De maatschappelijke waarde van allochtone vrijwilligersorganisaties



Vergelijkbare documenten
Toolkit maatschappelijke waarde

Stichting OASE. Sociaal & Cultureel Centrum. Activiteiten Jaarverslag 2015

El-Feth Moskee Academielaan ET Tilburg bestuur@el-feth.nl Beleidsplan El-Feth Moskee Tilburg 2010

Stichting Marokkaanse Moslims in Breda. Antiloopstraat LB Breda. Tel/Fax Kvk nr:

Alle bestuursleden zijn gezamenlijk bevoegd om besluiten te nemen namens Stichting De Gouden Generatie

Korte historie. Stichting Al-Raza (betekent de tevredenheid) is op 31 december 1999 opgericht.

FEDERATIE VAN EDUCATIEVE EN CULTURELE CENTRA FECC. Jaarverslag Stichting Fecc

Met de wervingscirkel kun je stap voor stap een wervingsactie voorbereiden:

Beleidsplan Periode

Interculturele Competenties:

Stichting Al Mohcinine Feijenoord. Beleidsplan

2. Visie; waar gaan we voor, wat willen we bereiken en langs welke weg?

Activiteiten Jaarverslag 2013

Vrijheid van onderwijs

BIJLAGEN. Dichter bij elkaar? De sociaal-culturele positie van niet-westerse migranten in Nederland. Willem Huijnk Jaco Dagevos

BELEIDSPLAN

herkenbaar en present

kinderen toch blijven ondersteunen. Het maakt niet uit wat (Surinaamse vader, 3 kinderen)

12 RICHTLIJNEN VOOR INTERRELIGIEUZE DIALOOG OP LOKAAL NIVEAU

Plek Empathie Rust Ruimte Ontmoeting Niets hoeft

Primair Onderwijs po Voorgezet onderwijs vo

Stappenplan Social Return on Investment. Onderdeel van de Toolkit maatschappelijke business case ehealth

Beleidsplan Stichting De Upside van Down

Beleidsplan

WIJKACCOMMODATIES: BREDER EN BETER Groeiend nut en noodzaak van het netwerk van wijkaccommodaties in de stad Groningen

Workshop 3 e nationaal congres Opvoedingsondersteuning. Opvoedingsondersteuning. Kenniswerkplaats Tienplus

Stichting Zohor. Voor Participatie van Marokkaanse en Arabische vrouwen. Jaarverslag 2002

Opvoeden in andere culturen


Advies van de Stedelijke Wmo-Adviesraad Amsterdam over Concept Uitvoeringsprogramma Vrijwillige Inzet. Datum: 2 september 2010

Project Vadercentra: 1. Probleemstelling.

Hoe voorkomen we eergerelateerd geweld?

Stichting Present de Bevelanden

Madarsa Anwaaroel Uloom Slijperweg KV Amsterdam Tel: website: info@anwaaroeluloom.nl rek. nr.

Stichting Vrienden van PARK VOSSENBERG

Stichting Nida Stichting Openhaard

FECC Inhoudelijk Jaarverslag 2016

Interculturele Competentie:

Waarom interculturalisatie moeilijker is dan het lijkt

Onderzoeksdocument. Creatieve Bloeiplaats

5.3 SAMENVATTEND SCHEMA SOORTEN VERBANDEN

CIVIC CROWDFUNDING VOOR EINDHOVEN

Beleidsplan

Zijn autochtonen en allochtonen tevreden met hun buurtbewoners?

Een kwalitatief onderzoek in zes steden.

Visiedocument en Activiteitenplan 2013

Eindexamen filosofie vwo II

Voorwoord. Namens het bestuur van Stichting Aangepast Actief Nederland. Marijke Smedema, Penningmeester Februari 2014

Alle kinderen kunnen Roefelen Stichting Roefelen zoekt partners

Stichting SAN Inhoudelijke jaarverslag 2014

Jaarverslag 2017 VERENIGING ISLAMITISCHE CULTUUR LANGEDIJK. Telefoon : (0226) Site :

Thema s voor diversiteitsbeleid. In de maatschappelijke opvang voor dak- en thuislozen

Opgave 2 Religie en integratie

Sociaal kapitaal: slagboom of hefboom? Samenvatting. Wil van Esch, Régina Petit, Jan Neuvel en Sjoerd Karsten

ThiemeMeulenhoff Zorg Niveau Begeleiden op sociaal/maatschappelijk gebied Antwoordmodellen

INZETBAARHEIDS ASSESSMENT

De paradox van de burger als uitgangspunt

Training Creatief denken

Persoonlijk rapport van: Marieke Adesso 29 Mei

Stichting Urgente Noden Zoetermeer Beleidsplan bruggenbouwer tussen wat kan en wat moet

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Van mij. Een gezicht is geen muur. Jan Bransen, Universiteit Utrecht

MKBA VAN EEN GOED BEGIN NAAR STRUCTUREEL SUCCES!

Samenwerken met re-integratiebedrijven

Jaarverslag 2016 Stichting Inloophuis De Koepel

Fiche 4: Hoe verhoog je je interculturele competentie?

DE BASIS EN SPEERPUNTEN VOOR

Youth for Christ Zwolle. Meerjarenplan YFC Zwolle

Onderbouwing van de keuze van de vluchtelingengemeenschappen binnen het project

Islam door vrouwenogen 3: Ontmoeting met moslimvrouwen of moskeebezoek

Flexibele subsidies 2018: Thema - Samen voor de Stad

Senioren ontmoeten elkaar. Verslag van 2 oktober 2010

Buurthuizen en activiteiten

Meer succes met je website

Alleen activiteiten die vrij en openbaar toegankelijk zijn komen voor subsidie in aanmerking

Mantelzorg, waar ligt de grens?

Visie en werkwijze participatie van ouderen in het Ben Sajetcentrum

Samenvatting. Samenvatting Maatschappelijke kosten-baten analyse beschut werk 1

Social Media Marketing strategie

Evalueren van projecten met externen Kennisdocument Onderzoek & Statistiek

Jonge werknemers en werkstress: een beknopte weergave van de feiten

De ambtenaar als ambassadeur aan de slag met social business Door: Jochem Koole

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder autochtone Nederlanders

Beleidsplan

Inge Test

Organiseren van samenwerking in het jeugddomein

WIE IS DE NIET-WESTERSE ALLOCHTONE GEVER?

Stichting Jong & Zwanger Beleidsplan

Maurice Jongmans is Adviseur Social Media en Zoekmachineoptimalisatie bij Webtechniek in Delft.

In de Visie is beschreven waar SGL in de toekomst voor wil staan, rekening houdend met ontwikkelingen die op dit moment aan de orde zijn.

Evaluatie Back to Basics: De Nieuwe Koers

Het MOC op weg naar een zelfstandige vrijwilligersorganisatie. Projectplan

Met het nieuwe welzijnsbeleid werkt de gemeente Tiel vanuit de volgende uitgangspunten:

Jaarverslag Tilburg. Stichting Prisma Tilburg

Beleidsplan Unie van Betrokken Ouders

Het geheim van vitale fysiotherapeuten

SAMEN WERKT VISIE STICHTING JEUGDBELANGEN MALDEN

MAATSCHAPPELIJK RENDEMENT VAN VRIJWILLIGERSPROJECTEN IN DE SCHULDHULPVERLENING

Vooruit naar de oorsprong

Transcriptie:

De maatschappelijke waarde van allochtone vrijwilligersorganisaties

van allochtone vrijwilligersorganisaties

Colofon ACB Kenniscentrum, augustus 2010 Auteur: Vormgeving: Interviewers: Suzanne van Hees Mik Design te Haarlem Mark Bouman, Ewoud Butter, Hammadi Eddehbia, Suzanne van Hees en Rachid Jamari. Met dank aan alle adviseurs van ACB Kenniscentrum Gedeelten van deze uitgave mogen voor intern gebruik worden gekopieerd, mits daarbij de bron wordt vermeld. Deze publicatie is tot stand gekomen met financiering van de provincie Noord-Holland. 1 Colofon

Inhoud Colofon 1 Inleiding Aanleiding 3 Het onderzoek 2 Maatschappelijke waarde in kaart 5 SROI of een kwalitatieve omschrijving? 6 3 Maatschappelijke waarde in de praktijk 8 Zelfvoorzienendheid 9 Doelgroep 12 Opwaartse sociale mobiliteit 13 Openheid en sociale netwerken 15 Inspiratie, al dan niet voortkomend uit religie 17 Toegevoegde waarde 18 4 Conclusies en aanbevelingen 21 5 Bijlage Geraadpleegde bronnen 24 6 Bijlage Bevraagde organisaties 25 Bijlage Experts 25 2 Inhoud

1 Inleiding Aanleiding De afgelopen jaren is het begrip 'maatschappelijke waarde' steeds meer in zwang geraakt. Niet alleen zijn er studies verricht naar de waarde van religieuze organisaties als kerken en moskeeën, in politieke discussie komt het begrip ook steeds vaker naar voren in de vorm van de vraag wat immigratie, of een allochtoon de maatschappij nu eigenlijk kost. Velen wagen zich niet aan het antwoord op de vraag wat een allochtoon kost. Met een dergelijke vraag begeeft men zich immers niet alleen op het gladde ijs der ethiek, het is ook een zeer normatieve en relatieve discussie. Maar de vraag op wat voor manier een organisatie - of zo je wilt een persoon - voor de maatschappij van waarde kan zijn, is wel een interessante. Het doel van dit onderzoek is om de voor de maatschappij nuttige maar lastig te kwantificeren (in termen van besparing in euro's) activiteiten te onderzoeken en (concreet) te beschrijven wat de maatschappelijk daar aan heeft. Daarbij worden verschillende waarderingsmethoden, waaronder de SROI (Social Return On Investment) en kosten-batenanalyses, met elkaar vergeleken. Deze methoden zetten in op het uitdrukken van een maatschappelijke waarde in geld, wat ookwel 'cmonetariseren' wordt genoemd. Aan de hand hiervan trachten we handvatten te ontwikkelen om de meer kwalitatieve maatschappelijke waarde van een organisatie eenvoudiger te duiden. Het onderzoek Aan de hand van 26 interviews met vertegenwoordigers van allochtone vrijwilligersorganisaties van diverse signatuur (doelgroep, inspiratiebron, activiteitenplan), verspreid over Noord-Holland, proberen we vast te stellen wat de toegevoegde waarde van deze organisaties is, voor zowel de eigen achterban als voor de samenleving als geheel. We hanteren hier bewust de term 'allochtone vrijwilligersorganisaties' en bijvoorbeeld niet 'zelforganisatie' omdat deze laatste term steeds vaker geassocieerd wordt met de gedachte dat allochtonen alleen organisaties oprichten voor zichzelf, of met de verbazing dat ze zelf iets kunnen. Feitelijk gaat het om organisaties die niet verschillen van andere (lees: autochtone) vrijwilligersorganisaties, behalve dan dat ze bestuurd worden door mensen met een migrantenachtergrond. Vandaar dus dat we de meer waardevrije term allochtone vrijwilligersorganisaties, hier voortaan kort aangeduid als 'avo', hanteren (al zijn we ons er terdege van bewust dat er aan deze term ook nadelen kleven). 3 Inleiding Naast vertegenwoordigers van 26 organisaties zijn ook twee experts die veel met avo's werken geïnterviewd (zie bijlage voor een overzicht van personen en organisaties). De organisaties zijn heel verschillend in een aantal opzichten. Sommige organisaties zijn klein, hebben een specifieke achterban, terwijl andere het grootser aanpakken en zich richten op een bredere doelgroep. Bepaalde organisaties hebben grote moeite om het hoofd boven water te houden - vanwege diverse redenen - terwijl andere organisaties volop in actie zijn en haast moeiteloos projecten ontwikkelen.

Door de organisaties te toetsen aan criteria als de doelgroep, de bijdrage aan een opwaartse sociale mobiliteit en openheid - waarvan wij denken dat deze de maatschappelijke waarde bevorderen - proberen we te vast te stellen wat de toegevoegde waarde is van de organisaties. Ook hebben we de vertegenwoordigers van de organisaties de vraag voorgelegd wat zij zelf als de toegevoegde waarde van hun organisatie zien. Eén van de organisaties die we benaderd hebben (Stichting Witte Tulp) aarzelde om medewerking te verlenen. Deze organisatie is weliswaar als migrantenorganisatie begonnen - de inititiatiefnemers hebben hun wortels in de Turkse gemeenschap - maar is naar eigen de zeggen de status van dit type organisatie ontgroeid en profileert zich nu nadrukkelijk als een Nederlandse organisatie die zich richt op de educatie van Nederlandse jongeren. Witte Tulp is 'het gerommel in de marge' voorbij. De reden waarom deze organisatie toch opgenomen is in dit rapport, is dat zij wel een verleden als migrantenorganisatie heeft en haar geschiedenis goed weergeeft dat een dergelijke organisatie meerwaarde voor de maatschappij kan hebben en op welke wijze die meerwaarde dan naar voren komt. Alvorens de verschillende organisaties nader te bekijken, wordt in kaart gebracht welke studies er al gedaan zijn naar het onderwerp van maatschappelijke waarde en wat daar de belangrijkste conclusies van zijn. Vervolgens wordt de informatie uit de praktijk weergegeven die uit de interviews met vertegenwoordigers van de organisaties en met de experts naar voren is gekomen. Tot slot vormt een combinatie van de bestaande literatuur en de opgetekende praktijkverhalen de basis voor een kwalitatieve maar beknopte beschrijving van de essentie van de maatschappelijke waarde van avo's. 4 Inleiding

2 Maatschappelijke waarde in kaart Een belangrijke figuur die het begrip maatschappelijke waarde of maatschappelijk rendement in Nederland (uit de Verenigde Staten) heeft geïntroduceerd is Peter Scholten met zijn concept Social Return On Investment (SROI). Hierin wordt via economische principes berekend wat een activiteit of organisatie de maatschappij aan besparingen oplevert 1. Een voorbeeld van de toepassing van de SROI betreft een serie onderzoeken van stichting Oikos. Oikos heeft diverse werken gepubliceerd over het maatschappelijk rendement van religieuze organisaties. Er werd onderzoek gedaan naar het maatschappelijk rendement van migrantenkerken in Den Haag, jongerenorganisatie Youth for Christ, Interkerkelijk Diakonaal Overleg in Lelystad, protestantse kerken in Utrecht en tenslotte naar het maatschappelijk rendement van moskeeën in Nederland (zie referenties voor de hier genoemde publicaties). Voor de berekening van het maatschappelijk rendement gebruikten de onderzoekers steeds dezelfde formule: het aantal uren in totaal besteed aan activiteiten, vermenigvuldigd met een standaardtarief thuiszorg, vermenigvuldigd met maatschappelijk rendement (in %) = totaal aan maatschappelijk rendement. Interessant in deze formule is het percentage dat ten grondslag ligt aan het maatschappelijk rendement: dit hangt af van de mate waarin de activiteit bijdraagt aan de samenleving. De mate waarin een intern doel gediend wordt, beïnvloedt het percentage negatief (hoe meer nadruk op een eigen of religieus doel, des te minder het maatschappelijk rendement). Ook hangt het af van eventuele samenwerking met andere partijen. Hoe meer partijen er betrokken zijn, des te lager ligt het maatschappelijk rendement van de betreffende organisatie omdat dit rendement verdeeld moet worden over de verschillende partijen. De formule lijkt op zich eenvoudig, maar is bij nader inzien lastig in te vullen omdat bij een activiteit ingeschat moet worden in hoeverre deze maatschappelijk rendement oplevert. De vraag over de effectiviteit van de inzet van vrijwilligers, of dat positief danwel negatief is (doen ze niet meer kwaad dan goed? Kunnen professionals het werk sneller en efficiënter doen? Hoe beoordeel je efficiëntie?) wordt door Oikos helaas onbeantwoord gelaten. Hoewel dit inderdaad een lastig te beantwoorden vraag betreft, is het zeker de moeite waard om deze aan een nader onderzoek te onderwerpen. 5 Maatschappelijke waarde in kaart 1 Scholten, P. (2003), Maatschappelijk rendement gemeten. Social return on investment. Amsterdam: Uitgeverij SWP.

Auteur Inge Groot beschrijft in haar verslag Kosten en baten van EQUAL-projecten 2 een manier om de effectiviteit van een project of organisatie uit te drukken in natuurlijke eenheden. Ze noemt dit kosten-effectiviteitsanalyse. Voorbeelden daarvan zijn: vermindering van criminaliteit, toename van sociale cohesie in de wijk, toename van het aantal startende ondernemers, evenwichtiger verdeling van arbeid en zorg, verhoogde empowerment van deelnemers en verhoogd levensgeluk van deelnemers. Hoewel de effectiviteit van verschillende projecten niet zomaar met elkaar vergeleken kan worden via deze methode, kunnen wel beleidsalternatieven met elkaar vergeleken worden. Ook deze manier van omschrijven van maatschappelijke waarde heeft een gebruiksaanwijzing, maar het is een stap in de goede richting om deze waarde te omschrijven in plaats van deze te willen kwantificeren of monetariseren. In een verkenning door Nieuwe Maan en ICP Adviesgroep 3 worden activiteiten van moskeeën in Amsterdam ingedeeld op verschillende functies, namelijk gericht op emancipatie van de achterban, gericht op participatie in de Nederlandse samenleving en gericht op integratie. Interessant aan deze studie is het onderscheid tussen activiteiten die de individuele emancipatie bevorderen en activiteiten die bijdragen aan de integratie van de achterban in het algemeen. Maar buiten dat worden de activiteiten niet inhoudelijk gewaardeerd. SROI of een kwalitatieve omschrijving? Daniel Giltay Veth 4, de voortrekker van het project 'de Projectencarrousel' en een actieve speler op het gebied van maatschappelijke projecten, staat kritisch tegenover de waarde die met de SROI berekend wordt. Hij stelt: 6 Maatschappelijke waarde in kaart 'Het [de SROI] is een doorgeschoten verhaal. Je rekent uit wat het de samenleving oplevert, maar er is niemand die dat geld ook daadwerkelijk krijgt. Het is een interessante vraag hoe je die maatschappelijke waarde kunt verzilveren.' Hier willen wij niet zover gaan om de SROI af te serveren, want het is wel degelijk interessant om te weten hoeveel besparing een bepaalde activiteit oplevert. Waar Veth zeker een punt heeft, is dat het slechts een beperkt beeld oplevert van de complexe werkelijkheid. De vraag die nu rijst is hoe je die werkelijkheid op een zinvolle manier zou kunnen samenvatten. Boris Franssen 5, een expert op het gebied van sociaal ondernemen en fondsenwerving, plaatst kanttekeningen bij de neiging om alles te willen monetariseren. Hij onderkent dat het een hele onderneming is om dat maatschappelijke effect vast te stellen: 'Bijvoorbeeld: hoe kun je geluk uitdrukken in termen van een maatschappelijk effect? Dat levert alleen wat op als dat een - meetbare - verandering teweegbrengt in gedrag, bijvoorbeeld door minder ziekteverzuim.' 2 I. Groot (2005) Kosten en baten van Equal/projecten: verantwoordingsdocument. 3 Driessen, D., M. van der Werf, A. Boulal (2004) Laat het van twee kanten komen. Eindrapportage van een verkenning (quick scan) van de maatschappelijke rol van moskeeën in Amsterdam. 4 Tijdens een workshop op de conferentie Verduurzaming van succesvolle projecten, 3 december 2009 in Eindhoven. 5 Een interview met Boris Franssen vond plaats op 9 november 2009 en ging onder andere ook over de rol die religie speelt of kan spelen in zorg en welzijn.

Verder kan de vraag om bepaalde kosten te monetariseren ook ethische problemen opleveren, bijvoorbeeld waar het gaat om de kosten van dikke mensen, of allochtonen. Wil je dat wel uitrekenen? Maar ook: wat neem je allemaal mee in je berekening? Het is in deze belangrijk dat je zowel positieve als negatieve effecten van een organisatie betrekt. Niet alleen de positieve activiteiten moeten in een dergelijke balans meegenomen worden, maar ook die activiteiten die de achterban afzonderen van de samenleving en die daarmee een negatief effect hebben op de samenleving. Maar dat is wel lastig om vast te stellen. Het willen bepalen van maatschappelijke waarde hangt volgens Franssen sterk af van het perspectief van waaruit dit gebeurt: ga je uit van de samenleving, van een directe belanghebbende of van de organisatie zelf? Hij onderstreept dat er tal van organisaties zijn - de grote net zo goed als de kleinere - die verzuimen een duidelijke missie neer te zetten. Als de organisatiedoelen vaag zijn, is het ook nauwelijks na te gaan in hoeverre een activiteit geslaagd is. Je weet immers niet wat je moet meten. Franssens oplossing zou dan ook zijn om te beginnen met omschrijven waar de organisatie voor staat, op een SMART-wijze 6. Daarna zou idealiter een stakeholderanalyse moeten volgen: wat is de doelgroep? Wat wil en verwacht deze? Zitten stakeholders überhaupt wel op een activiteit van de betrokken organisatie te wachten? Kortom: een goede vaststelling van maatschappelijke waarde begint met het managementvraagstuk van waar de organisatie voor staat. Tot slot kunnen we over het onderwerp maatschappelijke waarde stellen dat het een onderwerp is waar diverse organisaties zich in recente jaren mee bezig gehouden hebben op verschillende manieren. De een probeert de waarde uit te drukken in euro's terwijl de ander het meer zoekt in een kwalitatieve omschrijving. De hierboven genoemde publicaties vormen dan ook een waardevolle aanzet tot het helder krijgen hoe van migrantenorganisaties of vrijwilligersorganisaties op een zinvolle manier de waarde kan worden bepaald. Daarbij hebben we ons laten leiden door de gedachte dat de waarde uitdrukken in euro's zeker nuttig is, maar niet de totale lading dekt. 7 Maatschappelijke waarde in kaart 6 Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdgebonden.

3 Maatschappelijke waarde in de praktijk De vraag wat de maatschappelijke waarde van avo's inhoudt, roept vanzelfsprekend de vraag op wat we verstaan onder maatschappelijke waarde. Ondanks het feit dat dit een buitengewoon lastige vraag is, wagen we hier toch een poging tot beantwoording. Bij deze poging is onder meer - zij het summier - gekeken naar de financiële aspecten zoals behandeld in de SROI. Sterk daarmee samenhangend hebben we gekeken naar de mate van zelfvoorzienendheid van de organisaties. De gedachte daarachter is dat als een organisatie eigenhandig middelen regelt, het de maatschappij dan in ieder geval geen geld kost en een kosten-batenanalyse sneller gunstiger uit zal pakken dan wanneer er veel publiek geld in geïnvesteerd wordt. 8 Naast het financiële aspect, heeft deze zelfvoorzienendheid ook een andere kant: die van ondersteuning in natura. Daaronder verstaan we ondersteuning in boekhouding, administratie, fondsenwerving en dergelijke. In de regel waarderen we zelfstandige, onafhankelijke organisaties hoger dan afhankelijke. Een andere indicator die kan duiden op maatschappelijke waarde betreft de bijdrage die de organisaties kunnen leveren aan de opwaartse sociale mobiliteit van de achterban, (bestuurs)leden of bezoekers. Daarmee wordt gedoeld op activiteiten die een emancipatoir karakter hebben, die leiden tot een betere participatie in de samenleving, of activiteiten die een integrerend effect hebben. Deze leiden namelijk tot een stijging op de maatschappelijke ladder van de betreffende persoon. Dat impliceert een hogere opleiding, een betere baan, minder afhankelijk van sociale zekerheid, of een combinatie van deze zaken. Activiteiten die dat (mogelijk) kunnen bewerkstelligen zijn educatieve activiteiten zoals cursussen of voorlichting, of projecten die het zelfbewustzijn vergroten, waardoor mensen op een volwaardige(r) manier in de Nederlandse samenleving kunnen deelnemen. Maatschappelijke waarde in de praktijk Voorts is meegenomen in hoeverre de organisaties gericht zijn op zichzelf dan wel op de hen omringende samenleving. Meer openheid gaat vaak samen met een hogere mate van transparantie die in ieder geval het imago van de organisatie ten goede kan komen. Wanneer mensen niet weten wat er zich bij zo'n organisatie afspeelt, kunnen er geruchten en verdenkingen ontstaan van een verborgen agenda. Zeker waar het gaat om islamitisch georiënteerde organisaties is het anno 2010 wijselijk openheid te betrachten in de gang van zaken te geven om te voorkomen dat een organisatie verdacht wordt van het voeren van een dubbele agenda. 7 7 Ter illustratie: in 2009 publiceerde het ministerie van Binnenlandse Zaken een Wegwijzer façadepolitiek, waarmee de lokale overheid en maatschappelijke instanties de façadepolitiek van salafistischeorganisaties zouden moeten kunnen herkennen.

Bij deze openheid moet echter wel een kanttekening geplaatst worden, want openheid en maatschappelijke waarde hoeven niet noodzakelijkerwijs samen op te gaan. Bijvoorbeeld de organisaties van Nederlandse Chinezen en in mindere mate van sommige Nederlandse Turken, vormen zeer gesloten organisaties, waartoe buitenstaanders maar moeilijk kunnen doordringen. Zij lossen eventuele problemen onder de achterban vaak binnenskamers op, waardoor de buitenwereld daar geen weet van heeft, maar dus ook geen hinder van ondervindt. Dat zou ook onder maatschappelijke waarde gerekend kunnen worden (geen last voor de samenleving). Maar buiten deze uitzonderingen rekenen we openheid tot een eigenschap die bijdraagt aan de maatschappelijke waarde omdat dit iets zegt over de gerichtheid van een organisatie op de haar omringende samenleving en daarmee de maatschappelijke waarde zichtbaar maakt. Voortbordurend op de openheid van een organisatie, hebben we gekeken naar de mate van samenwerking, of het sociale netwerk van de organisatie en de breedte daarvan. Een breed sociaal netwerk zegt iets over het vermogen tot samenwerken en het aangaan van allianties met andere belanghebbenden. Dat is wat ons betreft een signaal dat onder meer duidt op het goed ingebed zijn in de samenleving, dat ook positief gewaardeerd wordt. Bovendien getuigt het van openheid, eveneens een positief signaal. Een ander aspect van de maatschappelijke waarde betreft de discussie rondom de religiositeit, of de inspiratiebron van een organisatie. In Nederland, waar een scheiding bestaat tussen kerk en staat, worden overheidssubsidies aan religieuze organisaties soms als problematisch gezien, zeker als dit vergeleken wordt met subsidies aan niet-religieuze maatschappelijke organisaties. Echter, hoe zit het dan met religieus georiënteerde organisaties die maatschappelijke activiteiten ontwikkelen? Denk aan het Leger des Heils, en aan maatschappelijk betrokken moskeeorganisaties. Dit betreft een zeer interessante discussie die nog lang niet uitgewoed is. We hebben niet de illusie hierover uitsluitsel te geven, maar wagen ons toch aan enige verkenning van dit terrein en buigen ons over de vraag hoe religiositeit, maatschappelijke activiteiten en een seculier georganiseerde overheid toch samen kunnen gaan. 9 Tot slot staan we stil bij wat de organisaties zelf als toegevoegde waarde van hun eigen handelen zien, en we proberen ook op een meer beschouwende manier vast te stellen wat die toegevoegde maatschappelijke waarde is. Zelfvoorzienendheid Een belangrijke motor achter veel activiteitenplannen van avo's is gemeentelijk subsidiebeleid. Dit varieert echter sterk per gemeente, maar de meeste organisaties die we geïnterviewd hebben, kunnen op de een of andere manier wel aanspraak maken op kleine of grotere subsidiebedragen. Vaak is dat in de vorm van een projectsubsidie en een enkele keer is het meer structureel van aard. Hieronder komen enkele organisaties aan het woord die met weinig middelen rondkomen. Zo vertelt de voorzitter van de Islamitische Vereniging Cultureel Langedijk: Maatschappelijke waarde in de praktijk 'Al met al krijgen we niet veel van de gemeente en moeten we het zelf opbrengen, maar we redden het wel.'

Een vergelijkbare insteek is terug te vinden bij de Irakese Jongerenorganisatie (IJO) in Nieuw-Vennep en de Turkse ouderenvereniging Huzur in Zaanstad: 'De IJO krijgt geen subsidies en is afhankelijk van eigen bijdragen en donaties, maar: met weinig middelen kun je veel doen.' (IJO) 'Tot nu toe hebben we weinig beroep gedaan op subsidies; het mag nu wel een keertje.' (Turkse ouderenvereniging Huzur) Echter, lang niet alle organisaties die we benaderd hebben zijn even tevreden met de houding van hun gemeente. Enkele voorbeelden: 'We krijgen een bedrag van DMO, maar daarvoor moeten we veel formulieren invullen. Andere organisaties krijgen ook dit soort bedragen, waar ze zelfs niets voor hoeven te doen.' (Stichting Ekmel) 'Onze subsidieaanvragen worden nooit 100% gehonoreerd door de gemeente. Ik heb het gevoel dat de gemeente de Marokkaanse doelgroep niet wil problematiseren. De subsidie is in ieder geval niet genoeg om alle activiteiten te realiseren.' (Stichting Majo) Bij de Marokkaanse Vereniging Bussum (MVB) heerst een nog grotere ontevredenheid omdat welzijnsorganisatie Versa de subsidies voor migrantenorganisaties beheert: 'Het subsidiebedrag is niet dekkend, en bovendien zouden we het veel liever zelf beheren'. 10 Eén van de grootste behoeften onder de organisaties is ondersteuning bij het aanvragen van subsidies, want zonder subsidies, is een haast alomtegenwoordige mening, kunnen de organisaties niet veel doen. Dat gaat overigens niet alleen om gemeentelijke subsidies, maar ook om fondsen en subsidies van stadsdelen en de provincie. Maatschappelijke waarde in de praktijk Zoals al uit de eerste twee citaten blijkt, zijn niet alle organisaties afhankelijk van subsidies. Een enkele avo ontvangt geld uit het buitenland (HDV Hoorn, via het Turkse diyanet 8 ), maar opvallend veel organisaties zijn bijzonder creatief in het genereren van middelen. De een krijgt inkomsten uit catering (Nisa for Nisa) en de ander uit de verhuur van het verenigingsgebouw (Alevitische Vereniging Beverwijk). Een slimme manier van sponsoring kan de afhankelijkheid van subsidies aanzienlijk verminderen. Een treffend voorbeeld hiervan betreft de stichting Ekmel, die (Turkse) ondernemers die de stichting een warm hart toedragen, inschakelt voor het leveren van voeding. Het is ook deze zelfde stichting die oud-leerlingen van hun interne school 9 verplicht tot het leveren van een bijdrage in tijd, waardoor er altijd genoeg mensen zijn om al het werk te verrichten. 8 Diyanet is het Turkse directoraat voor Godsdienstzaken, dat de officiële Turkse islam uitdraagt. Diyanet is een belangrijke leve rancier van imams aan Turkse moskeeën in Nederland, die aangesloten zijn bij de Islamitische Stichting Nederland. 9 Een soort internaat voor Turks-islamitisch en algemeen onderwijs.

Ook Turkse ouderenvereniging Huzur gaat op een slimme manier om met de mensen in hun netwerk: 'Bij onze activiteiten schakelen we bijvoorbeeld bevriende zaalhouders in, anders zouden de activiteiten gewoonweg niet plaats kunnen hebben.' (Huzur) Toch is steun vanuit de lokale overheid wel degelijk wenselijk bij de organisaties, zeker in de vorm van het faciliteren van huisvesting. Enkele van de geïnterviewde organisaties hebben geen ruimte waar ze toegang tot hebben (onder andere Triumphant Faith Chapel en Stichting Dharma). 'Stichting Dharma loopt tegen het probleem aan dat zij geen huisvesting heeft. Zonder pand geen bereik! Zonder huisvesting is het bijna ondoenlijk om een goed (en 'lopend') activiteitenaanbod te organiseren, nog los van het feit dat je als organisatie niet zichtbaar en herkenbaar bent. Een ruimte in een verzamelgebouw à la Wereldpand 10 zou wat Dharma betreft al voldoende zijn; een exclusief eigen pand zou mooi zijn, maar niet noodzakelijk. Door deze zaken niet te regelen of te faciliteren demotiveert de gemeente Zaanstad eigen organisaties van migranten om serieus activiteiten op te zetten.' Ook kan het zijn dat er wel een ruimte beschikbaar is voor de avo, maar dat deze zich op een verkeerde locatie bevindt. Dat laatste is het geval bij Stichting Majo, die zich daarin niet gesteund ziet door de gemeente. De organisatieleden ervaren dit als zo storend dat ze zich erdoor als het ware lamgeslagen voelen. Zelfvoorzienendheid wisselt nogal per organisatie. Sommige avo's blijken zich erg afhankelijk op te stellen, zowel in termen van huisvesting als subsidie, terwijl anderen veel meer hun eigen ding doen en een eigen koers varen. Dat laatste maakt ze krachtiger en meer zelfvoorzienend. Een andere uiting van zelfvoorzienendheid bestaat uit creativiteit in het vergaren van inkomsten en andere bestaansmiddelen. Hoewel subsidies soms als vanzelfsprekend worden beschouwd, blijken er verschillende manieren te bestaan voor avo's om aan middelen te komen. Sommige organisaties leunen zwaar op gemeentesubsidie, terwijl andere veel meer hun eigen netwerk en capaciteiten weten te mobiliseren, hetgeen hun zelfvoorziendendheid bevordert en hun maatschappelijke waarde doet toenemen. 11 Maatschappelijke waarde in de praktijk 10 Een verzamelgebouw in Amsterdam West, dat de Gemeente ter beschikking heeft gesteld voor vluchtelingenorganisaties. Zie ook http://www.wereldpand.nl/home/

Doelgroep Veel avo's zijn destijds opgericht vanuit de behoefte om binnen een etnische gemeenschap lief en leed te delen. Bij het selecteren van de organisaties voor ons onderzoek is de eigenschap etniciteit dan ook meegenomen, maar opvallend genoeg heeft eigenlijk geen van de organisaties nog slechts één etnische doelgroep. Uiteraard liggen er wel accenten op bijvoorbeeld de Marokkaanse, Turkse of Antilliaanse gemeenschap, maar in de praktijk worden er vrijwel altijd ook mensen met een andere etnische achtergrond door de activiteiten van een dergelijke organisatie bereikt. Nu dient hier wel vermeld te worden dat veel (lokale) overheden het zogeheten doelgroepenbeleid niet meer aanhangen. Dat betekent in de praktijk dat er geen middelen beschikbaar zijn om bijvoorbeeld een Marokkaanse organisatie te ondersteunen vanwege het feit dat het om een Marokkaanse organisatie gaat. Wel is er vaak budget beschikbaar om de integratie, participatie of emancipatie te bevorderen. Deze middelen kunnen vervolgens ingezet worden door een (voornamelijk) Marokkaanse organisatie, voor een voornamelijk Marokkaanse doelgroep, maar de activiteiten beogen dan wel de achterban op de een of andere manier beter te helpen integreren. Integratie is dus het nieuwe criterium op basis waarvan subsidies (meestal) verstrekt worden, en niet meer de doelgroep. Dat wil echter niet zeggen dat de doelgroep er niet meer toedoet. Verreweg de meeste organisaties hebben vooral gemakkelijk toegang tot een bepaalde etnische doelgroep, maar hebben dus de laatste jaren ook vooral 'bijvangst' van andere etniciteiten. Zo komen er op de inloop bij het Turkse Huzur, ook Nederlandse ouderen, trekt de Marokkaanse Gemeenschap Uithoorn ook andere (niet-marokkaanse) moslims aan en heeft een educatieve organisatie als de Stichting Witte Tulp haar hele doelgroep officieel losgelaten. Een woordvoerder van deze laatste organisatie illustreert deze keuze: 12 Maatschappelijke waarde in de praktijk 'De terminologie 'diversiteit' wordt met name gebezigd door migrantenorganisaties en is om die reden weggelaten uit de doelstellingen. Het weglaten van de verwijzing naar diversiteit en naar 'Turkse' studenten heeft geleid tot meer diversiteit binnen de organisatie en de komst van niet-turkse vrijwilligers.' Ook al hebben de meeste avo's ten minste van oorsprong een bepaalde etnische doelgroep, we zien hier dat het belang van die specifieke doelgroep steeds meer naar de achtergrond verschuift. Er is sprake van verbreding van de doelgroep, maar ook van bijvangst, waardoor de trend is dat avo's een steeds ruimere doelgroep bedienen. Voor een deel zal dit loslaten van de specifieke doelgroep te maken hebben met subsidieverordeningen, maar naar alle waarschijnlijkheid is het ook een trend die zich los daarvan, op een meer toevallige manier, heeft ingezet. Hoe dan ook: de verbreding van de oorspronkelijke doelgroep beschouwen we als een teken van gerichtheid op de samenleving, waarmee de maatschappelijke waarde toeneemt.

Opwaartse sociale mobiliteit Een enkele organisatie heeft tot doel deelgenoten of gelijkgestemden te ontmoeten of om simpelweg samen te zijn. Historisch gezien is dit bij veel migrantenorganisaties een veelvoorkomende motivatie van oprichting. Veel organisaties richtten zich al snel na de oprichting ook op het ondersteunen van de achterban bij verwerven van een plaatsje in de Nederlandse samenleving, al dan niet met behoud van eigen identiteit. Daarbij is de ontmoetings- of samenzijnfunctie op een tweede plaats komen te staan. Al bij een vluchtige scan van de activiteitenplannen van veel migrantenorganisaties, valt op dat vaak onderwerpen als voorlichting, inburgering, taalles en discussie centraal staan. Dit zijn allemaal activiteiten die een bijdrage leveren aan de opwaartse sociale mobiliteit van de leden of achterban. Kennis van taal en maatschappij, maar ook onderwijs in algemene zin, leiden tot een sterkere positie in de maatschappij en daarmee samenhangend tot een hogere positie op de maatschappelijke ladder. Een kanttekening is hier echter op zijn plaats: al vanaf het begin van de jaren '80 van de vorige eeuw worden allochtone vrijwilligersorganisaties als een instrument gezien om de participatie van migranten te bevorderen. Organisaties hebben daarom geregeld subsidie ontvangen voor het uitvoeren van gemeentelijk integratiebeleid; voor activiteiten die 'slechts' ontmoeting als doel hebben, wordt overigens nog maar zelden subsidie gegeven. Voor vrijwilligersorganisaties bestaat het gevaar dat ze hun agenda te veel laten bepalen door subsidiënten. Het risico bestaat dan dat ze draagkracht bij hun eigen achterban verliezen en daarmee hun bestaansrecht. Het blijft dus belangrijk dat organisaties ook blijven doen wat ze zelf graag willen door goed met hun eigen achterban af te stemmen waar behoeften en mogelijkheden liggen. Bij een rondgang langs de organisaties komen in sommige gevallen expliciete verwijzingen naar participatie voor: 'Onze voornaamste doelstelling is de maatschappelijke ondersteuning van vrouwen op het gebied van arbeidsmarkt, participatie en integratie, zodat ze zelfstandig kunnen functioneren in de Nederlandse maatschappij.' (Hilal Basak, een Turkse organisatie, gericht op de empowerment van vrouwen en meiden). Meer nog dan deze expliciete verwijzing naar participatie, komt een meer impliciete verwijzing naar opwaartse sociale mobiliteit voor. Dat komt naar voren in de vorm van activiteiten als huiswerkbegeleiding (bij meerdere organisaties), voorlichting over gezondheidsthema's (bijvoorbeeld Behakder, Sizin en de stichtingen Dharma en Zohor), het betrekken van ouders bij de activiteiten van hun kinderen (Schaakclub Zeeburg, stichting Ekmel), het betrekken van ouderen bij de maatschappij (Huzur), of jongeren (Maroc.nl). En dit is nog maar een kleine greep uit het brede scala aan activiteiten bij de onderzochte organisaties. 13 Maatschappelijke waarde in de praktijk

Ter illustratie wordt hieronder een overzicht gegeven van de activiteiten die Stichting Zohor organiseert: Taalcursussen voor vrouwen (oudkomers); Computercursussen; Voorlichting over huiselijk geweld, Marokkaanse familierecht (Mudawana), (geestelijk) gezondheidszorg; Spreekuur moedercentra; Cursussen over opvoeding, bijvoorbeeld een bijeenkomst voor Marokkaanse moeders over hun kinderen. De vraag die hier centraal staat is hoe het komt dat er vaak negatief over de Marokkaanse kinderen (jongeren) gedacht wordt; Voor de meiden en jongens worden er voorlichtingsbijeenkomsten georganiseerd over loverboys, relaties (liefde), emotionele ontwikkeling en SOA en aids; Voorlichtingsbijeenkomsten over geloof en radicalisering. Het voorlichtingsthema gaat over moslimjongeren, van geloofsbelevenis tot radicalisering; Interculturele hulpverlening. Het vermoeden bestond dat de hulpverlening de doelgroep niet in voldoende mate kon begrijpen. Sinds 2008 organiseert stichting Zohor bijeenkomsten die te maken hebben met interculturalisatie; Stichting Zohor is van plan om een activiteit te ontwikkelen voor Marokkaanse jongeren. Vanuit verschillende organisaties, gemeente, en bewoners zijn er klachten over overlast door Marokkaanse jongens. De stichting wil deze overlast aanpakken; Jaarlijks organiseert de stichting tijdens de Ramadan iftarbijeenkomsten. 14 Maatschappelijke waarde in de praktijk Stichting Zohor is weliswaar een bijzonder actieve organisatie, met een groot netwerk en relatief veel activiteiten, maar bovenstaand overzicht geeft goed weer hoe divers het activiteitenpalet kan zijn. Enerzijds zijn er activiteiten te vinden die sterk vanuit de doelgroep zelf lijken te komen, zoals de iftarbijeenkomsten en het spreekuur moedercentra. Anderzijds zijn er activiteiten die dichter liggen bij het gemeentelijk integratiebeleid. Voorbeelden daarvan zijn de voorlichtingsbijeenkomsten over radicalisering en de bijeenkomsten gericht op interculturalisatie in de hulpverlening. Hans Krikke, medewerker bij de Protestantse Diaconie in Amsterdam brengt een argument in tegen de bovengenoemde agendasetting en pleit voor meer erkenning van de rol van migrantenorganisaties: 'Avo's houden zich feitelijk bezig met welzijn en zijn actief in de wijken. Ze zijn coaches van het dagelijks leven en vormen een structuur, vangnet of springplank voor bewonersgroepen. Dit welzijnswerk doen zij met minder geld, meer expertise en betere resultaten dan de welzijnsinstellingen. De oplossing (...) ligt dan ook in het erkennen van de rol, van de meerwaarde van avo's en ze niet meer reduceren tot vindplaats. Samenwerking met avo's zou veel meer moeten plaatsvinden op basis van partnerschap.' Concluderend kunnen we opmerken dat het ons evident lijkt dat organisaties die op de een of andere manier bijdragen aan de opwaartse sociale mobiliteit van mensen (bijvoorbeeld de doelgroep, achterban, of het bestuur van de organisatie) van meer toegevoegde maatschappelijke waarde zijn dan organisaties die hun focus leggen op ontmoeting en samenzijn. Daarbij moet echter wel vermeld worden dat het belangrijk is dat de organisaties ervoor zorgen dat zij tegelijkertijd dicht genoeg bij hun eigen

doelstelling blijven en hun agenda niet teveel laten bepalen door subsidiënten. Geld is weliswaar zeker handig, en soms bittere noodzaak om de organisatie draaiende te houden, maar zonder draagkracht onder hun eigen mensen zal de organisatie ook grote moeite hebben om te blijven voortbestaan. Openheid en sociale netwerken De openheid die een organisatie vertoont, kan ook invloed hebben op de toegevoegde waarde voor de samenleving, al was het maar dat door meer transparantie de organisatie beter kan laten zien waar ze voor staat en wat voor nut ze kan hebben. In het licht van dat laatste argument zijn we nagegaan hoe open de organisaties zijn of hoe intern gericht ze zijn. In de mate van openheid blijken verschillen te zitten. De Stichting Ekmel noemde dit een leerpunt: 'PR is een groot probleem voor ons. Wij weten niet goed hoe we al onze activiteiten kunnen promoten. Vooral de negatieve beeldvorming, gecreëerd door media, hebben ons ervan afgehouden om naar buiten te treden. Pas de laatste drie jaar zijn we wat meer open naar buiten toe. Wij maken eigenlijk geen reclame voor onze onderwijsactiviteiten. Vooral de integrale aanpak 11 is erg gewild: bekendheid hierover gaat vooral via reclame van mond tot mond. Momenteel staan er 60 leerlingen op de wachtlijst [op 80 leerlingen die nu onderwijs volgen].' Een andere organisatie, Islamitische Vereniging Cultureel Langedijk is weliswaar religieus in oriëntatie, maar betrekt dat sterk op de samenleving in Langedijk en omstreken en draagt dat ook zeer actief uit naar buiten: 'De organisatie vindt het heel belangrijk om open te staan en informatie over de islam te verspreiden en op die manier de samenleving beter te maken; dat is de grotere doelstelling. Het is belangrijk om informatie door te geven want het haalt veel onvrede weg.' Een eigenschap waaraan de openheid van een organisatie onder meer af te lezen is, betreft het aantal en de aard van de contacten met andere organisaties, personen of instellingen. Het idee daarachter is dat veel sociale contacten een bepaalde mate van openheid impliceren. Bovendien kan een sociaal netwerk de sociale mobiliteit bevorderen. De organisatie Aknarij (gericht op onder meer Marokkaanse Amsterdammers) is bewust extravert. De organisatie kiest nadrukkelijk voor controversiële onderwerpen zoals hasj, vrijheid van meningsuiting en joodse geschiedenis in de hoop dat dit reacties en discussies oproept die extra aandacht opleveren voor de organisatie. 15 Maatschappelijke waarde in de praktijk 11 Een specifieke aanpak van de stichting op het gebied van educatie.

Een ander voorbeeld betreft Zami, eveneens een actieve organisatie met een breed sociaal netwerk: 'Gemiddeld trekt Zami 80 tot 100 unieke bezoekers met haar eigen zelfstandige activiteiten. [...] Daarnaast heeft zij een groot bereik via de activiteiten die samen met partnerorganisaties ('zusterorganisaties') in de grote steden worden georganiseerd. [...] Ook zijn er landelijke partners waarmee structureel wordt samengewerkt. [...]. Mede via netwerken van partnerorganisaties en privénetwerken van Zamibestuurders en -vrijwilligers hanteert Zami een mailinglijst bestaande uit 1500 privé- en 1000 organisatieadressen.' Ook Maroc.nl heeft een uitgebreid netwerk waarmee de organisatie samenwerkt: 'Maroc.nl zoekt in principe per project samenwerkingspartners of wordt door deze partners op projectbasis gevraagd. Wel is er een aantal organisaties waarmee een soort van structurele samenwerking bestaat. Hieronder bevinden zich: ACB Kenniscentrum, VU, Eenvandaag, SOA Aids Nederland en het KIT.' Eén van de meest prominente activiteiten van het Chinese Politieke Integratie & Participatie Platform (CPIPF) bestaat uit netwerkborrels, voor het actief stimuleren van netwerken onder haar doelgroep. Een hele pragmatische kijk op samenwerking komt van de woordvoerder van HDV Hoorn: 'Mijn visie is: we komen weliswaar uit een ander land, maar we zullen er toch gezamenlijk iets van moeten zien te maken, dus moet je wel samenwerken.' 16 Maatschappelijke waarde in de praktijk Afsluitend kunnen we concluderen dat er verschillende manieren zijn waarop een organisatie openheid kan nastreven. Aan één kant houdt dat een bepaalde gerichtheid op de samenleving en een bepaalde mate van toegankelijkheid in. Hoe opener de organisatie is, des te zichtbaarder de maatschappelijke waarde. Uiteraard kan een meer gesloten organisatie ook maatschappelijke waarde hebben, maar daarvan weten anderen meestal niet wat daar gaande is waardoor de maatschappelijke waarde lastig vast te stellen is. Openheid kan zich ook uiten door middel van een breed sociaal netwerk. Veel contacten, in het bijzonder meerdere samenwerkingspartners, maken een organisatie vaak krachtiger. Het zorgt immers voor een breder draagvlak, een groter bereik en spreidt bovendien risico's bij het organiseren van activiteiten.

Inspiratie, al dan niet voortkomend uit religie Een discussie apart binnen het onderwerp van maatschappelijke waarde is de vraag welke rol religie of overtuiging speelt in de motivatie van de organisaties. Veel van de onderzochte organisaties zijn van huis uit religieus, of verbonden aan een religieuze organisatie zoals een kerk of een moskee. Een veelgebruikte constructie is dat er naast de organisatie die zich primair bezighoudt met religieuze activiteiten een organisatie wordt opgericht voor sociaal-culturele activiteiten. Beide organisaties kennen dan dezelfde religieuze drijfveer, en ook dezelfde doelgroep. Deze constructie maakt het voor de organisaties gemakkelijker onderscheid te maken tussen religieuze en maatschappelijke activiteiten, wat gezien de scheiding tussen kerk en staat (en de subsidies voor maatschappelijke activiteiten) handig kan zijn. Van de bevraagde organisaties zijn we nagegaan in hoeverre religie of een levensbeschouwelijke dan wel ideologische oriëntatie (bijvoorbeeld humanisme, socialisme) een rol spelen. De meeste organisaties zijn statutair gezien niet religieus, maar hebben wel een religieuze achterban. Zo zijn Nisa for Nisa, Hilal Basak en Sizin in beginsel geen religieuze organisaties, maar toch speelt religie, in dit geval islam, bij de organisaties een belangrijke rol bij de invulling van activiteiten omdat de doelgroep voornamelijk uit gelovigen bestaat. Een voorbeeld van Schaakclub Zeeburg en de rol van religie in hun activiteiten: 'In eerste instantie waren ouders tegen schaken omdat zij dachten dat het niet mocht van de religie. [...] Nadat de imam zich in ieder geval niet negatief had uitgesproken over het schaakspel zijn ouders overtuigd geraakt dat het een goede activiteit is met een ontspannende en educatieve inhoud.' Hoewel religie en schaken niet zoveel met elkaar te maken lijken te hebben, heeft de schaakclub de imam ingeschakeld om de bestaande weerzin bij gelovige ouders weg te nemen. Zonder dat zouden er waarschijnlijk minder kinderen deelnemen aan de activiteiten van de schaakclub. Religie is dus iets waar de schaakclub - gezien de doelgroep - rekening mee moet houden. Hans Krikke: 'Veel migranten identificeren zich in eerste instantie met een geloof, zij het islam, christen of een andere levensbeschouwing. Als avo móet je daar op inspelen omdat om de leefwereld van de mensen gaat. Met het niet-erkennen van die religieuze achtergrond, sla je de plank volledig mis. Het is ook een overlevingsstrategie om te zoeken naar de krachtbron in het geloof.' In een enkel geval is een organisatie faliekant tegen geloof of religieuze inmenging, zoals bij Aknarij het geval is, maar vaker speelt religie toch op de een of andere manier een rol. Ter illustratie: zelfs bij een seculiere organisatie als Zami wordt religie als inhoudelijk onderwerp soms meegenomen, bijvoorbeeld waar het de vraag betreft hoe religie een rol kan spelen in de empowerment van vrouwen. 17 Maatschappelijke waarde in de praktijk Opvallend is dat de organisaties die nadrukkelijk uitkomen voor hun religieuze motieven, zoals Stichting Parel, Stichting Welzijn Moslims, Triumphant Faith Chapel en Islamitische Vereniging Cultureel Langedijk, erg sterk lijken te staan in het ontwikkelen van maatschappelijke activiteiten. Zo heeft deze

laatste organisatie een sterk ontwikkelde activiteitentak die ze zelf 'vrij maatschappelijk werk' noemt en waartoe activiteiten horen 'die mensen weer de goede kant op helpen', zoals bemiddelen bij echtelijke ruzies of het helpen oplossen van huisvestingsproblemen. De religieuze insteek - of de liefdadigheid - versterkt bij deze organisaties de maatschappelijke betrokkenheid, lijkt het wel. In Nederland, waar sprake is van een scheiding tussen kerk en staat en waar velen het maatschappelijk middenveld het liefst zo neutraal mogelijk houden, kan religie (en met name islamitisch georiënteerde organisaties) soms een vieze bijsmaak krijgen. Bekende voorbeelden van maatschappelijk actieve religieuze organisaties zijn het Leger des Heils, of de Emmaus, die vanuit een bepaalde maatschappelijke betrokkenheid als weldoeners fungeren. Dat zijn inmiddels maatschappelijk relatief geaccepteerde organisaties met een religieus geïnspireerde missie 12 die overheidssubsidie ontvangen 13. Maar ook deze organisaties zijn niet onomstreden, blijkt bijvoorbeeld uit de blogspot over het Leger des Heils met als titel 'Hoe censuur, fraude en subsidie samengaan' (Blogspot Leger des Heils 2010). Hans Krikke zegt over religieuze inspiratie en zieltjes winnen: 'De eigenheid van een organisatie kan en mag zich manifesteren, als het maar niet onder een dekmantel van zieltjes winnen is. Zolang de organisatie er openlijk vooruit komt, is dat geen probleem.' Religie speelt in veel migrantengemeenschappen een belangrijke rol. Veel avo's betrekken religie daardoor op de een of andere manier bij hun activiteiten, zij het als inspiratiebron, zij het als hulpmiddel of als inhoudelijk thema. Het handelen uit liefdadigheid of uit religieuze plichten lijkt sommige organisaties sterker te maken in hun maatschappelijke activiteiten. Dat is toegestaan, zolang de organisaties niet evangeliseren. 18 Toegevoegde waarde Maatschappelijke waarde in de praktijk Als laatste indicator die iets kan zeggen over de maatschappelijke waarde van een organisatie, volgt hier de toegevoegde waarde die de organisatie in de ogen van haar eigen vertegenwoordigers heeft voor haar achterban en voor de samenleving als geheel. In interviews is dit aan de geïnterviewden voorgelegd. Wat volgde was een zeer gevarieerde reeks antwoorden. De Stichting Parel Noord-Holland richt zich onder andere op (Antilliaanse) jongeren, die zonder de stichting buiten de boot zouden vallen: 'Het is een goede vrijetijdsbesteding voor de jongeren, die om de een of andere reden niet in reguliere clubs passen. We hebben een persoonlijke aanpak, met individuele begeleiding. We bieden een luisterend oor vanuit een bepaalde maatschappelijke betrokkenheid en proberen te bemiddelen en te stabiliseren om problemen op te lossen of te voorkomen.' 12 Zie ook www.emmaus.nl en www.legerdesheils.nl 13 In 2009 ontving het Leger des Heils in totaal een kleine 250 miljoen euro aan overheidssubsidies. Bron: Algemeen Financieel Jaarverslag 2009 Leger des Heils: http://www.cbf.nl//uploaded_files/jaarverslagen/jaarverslag2009legerdesheils1279203242.pdf

Ook al is de Irakese Jongerenorganisatie onder meer bezig met het vormgeven van de religieuze identiteit van haar leden in Nederland, ze is vooral gericht op de plaats van de jongeren in de Nederlandse samenleving: 'De toekomst van de jongere generatie van Irakezen ligt in Nederland. Het is belangrijk om deze jongeren een bepaalde waarde mee te geven, zodat ze beter kunnen integreren.' Bij de organisatie Triumph Faith Chapel is religie in meer activiteiten prominent aanwezig; dit is volgens haar woordvoerder van toegevoegde waarde: 'Onze impact is mensen kracht en hoop te geven en deze wereld een betere wereld te maken. [...] Misschien vind jij dat niet belangrijk, maar jouw kinderen zullen hier blijven, dus dien je ervoor te zorgen dat dit een goede wereld is voor hen...' De Alevitische Vereniging in Beverwijk is primair gericht op de alevitische religieuze en culturele roots, maar heeft als ëbijvangst' dat de kinderen van de leden een onderkomen hebben: 'Het is goed voor de kinderen dat ze ergens naartoe kunnen en dat ze niet op straat hoeven rond te hangen. Als er minder rottigheid is in de gemeente, scheelt dat ook geld. Verder is het goed om de organisatie te hebben en Alevieten uit de buurt te ontmoeten.' Het CPIPF probeert de politieke participatie van Chinezen in Nederland te bevorderen: 'Politiek is geen populair woord onder Nederlandse Chinezen. Wij proberen hierin een omslag te bewerkstelligen door te laten zien dat politiek heel dichtbij is en om de zaken gaat waar je in het dagelijks leven bij betrokken bent.' 19 Uit deze citaten blijkt dat de verschillende organisaties zeer divers zijn in vorm en aanpak, maar dat wil niet zeggen dat ze niets gemeen hebben, integendeel. Eén gemene deler is dat ze de maatschappelijke positie van hun achterban hoog in het vaandel hebben staan. Naast een doelstelling als voetballen of samenzijn, streven veel Noord-Hollandse avo's ernaar hun achterban een betere plaats te geven in de Nederlandse maatschappij. Een aantal voorbeelden: Stichting Ekmel: '[...] met behoud van eigen cultuur in de maatschappij te participeren.' 'Stichting Irakese Vrouwen Nederland (SIVN) is een vrijwilligerszelforganisatie die ontstaan is om de Irakese vrouwen in Nederland een stem te geven en in verbinding met elkaar te brengen. SIVN is een netwerkzelforganisatie geworden voor Irakese vrouwen. Het is zeer goed om de Irakese vrouwen te helpen hun eigen plek in Nederland te vinden, actief te zijn en elkaar aan een baan te helpen. [...] Maatschappelijk gezien worden de Irakese vrouwen zichtbaarder en zijn ze beter bereikbaar geworden voor elkaar en voor de maatschappelijke organisaties.' Maatschappelijke waarde in de praktijk

'De meerwaarde van Stichting Witte Tulp ten opzichte van 'witte' organisaties is de 'diverse' aanpak; ten opzichte van migrantenorganisaties is de meewaarde dat we issues grootser aanpakken en daardoor meer succes boeken.' Stichting Welzijn Moslims: 'De moskee levert een buitengewone bijdrage aan de gemeenschap, maakt deze veiliger. Als de moskee er niet geweest zou zijn, zou er ongetwijfeld meer ellende zijn zoals drugs- en alcoholverslaving en mensen die in de goot terechtkomen. Dat is er nu dus veel minder. De echte meerwaarde valt niet in geld uit te drukken; de moskee zorgt voor een bepaalde verbondenheid binnen de gemeenschap. Daarnaast vormt de moskee ook een intermediair tussen moslims en Nederlandse instanties en het Nederlandse systeem.' Sizin: 'Laagdrempelige kennis in de eigen taal zorgt ervoor dat de doelgroep, mensen met een zwakke sociaal-economische positie, beter op de hoogte zijn van gezondheidskwesties. [...] Bovendien probeert de stichting problemen met interculturalisatie in de zorg aan te pakken.' De toegevoegde waarde van avo's kan zich dus manifesteren op zeer uiteenlopende manieren, blijkt uit bovenstaande voorbeelden. Het kan politiek zijn, religieus, maatschappelijk of wat anders. Ondanks de verschillen is er over het algemeen wel een overeenkomst te vinden in de rol die de organisaties voor de maatschappij kunnen hebben. Die zou samengevat kunnen worden als een rol van intermediair, tussen de achterban van de organisaties en de samenleving, of tussen de leefwereld van de mensen en het systeem van instellingen. En dat is nuttig, ten minste zo ervaren de vertegenwoordigers van de organisaties dat. 20 Maatschappelijke waarde in de praktijk