in artikel 34 EVRM. Voor het minderjarige kind geldt dat het een procedure kan starten op grond van artikel 35 EVRM, indien eerst de nationale rechtsmiddelen zijn uitgeput. Wanneer er sprake is van een schending van een bepaling uit het EVRM en de wettelijke vertegenwoordiger weigert te procederen, dan kan het kind worden vertegenwoordigd door een andere juridische vertegenwoordiger. Weigert de nationale rechter deze te benoemen, dan staat de mogelijkheid open om rechtstreeks een klacht in te dienen bij de Europese Commissie. 91 In de Sosjale Joenitszaak is dit tevens bevestigd door de Europese Commissie van de rechten van de mens (ECRM). Het kind kan zonder tussenkomst van een wettelijke vertegenwoordiger, een klacht indienen bij tegenstrijdige belangen. Het kind zal niet vanwege deze grond niet-ontvankelijk worden verklaard. 92 Door het EVRM wordt voornamelijk de rechtspositie van minderjarigen versterkt. Het EVRM bespreekt de juridische mogelijkheden van het minderjarige kind om op te komen voor schendingen van de rechten genoemd in het EVRM. In de literatuur wordt wel aangehaald dat de nationale wetgeving het mogelijk dient te maken dat het kind kan deelnemen aan een procedure op het gebied van omgang, gelet op artikel 6 EVRM. Dit artikel bepaalt immers dat eenieder in beginsel recht heeft op toegang tot de rechter voor de vaststelling van zijn burgerlijke rechten en verplichtingen. 93 Dit betekent dat het kind ook recht heeft op vertegenwoordiging. 88 EHRM 25 februari 1992, Andersson. 89 De Bruijn-Lückers, commentaar op artikel 6 EVRM, T&C Personen en familierecht, J.E. Doek en P. Vlaardingerbroek, Jeugdcriminaliteit, FJR 2001/9, p De Bruijn-Lückers, Uitleg bij: Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, T&C Gezondheidsrecht ECRM 16 december 1974, NJ 1975,474, Sosjale Joenitszaak. 93 M.R. Bruning, M. Eijgenraam & M. Kaandorp, Handboek internationaal recht, Leiden: Defence for children, 2012 p

Inhoud Inhoud 5 Voorwoord 13 Introductie van het onderzoek 15 I. Inleiding 15 II. Participatie als juridisch begrip 16 III. Aanleiding tot het onderzo

Inhoud Inhoud 5 Voorwoord 13 Introductie van het onderzoek 15 I. Inleiding 15 II. Participatie als juridisch begrip 16 III. Aanleiding tot het onderzo Inhoud Inhoud 5 Voorwoord 13 Introductie van het onderzoek 15 I. Inleiding 15 II. Participatie als juridisch begrip 16 III. Aanleiding tot het onderzoek 18 IV. Probleemanalyse 19 V. Doel van het onderzoek

Nadere informatie

De Kinderombudsman Erasmus Universiteit Rotterdam. 31 mei 2013

De Kinderombudsman Erasmus Universiteit Rotterdam. 31 mei 2013 De Kinderombudsman Erasmus Universiteit Rotterdam 31 mei 2013 Terugblik Het onderzoek naar de bijzondere curator De stem en het belang van het kind 12 IVRK: het kind heeft het recht om zijn of haar mening

Nadere informatie

Betreft: uitkomsten verkenning besluitvorming binnen de voogdijmaatregel

Betreft: uitkomsten verkenning besluitvorming binnen de voogdijmaatregel Betreft: uitkomsten verkenning besluitvorming binnen de voogdijmaatregel Geachte, Naar aanleiding van signalen die mijn instituut heeft ontvangen heb ik een verkenning uitgevoerd naar de besluitvorming

Nadere informatie

PARTICIPATIE DOOR KINDEREN

PARTICIPATIE DOOR KINDEREN PARTICIPATIE DOOR KINDEREN Ellen Van Vooren Kenniscentrum Kinderrechten 17 januari, dialooggroep kleuters & lagere school kinderen, Leuven KINDERRECHTEN PARTICIPATIE IDEE Participatie: een kinderrecht?

Nadere informatie

De positie van bijzondere curatoren, art. 1:250 BW

De positie van bijzondere curatoren, art. 1:250 BW De positie van bijzondere curatoren, art. 1:250 BW Onderzoek naar de manieren waarop de positie van bijzondere curatoren verbeterd kan worden ter versterking van de rechtspositie van minderjarigen Masterscriptie

Nadere informatie

Waarom mag ik niet zelfstandig bij u aankloppen om mijn mening te geven edelachtbare rechter?

Waarom mag ik niet zelfstandig bij u aankloppen om mijn mening te geven edelachtbare rechter? Waarom mag ik niet zelfstandig bij u aankloppen om mijn mening te geven edelachtbare rechter? Een onderzoek naar de rechtspositie van minderjarigen geboren in een informele relatie om de rechter te vragen

Nadere informatie

OUDERS IN JEUGDBESCHERMINGSPROCEDURES RECHTSBIJSTAND IN HET LICHT VAN EHRM-JURISPRUDENTIE

OUDERS IN JEUGDBESCHERMINGSPROCEDURES RECHTSBIJSTAND IN HET LICHT VAN EHRM-JURISPRUDENTIE OUDERS IN JEUGDBESCHERMINGSPROCEDURES RECHTSBIJSTAND IN HET LICHT VAN EHRM-JURISPRUDENTIE Mw. Mr. K.E. (Kristien) Hepping (k.e.hepping@uu.nl) UCERF Symposium 11 april 2017 Rechtsbijstand ouders met gezag

Nadere informatie

De belangenbehartiger van de minderjarigen in Nederland

De belangenbehartiger van de minderjarigen in Nederland De belangenbehartiger van de minderjarigen in Nederland Welke voorwaarden kunnen het beste worden gesteld aan de benoeming en kwaliteit van de rechtsfiguur de bijzondere curator, teneinde de rechtspositie

Nadere informatie

50 jaar Jeugdbescherming. Jeugdadvocaten

50 jaar Jeugdbescherming. Jeugdadvocaten 50 jaar Jeugdbescherming Jeugdadvocaten Eric Van der Mussele Advocaat Balie Antwerpen en verkozen lid van de OVB Verantwoordelijke sectie Jeugdrecht - BJB Antwerpen Voorzitter Unie Jeugdadvocaten EvdM2015

Nadere informatie

afhankelijk van hun wettelijke vertegenwoordigers en waardoor ze vaak niet zelf kunnen beslissen over de

afhankelijk van hun wettelijke vertegenwoordigers en waardoor ze vaak niet zelf kunnen beslissen over de POSTION PAPER OVER DE POSITIE VAN BEGELEIDE MINDERJARIGEN 1 IN ASIEL- EN ANDERE VERBLIJFSPROCEDURES Migratie is een realiteit waarvoor we onze ogen niet mogen sluiten. Zowel meerder- als minderjarigen

Nadere informatie

MEMORIE VAN TOELICHTING ALGEMEEN. 1. Inleiding

MEMORIE VAN TOELICHTING ALGEMEEN. 1. Inleiding Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering teneinde nader inhoud te geven aan het beginsel van openbaarheid van de behandeling van zaken betreffende personen- en familierecht MEMORIE VAN

Nadere informatie

The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra

The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra Samenvatting Dit onderzoek heeft als onderwerp de invloed van het Europees Verdrag

Nadere informatie

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus 20301 2500 EH Den Haag. Advies wetsvoorstel toevoegen gegevens aan procesdossier minderjarige

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus 20301 2500 EH Den Haag. Advies wetsvoorstel toevoegen gegevens aan procesdossier minderjarige POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 INTERNET www.cbpweb.nl www.mijnprivacy.nl AAN De Minister van Veiligheid en Justitie

Nadere informatie

EVRM, minderjarigheid en ouderlijk gezag

EVRM, minderjarigheid en ouderlijk gezag EVRM, minderjarigheid en ouderlijk gezag 'A whole code of juvenile law' M.L.C.C. de Bruijn-Lückers W.EJ. Tjeenk Willink Zwolle Inhoudsopgave Lijst van afkortingen xiü Inleiding 1 Algemeen deel Hoofdstuk

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 14/06/2013

Datum van inontvangstneming : 14/06/2013 Datum van inontvangstneming : 14/06/2013 Vertaling C-258/13-1 Zaak C-258/13 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 13 mei 2013 Verwijzende rechter: Varas Cíveis de Lisboa (Portugal)

Nadere informatie

Actiepunten voor de versterking van het Kinderrechtenverdrag Geformuleerd op de juridische deelconferentie van de Kinderrechtentop 2009

Actiepunten voor de versterking van het Kinderrechtenverdrag Geformuleerd op de juridische deelconferentie van de Kinderrechtentop 2009 Actiepunten voor de versterking van het Kinderrechtenverdrag Geformuleerd op de juridische deelconferentie van de Kinderrechtentop 2009 Actiepunten algemeen 1. Rechters moeten in iedere uitspraak waarbij

Nadere informatie

15:00 uur De rol van de bijzonder curator in kinderontvoeringszaken. (mr.c.a.r.m. van Leuven en mr. P.J. Montanus)

15:00 uur De rol van de bijzonder curator in kinderontvoeringszaken. (mr.c.a.r.m. van Leuven en mr. P.J. Montanus) Verslag advocatenbijeenkomst 20 november 2012 12:45 uur Ontvangst / Lunch 13:30 uur Welkom (Els Prins, directeur Centrum IKO) 13:40 uur Het Haags Kinderontvoeringsverdrag 1980 en het Internationaal Verdrag

Nadere informatie

De processuele positie van de minderjarige in het civiele jeugdrecht

De processuele positie van de minderjarige in het civiele jeugdrecht De processuele positie van de minderjarige in het civiele jeugdrecht Naam: Marlies Hoftijzer Studentnummer: 10222537 Master: privaatrecht Begeleider: mr. T. de Wit Datum: 11 juni 2013 Inhoudsopgave 1.

Nadere informatie

SUPPORTED BY THE RIGHTS, EQUALITY AND CITIZENSHIP (REC) PROGRAMME OF THE EUROPEAN UNION

SUPPORTED BY THE RIGHTS, EQUALITY AND CITIZENSHIP (REC) PROGRAMME OF THE EUROPEAN UNION SUPPORTED BY THE RIGHTS, EQUALITY AND CITIZENSHIP (REC) PROGRAMME OF THE EUROPEAN UNION WIE IS EEN KIND? Ieder mens onder de leeftijd van 18 jaar (tenzij meerderjarigheid eerder wordt bereikt) VN Verdrag

Nadere informatie

BIJLAGEN. bij de MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD. Een nieuw EU-kader voor het versterken van de rechtsstaat

BIJLAGEN. bij de MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD. Een nieuw EU-kader voor het versterken van de rechtsstaat EUROPESE COMMISSIE Straatsburg, 11.3.2014 COM(2014) 158 final ANNEXES 1 to 2 BIJLAGEN bij de MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD Een nieuw EU-kader voor het versterken van

Nadere informatie

BIJ WELKE RECHTBANK ZOUDEN ZE HET BEST NAAR MIJ LUISTEREN?

BIJ WELKE RECHTBANK ZOUDEN ZE HET BEST NAAR MIJ LUISTEREN? BIJ WELKE RECHTBANK ZOUDEN ZE HET BEST NAAR MIJ LUISTEREN? Een onderzoek naar de werkwijzen van de rechtbanken in Nederland ten aanzien van de informele rechtsingang voor minderjarigen naar aanleiding

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 353 Wijziging van enige bepalingen van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot het geregistreerd partnerschap, de geslachtsnaam

Nadere informatie

Zorg om het kind - bescherming van minderjarigen en het gezondheidsrecht -

Zorg om het kind - bescherming van minderjarigen en het gezondheidsrecht - Zorg om het kind - bescherming van minderjarigen en het gezondheidsrecht - Prof.mr.drs. Mariëlle R. Bruning Najaarslezing Vereniging voor Gezondheidsrecht, 2 november 2012 Thema Zorgverlening aan en het

Nadere informatie

Participatie van kinderen: wat kunnen wij betekenen? Inleiding Mariëlle R. Bruning (universiteit Leiden) bij opening Kinderrechtenhuis op 28 mei 2010.

Participatie van kinderen: wat kunnen wij betekenen? Inleiding Mariëlle R. Bruning (universiteit Leiden) bij opening Kinderrechtenhuis op 28 mei 2010. Participatie van kinderen: wat kunnen wij betekenen? Inleiding Mariëlle R. Bruning (universiteit Leiden) bij opening Kinderrechtenhuis op 28 mei 2010. Intro Vandaag vieren wij de oprichting en opening

Nadere informatie

Je kleinkinderen niet zien opgroeien

Je kleinkinderen niet zien opgroeien Je kleinkinderen niet zien opgroeien lezing grootouderdag 25 juni 2016 (on)mogelijkheden voor contact- en /of informatieregeling voor grootouders en kleinkinderen mr G.L. Brokking-van Alphen introductie

Nadere informatie

Een paar nachtjes in de cel

Een paar nachtjes in de cel Een paar nachtjes in de cel Het VN-Kinderrechtenverdrag en het voorarrest van minderjarigen in politiecellen Maartje Berger Carrie van der Kroon JEUGDSTRAFRECHT Een paar nachtjes in de cel Het VN-Kinderrechtenverdrag

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Inleiding 1

Hoofdstuk 1 Inleiding 1 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Inleiding 1 1.1 Introductie 1 1.2 Enkele cijfers 2 1.3 Het Haags Kinderontvoeringsverdrag in vogelvlucht 3 1.3.1 Inleiding 3 1.3.2 Definitie van internationale kinderontvoering

Nadere informatie

Het VN-Verdrag inzake de Rechten van het Kind

Het VN-Verdrag inzake de Rechten van het Kind Het VN-Verdrag inzake de Rechten van het Kind Tessa Dopheide* 1 Inleiding Het VN-Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK) is sinds twee jaar meerderjarig. Het is een volwassen verdrag, dat bovendien

Nadere informatie

Preventie lijden bij scheiden Over de versterking van de rechtspositie van kinderen bij de scheiding van hun ouders

Preventie lijden bij scheiden Over de versterking van de rechtspositie van kinderen bij de scheiding van hun ouders Preventie lijden bij scheiden Over de versterking van de rechtspositie van kinderen bij de scheiding van hun ouders Nadine Jamin ANR: 984551 Universiteit van Tilburg Afstudeercommissie: Mr. P. Vlaardingerbroek

Nadere informatie

Protocol Gezag en omgang na scheiding. Datum 30 januari 2013

Protocol Gezag en omgang na scheiding. Datum 30 januari 2013 Protocol Gezag en omgang na scheiding Datum 30 januari 2013 Status Definitief Inleiding - 5 1 Doel van het onderzoek - 6 2 Uitgangspunten - 7 3 Werkwijze van de Raad - 8 3.1 Eerste informatieronde - 8

Nadere informatie

DE SAMENWERKING TUSSEN KINDERRECHTENJURISTEN EN (ORTHO)PEDAGOGEN

DE SAMENWERKING TUSSEN KINDERRECHTENJURISTEN EN (ORTHO)PEDAGOGEN DE SAMENWERKING TUSSEN KINDERRECHTENJURISTEN EN (ORTHO)PEDAGOGEN weafldkje Expertmeeting NVO/ NIP 11 december, Utrecht Martine Goeman (Defence for Children) Waar u ons mogelijk van kent: Defence for Children-

Nadere informatie

Defence for Children

Defence for Children Defence for Children Defence for Children zet zich in voor de rechten van kinderen in Nederland en daarbuiten. Met onderzoek, lobby, voorlichting, juridisch advies en acties strijdt Defence for Children

Nadere informatie

HOORRECHT VAN MINDERJARIGEN IN ECHTSCHEIDINGSPROCEDURS

HOORRECHT VAN MINDERJARIGEN IN ECHTSCHEIDINGSPROCEDURS HOORRECHT VAN MINDERJARIGEN IN ECHTSCHEIDINGSPROCEDURS Faculteit Rechtsgeleerdheid Privaatrecht, Familie- en Jeugdrecht Examencommissie: mevr. mr. J.A.E. van Raak-Kuiper mevr. mr. V.M. Smits Onderwerp:

Nadere informatie

Profiel bijzondere curator in Jeugdzaken

Profiel bijzondere curator in Jeugdzaken Profiel bijzondere curator in Jeugdzaken Het Profiel bijzondere curator in jeugdzaken beschrijft de profielschets van de bijzondere curator in Jeugdzaken, verder te noemen; bijzondere curator. De bijzondere

Nadere informatie

Bachelorscriptie. Studiejaar 2013-2014. Meneer / mevrouw de rechter, mag ik ook wat zeggen?

Bachelorscriptie. Studiejaar 2013-2014. Meneer / mevrouw de rechter, mag ik ook wat zeggen? Bachelorscriptie Studiejaar 2013-2014 Meneer / mevrouw de rechter, mag ik ook wat zeggen? Over de participatie van de minderjarige in het Nederlandse recht inzake ondertoezichtstelling met machtiging uithuisplaatsing

Nadere informatie

Inhoudstafel. Deel I. 30 jaar evolutie naar een kindvriendelijke justitie: Deel II. Internationale regels en rechtspraak bepalen

Inhoudstafel. Deel I. 30 jaar evolutie naar een kindvriendelijke justitie: Deel II. Internationale regels en rechtspraak bepalen Deel I. 30 jaar evolutie naar een kindvriendelijke justitie: Jeugdadvocaten voor minderjarigen..................... 7 Eric Van der Mussele Hoofdstuk I. Bandit! Voyou! Voleur! Cenapan!... 7 Hoofdstuk II.

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2015:10059

ECLI:NL:RBAMS:2015:10059 ECLI:NL:RBAMS:2015:10059 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 20-10-2015 Datum publicatie 13-06-2016 Zaaknummer C/13/592460 / JE RK 15-996 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

Ministerie van Vefligheid en Justitie

Ministerie van Vefligheid en Justitie Ministerie van Vefligheid en Justitie > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Directoraat-Generaal Aan de Kinderombudsman 3eugd en de heer M.L.M. Dullaert Postbus 93122 Afdeling Jeugdbeschermlng 2509

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 676 Voorstel van wet van het lid Luchtenveld tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2017:146

ECLI:NL:GHSHE:2017:146 ECLI:NL:GHSHE:2017:146 Instantie Datum uitspraak 19012017 Datum publicatie 20012017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 'shertogenbosch 200.181.917_01 Personen en

Nadere informatie

Bij brief van 19 februari 2003 heeft het college een verweerschrift ingediend.

Bij brief van 19 februari 2003 heeft het college een verweerschrift ingediend. Raad van State, 200300512/1 Datum uitspraak: 29-10-2003 Datum publicatie: 29-10-2003 Rechtsgebied: Bestuursrecht overig Soort procedure: Eerste aanleg - meervoudig Inhoudsindicatie: Bij besluit van 17

Nadere informatie

VN-klachtenprocedure voor kinderrechten

VN-klachtenprocedure voor kinderrechten VN-klachtenprocedure voor kinderrechten Ontwikkelingen op internationaal en Vlaams niveau Sara Lembrechts Kenniscentrum Kinderrechten vzw (KeKi) Antwerpen 2 februari 2016 Overzicht Wat houdt de nieuwe

Nadere informatie

1 Inleiding. Wendy Schrama

1 Inleiding. Wendy Schrama 1 Inleiding Wendy Schrama 1.1 Onderscheid personen- en familierecht Dit boek gaat over het personen- en familierecht. Het personenrecht regelt de rechtspositie van een natuurlijke persoon: het begin en

Nadere informatie

Inleiding tot Recht. Uit Praktisch Burgerlijk Recht

Inleiding tot Recht. Uit Praktisch Burgerlijk Recht Inleiding tot Recht Uit Praktisch Burgerlijk Recht 1. Wat is recht? Een exacte definitie is niet te geven. Elke klassieke definitie bevat vier elementen: Gedragsregels, normen Doel = maatschappelijk leven

Nadere informatie

Gelijkwaardig ouderschap en co-ouderschap; belang van kind doorslaggevend

Gelijkwaardig ouderschap en co-ouderschap; belang van kind doorslaggevend Regelingen en voorzieningen CODE 7.2.3.38 Gelijkwaardig ouderschap en co-ouderschap; belang van kind doorslaggevend jurisprudentie bronnen EB, Tijdschrift voor scheidingsrecht, afl. 10 - oktober 2010 Gerechtshof

Nadere informatie

Ons kenmerk. Uw briefvan 22 februari Contactpersoon

Ons kenmerk. Uw briefvan 22 februari Contactpersoon Autoriteit Persoonsgegevens Postbus 93374,2509 AJ Den Haag Bezuidenhoutseweg 30,2594 AV Den Haag T 070 8888 500 - F 070 8888 501 autorlteitpersoonsgegevens.nl Staatsecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Nadere informatie

De versterking van de formele rechtspositie van de minderjarigen

De versterking van de formele rechtspositie van de minderjarigen De versterking van de formele rechtspositie van de minderjarigen Het functioneren van het bijzonder curatorschap ex artikel 1:250 Burgerlijk Wetboek versus de invoering van een eigen rechtsingang voor

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2016:10882

ECLI:NL:RBNHO:2016:10882 ECLI:NL:RBNHO:2016:10882 Instantie Datum uitspraak 28-12-2016 Datum publicatie 17-01-2017 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer C/15/245613 / FA RK 16-4085 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

JPF 2013/149 Rechtbank 's-gravenhage 23 oktober 2012, 422965/FA RK 12-5121; ECLI:NL:RBSGR:2012:BY2371. ( mr. Bellaart )

JPF 2013/149 Rechtbank 's-gravenhage 23 oktober 2012, 422965/FA RK 12-5121; ECLI:NL:RBSGR:2012:BY2371. ( mr. Bellaart ) JPF 2013/149 Rechtbank 's-gravenhage 23 oktober 2012, 422965/FA RK 12-5121; ECLI:NL:RBSGR:2012:BY2371. ( mr. Bellaart ) [De vrouw] te [woonplaats vrouw], hierna: de vrouw, advocaat: mr. L.J. Zietsman te

Nadere informatie

Inleiding. 1 Strafrecht

Inleiding. 1 Strafrecht Inleiding 1 Strafrecht Plaats van het strafrecht Het strafrecht is, net als bijvoorbeeld het staatsrecht en het bestuursrecht, onderdeel van het publiekrecht. Het publiekrecht regelt de betrekkingen tussen

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2012:BX6197 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2012:BX6197 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2012:BX6197 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 02-08-2012 Datum publicatie 31-08-2012 Zaaknummer 200.102.809 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen- en

Nadere informatie

» Samenvatting. » Uitspraak. 1. Verloop van de procedure. 2. Verdere beoordeling

» Samenvatting. » Uitspraak. 1. Verloop van de procedure. 2. Verdere beoordeling JPF 2010/82 Rechtbank Haarlem 13 april 2010, 150107/FA RK 08-3358; LJN BM5937. ( Mr. Otter Mr. Van Andel Mr. Ayal ) [Namen verzoekers], beiden te [plaats], hierna mede te noemen: verzoekers, advocaat:

Nadere informatie

InHoud Voorwoord 5 Lijst van afkortingen Verkort geciteerde literatuur deel I. Burgerlijke stand en gemeentelijke basisadministratie (GBA)

InHoud Voorwoord 5 Lijst van afkortingen Verkort geciteerde literatuur deel I. Burgerlijke stand en gemeentelijke basisadministratie (GBA) Inhoud Voorwoord 5 Lijst van afkortingen 11 Verkort geciteerde literatuur 13 Inleiding 15 Deel I. Burgerlijke stand en gemeentelijke basisadministratie (GBA) 17 Inleiding 19 Hoofdstuk 1. Registratiesystemen

Nadere informatie

Als minderjarige in rechte je recht halen

Als minderjarige in rechte je recht halen Als minderjarige in rechte je recht halen 1 Tessa Bruinen Als minderjarige in rechte je recht halen Een onderzoek naar de mogelijkheden voor een minderjarige om in civielrechtelijke zaken zijn rechten

Nadere informatie

Werkproces BENOEMING BIJZONDERE CURATOR O.G.V. ART. 1:250 BW

Werkproces BENOEMING BIJZONDERE CURATOR O.G.V. ART. 1:250 BW Werkproces BENOEMING BIJZONDERE CURATOR O.G.V. ART. 1:250 BW pagina 2 van 14 Inhoudsopgave -In welke gevallen kan een bijzondere curator worden benoemd? Blz. 4 -De benoeming van de bijzondere curator Blz.

Nadere informatie

De aanhouding en inverzekeringstelling van minderjarige en jongvolwassen verdachten. Een kindgerichte aanpak en alternatieven voor de politiecel

De aanhouding en inverzekeringstelling van minderjarige en jongvolwassen verdachten. Een kindgerichte aanpak en alternatieven voor de politiecel De aanhouding en inverzekeringstelling van minderjarige en jongvolwassen verdachten Een kindgerichte aanpak en alternatieven voor de politiecel Huidige praktijk Wheel of Fortune: Aanhouden of niet? Naar

Nadere informatie

EUROPESE COMMISSIE TEGEN RACISME EN INTOLERANTIE

EUROPESE COMMISSIE TEGEN RACISME EN INTOLERANTIE CRI(97)36 Version néerlandaise Dutch version EUROPESE COMMISSIE TEGEN RACISME EN INTOLERANTIE TWEEDE ALGEMENE BELEIDSAANBEVELING VAN DE ECRI: SPECIALE ORGANEN OP NATIONAAL NIVEAU GERICHT OP DE BESTRIJDING

Nadere informatie

Hierbij gaat voor de delegaties de gederubriceerde versie van bovengenoemd document.

Hierbij gaat voor de delegaties de gederubriceerde versie van bovengenoemd document. Raad van de Europese Unie Brussel, 10 juni 2015 (OR. en) 10817/10 DCL 1 DERUBRICERING van document: d.d.: 8 juni 2010 nieuwe status: Betreft: ST 10817/10 Publiek FREMP 27 JAI 523 COHOM 153 COSCE 17 Besluit

Nadere informatie

Betreft: uitkomsten verkenning problematiek pleegkinderen zonder pleegzorgbegeleiding en -vergoeding

Betreft: uitkomsten verkenning problematiek pleegkinderen zonder pleegzorgbegeleiding en -vergoeding Betreft: uitkomsten verkenning problematiek pleegkinderen zonder pleegzorgbegeleiding en -vergoeding Geachte heer/mevrouw, Als Kinderombudsvrouw heb ik de taak wetgeving, beleid en de uitvoering daarvan

Nadere informatie

Masterscriptie Privaatrechtelijke rechtspraktijk Universiteit van Amsterdam Faculteit der Rechtsgeleerdheid

Masterscriptie Privaatrechtelijke rechtspraktijk Universiteit van Amsterdam Faculteit der Rechtsgeleerdheid Masterscriptie Privaatrechtelijke rechtspraktijk Universiteit van Amsterdam Faculteit der Rechtsgeleerdheid De procespositie van minderjarigen in het Nederlandse civiele jeugdrecht In hoeverre is processuele

Nadere informatie

Regeling toezicht verwerking persoonsgegevens door gerechten en het parket bij de Hoge Raad 1

Regeling toezicht verwerking persoonsgegevens door gerechten en het parket bij de Hoge Raad 1 Regeling toezicht verwerking persoonsgegevens door gerechten en het parket bij de Hoge Raad 1 Gelet op artikel 55 lid 3 Verordening EU 2016/679 en artikel 45 lid 2 van de Richtlijn EU 2016/680, gehoord

Nadere informatie

jurisprudentiële fundamenten meer dan veertig jaar geleden zijn gelegd 2, bevestigd en versterkt.

jurisprudentiële fundamenten meer dan veertig jaar geleden zijn gelegd 2, bevestigd en versterkt. Discussienota van het Hof van Justitie van de Europese Unie over bepaalde aspecten van de toetreding van de Europese Unie tot het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele

Nadere informatie

Opmerkingen over Hoofdstuk 1. Wijziging van wetten Artikel 1.8, wijziging van het Bw

Opmerkingen over Hoofdstuk 1. Wijziging van wetten Artikel 1.8, wijziging van het Bw Parkstraat 83 Den Haag Correspondentie: Postbus 30137 2500 GC Den Haag Telefoon (070) 361 93 00 Fax algemeen (070) 361 93 10 Fax rechtspraak (070) 361 93 15 Aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid,

Nadere informatie

PRIVACY IN DE KETEN. Mr Jolanda J.A. van Boven. VAN BOVEN Juridisch Adviesbureau Arnhem

PRIVACY IN DE KETEN. Mr Jolanda J.A. van Boven. VAN BOVEN Juridisch Adviesbureau Arnhem PRIVACY IN DE KETEN Mr Jolanda J.A. van Boven VAN BOVEN Juridisch Adviesbureau Arnhem Angst delen gegevens ik heb een vertrouwensrelatie daar zit mijn cliënt niet op te wachten als ik gegevens deel, ben

Nadere informatie

Minderjarigheid in het recht

Minderjarigheid in het recht Minderjarigheid in het recht Minderjarigen zijn personen onder de 18 jaar, tenzij voor hun 18e levensjaar huwelijk, geregistreerd partnerschap (GP) of meerderjarigverklaring van moeder van 16/17 jr Twee

Nadere informatie

Inleiding. Geen one size fits all

Inleiding. Geen one size fits all Kabinetsreactie op advies nr. 27 van de Commissie van Advies inzake Volkenrechtelijke Vraagstukken (CAVV) inzake aansprakelijkheid van internationale organisaties Inleiding In december 2015 heeft het kabinet

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/jenv

Nadere informatie

Duidelijkheid van fiscale wetgeving. Roberto van den Heuvel

Duidelijkheid van fiscale wetgeving. Roberto van den Heuvel Duidelijkheid van fiscale wetgeving Roberto van den Heuvel 1) Ga naar www.kahoot.com. 2) Klik aan Enter game PIN!. Let s play a game 3) Tik code in zoals weergegeven op scherm presentatie. 4) Kies een

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 17.6.2003 COM(2003) 348 definitief 2003/0127 (CNS) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD waarbij de lidstaten worden gemachtigd in het belang van de Europese

Nadere informatie

Pleegoudersupport Zeeland

Pleegoudersupport Zeeland Pleegoudersupport Zeeland Voorbeeldbrieven Inleiding Dit document bevat een aantal voorbeeldbrieven die u kunt gebruiken wanneer u gebruik wilt maken van uw blokkaderecht, wanneer u een bijzondere curator

Nadere informatie

Werkproces benoeming bijzondere curator o.g.v. art. 1:250 bw

Werkproces benoeming bijzondere curator o.g.v. art. 1:250 bw Werkproces benoeming bijzondere curator o.g.v. art. 1:250 bw Versie 1 april 2014 Laatst bijgewerkt 14 oktober 2014 Inhoud Inleiding... 3 Uniform werkproces bijzondere curator ex artikel 1:250 BW... 3 In

Nadere informatie

Samenvatting Maatschappijleer Inleiding recht

Samenvatting Maatschappijleer Inleiding recht Samenvatting Maatschappijleer Inleiding recht Samenvatting door M. 714 woorden 27 oktober 2016 0 keer beoordeeld Vak Maatschappijleer Inleiding Recht Wat is recht Recht geheel van overheidsregels Komen

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 21.12.2011 COM(2011) 911 definitief 2011/0447 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD inzake de verklaring van aanvaarding door de lidstaten, in het belang van de Europese

Nadere informatie

VIDEO FEEDBACK ALS SUCCESVOL INSTRUMENT BIJ OUDERSCHAPSONDERZOEK Versterking van de positie van het kind en beïnvloeding van strijd tussen ouders door het beeld Contactbehoefte van het kind Kwaliteit van

Nadere informatie

[Appellant 1] en [Appellant 2], beiden wonende te [woonplaats], (hierna: appellanten)

[Appellant 1] en [Appellant 2], beiden wonende te [woonplaats], (hierna: appellanten) LJN: BI3542, Centrale Raad van Beroep, 08/3709 WJZ + 08/3713 WJZ Datum uitspraak: 15-04-2009 Datum publicatie: 12-05-2009 Rechtsgebied: Sociale zekerheid Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie:

Nadere informatie

Klachtenregeling VeWeVe

Klachtenregeling VeWeVe Klachtenregeling VeWeVe Artikel 1. Definities Aangeklaagde: Auditbureau: Beroep: Bestuur: Cliënt: Klacht: Klachtencommissie: Klager: Kwaliteitsprotocol: Lid: Secretaris: de natuurlijke of rechtspersoon

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den

Nadere informatie

DEEL III. Het bestuursprocesrecht

DEEL III. Het bestuursprocesrecht DEEL III Het bestuursprocesrecht Inleiding op deel III In het voorgaande deel is het regelsysteem van art. 48 (oud) Rv besproken voor zover dit relevant was voor art. 8:69 lid 2 en 3 Awb. In dit deel

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 856 Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en enkele andere wetten teneinde nader inhoud te geven aan het beginsel van openbaarheid

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 467 Oprichting van het College voor de rechten van de mens (Wet College voor de rechten van de mens) Nr. 9 AMENDEMENT VAN HET LID HEIJNEN Ontvangen

Nadere informatie

TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL

TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2 Vergaderjaar 2010-2011 32 856 Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en enkele andere wetten teneinde nader inhoud te geven aan het beginsel van openbaarheid

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2017:1318

ECLI:NL:RVS:2017:1318 ECLI:NL:RVS:2017:1318 Instantie Raad van State Datum uitspraak 17-05-2017 Datum publicatie 17-05-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201607764/1/A2 Bestuursrecht Hoger

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 21.12.2011 COM(2011) 915 definitief 2011/0450 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD inzake de verklaring van aanvaarding door de lidstaten, in het belang van de Europese

Nadere informatie

Datum 13 oktober 2015 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over het bericht 'Aantal vechtscheidingen groeit explosief'

Datum 13 oktober 2015 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over het bericht 'Aantal vechtscheidingen groeit explosief' 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

ECLI:NL:RBBRE:2011:5319

ECLI:NL:RBBRE:2011:5319 ECLI:NL:RBBRE:2011:5319 Instantie Rechtbank Breda Datum uitspraak 06-12-2011 Datum publicatie 22-05-2017 Zaaknummer AWB- 11_1954 Formele relaties Hoger beroep: ECLI:NL:CRVB:2013:BZ2178, Bekrachtiging/bevestiging

Nadere informatie

Reacties en antwoorden op gestelde vragen Einde onderzoek De feiten

Reacties en antwoorden op gestelde vragen Einde onderzoek De feiten Geachte heer ( ), Bij brief van 16 mei 2013 heeft u bij ons een klacht voorgelegd van mevrouw ( ) over de Dienst Terugkeer en Vertrek (de DT&V). Op 2 juli 2015 heb ik u laten weten dat wij een onderzoek

Nadere informatie

JPF 2013/115 Rechtbank Den Haag 11 februari 2013, C/09/419508 FA RK 12-3722; ECLI:NL:RBDHA:2013:BZ3284. ( mr. Brakel )

JPF 2013/115 Rechtbank Den Haag 11 februari 2013, C/09/419508 FA RK 12-3722; ECLI:NL:RBDHA:2013:BZ3284. ( mr. Brakel ) JPF 2013/115 Rechtbank Den Haag 11 februari 2013, C/09/419508 FA RK 12-3722; ECLI:NL:RBDHA:2013:BZ3284. ( mr. Brakel ) [De minderjarige], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], Frankrijk, wonende

Nadere informatie

Kindbehartiging. Luisteren naar de stem van kinderen. René Mauritz. Kindbehartiger. Agenda

Kindbehartiging. Luisteren naar de stem van kinderen. René Mauritz. Kindbehartiger. Agenda Kindbehartiging René Mauritz Beroepsorganisatie info@kindbehartiger.nl www.kindbehartiger.nl ------------ remauritz@onskind.info www.onskind.info Luisteren naar de stem van kinderen Agenda Het werk van

Nadere informatie

Rapport. Een onderzoek naar een klacht over informatieverstrekking aan derden. Oordeel

Rapport. Een onderzoek naar een klacht over informatieverstrekking aan derden. Oordeel Rapport Een onderzoek naar een klacht over informatieverstrekking aan derden. Oordeel Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klacht over het Openbaar Ministerie gedeeltelijk gegrond.

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2004:AR2782

ECLI:NL:HR:2004:AR2782 ECLI:NL:HR:2004:AR2782 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 03-12-2004 Datum publicatie 03-12-2004 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie R03/145HR Conclusie: ECLI:NL:PHR:2004:AR2782

Nadere informatie

VOORJAARSWIJZIGINGEN FAMILIERECHT mr. L.H.M. Zonnenberg

VOORJAARSWIJZIGINGEN FAMILIERECHT mr. L.H.M. Zonnenberg VOORJAARSWIJZIGINGEN FAMILIERECHT mr. L.H.M. Zonnenberg Op 12 februari 2009 verscheen het Koninklijk Besluit van 6 februari 2009. Dat KB regelt de inwerkingtreding van onder meer de Wet van 9 oktober 2008

Nadere informatie

1 Inleiding recht. 1.1 Inleiding. 1.2 Omschrijving en doel

1 Inleiding recht. 1.1 Inleiding. 1.2 Omschrijving en doel 1 Inleiding recht 1.1 Inleiding Wie het jeugdrecht wil leren kennen, moet iets weten over het recht in het algemeen. Daarom in dit hoofdstuk een korte introductie in het recht met een definitie van recht,

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2000 370 Besluit van 13 september 2000 tot wijziging van het Besluit rechtspositie rechterlijke ambtenaren en het Besluit opleiding rechterlijke ambtenaren

Nadere informatie

GEDRAGSCODE voor gerechtelijk deskundigen in civielrechtelijke en bestuursrechtelijke zaken. versie 3.7 januari 2012

GEDRAGSCODE voor gerechtelijk deskundigen in civielrechtelijke en bestuursrechtelijke zaken. versie 3.7 januari 2012 GEDRAGSCODE voor gerechtelijk deskundigen in civielrechtelijke en bestuursrechtelijke zaken versie 3.7 januari 2012 Op verzoek van de Raad voor de rechtspraak en onder de verantwoordelijkheid van de landelijke

Nadere informatie

ADVIES. Conceptwetsvoorstel inzake het recht op een eerlijk proces in de Grondwet

ADVIES. Conceptwetsvoorstel inzake het recht op een eerlijk proces in de Grondwet ADVIES Conceptwetsvoorstel inzake het recht op een eerlijk proces in de Grondwet Oktober 2014 1 Inleiding Een ieder heeft het recht op een eerlijk proces. Of het nu in een strafzaak of in een civiele zaak

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMAA:2012:BY2805

ECLI:NL:RBMAA:2012:BY2805 ECLI:NL:RBMAA:2012:BY2805 Instantie Rechtbank Maastricht Datum uitspraak 19-04-2012 Datum publicatie 12-11-2012 Zaaknummer 152909 / FA RK 11-238 en 165071 / FA RK 11-1210 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

POSITION PAPER IMPLEMENTATIE KLACHTENPROTOCOL

POSITION PAPER IMPLEMENTATIE KLACHTENPROTOCOL POSITION PAPER IMPLEMENTATIE KLACHTENPROTOCOL Het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind 1 (hierna IVRK) was tot voor kort het enige VNmensenrechtenverdrag dat niet voorzag in een klachtenprocedure.

Nadere informatie

No.W03.12.0197/II 's-gravenhage, 16 juli 2012

No.W03.12.0197/II 's-gravenhage, 16 juli 2012 ... No.W03.12.0197/II 's-gravenhage, 16 juli 2012 Bij Kabinetsmissive van 18 juni 2012, no.12.001344, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Veiligheid en Justitie, bij de Afdeling advisering

Nadere informatie

PUBLIC 11642/01 Interinstitutioneel dossier: 2001/0109 (CNS)

PUBLIC 11642/01 Interinstitutioneel dossier: 2001/0109 (CNS) Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 24 september 200 (26.09) (OR. fr) PUBLIC 642/0 Interinstitutioneel dossier: 200/009 (CNS) LIMITE JUSTCIV NOTA van: het voorzitterschap aan: het Comité burgerlijk

Nadere informatie

Rapport (verkort) Naar aanleiding van de feitelijke uithuisplaatsing van een zesjarige jongen.

Rapport (verkort) Naar aanleiding van de feitelijke uithuisplaatsing van een zesjarige jongen. Rapport (verkort) Naar aanleiding van de feitelijke uithuisplaatsing van een zesjarige jongen. Oordeel De Kinderombudsman is van mening dat Bureau Jeugdzorg Noord-Brabant vestiging Oss en de politie Oost-Brabant

Nadere informatie