FUNDAMENTEEL GEDEELTE

Vergelijkbare documenten
BASISOPTIE SECUNDAIR ONDERWIJS. A-stroom EERSTE GRAAD TWEEDE LEERJAAR MARITIEME VORMING. TV Nautische technieken/scheepvaart/ zeemanschap 1 Lt/w.

BSO TWEEDE GRAAD. vak 2000/095 TV AUTOTECHNIEKEN / CARROSSERIE. (vervangt 97323) 1 u/w. IT-o

FUNDAMENTEEL GEDEELTE

FUNDAMENTEEL GEDEELTE

FUNDAMENTEEL GEDEELTE

FUNDAMENTEEL GEDEELTE

BSO TWEEDE GRAAD. vak TV ELEKTRICITEIT 2000/057. (vervangt 98036) 1 u/week. IT-e

BSO TWEEDE GRAAD. vak. 2000/096 (vervangt 97323) TV CARROSSERIE / AUTOTECHNIEKEN. 1 u/w. IT -o

FUNDAMENTEEL GEDEELTE

eerste en tweede leerjaar PV/TV Stage toegepaste informatica

FUNDAMENTEEL GEDEELTE

reglement geïntegreerde proef

Mogelijke opdrachten voor een vakwerkgroep Nederlands

Profilering derde graad

Profilering derde graad

Mogelijke opdrachten voor een vakwerkgroep mode

VOET EN STUDIEGEBIED HANDEL

Mogelijke opdrachten voor een vakwerkgroep geschiedenis en/of esthetica

VLAAMS VERBOND VAN HET KATHOLIEK SECUNDAIR ONDERWIJS LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS WISKUNDE. Derde graad BSO Derde leerjaar: 1 of 2 uur/week

Mogelijke opdrachten voor een vakwerkgroep geschiedenis en/of esthetica

SECUNDAIR ONDERWIJS FUNDAMENTEEL GEDEELTE

Profilering derde graad

Kwaliteitsvolle stages in het secundair onderwijs

Didactische competentie algemeen (DCA) A. Algemeen. Theorie X Praktijk Semester 1 X Semester 2 Semester 3 Semester 4

De geïntegreerde proef en integrale opdrachten in STW

Mogelijke opdrachten voor een vakwerkgroep muzikale opvoeding

Mogelijke opdrachten voor een vakwerkgroep technologische opvoeding.

Op welke manier de stage-evaluatie rapporteren in logistiek transport?

SECUNDAIR ONDERWIJS KEUZEGEDEELTE

Profilering derde graad

Mogelijke opdrachten voor een vakwerkgroep informatica

Didactische competentie algemeen (DCA) A. Algemeen. Theorie X Praktijk Semester 1 X Semester 2 Semester 3 Semester 4

1.2 Adres: Speelhoflaan Sint-Truiden

Organisatiehulp derde graad. 1 juni 2012

Profilering derde graad

Mogelijke opdrachten voor een vakgroep techniek.

1.HET CONCEPT VAN DE GEÏNTEGREERDE PROEF 2.OPGAVE VAN DE GEÏNTEGREERDE PROEF

SECUNDAIR ONDERWIJS FUNDAMENTEEL GEDEELTE

Leraar en verantwoordelijkheden (LEV) A. Algemeen. Theorie X Praktijk Semester 1 Semester 2 Semester 3 Semester 4 X

PV/TV Stage toegepaste informatica

Profilering derde graad

* schrappen wat niet past

VLAAMS VERBOND VAN HET KATHOLIEK SECUNDAIR ONDERWIJS LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS MULTIMEDIATECHNIEKEN. Derde graad TSO Eerste en tweede leerjaar

Mogelijke opdrachten voor een vakwerkgroep Moderne Vreemde Talen

Mogelijke opdrachten voor een vakwerkgroep economie en handelsvakken

DOCUMENT. Servicedocument VOET voor het vak ICT/Informatica. Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair Onderwijs Guimardstraat 1, 1040 Brussel VVKSO

SECUNDAIR ONDERWIJS FUNDAMENTEEL GEDEELTE

Pagina 1 van 5 EVALUEREN. 1 Procesevaluatie versus productevaluatie

Profilering derde graad

SECUNDAIR ONDERWIJS FUNDAMENTEEL GEDEELTE

SECUNDAIR ONDERWIJS. eerste en tweede leerjaar. Mechanica-elektriciteit. Industriële wetenschappen. (Vervangt 2002/317)

STUDIEGEBIED HANDEL (bso)

1 Basiscompetenties voor de leraar secundair onderwijs

Documenten van de leraar

STRUCTUUR PROJECTVOORBEREIDING

Evaluatie stage extra muros

SECUNDAIR ONDERWIJS FUNDAMENTEEL GEDEELTE

SECUNDAIR ONDERWIJS FUNDAMENTEEL GEDEELTE

DOCUMENT. Servicedocument VOET voor het vak ICT/Informatica. Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair Onderwijs Guimardstraat 1, 1040 Brussel VVKSO

Hoe bereidt BuSO OV2 voor op tewerkstelling?

STAGES IN ARBEIDS- EN ORGANISATIEPSYCHOLOGIE: FEEDBACKINSTRUMENT

ECTS-fiche. HBO5 Werkplekleren productieautomatisering Code 7392 Lestijden 80 Studiepunten n.v.t. 100 %

ECTS-fiche. 1. Identificatie. Opleiding Module Didactische competentie stage 3

Mogelijke opdrachten voor een vakwerkgroep personenzorg (component huishoudkunde)

Vakdidactische Studie (VDS) Algemeen. A. Algemeen. Theorie Praktijk X Semester 1 Semester 2 X Semester 3 Semester 4

Vakdidactische Studie (VDS) Algemeen. A. Algemeen. Theorie Praktijk X Semester 1 Semester 2 X Semester 3 Semester 4

Gezien het bovenstaande zijn kunstvakken direct of indirect betrokken bij het nastreven van vakoverschrijdende

SECUNDAIR ONDERWIJS FUNDAMENTEEL GEDEELTE

KONINKLIJK ATHENEUM MALDEGEM Mevr. Courtmanslaan 80 B-9990 Maldegem. 6BK - Koeltechniek STAGESCHRIFT. T. Caboor Stagebegeleider

PEDAGOGISCHE OPLEIDING THEORIE

Klasmanagement (KLM) A. Algemeen. Theorie x Praktijk Semester 1 Semester 2 Semester 3 x Semester 4

1.a. De leerlingen hebben een positieve houding tegenover ICT en zijn bereid ICT te gebruiken om hen te ondersteunen bij het leren.

Mogelijke opdrachten voor de vakwerkgroep Personenzorg (component verzorgende vakken)

GIP Infobundel 7 de jaar Business Support

19/12/2010. Vakconcept LO. Soorten ET/OD. Vakgebonden ET/OD LO. Vakconcept LO. Eindtermen/Ontwikkelingsdoelen. Regiovergaderingen LO

GIP. 7 Kantooradministratie en Gegevensbeheer

Wegwijzer voor de vakwerkgroep Suggesties voor het optimaliseren van de vakgroepwerking met het vakinformatiedossier als rode draad voor TSO en BSO

STUDIEGEBIED CHEMIE (tso)

ECTS-fiche. 1. Identificatie HBO5. Code 7368 Lestijden 80 Studiepunten n.v.t. 100% Ingeschatte totale 160 studiebelasting

Onderwijs en Maatschappij (OMA) A. Algemeen. Theorie X Praktijk Semester 1 Semester 2 Semester 3 Semester 4 X

Geïntegreerde proef. september pedagogische begeleidingsdienst Emile Jacqmainlaan Brussel

Vragenlijst deelnemers Vlaams Lerend Netwerk STEM SO

Profilering derde graad

3KA Toegepaste informatica

059/ Algemeen Directeur: Chris Vandecasteele. Leon Spilliaertstraat Oostende

Psychopedagogische Competentie (PPC) A. Algemeen. Theorie X Praktijk Semester 1 Semester 2 X Semester 3 Semester 4

Documenten van de leraar

Naar een valide, betrouwbare, transparante, haalbare leerlingenevaluatie in 4 stappen. Stap 1

SBSO Rumbeke - Campus Ter Sterre

Profilering derde graad

Vacature : toelating tot de proeftijd: TAC/preventieadviseur Da Vinci Atheneum

Profilering derde graad

Profilering derde graad

Stageprotocol BSO tuinbouw en groenvoorziening Schooljaar

Evalueren Inleiding projectdoelstelling Evalueren is geen doel op zich TIPS! vakgroep leerlijn leerlingen en ouder(s)

SECUNDAIR ONDERWIJS FUNDAMENTEEL GEDEELTE

Voor elke competentie dient u ten eerste aan te geven in welke mate deze vereist is om het stageproject succesvol te (kunnen) beëindigen.

Leerlijn ICT VIJFDE LEERJAAR 1 Kennismaken - aanzetten - occasioneel opbouwen - regelmatig VERWERVEN - systematisch herhalen - verdiepen - verbreden -

Onderwijsinspectie Vlaanderen

Transcriptie:

SECUNDAIR ONDERWIJS Onderwijsvorm: TSO GRAAD: DERDE GRAAD LEERJAAR: EERSTE EN TWEEDE LEERJAAR Studiegebied: Maritieme opleidingen FUNDAMENTEEL GEDEELTE Optie: DEK Vak(ken): Vakkencode: TV Scheepswerktuigkunde IT-q Leerplannummer: 2001/103 (nieuw)

Algemeen deel 1 VISIE OP DE STUDIERICHTING De studierichting Dek bestaat uit een 2de en een 3de graad technisch secundair onderwijs. De studierichting sluit aan op de 1ste graad A-stroom Maritieme vorming waar de leerlingen kennis maakten met een kleine hoeveel kennis en vaardigheden behorend zowel tot de opties dek als motoren. In deze studierichting worden de kennis en de vaardigheden bijgebracht die noodzakelijk zijn om een loopbaan te kunnen opbouwen in de sleep-, bagger- of zeevaart (tot een 200-mijlszone uit een kust) of om door te stromen naar het hoger onderwijs (Hogere Zeevaartschool). Diegene die kiest om in te stappen in de arbeidsmarkt zal aanvangen als scheepsgezel met mogelijk volgende loopbaan: eerste 6 maanden als scheepsgezel + 6 maanden vaart: stuurman bevoegd als officier-wachtoverste op alle schepen uitgezonderd tankers en passagierschepen, tot tweede stuurman; + 12 maanden vaart: als stuurman-wachtoverste = 1ste stuurman op alle schepen tot 3 000 BT, uitgezonderd tankers en passagierschepen; + 12 maanden vaart: als 1ste stuurman = kapitein op aannemersmateriaal binnen de 200 zeemijl of op schepen tot maximum 3 000 BT. De verschillende leerplandoelstellingen / leerinhouden werden bepaald rekening houdend met de vigerende wetgeving: STCW-95 (verduidelijkt in de IMO Model Courses 7.01 en 7.03), Het Koninklijk Besluit van 3 mei 2000 houdende omzetting van richtlijn 98/35 E.G. van de Raad van de Europese Unie van 25 mei 1998 tot wijziging van richtlijn 94/58 E.G. inzake het minimumopleidingsniveau van zeevarenden.

Algemeen deel 2 ALGEMENE DOELSTELLINGEN De studierichting Dek TSO - Kustvaart bereidt voor op een beroep dat men op jonge leeftijd moet kunnen aanvatten om zowel technisch, psychisch als sociaal in het beroepsmilieu te kunnen integreren. Het is een beroep dat in een kleine groep op zee, dus geïsoleerd, wordt uitgeoefend en waarbij elk individu een bijzonder hoge verantwoordelijkheid draagt voor het leven van zijn collega s, alsook voor het groot kapitaal dat aan de groep is toevertrouwd. Dat vereist voor het maritiem onderwijs de ontwikkeling van een eigen deontologie en groepsgevoeligheid. De tweede graad Dek TSO Kustvaart, samen met de derde graad in dezelfde richting, dient de studenten voor te bereiden op een loopbaan in de maritieme sector. Zij zullen de mensen worden op verantwoordelijke posten. De opleiding dient deze mensen daarop voor te bereiden, zowel naar een doorgedreven kennis als naar attitude. Voor kennis betekent dit dat een zeer gespecialiseerde en doorgedreven opleiding nodig is in TV nautische technieken, zodat zij autonoom en zelfstandig een vaartuig kunnen voeren in de moeilijkste omstandigheden. Gezien de finaliteit dienen uiteraard de beroepsgerichte attitudes verder te worden aangebracht, zoals bereidheid tot samenwerken in groep bereidheid tot het nemen van verantwoordelijkheid zorg dragen voor het toevertrouwde materiaal en materieel eerbiedigen van de natuur zin hebben voor nauwkeurigheid zin voor orde en netheid kritisch denken ontwikkelen van een goede werkmethode werkijver en doorzettingsvermogen respect hebben voor de collega s. Tenslotte moeten de leerlingen opgeleid worden voor verantwoordelijke functies. Dit betekent het trainen van: leidinggevende vaardigheden, organisatorische vaardigheden, met daar bovenop het verwerven van attitudes als : sterke flexibiliteit koelbloedigheid ontwikkelen van een scherp kritisch vermogen voldoende luisterbereidheid Tezelfdertijd dienen de studenten voorbereid te worden op het verder studeren in het hoger onderwijs. Zij moeten zich op het einde van de derde graad een goede studiemethode en efficiënte studieplanning eigen gemaakt hebben. Een doorgedreven inspanning is vereist voor het ontwikkelen van de hiervoor vereiste attitudes als : volgehouden studie-ernst bereidheid tot studie-inspanning zowel naar de huidige opleiding als naar een continue bijscholing in de toekomst.

Algemeen deel 3 GEÏNTEGREERDE PROEF 1 Definitie en algemene doelstellingen De geïntegreerde proef (gip) is een proef waar beroepsvaardigheden, manuele vaardigheden, algemene kennis en communicatievaardigheden evenwichtig en aangepast aan de studierichting aan bod komen. De gip zal een duidelijk beeld geven van de rijpheid van de leerling om deel te nemen aan het beroepsleven en om te functioneren in het maatschappelijk proces. 2 Betrokken vakken Vakken van het fundamenteel gedeelte van de optie,, die de studierichting bepalen, worden betrokken bij de opstelling en de organisatie van de gip, met de klemtoon op het vakoverschrijdend karakter. Kennis en vaardigheden uit de vakken van de basisvorming kunnen eveneens nodig zijn voor het realiseren van de gip. 3 Inhoud De gip kan opgebouwd worden rond een: praktische realisatie, project, eindwerk, groepswerk, of een combinatie hiervan. De opgave kan gegeven worden voor een klas, voor een groep leerlingen of voor individuele leerlingen. Bij een gemeenschappelijke opgave wordt de deelopdracht duidelijk afgebakend, zodat de inbreng van elke leerling individueel te evalueren is. Qua inhoud wordt rekening gehouden met het profiel van de betrokken studierichting en de overeenstemmende beroepsopleidingsprofielen; de einddoelstellingen van de betrokken studierichting; de integratie van de verschillende vakken; de noodzaak om kennis, vaardigheden en vakgerichte attitudes te evalueren. Vermits de gip bestaat uit een procesfase en de realisatie van een product, is een zorgvuldige planning en spreiding over het schooljaar noodzakelijk. De leerlingen moeten de kans krijgen tijdens een presentatie hun werk voor te stellen, toe te lichten en te verdedigen voor de jury. Samen met de opgave, worden de evaluatiecriteria (zowel voor proces als voor product), de timing en de werkmethode aan de leerling meegedeeld. 4 Begeleiding Elke leraar, die vakken geeft die betrokken zijn bij de gip (zowel AV, TV en PV), zorgt binnen zijn vakgebied voor de nodige begeleiding van de leerlingen. De gip-begeleider heeft, naast de begeleiding binnen zijn eigen vakgebied, ook een coördinerende taak. 0uders en leerlingen worden tijdig en regelmatig geïnformeerd omtrent de vorderingen. 5 Evaluatie 5.1 Aspecten van de evaluatie De geïntegreerde proef wordt beoordeeld door de jury. Een beoordeling dient te vertrekken vanuit duidelijke en operationele doelstellingen. Zowel het proces als het product moeten op een zo objectief mogelijke manier beoordeeld worden. De beoordeling steunt altijd op een vaardigheids- en werkanalyse die het verloop, de verantwoording en de criteria weergeeft van de opdracht. Proces- en productgericht beoordelen kan vier aspecten omvatten: denkactiviteiten (bijvoorbeeld instructies lezen, aantekeningen maken, ); motorische handelingen (bijvoorbeeld een handeling uitvoeren, ); praktijkattitudes (bijvoorbeeld nauwkeurig werken, scherp waarnemen, );

Algemeen deel 4 de uitvoeringstijd, waarbij gestreefd wordt naar een haalbaarheid voor 90 % van de leerlingen. 5.2 Rapporteren Er wordt aanbevolen om voor elk criterium afzonderlijk te rapporteren met een vierpuntenschaal die aangeeft of het resultaat beoordeeld wordt als heel goed, goed, zwak of als onvoldoende (het gebruik van cijfers wordt afgeraden). Die quotatie wordt schriftelijk aan de leerling (en aan de ouders) meegedeeld, waarbij uiteraard voldoende aandacht zal besteed worden aan motivering van het eindresultaat. 5.3 Eindbeoordeling De eindbeoordeling van de geïntegreerde proef (zowel het proces als het eindproduct) gebeurt eveneens door de jury. De voorzitter van de jury (of zijn afgevaardigde) maakt voor iedere leerling een eindverslag op waarin alle beoordelingselementen (volgens de vooraf bepaalde criteria) opgenomen zijn. Dit verslag wordt door alle juryleden ondertekend. Het eindverslag wordt afgesloten met een genuanceerde en globale eindbeoordeling, waarin het gebruik van een cijfer of van de termen geslaagd/niet geslaagd wordt afgeraden. Er wordt geadviseerd om per beoordelingscriterium te omschrijven hoe de leerling presteerde (bijvoorbeeld heel goed, goed, zwak, niet goed ). Het is aangewezen dat de jury het belang (of invloed) van die criteria omschrijft in functie van de eisen die aan het beroep gesteld worden. Het is noodzakelijk dat tijdens de presentatie van het eindproduct alle leden van de jury beschikken over een evaluatieformulier met alle te beoordelen criteria. De eindbeoordeling van de geïntegreerde proef wordt aan de leerlingen meegedeeld. Een uitgestelde beslissing (herexamen) voor de gip is niet mogelijk vermits dit eigenlijk in strijd is met het geïntegreerde karakter ervan (als een rode draad door de betrokken vakken gedurende het volledige jaar). De resultaten van de geïntegreerde proef vormen één van de drie verplichte elementen waardoor de delibererende klassenraad zich moet laten leiden. Het is wenselijk dat de leerlingen (en hun ouders) hieromtrent van bij het begin van het schooljaar geïnformeerd worden. De verslagen van alle beoordelingen van de geïntegreerde proef (tussentijdse en eindbeoordelingen) worden bezorgd aan de voorzitter van de delibererende klassenraad. Dit dient in de notulen opgenomen te worden. De delibererende klassenraad krijgt op die manier belangrijke elementen over de persoonlijkheidsontplooiing, de attitudes en de voorbereiding op het beroepsleven van de leerling. Indien het advies van de jury van de geïntegreerde proef niet gevolgd wordt door de delibererende klassenraad, wordt dit omstandig gemotiveerd.

Algemeen deel 5 STAGES 6 Wat is een stage? Een stage is een begeleid, buitenschools leerproces, gericht op het verwerven van kennis, attitudes en vaardigheden in een reële werksituatie, gekoppeld aan een reeks leerplandoelstellingen. Het is een verdieping en/of een aanvulling van de schoolse vorming. Via de stage dient de leerling de mogelijkheid te krijgen het leerproces dat hij op school doormaakt verder te optimaliseren. 7 Doelstellingen De doelstellingen van de stages zijn een concretisering van de leerplandoelstellingen. Inzake kennis, attitudes en vaardigheden kunnen o.m. volgende doelstellingen via een leerlingenstage verwezenlijkt worden. 7.1 Kennis theorie in praktijk omzetten; technieken aanleren op een schaalgrootte die door de school niet kan gerealiseerd worden of die in de school niet operationeel zijn; bedrijfssituatie kunnen relateren aan theoretische en praktische begrippen van de schoolse situatie; eigen opleidingsbehoeften detecteren; inzicht krijgen in de realiteit van het bedrijfsleven; kennismaken met bedrijfsculturen; rapporteren; 7.2 Attitudes zin voor orde, zorg, netheid en stiptheid ontwikkelen; bereidheid tot werken in teamverband; sociale en communicatieve vaardigheden ontwikkelen; gezag accepteren; zin voor organisatie en efficiëntie ontwikkelen; verantwoordelijkheid kunnen dragen; streven naar kwaliteit van het geleverde werk; initiatief nemen en correct reageren op arbeidssituaties; zich assertief gedragen; voorschriften in verband met welzijn (veiligheid, gezondheid, hygiëne) consequent toepassen; rekening houden met milieuvoorschriften; oog hebben voor ergonomische aspecten van het beroep; 7.3 Vaardigheden adequaat omgaan met werktuigen, meettoestellen, machines en apparaten; zich kunnen aanpassen aan het werkritme; praktische vaardigheden ontwikkelen; beroepsmethodiek in de praktijk toepassen. 8 Regelgeving Bij de organisatie van een stage zal er steeds over gewaakt worden dat de vigerende regelgeving strikt gevolgd wordt. Afwijkingen (indien noodzakelijk) zullen tijdig aangevraagd worden. 9 Prospectie van stageplaatsen De keuze van geschikte stageplaatsen is uiterst belangrijk voor de verwezenlijking van de stagedoelstellingen. Daarom dient de nodige aandacht besteed te worden aan een zorgvuldige prospectie en selectie van stageplaatsen. Het is niet aangewezen dat de leerling zelf naar een stageplaats zoekt. Zij kunnen wel voorstellen formuleren, maar de contacten worden door de school gelegd. Goede stageplaatsen voldoen aan een aantal basisvoorwaarden: ze zijn bonafide en dus voldoen ze o.m. aan de wettelijke voorschriften; de activiteiten zijn in overeenstemming zijn met de stagedoelstellingen;

Algemeen deel 6 het aantal stagiairs staat in verhouding tot het aantal werknemers; stagiairs zijn geen goedkope werkkrachten; de stagementor krijgt voldoende tijd en ruimte voor de begeleiding van de leerling-stagiair; er is voldoende kwalitatieve uitrusting en apparatuur beschikbaar; de stageplaats zal bij voorkeur binnen een redelijke afstand van de woonplaats van de stagiair liggen; de stagementor kan voldoende tijd vrijmaken voor contacten met de stagebegeleider. 10 Vastleggen van de stageactiviteiten In onderling overleg tussen stagebegeleider en stagementor wordt voor elke individuele leerling een stage-activiteitenlijst opgesteld. Deze activiteiten vinden hun verantwoording in het leerplan, ondersteunen de schoolopleiding, liggen binnen de psychische en fysische mogelijkheden van de leerling. De lijst met stageactiviteiten wordt gekoppeld aan de stageovereenkomst. 11 Evaluatie van de stage De evaluatie van de stage gebeurt aan de hand van evaluatiecriteria. De evaluatiecriteria, worden bepaald in functie van de stagedoelstellingen en bestaan enerzijds uit stageactiviteiten en anderzijds uit attitudes. Deze criteria worden voor het begin van de stage vastgelegd door de stagebegeleider in overleg met de stagementor en worden vóór het begin van de stage aan de leerling medegedeeld. Het evaluatiedossier van de leerling omvat: de evaluatieverslagen van de stagementor; het stageschrift van de leerling; de verslagen van de stagebegeleider. DE LEERLING HOUDT EEN VERSLAG BIJ VAN ZIJN STAGEACTIVI- TEITEN. HET VERSLAG BEVAT OOK EEN ZELFEVALUATIE.

TSO 3de graad optie DEK 1 TV SCHEEPSWERKTUIGKUNDE (1ste leerjaar: 1 lestijd/week, 2de leerjaar: 0 lestijden/week) INHOUD Visie...2 Beginsituatie...2 Algemene doelstellingen...2 Leerplandoelstellingen / leerinhouden...3 Pedagogisch-didactische wenken en timing...6 Minimale materiële vereisten...6 Evaluatie...7 Bibliografie...8 Timing en jaarplan...9

TSO 3de graad optie DEK 2 TV SCHEEPSWERKTUIGKUNDE (1ste leerjaar: 1 lestijd/week, 2de leerjaar: 0 lestijden/week) VISIE Het technisch vak scheepswerktuigkunde heeft tot doel de nodige kennis en vaardigheden in verband scheepswerktuigkunde bij te brengen die in het SCTW-95 vermeld zijn als Verplichte minimumeisen inzake brevettering van officieren belast met de brugwacht aan boord van schepen met een bruto-tonnenmaat van 500 of meer (tabel A-II/1). Verplichte minimumeisen inzake brevettering van kapiteins en eerste stuurlieden op schepen met een bruto tonnenmaat van 500 of meer (tabel A-II/2). Deze leerinhouden zijn verder gedetailleerd in Model Course 7.03 en 7.01.(cf. verwijzingen bij de leerplandoelstellingen / leerinhouden). BEGINSITUATIE De leerlingen slaagden in een 2de graad die conform toepasbare onderwijsregelgeving toelaat om een 1ste jaar van de 3de graad TSO te volgen. Om te kunnen voldoen aan de IMO-reglementering, is het noodzakelijk dat de leerlingen reeds beschikken over de kennis een vaardigheden die aangeleerd worden en de 2de graad van de TSO-optie Dek. ALGEMENE DOELSTELLINGEN Naast het bijbrengen van de noodzakelijke technische kennis, eigen aan het beroep, zal de leraar ook oog hebben voor de vereiste persoonlijkheidskenmerken: bewust veiligheidsbevorderend en preventief optreden; verantwoordelijkheidszin opbrengen en plichtsbewust handelen; zin voor samenwerking aan de dag leggen; kritisch ingesteld zijn ten opzichte van het eigen werk; zin voor orde en netheid nastreven; bereidheid tot permanente vorming en belangstelling voor technologisch vernieuwingen; economisch verantwoord omgaan met materialen; kwaliteitszorg alsook zin voor nauwkeurigheid, volledigheid en stiptheid nastreven; kostenbewust denken en werken; zin voor productiviteit ontwikkelen; groeien naar gestructureerd zelfstandig werken; het raadplegen van informatiebronnen aanmoedigen.

TSO 3de graad optie DEK 3 SCHEEPSWERKTUIGKUNDE (1ste leerjaar: 1 lestijd/week, 2de leerjaar: 0 lestijden/week) LEERPLANDOELSTELLINGEN / LEERINHOUDEN Decr. nr. LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen kunnen LEERINHOUDEN Model Course Timing SCHEEPSHULPWERKTUIGEN 7.01-1.10.2 36 de verschillende soorten onderscheiden en beschrijven. 12 Boilers en warmtewisselaars de verschillende systemen beschrijven. de werking ervan beschrijven. de verschillende soorten kunnen classificeren volgens het werkingsprincipe. eigenschappen, werking en gebruik van de verschillende pompen en pompsystemen toelichten. de werking van een bilgepompsysteem beschrijven de werking van een ballastpompsysteem beschrijven de voornaamste verliezen in pompsysteem beschrijven. vertellen hoe die verliezen opgegeven worden. de gebruikelijke soorten ( ram-type hydraulic steering gear en rotary vane steering gear beschrijven. uitleggen hoe een hydraulisch vermogen opgewekt wordt door pompen met variabele capaciteit. de IMO-eisen opnoemen en kunnen uitleggen hoe de verschillende systemen hieraan voldoen. een afstandsbediening beschrijven. uitleggen hoe omgeschakeld wordt tussen lokale en afstandsbesturing. de eisen beschrijven die gesteld worden aan de voeding van elektrische en hydraulische systemen. de eisen beschrijven die gesteld worden in verband met noodbesturing. 13 Distillatie en vers-water systemen 14 Pompen en pompsystemen 15 Stuurinrichting

TSO 3de graad optie DEK 4 SCHEEPSWERKTUIGKUNDE (1ste leerjaar: 1 lestijd/week, 2de leerjaar: 0 lestijden/week) Decr. nr. LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen kunnen LEERINHOUDEN Model Course Timing de IMO test procedures beschrijven. de principiële werking van een gelijkspanningsgenerator beschrijven. de principiële werking van gelijkstroommotoren beschrijven. 16 Generatoren, alternatoren en elektrische distributie de principiële werking van een inductiemotor beschrijven. de voor- en nadelen van de productie en van de distributie van gelijken wisselstroom vergelijken. een dc en een ac distributiesysteem beschrijven. het gebruik van onderbrekers en smeltveiligheden beschrijven. een schakeling voor navigatielichten schetsen en beschrijven met inbegrip van controle en alarmlichten. het gebruik van gelijkrichters beschrijven. de eigenschappen van lood-zuur en van alkaline batterijen vergelijken. het onderhoud van batterijen beschrijven. de veiligheidsvoorzorgen in ruimten met batterijen beschrijven. de startprocedure geven voor een noodgenerator. opnoemen welke kringen en/of toestellen aangesloten zijn op de noodgenerator. de bijkomende noodverlichting voor ro-ro passagiersschepen. de cyclus beschrijven die doorlopen wordt bij koeling. 17 Koeling, airconditioning en verluchting de wenselijke en de gebruikelijke eigenschappen van een koelaggregaat opnoemen. het gebruik van secundaire koelgroepen voor koelruimten toelichten. een ventilatie- en een airconditioningsysteem beschrijven. een mechanisch ventilatiesysteem beschrijven. de werking en de constructie van stabilisatoren ( fin en flume ) behij 18 Stabilisatoren

TSO 3de graad optie DEK 5 SCHEEPSWERKTUIGKUNDE (1ste leerjaar: 1 lestijd/week, 2de leerjaar: 0 lestijden/week) Decr. nr. LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen kunnen LEERINHOUDEN Model Course Timing schrijven. de werking van chemische en biologische rioleersystemen beschrijven. 19 Rioleersystemen de samenstelling en de werking van een waterafscheider beschrijven. 20 Olie-waterafscheiders en oliefilter uitleggen waarom de werking nooit helemaal optimaal is. de samenstelling en de werking van een oliefilter beschrijven. de werking van olie-controleapparatuur beschrijven. de werking van een afvalverbrandingsoven elementair beschrijven. 21 Verbrandingsoven de samenstelling schetsen en de werking beschrijven van de verschillende soorten lieren. 22 Dekwerktuigen bondig de voor- en nadelen beschrijven van lieren aangedreven met stoom, elektriciteit of hydraulisch. de smering van dekwerktuigen beschrijven. de samenstellende delen van een hydraulisch systeem opnoemen. 23 Hydraulische systemen het onderscheid tussen open en gesloten lus systemen. de werking van de gebruikelijke hydraulische pompen beschrijven. werking en doel van een hydraulische accumulator beschrijven. het belang van de koeling van hydraulische olie in verband met viscositeit toelichten. de invloed van lucht in het systeem omschrijven.

TSO 2de graad optie DEK 6 TV SCHEEPSWERKTUIGKUNDE (1ste leerjaar: 1 lestijd/week, 2de leerjaar: 1 lestijd/week) PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN TIMING De lessen zullen zo functioneel mogelijk ingevuld worden. Nutteloze theorie moet in ieder geval vermeden worden. De aspecten welzijn (veiligheid, gezondheid, hygiëne) en zin voor het milieu zullen, telkens waar ze toepasselijk zijn, bij de verschillende leerstofonderdelen behandeld worden.. Pedagogisch is het niet verantwoord om de leerlingen tijdens de les de leerstof of de opgaven te laten noteren. Om tijdverlies te vermijden, wordt het gebruik van een goed handboek of van een door de leraar zelf gemaakte cursus aanbevolen. Waar mogelijk worden demonstraties gegeven De opgegeven timing per leerinhoud werd overgenomen uit de Model Course 7.01 en 7.03. De tijd die nodig is voor de evaluatie (inbegrepen de examens) is hierin inbegrepen, waardoor gerekend wordt met een schooljaar van 34 weken. Bij het opstellen van de jaarplanning, zal de lerares/leraar hiermee moeten rekening houden. Om dubbel gebruik te vermijden, is het nodig om goede afspraken te maken met collega s die aanverwante vakken geven. MINIMALE MATERIËLE VEREISTEN Foto s en schetsen en werkelijke systemen aan boord van een zeeschip.

TSO 2de graad optie DEK 7 TV SCHEEPSWERKTUIGKUNDE (1ste leerjaar: 1 lestijd/week, 2de leerjaar: 1 lestijd/week) EVALUATIE Onderscheid moet gemaakt worden tussen de evaluatie van het leerproces en de evaluatie van het eindproduct. Bij de procesevaluatie wordt doorlopend gepeild naar de verwerking van het leerproces, met de bedoeling dit proces zo nodig bij te sturen, zodat elke leerling op de meest effectieve manier kan leren. De klemtoon ligt hierbij duidelijk op het optimaal functioneren van de leerling. Het verloop van het proces wordt, vooraf, door de leraar uitgetekend. Zij/hij bepaalt welke de verschillende stappen zijn; welke fouten op elk moment ontoelaatbaar zijn; welke fouten kunnen gemaakt worden. Afhankelijk van het resultaat van feedback-momenten (kleine toetsen, gesprekken, volgsystemen, ) wordt het proces verder gezet of zo nodig bijgestuurd. Om de leerling te motiveren gebeurt dit in een constructieve, positieve sfeer. Productevaluatie gebeurt op het einde van het leerproces (bijvoorbeeld na een hoofdstuk, een opdrachtenreeks, een project, een trimester...). Hierbij wordt nagegaan in hoeverre de leerling de basisdoelstellingen bereikt heeft. Iedere evaluatie gebeurt in 3 stappen Registreren (veelvuldig afnemen van proeven, oefeningen, opdrachten, kleine toetsen, ). Interpreteren (de gegevens toetsten aan de criteria of normen die de vakwerkgroepen vooraf duidelijk heeft bepaald). Rapporteren (de leerling en de ouders krijgen op een duidelijke wijze een beeld van de vorderingen van de leerling door geregelde momenten van feedback voor de leerling en door een schriftelijke rapportering door middel van agenda, rapport...).

TSO 2de graad optie DEK 8 TV SCHEEPSWERKTUIGKUNDE (1ste leerjaar: 1 lestijd/week, 2de leerjaar: 1 lestijd/week) BIBLIOGRAFIE SMIT, W., Motoren 2 voor de kleine zeeschepen, Smith en Wytzes - Urk- s.p. QUAK, A., Materialenkennis - Deel 1 en 2, Plantyn - Antwerpen BELMANS, J., Eenvoudige Werktuigkunde, Plantyn nv - Antwerpen VAN MAANEN, P., Scheepsdieselmotoren deel 1, NAUTECH Harfsen WYTZES, H., Brandstoffen en smeermiddelen en materialen, Smith en Wytzes - Antwerpen SMIT, W., Hulpwerktuigen 1, Smith en Wytzes - Urk- s.p.

TSO 2de graad optie DEK 9 TV SCHEEPSWERKTUIGKUNDE (1ste leerjaar: 1 lestijd/week, 2de leerjaar: 1 lestijd/week) TIMING EN JAARPLAN De opgegeven timing per leerinhoud werd overgenomen uit de Model Course 7.01 en 7.03. De tijd die nodig is voor de evaluatie (inbegrepen de examens) is hierin inbegrepen, waardoor gerekend wordt met een schooljaar van 34 weken. Bij het opstellen van de jaarplanning, zal de lerares/leraar hiermee moeten rekening houden. Van elke leraar wordt verwacht dat hij/zij in het begin van het schooljaar een jaarplanning maakt. Die planning kan gemaakt worden volgens het bijgevoegd model. Eenvormigheid is een noodzaak voor de verschillende collega s binnen eenzelfde vakgebied De verschillende jaarplannen moeten zodanig gemaakt worden dat er waar mogelijk per week een coördinatie is tussen de verschillende vakken. Een overleg tussen de verschillende leraars zal absoluut noodzakelijk zijn! Tijdens het schooljaar zullen de vorderingen door de verschillende collega's samen regelmatig geëvalueerd worden met het doel de verschillende jaarplannen eventueel bij te sturen. De timing en de volgorde van de leerstofonderdelen is niet bindend. Indien afgeweken wordt, moet dit in overleg tussen de verschillende collega's gebeuren en moeten indien nodig de andere jaarplannen eveneens aangepast worden. Steeds moet erover gewaakt worden dat de noodzakelijke voorkennis aanwezig is.

TSO 3de graad optie DEK 10 TV SCHEEPSWERKTUIGKUNDE (1ste leerjaar: 1 lestijd/week, 2de leerjaar: 0 lestijden/week) Jaarplan Optie:.. Leerkracht:...... Vorderingsplan Onderwijsvorm:... Graad:... Jaar:... Schooljaar: Vak:... Leerplannummer:... Handboek/cursus:... Lestijden/week:... JAARPLAN VORDERINGSPLAN Week nummer Nr in leerplan Leerinhouden Gegeven op (datum) Opmerkingen