Universiteit Leiden: Faculteit der Rechtsgeleerdheid

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Universiteit Leiden: Faculteit der Rechtsgeleerdheid"

Transcriptie

1 Universiteit Leiden: Faculteit der Rechtsgeleerdheid In hoeverre bieden de toegangsvereisten de mogelijkheid tot actieve deelname van het kind in het Nederlandse en Internationale Strafrecht ter afdwinging van hun rechten? Over de rechtsstatus van het kind in het Nederlandse en Internationale strafrecht Bachelorscriptie mei 2012 Naam: Merel Iris Valk Studentnummer: Onder begeleiding van: Mr. Helen Beckmann-Hamzei LL.M Inleverdatum: 25 mei 2012 Aantal woorden: 5127

2 Inhoudsopgave 1. Inleiding 1.1 Probleemstelling Onderzoeksvraag Doelstelling Methode 4 2. Hoofdstuk 1: de rechtsstatus van het kind als benadeelde partij in het Nederlandse Strafrecht 2.1 Definitie van het kind Ratio van de leeftijdsgrens Ratio van de verlaging van de meerderjarigheidsgrens Het slachtoffer Het slachtoffer: recente ontwikkelingen De benadeelde partij Toegangsvereisten van de benadeelde partij tot het Strafrecht Strafrechtelijke procedure en het kind Overige procedures Civielrechtelijke procedure Bestuursrechtelijke procedure Opmerking over de handelingsbekwaamheid van het kind in het Nederlandse Strafrecht 9 3. Hoofdstuk 2: de rechtsstatus van het kind als benadeelde partij in het Internationale Strafrecht 3.1 Definitie van het kind Definitie van het slachtoffer onder het Statuut van Rome Directe en indirecte slachtoffers Toegangsvereisten van het kind als benadeelde partij bij het Internationaal Strafhof Toegangsvereisten en het kind Opmerking over de handelingsbekwaamheid Hoofdstuk 3: de rechtsstatus van het kind als benadeelde partij in het Nederlandse en Internationale Strafrecht: een vergelijking 4.1 Over de rechtsstatus Rechtsstatus van het kind als benadeelde partij in het Nederlandse Strafrecht Voordelen Nadelen Rechtsstatus van het kind als benadeelde partij in het Internationale Strafproces Voordelen Nadelen Conclusie Literatuurlijst 21 2

3 1. Inleiding 1.1 Probleemstelling: De fundamentele rechten van het kind zijn in het Nederlandse en Internationale Strafrecht vastgelegd in verschillende rechtsgebieden door middel van regels, provisies, normen en principes 1. Het kind wordt beschermd door middel van deze rechten, maar op welke manieren kan het kind als benadeelde partij optreden om de bescherming van deze rechten te kunnen afdwingen? Het beschermen van de rechten van het kind heeft een dualistisch karakter: aan de ene kant is het vanuit het oogpunt van het kind passief: andere actoren zouden ervoor moeten zorgen dat deze rechten beschermd worden. In de literatuur wordt er betoogd dat de rechtsstatus van het kind grotendeels bepaald wordt door het actieve aspect 2 : oftewel, zijn mogelijkheid om rechten af te dwingen. Hierbij worden de toegangsvereisten tot voeging van de benadeelde partij in het Nederlandse en Internationale Strafrecht van groot belang geacht. Echter rijst de vraag: weerspiegelt dit wel de werkelijke mogelijkheid van de voeging van het kind als benadeelde partij in het strafproces? Of wordt de werkelijke toegang tot het recht bepaald door andere factoren zoals onduidelijkheid over regelgeving, identificatieproblemen en het feit dat het kind gelijk wordt gesteld aan de volwassene 3? 1.2 Onderzoeksvraag: In dit onderzoek zal onderzocht worden in hoeverre de toegangsvereisten van het kind als benadeelde partij in het Nederlandse en Internationale Strafrecht in de gelegenheid stelt om op actieve wijze zijn rechten af te dwingen. 1.3 Doelstelling: In de eerste instantie is het doel om de toegangsvereisten tot voeging van het kind als benadeelde partij in het Nederlandse en Internationale Strafrecht vast te stellen en te vergelijken. De toegang van het kind tot het strafproces is immers een manier waarop het kind zijn rechten kan verzekeren. Maar veel belangrijker is om de problemen die zich voordoen met betrekking tot de toegang van het kind tot het recht te bestuderen. Mijns inziens zal deze probleemstudie een helder licht doen schijnen op de werkelijke status van het kind op Nederlands en Internationaal niveau. 1 Malekian&Nordlöf 2012, p. XIX 2 Meuwese& Blaak &Kaandorp2005, p Helen Hamzei 2010, p

4 1.4 Methode en structuur: Door middel van vergelijkend literatuur en jurisprudentie waarin de bronnen van art. 38 IGH centraal staan. Bij dit onderzoek zal er worden in gegaan op de vraag hoeverre de toegangsvereisten van het kind als benadeelde partij in het Nederlandse en Internationale Strafrecht werkelijk toegang tot het recht biedt. Dit onderzoek bestaat uit drie hoofdstukken. In het eerste hoofdstuk zal in worden gegaan op de rechtsstatus van het kind als benadeelde partij in het Nederlandse Strafrecht. Vervolgens zal het tweede hoofdstuk ingaan op de rechtsstatus van het kind als benadeelde partij voor het Internationale Strafhof. Hierbij zal het zich richten op de tussenuitspraken die zijn gedaan in de recente zaak-lubanga en de situatie in Oeganda. Ten slotte zullen in het laatste hoofdstuk de voor- en nadelen besproken worden van de rechtsstatus van het kind als benadeelde partij in het Nederlandse en Internationale Strafrecht. Uit dit onderzoek zal blijken dat hetgeen de toegangsvereisten impliceren over de rechtsstatus van het kind in de werkelijkheid misleidend kunnen zijn. Immers, in de werkelijkheid doet zich een aantal problemen voor die de toegang van het kind tot het recht kan barricaderen. Bij de beoordeling van de rechtsstatus van het kind is het van belang om niet alleen de feitelijke toegang te bestuderen aan de hand van de toegangsvereisten maar ook de werkelijke toegang met deze problemen in het ogenschouw te nemen. Mijns inziens wordt de rechtsstatus van het kind als benadeelde partij in het Nederlandse en Internationale Strafrecht grotendeels beïnvloed door de duidelijkheden en onduidelijkheden die heersen in het recht. 4

5 2. Hoofdstuk 1: De rechtsstatus van het kind als benadeelde partij in het Nederlandse Strafrecht 3.1 Definitie van het kind Vanuit juridisch oogpunt is er in het Nederlandse recht sprake van een kind indien het gaat om een minderjarige 4. Uit art. 1:233 BW vloeit voort: minderjarigen zijn zij, die ouderdom van achttien jaar niet hebben bereikt, niet gehuwd of geregistreerd zijn dan wel gehuwd of geregistreerd zijn geweest of met toepassing van art. 1:253ha BW meerderjarig zijn verklaard Ratio van de leeftijdsgrens De ratio van het bestaan van een leeftijdsgrens is dat er de mening heerst dat het kind beschermd dient te worden als gevolg van zijn kwetsbaarheid en afhankelijkheid 5. Dit blijkt ook uit de parlementaire geschiedenis waarin wordt beargumenteerd dat de rechtspositie van het kind wordt versterkt door een zogenaamd tweedelig karakter. Er wordt rekening gehouden met deze kwetsbaarheid en afhankelijkheid, doordat enerzijds de rechtspositie bepaald wordt door de rol en de plichten van de ouders en anderzijds door de in de wet vastgelegde "...concrete rechten en bevoegdheden van jongeren in de wet Ratio van de verlaging van de meerderjarigheidsgrens Er is echter wel discussie geweest rondom de leeftijd waarop meerderjarigheid aanvangt. Immers, met ingang van 1 januari 1988 is deze meerderjarigheidsgrens verlaagd van 21 naar 18 jaar 7. De ratio van de verlaging van deze meerderjarigheidsgrens - waarnaar overigens ook in de parlementaire geschiedenis 8 naar is verwezen - vloeit voort uit het rapport van Jeugdbeschermingsrecht van de commissie Wiarda in In dit rapport redeneert de commissie dat door de verlaging van deze leeftijdsgrens de persoonlijke groei wordt gestimuleerd door de nadruk te leggen op de zelfstandigheid. De commissie merkt op dat het in het belang is dat een minderjarige eigen rechten heeft die hij zelfstandig moet leren uitoefenen 9. 4 Nieuwenhuis & Stolker & Valk 2007, p Doek &Vlaardingerbroek 2006, p Kamerstukken I, 1980/81, , nr. 5, p.9 7 Rapport Jeugdbeschermingsrecht, Commissie Wiarda (1971) opgenomen in van der Linden & ten Siethoff&Zeilstra-Rijpstra 2009, p Kamerstukken II, 1978/79, , nrs Zie: rapport Jeugdbeschermingsrecht, Commissie Wiarda (1971) p. 58 5

6 3.2 Het slachtoffer Sinds de wijziging van de wet op 14 december 2009 wordt in het Nederlandse strafrecht volgens art. 51a lid 1 Sv als slachtoffer aangemerkt degene die als rechtstreeks gevolg van een strafbaar feit vermogensschade of ander nadeel heeft ondervonden. In het oude recht kon alleen het slachtoffer zich voegen 10 maar tegenwoordig bieden leden 1 en 2 van art. 51a Sv ook de mogelijkheid aan de nabestaanden van het slachtoffer om zich te voegen als benadeelde partij Het slachtoffer: recente ontwikkelingen Het slachtoffer in het Nederlandse strafrecht heeft de afgelopen jaren belangrijke ontwikkelingen doorgemaakt, met name door de inwerkingtreding van het EU-Kaderbesluit. Het EU-Kaderbesluit werd op 15 maart 2001 ingevoerd 12. Er wordt beargumenteerd dat met invoering van het EU-Kaderbesluit de positie van slachtoffers in het strafproces is versterkt 13. Dit komt omdat dit besluit de lidstaten verbindt om de doelen neergelegd in het EU-Kaderbesluit ook daadwerkelijk te bereiken 14. In Nederland heeft de invoering van het EU-Kaderbesluit uiteindelijk het gevolg gehad dat de rechten van het slachtoffer ook daadwerkelijk vastgelegd zijn in het Wetboek van Strafvordering 15. Voorheen werd de positie van slachtoffers bepaald aan de hand van de inspanningsverplichtingen van de politie en het OM 16. Mijns inziens wordt het recht van het slachtoffer met inwerkingtreding van het EU- Kaderbesluit versterkt omdat er een externe Europese commissie is dat er op let dat Nederland de beoogde resultaten bereikt. Deze Europese Commissie oefent in die zin druk uit op lidstaten om de regels na te leven. Een voorbeeld van het gevolg van deze druk is bijvoorbeeld dat als gevolg van een kritisch rapport van de Europese commissie er op 18 december 2007 een voorstel gedaan is tot wijziging van de wet van strafvordering 17 waarin een titel IIIA gewijd is aan slachtoffers, dat overigens op 14 december 2009 is aangenomen. 10 Art. 332 lid 1 Sv (oud) 11 Bijlsma 2005, p EU-Kaderbesluit, 15 maart 2001, nr. 2001/220/JBZ 13 Geelhoed 2009, p Idem 15 Kamerstukken I, 2007/08, , nr. A 16 Geelhoed 2009, p Kamerstukken I, 2007/08, , nr. A 6

7 3.3 De benadeelde partij Volgens art. 51f lid 1 Sv kan degene die rechtstreeks schade heeft geleden door een strafbaar feit zich ter zake van zijn vordering tot schadevergoeding als benadeelde partij voegen in het strafproces. Dit houdt in dat de benadeelde partij de hoedanigheid 18 is waarin het slachtoffer zich kan voegen in het Nederlandse strafproces om schadevergoeding te vorderen. Volgens art. 6:95 BW komt hiervoor in aanmerking vermogens schade en ander nadeel tot schadevergoeding indien er vanuit de wet een verplichting bestaat tot schadevergoeding Toegangsvereisten van de benadeelde partij tot het Strafrecht In het Nederlandse recht wordt er onderscheid gemaakt tussen het starten van een strafrechtelijke, civielrechtelijke of bestuursrechtelijke procedure. Hoewel dit onderzoek de nadruk legt op het kind als benadeelde partij in de strafrechtelijke procedure, is het van belang om te benadrukken dat de rechtsstatus van het kind verschillend lijkt te zijn in verschillende procedures. Het strafrecht is gericht op het afdwingen van normconform gedrag 20. De toegangsvereisten tot voeging als benadeelde partij in het Nederlandse Strafrecht kan worden afgeleid uit art. 51f Sv. Hieruit blijkt dat degene die rechtstreeks schade heeft geleden door een strafbaar feit, zich ter zake van zijn vordering tot schadevergoeding als benadeelde partij voegen in het strafproces. Oftewel: er dient ten eerste sprake te zijn van een persoon die 1) rechtstreeks 2) schade heeft geleden als gevolg van een 3) strafbaar feit. Bovendien dient er sprake te zijn van een opgespoorde verdachte. Dit wordt afgeleid uit art. 51g Sv waarin staat dat het slachtoffer een mededeling doet op grond van art. 51a lid 3 Sv dat vervolging tegen een verdachte wordt ingesteld. Ook dient het slachtoffer in staat te zijn zich te identificeren. Dit vloeit voort uit het feit dat er volgens art. 51g lid 1 in het voegingformulier de volgende informatie dient te worden opgenomen: naam, voornamen, geboortedatum en woon- en verblijfplaats van de benadeelde partij Schadevergoeding in het Strafproces, Openbaar Ministerie 3 mei 2012, 19 Bijlsma 2011, p Mevis 2009, p Art. 51g lid 2 Sv 7

8 3.4.1 De strafrechtelijke procedure en het kind Belangrijk is om op te merken dat een minderjarig persoon wettelijke vertegenwoordiging behoeft. Uit art. 51f lid 4 Sv en art. 51c Sv blijkt dat een wettelijk vertegenwoordiger in plaats van het kind dient op te treden. Art. 51f lid 4 Sv kan wat dat betreft samen gelezen worden met art. 1:245 lid 4 BW waarin staat dat ouders de wettelijke vertegenwoordigers zijn van het kind en zij treden in rechte op namens de minderjarige 22. Uit art. 51f lid 4 Sv vloeit voort dat de machtiging van de Kantonrechter voor de vertegenwoordiger van het kind niet vereist is. Het kind is dus wel belanghebbend en verkrijgt als benadeelde partij wel toegang tot het strafrecht, maar dan wel middels een wettelijk vertegenwoordiger. 3.5 Overige procedures Civielrechtelijke procedure en het kind De civielrechtelijke procedure is gericht op het herstellen van de oorspronkelijke situatie door het slachtoffer aan schadevergoeding te helpen 23 : het heeft niet als primair doel om te straffen. In de civielrechtelijke procedure is het kind niet bevoegd om als individu een procedure te starten. Ondanks dat dit niet letterlijk in een wetsartikel staat, heerst in de literatuur de mening dat dit afgeleid wordt uit art. 1:253i lid 1 BW waarin staat dat de ouders het kind vertegenwoordigen in burgerlijke handelingen 24. Belangrijk is om op te merken dat het mogelijk is dat de Kantonrechter op grond van art. 1:250 BW een bijzondere curator benoemt, indien de belangen van de voogd in strijd zijn met die van de minderjarige. Hieruit vloeit voort dat door de mogelijkheid van een bijzondere curator de rechtsingang wordt verbreed. Indien zijn belangen niet voldoende behartigd worden door een ouder of voogd, heeft het kind immers ook andere opties Bestuursrechtelijke procedure en het kind Uit art. 8:21 lid 2 Awb vloeit voort dat de onbekwaamheid van het kind om zich zonder wettelijke vertegenwoordiging te voegen in het strafrecht, niet van toepassing is in het bestuursrecht. Er wordt geredeneerd dat als een minderjarige tot een redelijke waardering van belang in staat kan worden geacht, kan hij zelf in de procedure optreden 25. Hieruit vloeit 22 Brief van justitie, 4 dec. 2003, nr. 116 ( VI) 23 Mevis 2009, p Doek &Vlaardingerbroek 2006, p Meuwese& Blaak & Kaandorp 2005, p. 77 8

9 voort dat in het bestuursrecht de toegang niet per definitie beïnvloed wordt door leeftijd, maar door ontwikkeling. 3.6 Opmerking over de handelingsbekwaamheid van het kind in het Nederlandse strafrecht In het Nederlandse strafproces kan een minderjarig slachtoffer zich alleen voegen als benadeelde partij in het strafproces, indien het slachtoffer is vertegenwoordigd door een wettelijke vertegenwoordiger. In de eerste instantie impliceert voeging middels een wettelijke vertegenwoordiger dat het kind op zich een zwakke rechtsstatus heeft. Echter, in de literatuur en ook in kamerstukken wordt juist beargumenteerd dat het kind juist een sterke rechtsstatus heeft doordat de handelingsbekwaamheid grotendeels wordt beïnvloed door twee factoren 26. Enerzijds wordt het kind vertegenwoordigd door een wettelijke vertegenwoordiger en anderzijds is zijn handelingsbekwaamheid beperkt. Men beargumenteert dat de rechtsstatus wordt versterkt door de bescherming die voortvloeit uit de handelingsonbekwaamheid van het kind. De wetgever houdt in die zin rekening met de eerder genoemde afhankelijkheid en kwetsbaarheid van het kind. Het ontbreken van de mogelijkheid van het kind om zich zonder wettelijke vertegenwoordiger te voegen als benadeelde partij in het strafproces brengt echter ook een aantal problemen met zich mee. Hoewel het wenselijk lijkt dat de wetgever rekening houdt met de genoemde kwetsbaarheid en afhankelijkheid van het kind, lijkt het alsof er in de samenleving een behoefte ontwikkelt voor het kind als individu om actief zijn rechten af te dwingen. Deze behoefte bleek al uit het rapport Jeugdbeschermingsrecht van de commissie Wiarda uit Hierin werden een aantal voorstellen gedaan om aan deze behoefte te voldoen, zoals de verlaging van de meerderjarigheidsgrens van eenentwintig naar achttien jaar 27. Ook werd voorgesteld dat de handelingsbekwaamheid van minderjarigen dat wil zeggen naarmate zij ouder worden te laten toenemen 28. Dit rapport geeft aan dat hoewel de algemene opinie heerst dat een kind beschermd dient te worden, de bescherming van het kind 26 Doek &Vlaardingerbroek 2006, p Kamerstukken II, 1979/80, nr. 2(MvT) over rapport Jeugdbeschermingsrecht, CommissieWiarda Doek &Vlaardingerbroek 2006, p. 232 over het rapport Jeugdbeschermingsrecht, Commissie Wiarda

10 het meest effectief is indien het kind als individu een rol kan spelen in de afdwinging van deze rechten. Uit het bovenstaande vloeit voort dat er in het recht discussie bestaat rondom de rechtsstatus van het kind. Wordt de sterkte van de rechtsstatus van het kind juist beoordeeld aan de hand van de bescherming die hij geniet, of door de mogelijkheid tot onafhankelijk optreden ter waarborging van zijn rechten? Hoewel het kind geen zelfstandige rechtsingang tot het recht heeft en dit naar mijn mening de rechtsstatus verzwakt, lijkt de wetgever wel te voorzien in de behoefte van het kind om zijn stem te laten horen. In art. 51e lid 3 Sv beslist de wet dat slachtoffers van minimaal 12 jaar of nabestaanden gebruik van het spreekrecht kunnen maken. In hetzelfde lid bepaalt de wet dat hetzelfde geldt voor minderjarige die de leeftijd nog niet heeft bereikt en die in staat worden geacht tot een redelijke waardering van zijn belangen terzake. Indien het kind niet in staat is tot redelijke waardering van zijn belangen is het mogelijk dat de ouders van het kind dit doen, zoals is gebleken in de Amsterdamse Zedenzaak 29. Hoewel het spreekrecht niet een uitspraak beïnvloedt, kan het spreekrecht wel bijdragen aan de verwerking van een strafbaar feit 30. Op die manier versterkt dit het spreekrecht door of in vertegenwoordiging van het kind naar mijn mening hoewel in beperkte mate de rechtsstatus van het kind. 29 Hof Amsterdam 16 januari 2011, LJN BU8313, par Kamerstukken II, 2011/12, nr. 5, p. 5 (MvT) 10

11 3. Hoofdstuk 2: Juridische status van het kind als benadeelde partij in het Internationale Strafrecht In het Internationaal Strafrecht staat het recht op remedie centraal: ieder slachtoffer heeft hier recht op 31. Met het oog op de rechtsstatus van het kind is het van belang om in te gaan op de vraag: wordt het kind daadwerkelijk door middel van de toegangsvereisten in de gelegenheid gesteld om dit recht af te dwingen? 4.1 Definitie van het kind in het Internationaal strafrecht Een kind in het Internationaal strafrecht wordt gedefinieerd aan de hand van het Internationaal verdrag inzake de rechten van het kind. Dit verdrag trad inwerking op 2 september Volgens artikel 1 van het VIRK is een kind ieder mens jonger dan achttien jaar. 4.2 Definitie van het slachtoffer onder het Statuut van Rome De definitie van het slachtoffer voor het Internationaal Strafhof vloeit voort uit de Rome Statute and its Rule of Procedure and Evidence (oftewel, RPE). Volgens rule 85(a) RPE is een slachtoffer een natuurlijk persoon die nadeel heeft geleden als gevolg van een gepleegd misdrijf waar het Internationaal Strafhof jurisdictie over heeft 32. Volgens artikel 5 van het Statuut van Rome heeft het Internationaal Strafhof jurisdictie over: misdaden van genocide, misdaden tegen de mensheid, oorlogsmisdaden en misdaden van agressie. Aan de hand van de genoemde definities van het kind en het slachtoffer, kan geconcludeerd worden dat het kind als benadeelde partij in het Internationale strafproces een natuurlijk persoon is onder de leeftijdsgrens van achttien jaar, dat slachtoffer is geworden van genocide, misdaden tegen de mensheid, oorlogsmisdaden en misdaden van agressie Directe en indirecte slachtoffers Slachtoffers kunnen zich voegen als directe en indirecte slachtoffers 34, indien er sprake is van een causaal verband tussen het misdrijf en de geleden schade 35. Immers, volgens de 31 Vloeit voort uit preambule Basic Principles and Guidelines on the Right to a Remedy and Reparation for Victims of Gross Violations of International Human Rights Law and Serious Violations of International 32 Definitie ook opgenomen in ICC-02/04-02/05 nr Artikel 5 Statuut van Rome 34 ICC-01/04-01/06 nr. 41, 18 jan ICC-01/05-01/ nr. 78, 12 Dec

12 definitie van rule 85(a) is het géén vereiste dat het moet gaan om directe 36 schade. Directe slachtoffers worden als het ware direct getroffen door het plegen van een misdrijf onder de jurisdictie van het Internationaal Strafhof. Een indirect slachtoffer is een slachtoffer dat schade heeft geleden als gevolg van de schade geleden door een direct slachtoffer 37. Bijvoorbeeld, een kind is een indirect slachtoffer als de ouders zijn omgekomen als gevolg van een oorlogsmisdaad. In de Lubanga-zaak is gebleken dat de mogelijkheid tot voeging als indirect slachtoffer wel wordt ingeperkt 38. De appeals chamber brengt een nuancering aan met betrekking tot het causaal verband vereiste. In de Lubanga-zaak bleek immers dat de personen die indirect schade hebben geleden als gevolgen van gedragen van deze kindsoldaten (oftewel, directe-slachtoffers) niet kwalificeren voor participatie onder de jurisdictie van het Internationaal Strafhof 39. Er zou onvoldoende causaal verband bestaan tussen de schade geleden door deze personen en de aanklacht tegen Lubanga 40. Een uitzondering hierop zijn de nauwe verwanten van het kindsoldaat bijvoorbeeld ouders van het kindsoldaat die schade hebben geleden als gevolg van het rekruteren van een kind zou zich wel kunnen voegen als benadeelde partij 41. Hieruit vloeit voort dat de mogelijkheid tot voeging van het slachtoffer afhankelijk is van de zaak die voor het Internationaal Strafhof komt Toegangsvereisten van het kind als benadeelde partij bij het Internationaal Strafhof Voeging van het slachtoffer als benadeelde partij in het internationaal strafproces geschiedt middels een schriftelijke applicatie 43 dat ingediend wordt bij de registrar 44. Dit toegangsformulier bevat de vereisten die voortvloeien uit art. 2 sub a-h van de regulation 86 particpation of victims in the proceduring under rule 89. Het toegangsformulier bestaat uit gedeelte A tot en met E, waarbij voor het onderscheiden van de toegangsvereisten gedeelte A en gedeelte B van cruciaal belang zijn 45. Uit gedeelte A blijkt dat het slachtoffer in staat moet 36 Dit is wel het geval in rule 89(b) RPE inzake rechtspersonen als slachtoffers. Vloeit ook voort uit: ICC-01/04-01/ , nr. 91 (18 januari 2008). 37 Opmerking V. Spiga 2010, p. wordt afgeleid uit ICC-01/04-01/ (18 januari 2008). 38 Christoph Safferling 2012, p ICC01/04-01/ , nr. 54 (8 april 2009) 40 Christoph Safferling 2012, p. 170 over ICC-01/04-01/ , nr ICC-01/04-01/ , nr. 32 (18 januari 2008) 42 Idem 43 Request for participation in proceedings and reparations at the ICC 44 Hoofdstuk 5, Victims participation and reparation, Regulation 86 Participation of victims in the proceedings under rule 89 2(a). 45 Helen Hamzei 2010, p

13 zijn zich middels een geldig document te identificeren 46. Uit gedeelte B blijkt dat het slachtoffer het incident waaruit hij schade heeft geleden dient te omschrijven. De schade dient een gevolg te zijn van een misdrijf dat valt onder de rechtsmacht van het ISH: een misdaad van genocide, misdaad tegen de mensheid, oorlogsmisdaden en misdaden van agressie Toegangsvereisten en het kind In de eerste instantie impliceert rule 89 (3) RPE dat het kind in de gelegenheid wordt gesteld om zich te voegen als benadeelde partij in het Internationaal Strafproces. In rule 89 (3) van het RPE staat immers dat een applicatie ook mag worden ingediend door een persoon die met toestemming van het slachtoffer of namens het slachtoffer optreedt. Uit uitspraken van de chambers in de zaak omtrent de situatie in Congo blijkt hier echter nog onenigheid over te heersen. Zo hebben de Pre-Trial Chambers I en II enerzijds een aantal applicaties nietontvankelijk verklaard omdat het kind niet vertegenwoordigd werd door een meerderjarige wettelijk vertegenwoordiger 48. Anderzijds besluit Trial Chamber I besloot anderzijds dat rule 89 (3) de mogelijkheid van het kind om zich te voegen als benadeelde partij in beginsel niet verhinderd 49. Uiteindelijk besloot the Chamber dat er per geval beoordeeld zal worden of het kind toegang heeft tot het recht 50. Er heerst onduidelijkheid in de mogelijkheid van het kind om zich te voegen als benadeelde partij, omdat er niet wordt aangegeven wat de toetsingscriteria precies zijn. Hieruit valt op te maken dat er wel een mogelijkheid is tot ingang van het recht, maar dat de weg naar het recht onder andere wordt gebarricadeerd door onduidelijkheid. 4.5 Opmerking over handelingsbekwaamheid van het kind in het Internationale Strafrecht Het feit dat het kind zich als individu kan voegen als benadeelde partij in het strafproces lijkt als logische conclusie te hebben dat het kind als gevolg hiervan als handelingsbekwaam wordt geacht in het Internationaal strafproces. Echter, wordt het kind door middel van deze toegangsvereisten wel in de werkelijke positie gesteld om zijn rechten af te dwingen? Twee problemen zijn van groot belang: de onduidelijkheden in het recht en het probleem omtrent identificatie. 46 Een geldig document voldoet aan 3 vereisten: het document is afkomstig van een officiële autoriteit, bevat naam en geboortedatum, bevat een foto van de houder. Vloeit voortuit ICC-02/04-01/05-252, nr. 16, p Art. 5 Statuut van Rome 48 Helen Hamzei 2010, p Helen Hamzei 2001, p. 116 over No. ICC-01/04-01/07-933, p Vloeit voort uit idem 13

14 Zoals genoemd zijn er onduidelijkheden omtrent de daadwerkelijke mogelijkheid tot voeging als benadeelde partij in het internationale strafproces. Dit vloeit voort uit de verschillende interpretaties van rule 89 (3). Dit verzwakt de rechtsstatus van het kind, omdat er geen garantie is dat het verzoek van het kind ontvankelijk zal worden verklaard dit wordt per geval beoordeeld. Bovendien is er zoals besproken niet altijd de mogelijkheid tot voeging als indirect slachtoffer dit is immers afhankelijk van de zaak. Maar er bestaan ook problemen omtrent de mogelijkheid tot voldoening aan de toegangsvereisten en dan met name de mogelijkheid tot identificatie. Uit de victims-decisions van de situatie in Oeganda blijkt dat er problemen zijn rondom de toegang van het kind tot het Internationale Strafproces. Deze tussenuitspraken behandelen immers problemen die door het internationaal strafhof onvoorzien waren. Indien het kind zich wil voegen als benadeelde partij in het internationaal strafproces, dient hij net als ieder ander slachtoffer een applicatieformulier in te dienen. In dit opzicht wordt het slachtoffer als kind gelijkgesteld aan het slachtoffer als volwassene. Deze gelijkstelling vormt een probleem: het kind is niet per definitie in staat om te voldoen aan de vereisten neergelegd in het applicatieformulier. Een primaire vereiste is dat het slachtoffer in staat is zichzelf te identificeren middels een geldig document. Met geldig wordt bedoeld een document dat aan de volgende 3 vereisten voldoet: het document is uitgevaardigd door een officiële autoriteit, bevat naam en geboortedatum en bevat een foto van de houder 51. De mogelijkheid tot identificatie door een kind bleek problematisch. Dit probleem werd onderzocht en bevestigd door de Pre-Trial Chamber II in the situation of Uganda waarin een speciale commissie werd ingesteld de Victims Participation and Reparation Section (VPRS) om dit te onderzoeken 52. Uit dit onderzoek bleek dat in het Oegandese rechtssysteem identificatiedocumenten over het algemeen schaars zijn. In theorie is het wel mogelijk om aan een identificatiedocument te komen maar dan moet het kind wel goedkeuring [verkrijgen] van verschillende instanties, dertig dollar betalen en drie maanden wachten 53. Uiteraard is dit mogelijk in theorie, maar in de werkelijkheid vormt dit een bijna onoverkomelijke barrière. Het is immers niet vanzelfsprekend voor een kind dat zich in een oorlogssituatie bevindt, aan deze eisen kan voldoen ICC-02/04-01/05-252, nr. 16, p ICC-02/04-01/05-252, nr. 20, p. 13 voorstel wordt gedaan om te onderzoeken in hoeverre identificatiedocumenten die aan de genoemde drie vereisten voldoen, beschikbaar zijn. 53 ICC-02/ Anx, nr. 13, p Helen Hamzei 2010, p

15 In theorie heeft het minderjarig slachtoffer in het internationaal recht de mogelijkheid tot voeging als benadeelde partij in het strafproces. Dit impliceert dat het kind een sterke rechtsstatus heeft immers, formeel is hij in staat om zijn rechten af te dwingen. Mijns inziens is met het oog op de het probleem van identificatie en onduidelijkheden in het recht - de rechtsstatus van het kind in het internationaal recht niet per definitie zwak, maar wel onzeker. 15

16 4. Hoofdstuk 3: Een vergelijking van de rechtsstatus van het kind als benadeelde partij in het Nederlandse en Internationale Strafrecht: mijn mening 5.1 Over de rechtsstatus In het recht wordt de term rechtsstatus uitvoerig gebruikt echter, het vinden van een definitie blijkt een lastige zaak te zijn. De rechtspositie heeft vanzelfsprekend betrekking op de positie van het kind in het recht. De rechtspositie van het kind in het Nederlands en Internationaal Recht heeft een dualistisch karakter. Enerzijds passief: het kind wordt beschermd door toekenning van bepaalde rechten. Volgens het Verdrag inzake de rechten van het kind zou men bijvoorbeeld moeten handelen in het belang van het kind 55 en het kind heeft recht op leven en ontwikkeling 56. Het kind zou dus beschermd moeten worden maar de discussie rondom de rechtspositie van het kind 57 lijkt echter voor een belangrijk deel te gaan over het actieve aspect: de vraag of de minderjarige bekwaamheid van de minderjarige om zelfstandig rechten uit te oefenen door voeging als benadeelde partij in het strafproces. In de literatuur wordt beargumenteerd dat de rechtsstatus afhangt van de mogelijkheid tot voeging als benadeelde partij in het strafproces. In de eerste instantie verschilt het Nederlandse en Internationale Strafproces hierin. In Nederland is dit alleen mogelijk voor een kind via wettelijke vertegenwoordiging. In het Internationaal Recht bestaat deze mogelijkheid tot voeging van het kind ook zonder. Wat zijn de voordelen en nadelen hiervan? 5.2 Het kind als benadeelde partij in het Nederlandse Strafrecht Het beoordelen van de voordelen en nadelen van de rechtsstatus van het kind als benadeelde partij in het Nederlandse Strafrecht is afhankelijk van wat men als sterke rechtsstatus beschouwt: hij die beschermd wordt, of hij die een eigen rechtsingang heeft? Voordeel In Nederland kan het kind zich alleen voegen als benadeelde partij middels een wettelijk vertegenwoordiger. Uit art. 51f lid 2 en art. 51c Sv vloeit immers voort dat een wettelijk vertegenwoordiger in plaats van het kind dient op te treden. De wetgever houdt in die zin rekening met de kwetsbaarheid en afhankelijkheid 58 van het kind. Er wordt beargumenteerd dat het in het belang van de minderjarige is om zowel bepaalde bevoegdheden te verkrijgen 55 Artikel 3 van het verdrag inzake de rechten van het kind 56 Artikel 6 van het verdrag inzake de rechten van het kind 57 Meuwese, Blaak, Kaandorp 2005, p Idem 16

17 als om beschermd te worden 59. Mijns inziens is de ratio achter deze vertegenwoordiging dat de wettelijk vertegenwoordiger beter in staat is om de belangen van het kind te behartigen. Het voordeel van deze voegingswijze is dat de rechtsstatus van het kind versterkt wordt door een zekere bescherming die voortvloeit uit de onbekwaamheid om zonder wettelijk vertegenwoordiger een procedure te starten Nadeel Anderzijds brengt het feit dat het kind niet direct als individu kan voegen in het Strafproces in Nederland ook een aantal nadelen met zich mee. Het kind als benadeelde partij verkrijgt toegang tot het recht middels haar wettelijk vertegenwoordiger of bijzondere curator. In de literatuur wordt betoogt dat het kind een sterke rechtspositie heeft, onder andere doordat hij bijzondere beschermingsrechten geniet 60. Wat is de waarde van deze beschermingsrechten als het kind ze zelf niet kan afdwingen? Het ontbreken van de eigen rechtsingang als een verlammende factor gezien kunnen worden. Als gevolg hiervan wordt de rechtsstatus van het kind als zwak gezien dit impliceren de diverse suggesties tot versterking van de rechtspositie in het Jeugbeschermingsrecht van Commissie Wiarda. Gebeurt dit niet, dan kan er simpelweg in het strafproces geen procedure plaatsvinden. Dit wordt gezien als een nadeel, omdat het kind niet als individu zijn rechten kan afdwingen en is in feite afhankelijk van zijn wettelijk vertegenwoordiger. 5.3 Het kind als benadeelde partij in het Internationaal Strafproces De voeging van het kind als benadeelde partij in het Internationaal Strafproces is in principe mogelijk zonder een wettelijk vertegenwoordiger oftewel, direct. Dit vloeit voort uit de uitdrukking mag ook uit rule 89 (3) van het RPE dat impliceert dat het kind zich zowel mét als zonder wettelijke vertegenwoordiging kan voegen in het internationaal strafproces Voordeel In de literatuur worden er twee belangrijke voordelen genoemd met betrekking tot de mogelijkheid tot directe rechtsingang van het kind in het Internationale strafproces. Met direct wordt bedoeld: zonder wettelijke vertegenwoordiging. Ten eerste is deze directe voeging een voordeel omdat het kind als slachtoffer snel actie kan ondernemen. Indien het kind zou moeten wacht tot een minderjarige leeftijd, verzwakt dit de kans tot bewijzen van 59 Hennekom&Sigler 2009, p Hennekom&Sigler 2009, p

18 de geleden schade 61. De mogelijkheid tot directe voeging is niet alleen van belang om de geleden schade te bewijzen, maar ook omdat deze directe voeging een positieve invloed kan hebben op het herstel van getraumatiseerde kinderen 62. Immers, door zich direct te voegen als benadeelde partij in het strafproces heeft het kind zelf de touwtjes in handen. Het strafproces ontneemt het kind niet van de traumatiserende herinnering, maar ontneemt misschien wel een deel van het bijkomstige gevoel van machteloosheid Nadeel Er is echter ook een aantal nadelen verbonden aan de rechtsstatus van het kind als benadeelde partij in het internationale strafproces. De vraag heerst dan ook: is de wet niet ingericht voor volwassenen? Opgemerkt wordt dat het lijkt alsof de oprichters van het Statuut van Rome geen rekening gehouden hebben met de barrière die de werkelijke positie van het kind met zich meebrengt 63. Een voorbeeld hiervan is het genoemde identificatieprobleem. Immers, in een land waar identificatiedocumenten over het algemeen schaars is, is de kans dat een kind erover beschikt nog veel kleiner. Mijns inziens wordt het kind door deze gelijkstelling aan een volwassene beperkt in zijn recht op remedie 64. Het internationaal strafproces biedt geen duidelijkheid betreffende de mogelijkheid tot voeging van het kind als benadeelde partij in het strafproces. Dit blijkt bijvoorbeeld uit de verschillende interpretaties van de chambers betreffende rule 89 (3) RPE. Er is geen garantie dat een kind zich kan voegen als benadeelde partij: dit lijkt afhankelijk te zijn van de zaak die voor het Internationaal Strafhof komt. Bovendien is het zo dat er geen garantie bestaat dat het kind zich als direct of indirect slachtoffer kan voegen: immers, in de Lubanga-zaak werd besloten dat de mogelijkheid tot voeging van het indirecte slachtoffer niet aanwezig was. Het gevolg van deze onduidelijkheid is dat het lijkt alsof de wetgever niet voldoende rekening houdt met de dubbele kwetsbaarheid van het kind. Deze dubbele kwetsbaarheid is 61 Helen Hamzei 2010, p Idem 63 Idem 64 Right to remedy vloeit voort uit: Preambule Resolutie 60/147 van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (16 December 2005), Basic Principles and Guidelines on the Right to a Remedy and Reparation for Victims of Gross Violations of International Human Rights Law and Serious Violations of International Humanitarian Law, UN Doc A/RES/60/147 18

19 een term afkomstig uit de literatuur 65 die er op wijst dat het kind op twee manieren kwetsbaar is. Ten eerste omdat het kind net zoals volwassenen risico s lopen. Ten tweede omdat het een kind als mens kwetsbaar is: een kind is immers nog volop in ontwikkeling. Mijns inziens is een nadeel van het kind als benadeelde partij in het Internationale Strafrecht dat deze dubbele kwetsbaarheid niet voldoende gewaarborgd wordt. De mogelijkheden tot voeging als benadeelde partij worden immers gebarricadeerd door onduidelijkheden in het recht: de mogelijkheid tot voeging door het kind als benadeelde partij lijkt niet te bestaan. 65 Helen Hamzei 2010, p. 116 verwijst in haar artikel naar het concept van double vulnerability uitgelegd door MJ Guralnick

20 Conclusie In dit onderzoek is ingegaan op het actieve aspect van de rechtsstatus van het kind: de mogelijkheid om als individu rechten af te kunnen dwingen. Gebleken is dat de toegangsvereisten tot voeging als benadeelde partij in het Nederlandse en Internationale Strafrecht niet altijd de werkelijke toegang weerspiegelen. Dit werd voornamelijk duidelijk aan de hand van de toegangsvereisten tot voeging als benadeelde partij in het Internationale Strafrecht. De voeging van het kind als benadeelde partij wordt gebarricadeerd door onduidelijkheden in het recht en het feit dat het kind gelijk gesteld lijkt te worden aan een volwassene. Het Nederlandse Strafrecht is duidelijk in de mogelijkheid van het kind om zich te voegen als benadeelde partij: het is mogelijk, maar dan wel middels een wettelijk vertegenwoordiger. Mijns inziens is het lastig om een uitspraak te doen over de sterkte van de rechtsstatus van het kind als benadeelde partij in het Internationaal en Nederlandse Strafrecht. Zoals is gebleken, zijn er voordelen en nadelen verbonden aan de rechtsstatus van het kind in het Nederlandse en Internationale Strafrecht. Immers, er lijkt geen universele definitie van het begrip rechtsstatus te bestaan: er is geen duidelijk beoordelingskader waaraan getoetst kan worden. Uit dit onderzoek is echter wel gebleken dat de rechtsstatus van het kind in het Internationaal Strafrecht verzwakt wordt door de onduidelijkheden die heersen in het recht. In het Nederlandse Strafrecht wordt de rechtsstatus juist versterkt doordat dit recht meer duidelijkheid verschaft. 20

21 Boeken: Literatuur Bijlsma 2011 A.C Bijlsma, Handboek voor de benadeelde partij; de rol en de positie van het slachtoffer in het strafproces, Amsterdam: Wolf Legal Publishers Christoph Safferling 2012 C.Safferling, International Criminal Procedure, Oxford: Oxford Doek &Vlaardingerbroek 2009 Prof. Mr. J.E. Doek & Prof. mr. P. Vlaardingerbroek, Jeugdrecht en jeugdzorg, Amsterdam: Elsevier Juridisch FarhadMalekian& Kerstin Nordlöf 2012 F. Malekian& K. Nordlöf, The Sovereignity of Children in Law, Cambridge Scholars Publishing: Newcastle J.H. Nieuwenhuis & C.J.J.M Stolker& W.L Valk 2009 J.H. Nieuwenhuis & C.J.J.M Stolker& W.L Valk, Burgerlijk Wetboek: Tekst & Commentaar, Deventer: Kluwer van der Linden & ten Siethoff&Zeijlstra-Rijpstra 2009 A.P van der Linden & ten Siethoff&Zeijlstra-Rijpstra, Jeugd en recht, Springer Uitgeverij: Houten Meuwese& Blaak &Kaandorp 2005 S. Meuwese& M. Blaak & M. Kaandorp, Handboek Internationaal Jeugdrecht, Nijmegen: Ars AequiLibri MJ Guralnick 2004 MJ Guralnick, A Model of Early Intervention, Early Intervention Essential Readings in Developmental Psychology. Blackwell Publishing: Oxford 2004, p. 10 Artikelen: Helen Hamzei 2010 Helen Hamzei, Child Victims before the International Criminal Court; Avenue to Justice for the More Vulnerable?, in: L. Hopkins & Wendy C. Turgeon & M. Macleod, Negotiating Childhoods, Oxford: the Inter-Disciplinary Press Hennekom&Sigler 2009 L. Hennekom& H. Sigler, Minderjarigen in het recht; een onderzoek naar de procesrechtelijke positie van de minderjarige in het Burgerlijk Recht, Utrecht: Kinderjongerenrechtswinkel V. Spiga 2010 Spiga, Valentina. "Indirect Victims Participation in the Lubanga Trial." Jounal of International CriminalJustice. 8.1 (2010): Gezien op 3 mei < 21

22 W. Geelhoed 2009 W. Geelhoed, omzetting van het kaderbesluit slachtofferzorg in beleidsregels van het Openbaar Ministerie of in formele wetgeving?, Nederlands Tijdschrift voor Europees Recht 2009, nr. 10, Hof Amsterdam 16 januari 2011, LJN BU8313, par. 5 Parlementaire geschiedenis Kamerstukken I, 1978/79, , nr. 4, p. 3 en p. 4 Kamerstukken II, 1979/80, nr. 2, p. 5 (MvT) EU-Kaderbesluit, 15 maart 2001, nr. 2001/220/JBZ Kamerstukken I, 2007/08, , nr. A Kamerstukken II, 2011/12, nr. 5 (MvT) Brief van justitie, 4 dec. 2003, VI, nr. 116 Situatie in Congo: No. ICC-01/04-01/07-933, p. 39 Situatie in Oeganda: ICC-02/04-01/05-252, nr. 16, p.12 ICC-02/04-01/05-252, nr. 20, p. 12 ICC-02/ Anx, nr. 13, p. 4 Overig: Schadevergoeding in het Strafproces, Openbaar Ministerie gezien op 3 mei 2012, Resolutie 60/147 van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (16 December 2005), Basic Principles and Guidelines on the Right to a Remedy and Reparation for Victims of Gross Violations of International Human Rights Law and Serious Violations of International Humanitarian Law, UN Doc A/RES/60/147 Verdrag Inzake de Rechten van het Kind (VIRK) 22

Het kind als benadeelde partij in het Nederlandse en Internationale Strafrecht

Het kind als benadeelde partij in het Nederlandse en Internationale Strafrecht Het kind als benadeelde partij in het Nederlandse en Internationale Strafrecht Universiteit Leiden, bachelorscriptie BA III Naam: Chloé Simonis Datum: 25 mei 2012 Studentnummer: 0920711 Studierichting:

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 30 143 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering ter versterking van de positie van het slachtoffer in het strafproces Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Nadere informatie

Advies IS - Irak. Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law. Postbus BA Amsterdam T

Advies IS - Irak. Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law. Postbus BA Amsterdam T Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law Postbus 1030 1000 BA Amsterdam T 020 535 2632 Advies IS - Irak Datum 3 september 2014 Opgemaakt door Prof. dr. P.A. Nollkaemper Op

Nadere informatie

De rechtspositie van de minderjarige benadeelde partij bezien in het licht van het IVRK

De rechtspositie van de minderjarige benadeelde partij bezien in het licht van het IVRK De rechtspositie van de minderjarige benadeelde partij bezien in het licht van het IVRK Is de rechtspositie van de minderjarige benadeelde partij in het Nederlands en internationaal strafrecht verenigbaar

Nadere informatie

Enkele achtergronden bij de beslissing om geen onderzoek in te stellen tegen Jorge Zorreguieta. Voorgeschiedenis. Aangifte 2001

Enkele achtergronden bij de beslissing om geen onderzoek in te stellen tegen Jorge Zorreguieta. Voorgeschiedenis. Aangifte 2001 Enkele achtergronden bij de beslissing om geen onderzoek in te stellen tegen Jorge Zorreguieta Voorgeschiedenis Aangifte 2001 Eerder werd aangifte gedaan tegen Jorge Zorreguieta in 2001 ter zake van foltering

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 44630 31 december 2015 Besluit van de Minister van Veiligheid en Justitie van 2 december 2015, kenmerk 708251, tot vaststelling

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 6 maart 2003 (OR. en) 6505/03 CRIMORG 11

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 6 maart 2003 (OR. en) 6505/03 CRIMORG 11 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 6 maart 2003 (OR. en) 6505/03 CRIMORG 11 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: Initiatief van het Koninkrijk Denemarken met het oog op de aanneming van

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2018 2019 34 915 Goedkeuring van het op 7 juli 2017 te Tallinn tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en Oekraïne inzake internationale

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2014:1466

ECLI:NL:CRVB:2014:1466 pagina 1 van 5 ECLI:NL:CRVB:2014:1466 Instantie Datum uitspraak 09-05-2014 Datum publicatie 12-05-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden Centrale Raad van Beroep 13-5281 ANW Bestuursrecht Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

Verruiming spreekrecht in rechtszaal van kracht

Verruiming spreekrecht in rechtszaal van kracht Regelingen en voorzieningen CODE 6.5.6.28 Verruiming spreekrecht in rechtszaal 1.9.2012 van kracht tekst bronnen Nieuwsbericht ministerie van Veiligheid en Justitie 10.7.2012; www.rijksoverheid.nl Wet

Nadere informatie

No.W03.12.0197/II 's-gravenhage, 16 juli 2012

No.W03.12.0197/II 's-gravenhage, 16 juli 2012 ... No.W03.12.0197/II 's-gravenhage, 16 juli 2012 Bij Kabinetsmissive van 18 juni 2012, no.12.001344, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Veiligheid en Justitie, bij de Afdeling advisering

Nadere informatie

Het opschrift van de Eerste afdeling van Titel IIIA van het Eerste Boek komt te luiden: EERSTE AFDELING Definities

Het opschrift van de Eerste afdeling van Titel IIIA van het Eerste Boek komt te luiden: EERSTE AFDELING Definities [2 juni 2015] Implementatie van richtlijn 2012/29/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van minimumnormen voor de rechten, de ondersteuning en de bescherming van

Nadere informatie

2018D24533 LIJST VAN VRAGEN

2018D24533 LIJST VAN VRAGEN 2018D24533 LIJST VAN VRAGEN De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid heeft een aantal vragen voorgelegd aan de ministers van Buitenlandse Zaken en van Justitie en Veiligheid over de brief van 9 maart

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 39157 4 november 2015 Overeenkomst Staat NEN en NEC Partijen: 1. De Staat der Nederlanden, waarvan de zetel is gevestigd

Nadere informatie

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN EUROPEES PARLEMENT 004 Commissie verzoekschriften 009 9.0.007 MEDEDELING AAN DE LEDEN Betreft: Verzoekschrift 077/007, ingediend door Dominique Voillemot (Franse nationaliteit), hoofd van de Franse delegatie

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2010 1 Wet van 17 december 2009 tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering, het Wetboek van Strafrecht en de Wet schadefonds geweldsmisdrijven

Nadere informatie

Beoordeling Bevindingen

Beoordeling Bevindingen Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt erover dat de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) aan hem als advocaat een machtiging van zijn cliënt heeft gevraagd om stukken bij de IND te kunnen opvragen,

Nadere informatie

De slachtoffers"-richtlijn

De slachtoffers-richtlijn CENTRE FOR EUROPEAN CONSTITUTIONAL LAW THEMISTOKLES AND DIMITRIS TSATSOS FOUNDATION De slachtoffers"-richtlijn De bescherming van slachtoffers voorafgaand, tijdens en na strafproces staat bovenaan de agenda

Nadere informatie

BESLUIT. 4. Artikel 56 Mededingingswet (hierna: Mw) luidde tot 1 juli 2009, voor zover van belang, als volgt:

BESLUIT. 4. Artikel 56 Mededingingswet (hierna: Mw) luidde tot 1 juli 2009, voor zover van belang, als volgt: Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 6494_1/309; 6836_1/220 Betreft zaak: Limburgse bouwzaken 1 en 2 / de heer [A] Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nadere informatie

Steven Dewulf Studiecentrum voor militair recht en oorlogsrecht KMS 15 mei 2013

Steven Dewulf Studiecentrum voor militair recht en oorlogsrecht KMS 15 mei 2013 Steven Dewulf Studiecentrum voor militair recht en oorlogsrecht KMS 15 mei 2013 Rechtsmachtrecht Misdrijven op Belgisch grondgebied gepleegd Misdrijven buiten het grondgebied van het Rijk gepleegd Territorialiteitsbeginsel

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 34 257 Wijziging van het Burgerlijk Wetboek, het Wetboek van Strafvordering en het Wetboek van Strafrecht teneinde de vergoeding van affectieschade

Nadere informatie

Opinie inzake HvJ EG 21 februari 2008, zaak C-412/04 (Commissie-Italië)

Opinie inzake HvJ EG 21 februari 2008, zaak C-412/04 (Commissie-Italië) Opinie inzake HvJ EG 21 februari 2008, zaak C-412/04 (Commissie-Italië) De artikelen 43 EG en 49 EG leggen overigens geen algemene verplichting tot gelijke behandeling op, maar een verbod van discriminatie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 0 0 33 079 Aanpassing van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in verband met de wijziging van het recht op inzage, afschrift of uittreksel van bescheiden

Nadere informatie

Voegen in het strafproces

Voegen in het strafproces Voegen in het strafproces Voegen in het strafproces april 2011 U bent slachtoffer geworden van een misdrijf of overtreding en u heeft daarbij schade geleden. Eén van de mogelijkheden om uw schade vergoed

Nadere informatie

Datum 11 maart 2011 Betreft: Beperking van de aansprakelijkheid van de financiële toezichthouders

Datum 11 maart 2011 Betreft: Beperking van de aansprakelijkheid van de financiële toezichthouders > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA 'S-GRAVENHAGE Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.minfin.nl

Nadere informatie

Korte beschouwingen op de voorgestelde Richtlijn Terrorismebestrijding

Korte beschouwingen op de voorgestelde Richtlijn Terrorismebestrijding Korte beschouwingen op de voorgestelde Richtlijn Terrorismebestrijding Mr. J.H.J. Verbaan 1. Inleiding In het kader van het thema van deze Landelijke Strafrechtdag, de invloed van de Europese Unie op het

Nadere informatie

Hebben goedgevonden en verstaan: ARTIKEL I

Hebben goedgevonden en verstaan: ARTIKEL I Besluit van, houdende wijziging van het Besluit justitiële en strafvorderlijke gegevens in verband met de implementatie van de richtlijn 2011/93/EU van het Europees Parlement en de Raad ter bestrijding

Nadere informatie

MENTORSCHAP TEN BEHOEVE VAN MEERDERJARIGEN ARTIKELEN

MENTORSCHAP TEN BEHOEVE VAN MEERDERJARIGEN ARTIKELEN TITEL 20: MENTORSCHAP TEN BEHOEVE VAN MEERDERJARIGEN ARTIKELEN 450-462 Artikel 450 Indien een meerderjarige als gevolg van zijn geestelijke of lichamelijke toestand tijdelijk of duurzaam niet in staat

Nadere informatie

Suggesties voor een volgende editie, zijn welkom bij de auteur op Alle constructieve opmerkingen worden in dank aanvaard.

Suggesties voor een volgende editie, zijn welkom bij de auteur op Alle constructieve opmerkingen worden in dank aanvaard. Voorwoord Dit leerboek vormt een goede basis voor het opleidingsonderdeel strafrecht binnen een professionele bacheloropleiding. We denken hierbij in het bijzonder aan de afstudeerrichting Rechtspraktijk

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2009:BI9049

ECLI:NL:CRVB:2009:BI9049 ECLI:NL:CRVB:2009:BI9049 Instantie Datum uitspraak 28-05-2009 Datum publicatie 22-06-2009 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 07-4976 AOW Bestuursrecht

Nadere informatie

Inleiding. 1 Strafrecht

Inleiding. 1 Strafrecht Inleiding 1 Strafrecht Plaats van het strafrecht Het strafrecht is, net als bijvoorbeeld het staatsrecht en het bestuursrecht, onderdeel van het publiekrecht. Het publiekrecht regelt de betrekkingen tussen

Nadere informatie

De processuele positie van de minderjarige in het civiele jeugdrecht

De processuele positie van de minderjarige in het civiele jeugdrecht De processuele positie van de minderjarige in het civiele jeugdrecht Naam: Marlies Hoftijzer Studentnummer: 10222537 Master: privaatrecht Begeleider: mr. T. de Wit Datum: 11 juni 2013 Inhoudsopgave 1.

Nadere informatie

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus 20301 2500 EH Den Haag. Advies wetsvoorstel toevoegen gegevens aan procesdossier minderjarige

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus 20301 2500 EH Den Haag. Advies wetsvoorstel toevoegen gegevens aan procesdossier minderjarige POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 INTERNET www.cbpweb.nl www.mijnprivacy.nl AAN De Minister van Veiligheid en Justitie

Nadere informatie

DEEL I DE RECHTSMACHT 1

DEEL I DE RECHTSMACHT 1 VOORWOORD V DEEL I DE RECHTSMACHT 1 1 DE GRONDWET 3 1 Waarborg 3 2 Exclusiviteit 4 3 Doorbreking bij de wet 5 4 Het begrip rechterlijke macht 5 5 Burgerlijke rechten 6 6 Conclusie burgerlijke en bestuursrechtelijke

Nadere informatie

Inhoud Inhoud 5 Voorwoord 13 Introductie van het onderzoek 15 I. Inleiding 15 II. Participatie als juridisch begrip 16 III. Aanleiding tot het onderzo

Inhoud Inhoud 5 Voorwoord 13 Introductie van het onderzoek 15 I. Inleiding 15 II. Participatie als juridisch begrip 16 III. Aanleiding tot het onderzo Inhoud Inhoud 5 Voorwoord 13 Introductie van het onderzoek 15 I. Inleiding 15 II. Participatie als juridisch begrip 16 III. Aanleiding tot het onderzoek 18 IV. Probleemanalyse 19 V. Doel van het onderzoek

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 20 202 33 76 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering ter uitbreiding van het spreekrecht van slachtoffers en nabestaanden in het strafproces Nr. 4 ADVIES

Nadere informatie

BEGINSELEN VAN EUROPEES FAMILIERECHT BETREFFENDE OUDERLIJKE VERANTWOORDELIJKHEID

BEGINSELEN VAN EUROPEES FAMILIERECHT BETREFFENDE OUDERLIJKE VERANTWOORDELIJKHEID BEGINSELEN VAN EUROPEES FAMILIERECHT BETREFFENDE OUDERLIJKE VERANTWOORDELIJKHEID PREAMBULE Erkennende dat ondanks de bestaande verschillen in de nationale familierechten er evenwel een toenemende convergentie

Nadere informatie

REGLEMENT 3.683.BD/BJZ PROTOCOL PROCESBESLUIT EN VERTEGENWOORDIGING IN RECHTE

REGLEMENT 3.683.BD/BJZ PROTOCOL PROCESBESLUIT EN VERTEGENWOORDIGING IN RECHTE 3.683.BD/BJZ PROTOCOL PROCESBESLUIT EN VERTEGENWOORDIGING IN RECHTE Vastgesteld bij collegebesluit van 19 juni 2007, nr. 6a. Datum bekendmaking: 27 juni 2007. Datum inwerkingtreding: 28 juni 2007. Gemeenteblad

Nadere informatie

8658/15 dui/pw/mt 1 DG D 2B

8658/15 dui/pw/mt 1 DG D 2B Raad van de Europese Unie Brussel, 8 mei 2015 (OR. en) 8658/15 COPEN 115 EUROJUST 93 EJN 42 NOTA van: d.d.: 14 april 2015 aan: Betreft: Mevrouw Anne Vibe Bengtsen, attaché Juridische Zaken, Permanente

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2008:BC5947

ECLI:NL:CRVB:2008:BC5947 ECLI:NL:CRVB:2008:BC5947 Instantie Datum uitspraak 29-02-2008 Datum publicatie 06-03-2008 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 06-7122 WTOS Bestuursrecht

Nadere informatie

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van, nr. ;

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van, nr. ; Besluit van, tot wijziging van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 in verband met een vergoeding voor de beurtelingse verlening van rechtsbijstand in het kader van politieverhoren Op de voordracht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2011:BQ3580

ECLI:NL:RBAMS:2011:BQ3580 ECLI:NL:RBAMS:2011:BQ3580 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 22-02-2011 Datum publicatie 06-05-2011 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie AWB 10-504 AOW Bestuursrecht

Nadere informatie

Recht en bijstand bij juridische procedures

Recht en bijstand bij juridische procedures Recht en bijstand bij juridische procedures In deze folder leest u meer 0900-0101 (lokaal tarief) over de juridische bijstand door Slachtofferhulp Nederland en de rechten van slachtoffers. Een wirwar van

Nadere informatie

Handhaving van handel met voorwetenschap

Handhaving van handel met voorwetenschap Handhaving van handel met voorwetenschap Een onderzoek naar de wenselijkheid van het naast elkaar bestaan van bestuursrechtelijke en strafrechtelijke handhaving van handel met voorwetenschap onder Verordening

Nadere informatie

ECLI:NL:RBBRE:2011:5319

ECLI:NL:RBBRE:2011:5319 ECLI:NL:RBBRE:2011:5319 Instantie Rechtbank Breda Datum uitspraak 06-12-2011 Datum publicatie 22-05-2017 Zaaknummer AWB- 11_1954 Formele relaties Hoger beroep: ECLI:NL:CRVB:2013:BZ2178, Bekrachtiging/bevestiging

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2016 2017 34 257 Wijziging van het urgerlijk Wetboek, het Wetboek van Strafvordering en het Wetboek van Strafrecht teneinde de vergoeding van affectieschade

Nadere informatie

Advies Conceptwetsvoorstel implementatie EU-richtlijn minimumnormen slachtoffers van strafbare feiten

Advies Conceptwetsvoorstel implementatie EU-richtlijn minimumnormen slachtoffers van strafbare feiten contactpersoon De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie mr. F. Teeven Postbus 20301 2500 EH Den Haag datum 7 oktober 2014 Voorlichting e-mail voorlichting@rechtspraak.nl telefoonnummer 06-46116548

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2009:BJ1550

ECLI:NL:RBARN:2009:BJ1550 ECLI:NL:RBARN:2009:BJ1550 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 15-06-2009 Datum publicatie 06-07-2009 Zaaknummer AWB 08/5874 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2007:BA2284

ECLI:NL:CRVB:2007:BA2284 ECLI:NL:CRVB:2007:BA2284 Instantie Datum uitspraak 28-03-2007 Datum publicatie 05-04-2007 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 04-5151 WAO Bestuursrecht

Nadere informatie

1 Inleiding recht. 1.1 Inleiding. 1.2 Omschrijving en doel

1 Inleiding recht. 1.1 Inleiding. 1.2 Omschrijving en doel 1 Inleiding recht 1.1 Inleiding Wie het jeugdrecht wil leren kennen, moet iets weten over het recht in het algemeen. Daarom in dit hoofdstuk een korte introductie in het recht met een definitie van recht,

Nadere informatie

Bijlage. Antwoorden op de vragen Wetsartikelenregister Jurisprudentieregister

Bijlage. Antwoorden op de vragen Wetsartikelenregister Jurisprudentieregister Bijlage Antwoorden op de vragen Wetsartikelenregister Jurisprudentieregister Versie 2016/2017 1 Inleiding recht Antwoorden Hoofdstuk 1 Antwoord 1: B Antwoord 2: B Antwoord 3: wetten (regelgeving), verdragen,

Nadere informatie

Mandaat en delegatie. mr. M.C. de Voogd

Mandaat en delegatie. mr. M.C. de Voogd Mandaat en delegatie mr. M.C. de Voogd Artikel 1:1 Awb 1. Onder bestuursorgaan wordt verstaan: a. een orgaan van een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld, of b. een ander persoon of college,

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 november 2000 (20.11) (OR. fr) 13095/1/00 REV 1 LIMITE MIGR 91 COMIX 802

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 november 2000 (20.11) (OR. fr) 13095/1/00 REV 1 LIMITE MIGR 91 COMIX 802 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 17 november 2000 (20.11) (OR. fr) 13095/1/00 REV 1 LIMITE MIGR 91 COMIX 802 NOTA van: aan: Betreft: het voorzitterschap het Comité van permanente vertegenwoordigers Initiatief

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2017:449

ECLI:NL:RBMNE:2017:449 ECLI:NL:RBMNE:2017:449 Instantie Datum uitspraak 02-02-2017 Datum publicatie 06-02-2017 Rechtbank Midden-Nederland Zaaknummer C/16/418623 / FA RK 16-4448 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:1999:AA3765

ECLI:NL:RBROT:1999:AA3765 ECLI:NL:RBROT:1999:AA3765 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 01-04-1999 Datum publicatie 10-11-2004 Zaaknummer VMEDED 99/366-Sl Rechtsgebieden Bestuursrecht Bijzondere kenmerken Voorlopige voorziening

Nadere informatie

The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra

The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra Samenvatting Dit onderzoek heeft als onderwerp de invloed van het Europees Verdrag

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:1999:ZB8147

ECLI:NL:CRVB:1999:ZB8147 ECLI:NL:CRVB:1999:ZB8147 Instantie Datum uitspraak 02-03-1999 Datum publicatie 11-09-2001 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 98/6295 ABW Bestuursrecht

Nadere informatie

Deelneming aan een criminele organisatie

Deelneming aan een criminele organisatie Deelneming aan een criminele organisatie Participation in a criminal organization Een onderzoek naar de strafbaarstellingen in artikel 140 Sr A research into the offences in Article 140 Penal Code PROEFSCHRIFT

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit. Nummer 6486/62 Betreft zaak: Easyjet v. N.V. Luchthaven Schiphol 1. Inleiding 1. Op

Nadere informatie

Bij brief van 19 februari 2003 heeft het college een verweerschrift ingediend.

Bij brief van 19 februari 2003 heeft het college een verweerschrift ingediend. Raad van State, 200300512/1 Datum uitspraak: 29-10-2003 Datum publicatie: 29-10-2003 Rechtsgebied: Bestuursrecht overig Soort procedure: Eerste aanleg - meervoudig Inhoudsindicatie: Bij besluit van 17

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Nr. Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. 10390 14 juli 2009 Besluit van..., houdende nadere regels inzake buitengerechtelijke kosten bij tenuitvoerlegging van

Nadere informatie

Artikel I. De Rijkswet op het Nederlanderschap wordt als volgt gewijzigd:

Artikel I. De Rijkswet op het Nederlanderschap wordt als volgt gewijzigd: Wijziging van Rijkswet op het Nederlanderschap ter verruiming van de mogelijkheden voor het ontnemen en verlies van het Nederlanderschap bij terroristische activiteiten Allen, die deze zullen zien of horen

Nadere informatie

Het college van burgemeester en wethouders van Moerdijk, in haar vergadering van 26 juli 2005;

Het college van burgemeester en wethouders van Moerdijk, in haar vergadering van 26 juli 2005; Het college van burgemeester en wethouders van Moerdijk, in haar vergadering van 26 juli 2005; gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht, de artikelen 1, tweede lid, en 29a, tweede lid, van

Nadere informatie

EUROPESE COMMISSIE TEGEN RACISME EN INTOLERANTIE

EUROPESE COMMISSIE TEGEN RACISME EN INTOLERANTIE CRI(97)36 Version néerlandaise Dutch version EUROPESE COMMISSIE TEGEN RACISME EN INTOLERANTIE TWEEDE ALGEMENE BELEIDSAANBEVELING VAN DE ECRI: SPECIALE ORGANEN OP NATIONAAL NIVEAU GERICHT OP DE BESTRIJDING

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 856 Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en enkele andere wetten teneinde nader inhoud te geven aan het beginsel van openbaarheid

Nadere informatie

TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL

TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2 Vergaderjaar 2010-2011 32 856 Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en enkele andere wetten teneinde nader inhoud te geven aan het beginsel van openbaarheid

Nadere informatie

Nr. 4 ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT 1

Nr. 4 ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT 1 TWEEDE KAMER DER STATEN- 2 GENERAAL Vergaderjaar 2011-2012 33 079 Aanpassing van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in verband met de wijziging van het recht op inzage, afschrift of uittreksel

Nadere informatie

De uitvoering van het jeugdstrafrecht

De uitvoering van het jeugdstrafrecht Stelselwijziging Jeugd Factsheet De uitvoering van het jeugdstrafrecht Na inwerkingtreding van de Jeugdwet De uitvoering van het jeugdstrafrecht 1 De uitvoering van het jeugdstrafrecht 2 Inleiding Deze

Nadere informatie

Advies wijziging Vb2000 i.v.m. implementatie richtlijn 2001/55/EG

Advies wijziging Vb2000 i.v.m. implementatie richtlijn 2001/55/EG de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie Mevrouw drs. M.C.F. Verdonk Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Mw. mr. F.G Schoe 070 381 1413 27 april 2004 ACVZ/VZL/04/016 Advies wijziging Vb2000 i.v.m.

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2003:AL9057

ECLI:NL:GHSGR:2003:AL9057 ECLI:NL:GHSGR:2003:AL9057 Instantie Datum uitspraak 15-10-2003 Datum publicatie 20-01-2004 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-gravenhage 027-D-03 Personen- en

Nadere informatie

P5_TA(2002)0269. Toekomstige ontwikkeling van Europol

P5_TA(2002)0269. Toekomstige ontwikkeling van Europol P5_TA(2002)0269 Toekomstige ontwikkeling van Europol Aanbeveling van het Europees Parlement aan de Raad over de toekomstige ontwikkeling van Europol en zijn volledige opneming in het institutioneel bestel

Nadere informatie

0 ALGEMENE REGELS TEN AANZIEN VAN MANDAAT

0 ALGEMENE REGELS TEN AANZIEN VAN MANDAAT ALGEMENE REGELS 0 ALGEMENE REGELS TEN AANZIEN VAN MANDAAT In dit hoofdstuk wordt in het eerste onderdeel nader ingegaan op de wettelijke voorschriften met betrekking tot mandaat. In het tweede gedeelte

Nadere informatie

De civiele kamer van de Commissie van het Schadefonds Geweldsmisdrijven

De civiele kamer van de Commissie van het Schadefonds Geweldsmisdrijven Uitspraak De civiele kamer van de Commissie van het Schadefonds Geweldsmisdrijven Zaaknummer: ****** Datum uitspraak: 7 augustus 2015 De civiele kamer van de Commissie van het Schadefonds Geweldsmisdrijven

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2018 133 Besluit van 20 april 2018 tot vaststelling van bedragen voor nadeel van naasten dat niet in vermogensschade bestaat (Besluit vergoeding affectieschade)

Nadere informatie

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 15 juli 2009 (24.07) (OR. en) ST 12116/09 DROIPE 66 COPE 139

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 15 juli 2009 (24.07) (OR. en) ST 12116/09 DROIPE 66 COPE 139 RAAD VA DE EUROPESE U IE Brussel, 15 juli 2009 (24.07) (OR. en) ST 12116/09 DROIPE 66 COPE 139 OTA van: aan: Betreft : het voorzitterschap de delegaties Voorstel voor een resolutie van de Raad en van de

Nadere informatie

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar Beslissing op bezwaar Kenmerk: 27534/2012010168 Betreft: Beslissing op bezwaar inzake de Stichting Publieke Media instelling Eijsden- Margraten tegen afwijzing van het handhavingsverzoek jegens Stichting

Nadere informatie

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen Verordening tegenprestatie Participatiewet 2015 Kenmerk: 183277 De raad van de gemeente Oldebroek; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 14 oktober 2014; gelet op artikel 8a, eerste lid,

Nadere informatie

Verwijzen naar digitale bronnen

Verwijzen naar digitale bronnen Verwijzen naar digitale bronnen Aanvulling op de Leidraad voor juridische auteurs 2013 I. Bennigsen mr. dr. L.D. van Kleef-Ruigrok 2 februari 2015 1 1 Inleiding In de Leidraad voor juridische auteurs 2013

Nadere informatie

De concrete voorstellen in dit pamflet dragen in de optiek van de VVD bij aan het verwezenlijken van deze doelstellingen.

De concrete voorstellen in dit pamflet dragen in de optiek van de VVD bij aan het verwezenlijken van deze doelstellingen. Slachtoffer zijn van een misdrijf is ingrijpend. Het draagt bij aan de verwerking van dit leed als slachtoffers het gevoel hebben dat zij de aandacht krijgen die zij verdienen. Dat zij zo goed mogelijk

Nadere informatie

Het recht van het slachtoffer op inzage en toevoeging van processtukken binnen het strafproces

Het recht van het slachtoffer op inzage en toevoeging van processtukken binnen het strafproces Het recht van het slachtoffer op inzage en toevoeging van processtukken binnen het strafproces Een onderzoek naar de regulering en de praktijk van het recht van het slachtoffer op inzage en toevoeging

Nadere informatie

Inleiding. 1.1 Probleemanalyse

Inleiding. 1.1 Probleemanalyse HOOFDSTUK 1 Inleiding 1.1 Probleemanalyse Winstafdracht conform art. 6:104 BW geeft de benadeelde, die schade lijdt als gevolg van een onrechtmatige daad of tekortkoming in de nakoming van een verbintenis,

Nadere informatie

Betreft: zorgen over alleenstaande kinderen in Nederland (agendapunt 1 van het AO op 12 november 2015)

Betreft: zorgen over alleenstaande kinderen in Nederland (agendapunt 1 van het AO op 12 november 2015) Leiden, 6 november 2015 Betreft: zorgen over alleenstaande kinderen in Nederland (agendapunt 1 van het AO op 12 november 2015) Geachte Tweede Kamerleden, woordvoerders migratiebeleid, Onder het groeiende

Nadere informatie

a) Titel voorstel Proposal for a directive of the European Parliament and of the Council on countering money laundering by criminal law.

a) Titel voorstel Proposal for a directive of the European Parliament and of the Council on countering money laundering by criminal law. Fiche 2: Richtlijnvoorstel strafbaarstelling witwassen 1. Algemene gegevens a) Titel voorstel Proposal for a directive of the European Parliament and of the Council on countering money laundering by criminal

Nadere informatie

MINISTERIE VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

MINISTERIE VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP MINISTERIE VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP Nr. WJZ/2006/46484 (1743) (Hoofd) Afdeling DIRECTIE WETGEVING EN JURIDISCHE ZAKEN Nader rapport inzake het voorstel van wet tot wijziging van de Wet studiefinanciering

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 17.5.2019 COM(2019) 242 final 2019/0116 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het namens de Europese Unie in de Raad van Ministers in te nemen standpunt met

Nadere informatie

MEMORIE VAN TOELICHTING

MEMORIE VAN TOELICHTING Uitvoering van de op 10 en 11 juni 2010 te Kampala aanvaarde wijzigingen van het Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof (Trb. 2011, 73) MEMORIE VAN TOELICHTING ALGEMEEN 1. Inleiding Dit wetsvoorstel

Nadere informatie

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie verzoekschriften 29.9.2014 MEDEDELING AAN DE LEDEN Betreft: Verzoekschrift nr. 0564/2012, ingediend door Marianne van Eck (Nederlandse nationaliteit), over administratieve

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstatc 201106725/1/V1. Datum uitspraak: 3 juli 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op het

Nadere informatie

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 3.5.2017 COM(2017) 218 final Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD waarbij de Commissie wordt gemachtigd onderhandelingen te openen over een akkoord met het Verenigd Koninkrijk

Nadere informatie

STATUUT VAN DE HAAGSE CONFERENTIE VOOR INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT

STATUUT VAN DE HAAGSE CONFERENTIE VOOR INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT STATUUT VAN DE HAAGSE CONFERENTIE VOOR INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT De Regeringen van de hierna genoemde landen: De Bondsrepubliek Duitsland, Oostenrijk, België, Denemarken, Spanje, Finland, Frankrijk,

Nadere informatie

OTA het voorzitterschap de delegaties Routekaart voor een betere bescherming van verdachten en beklaagden in strafprocedures

OTA het voorzitterschap de delegaties Routekaart voor een betere bescherming van verdachten en beklaagden in strafprocedures RAAD VA DE EUROPESE U IE Brussel, 1 juli 2009 (03.07) (OR. en) 11457/09 DROIPE 53 COPE 120 OTA van: aan: Betreft: het voorzitterschap de delegaties Routekaart voor een betere bescherming van verdachten

Nadere informatie

1. Decertificering en dematerialisatie van aandelen

1. Decertificering en dematerialisatie van aandelen 1 TOELICHTING BEHORENDE BIJ HET VOORSTEL TOT WIJZIGING VAN DE STATUTEN VAN ALANHERI N.V. ("ALANHERI" OF "DE VENNOOTSCHAP") Behorende bij agendapunt 8 van de op 27 mei 2011 te houden algemene vergadering

Nadere informatie

Het slachtoffer in het strafproces

Het slachtoffer in het strafproces Het slachtoffer in het strafproces Mijn mobiele telefoon a. Staat natuurlijk al uit. b. Staat nog aan, maar die zet ik nu onmiddellijk uit. c. Omdat ik heel belangrijk ben laat ik die aanstaan, maar wel

Nadere informatie

besluit vast te stellen de Bijlage van de gemeente Wijchen bij de Verordening tegenprestatie

besluit vast te stellen de Bijlage van de gemeente Wijchen bij de Verordening tegenprestatie Het Algemeen Bestuur van de Modulaire Gemeenschappelijke Regeling Rijk van Nijmegen (MGR), gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van de gemeente Wijchen van 6 januari 2015; gelet op artikel

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 208 Uitvoering van het op 20 december 2006 te New York tot stand gekomen Internationaal Verdrag inzake de bescherming van alle personen tegen

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 29 juli 1999 (07.09) (OR. en) 10456/99 LIMITE DROIPEN 5

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 29 juli 1999 (07.09) (OR. en) 10456/99 LIMITE DROIPEN 5 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 29 juli 999 (07.09) (OR. en) 0456/99 LIMITE DROIPEN 5 RESULTAAT BESPREKINGEN van : de Groep Materieel Strafrecht d.d. : 9 juli 999 nr. vorig doc. : 9966/99 DROIPEN 4

Nadere informatie

Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie. Reactie consultatie Implementatiewet vierde anti-witwasrichtlijn

Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie. Reactie consultatie Implementatiewet vierde anti-witwasrichtlijn Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie Reactie consultatie Implementatiewet vierde anti-witwasrichtlijn ALGEMEEN 1.1 In de Implementatiewet vierde anti-witwasrichtlijn ('Implementatiewet') worden wijzigingen

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 200607461/1. Datum uitspraak: 11 juli 2007 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op het hoger beroep van: vennootschap onder firma appellante,, gevestigd te tegen de uitspraak in zaak nos.

Nadere informatie

De in de Wet bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding vergeten voogden en het voogdijplan

De in de Wet bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding vergeten voogden en het voogdijplan Rotterdam Institute of Private Law Accepted Paper Series De in de Wet bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding vergeten voogden en het voogdijplan A.J.M. Nuytinck Published in WPNR, 2008,

Nadere informatie