Zelftoets bij leereenheid 2: Methoden en technieken van kwaliteitszorg 1 Procescontrole onderscheidt zich van productcontrole omdat men bij procescontrole a een onderscheid kan maken tussen partijen van goede en slechte kwaliteit. b gebruik kan maken van statistische methoden en technieken. c de effectiviteit van het controlesysteem kan toetsen met behulp van een keuringskarakteristiek. d de nadruk legt op de preventie. 2 Bij het meten van producteigenschappen wordt een onderscheid gemaakt in variabele meting en attributieve meting. Waarop berust dit onderscheid? 3 Gegeven: De eis die aan partijen wordt gesteld is maximaal 14% foutieve producten. De volgende tabel geeft de goedkeuringskansen bij attributieve partijkeuring met een steekproefgrootte (n) van 20 en een goedkeuringscriterium (c) van 2. % fouten goedkeuringskans (%) 0 100 1 95 2 92 3 88 4 83 5 77 6 68 8 50 10 30 12 20 14 10 16 5 Gevraagd: Wat is de kans op een fout van de eerste soort als een partij van 200 producten, 20 foutieve producten bevat? a 10 b 70 c 90 d Een fout van de eerste soort is hier niet van toepassing.
4 Gegeven: Een leverancier heeft met zijn afnemers afgesproken dat een foutenpercentage van maximaal 6% aanvaardbaar is. Voor levering worden de partijen gekeurd door de leverancier om te controleren of de partijen aan deze norm voldoen. Gevraagd: Wanneer zijn de risico's voor de afnemers het grootst: - bij keuring met een steekproefomvang (n) van 50, en goedkeuringscriterium (c) van 1, - of bij keuring met een steekproefomvang (n) van 50 en een goedkeuringscriterium (c) van 3? Licht uw antwoord toe. 5 Een keuringskarakteristiek is een grafische weergave van de relatie tussen a het goedkeuringsciterium en de steekproefgrootte. b het goedkeuringscriterium en de werkelijke fractie fouten. c de goedkeuringskans en de steekproefgrootte. d de goedkeuringskans en de werkelijke fractie fouten. 6 Bij regelkaarten, die gebruikt worden ter controle van procesverstoringen, wordt de normwaarde voor de controlegrootheid aangegeven door a de centrale lijn. b de regelgrens. c de actielijn. d de waarschuwingsgrens. 7 Beoordeel de juistheid van de volgende stellingen. Stelling 1 Als bij een variabele procescontrole een regelkaart wordt gebruikt met zowel regelgrenzen als waarschuwingsgrenzen, is over het algemeen de kans op het niet signaleren van verstoringen kleiner dan bij gebruik van alleen regelgrenzen. Stelling 2 Als bij een variabele procescontrole de regelgrenzen krapper worden, dan wordt de kans op een onterechte ingreep/actie kleiner. a Stelling 1 en 2 zijn beide juist. b Alleen stelling 1 is juist. c Alleen stelling 2 is juist. d Stelling 1 en 2 zijn beide onjuist.
8 Welke van de volgende uitspraken is juist? a Op grond van een kwaliteitskostenanalyse kan men komen tot minimale (totale) kwaliteitskosten. b Een Pareto-analyse is een kwalitatieve methode om de effecten van kwaliteitsafwijkingen met elkaar in verband te brengen. c Een keuringskarakteristiek is een hulpmiddel bij het inzichtelijk maken van de relatieve ernst van fouten. d Het visgraatdiagram is bij uitstek geschikt om oorzaak en gevolg kwalitatief te analyseren. 9 In onderstaande tabel vindt u de verdeling van fouten bij de fabricage van elektronische apparatuur. TABEL Verdeling van fouten bij de fabricage van elektronische apparatuur Teken met behulp van de gegevens uit de tabel het Paretodiagram van die fouten. Opmerking: deze opgave is ontleend aan Handboek kwaliteitsbeleid, Kluwer, 1982. 10 Welke samenhang bestaat er tussen de categorieën kwaliteitskosten?
Antwoorden op de zelftoets 1 Antwoord d is het juiste antwoord. Bij procescontrole hanteert men het concept van de regelkring en ligt de nadruk op het voorkómen van fouten. Bij productcontrole (antwoord a) is het uitgangspunt: voldoen de producten die gezamenlijk een partij vormen, aan de producteisen? Zowel bij proces- als bij productcontrole kan men statistische methoden en technieken gebruiken (antwoord b). Een keuringskarakteristiek (antwoord c) geeft de statistische eigenschappen van een bepaald steekproefschema grafisch weer, en wordt vooral gebruikt bij productcontrole. 2 Het onderscheid berust op de aard van de meetresultaten. Bij variabele meting is de waarde van de producteigenschap een continue variabele, bij attributieve meting hanteert men een klasse-indeling (goed/fout). 3 Antwoord b is het juiste antwoord. Het percentage fouten in de partij is 10%. De kans dat deze partij tenonrechte wordt afgekeurd bedraagt 100-30 = 70%. 4 Het afnemersrisico bestaat uit het goedkeuren van slechte partijen (foutenpercentage groter dan 6%). Het goedkeuringscriterium bij n = 50, c = 1 is lager dan bij n = 50, c = 3, de keuring is strenger, de kans dat een partij wordt goedgekeurd, is lager. Bij n = 50, c = 1 zullen de risico s voor de afnemers daarom kleiner zijn. 5 d is het juiste antwoord. 6 a is het juiste antwoord. 7 b is het juiste antwoord. Stelling 1 Bij gebruik van regelgrenzen én waarschuwingsgrenzen, kunnen meer typen verstoringen worden gesignaleerd dan wanneer alleen met regelgrenzen wordt gewerkt. De kans op het niet signaleren van verstoringen is kleiner. Stelling 2 Bij krappere regelgrenzen zal het vaker voorkomen dat een waarneming buiten de grenzen valt, terwijl er toch geen verstoring is opgetreden. De kans op een onterechte ingreep is groter. 8 Antwoord d is het juiste antwoord. a Kwaliteitskostenanalyse is een hulpmiddel voor bewustwording, prioriteitstelling en beslissingsondersteuning. Een kostenanalyse als zodanig leidt echter niet tot minimale kosten. Bovendien is de kwaliteit waarbij de kosten minimaal zijn, vaak niet te bepalen. b Pareto-analyse is een kwantitatieve methode om een rangorde aan te brengen in kwaliteitsfouten (frequentie van voorkomen, kosten, tijdsbesteding e.d.).
c Een keuringskarakteristiek is een grafische weergave die bij steekproefkeuring wordt gebruikt om de kans op goedkeuring in relatie te brengen met de werkelijke partijkwaliteit. d Het visgraatdiagram is een kwalitatieve oorzaakgevolganalyse. 9 De eerste stap is het berekenen van het percentage van elke fout en vervolgens het cumulatieve percentage. Het resultaat ziet u in onderstaande tabel. TABEL Verdeling van fouten, het foutenpercentage en het cumulatief percentage Daarna kunt u het diagram gaan tekenen. Vergelijk uw tekening met onderstaande figuur: het Pareto-diagram van de fouten. FIGUUR Pareto-diagram van de fouten bij de fabricage van elektronische apparatuur 10 Naarmate er meer geïnvesteerd wordt in preventie zijn de beoordelings- en foutenkosten lager.