Studiehandleiding Sociaal-emotionele ontwikkeling in opvang en onderwijs



Vergelijkbare documenten
Studiehandleiding eigen vaardigheid basistoets Nederlands (studiegidsnr: 70710P06MY)

Studiehandleiding Taal en diversiteit

Studiehandleiding Sociaal-emotionele ontwikkeling in opvang en onderwijs

Studiehandleiding Sociale Pedagogiek ( AT)

Studiehandleiding Beleid en organisatie van onderwijs en opvoeding ( AY)

Studiehandleiding. Instructie en Leren ( AY) Bachelorjaar: 2 Cursusjaar: 2013/2014 Semester: 1, blok 2. Docent: dr. M.

Studiehandleiding Testleer en Testgebruik (7013K400CY)

Studiehandleiding Onderzoekspracticum (PW GY)

studiehandleiding Schoolorganisatie ( AT)

Masterclass Forensische Orthopedagogiek (7014B458DT)

Studiehandleiding Onderwijskunde, theorie en contexten I ( AY)

Studiehandleiding Wetenschapsfilosofie ( DT)

Studiehandleiding. Forensische Orthopedagogiek (7014B413DY) Masterjaar: Semester 1

Studiehandleiding Gedragsproblemen en Jeugdzorg ( AY)

Toetsplan Masteropleiding Midden-Oosten Studies

Studiehandleiding Doelgroepen en Fenomenen in de Forensische Orthopedagogiek

Bijlage V. Bij het advies van de Commissie NLQF EQF. Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en Dublin descriptoren.

Studiehandleiding Psychologie (70710P13AY) Semester 2, blok 5 en 6

Studiehandleiding Grondslagen, methodologie en analyse van pedagogisch praktijkgericht onderzoek II (7014C445AY)

Bijlage V. Bij het advies van de Commissie NLQF EQF. Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en Dublin descriptoren.

Studiehandleiding Neurobiologische ontwikkeling

Studiehandleiding Testconstructie en onderzoeksverslaglegging AY (Pedagogiek) DY ULP13 (UPVA)

Psychologie: ontwikkeling, persoonlijkheid en leren ( CT)

Studiehandleiding Beroepsvaardigheden 1

Studiehandleiding Cognitieve Ontwikkeling & Leerproblemen ( AY)

Studiehandleiding Geschiedenis (studiegidsnr.: MY)

Universitaire Pabo van Amsterdam. Nieuwe Prinsengracht VZ Amsterdam.

Studiehandleiding. Psychologie: ontwikkeling, persoonlijkheid en leren ( CY) Bachelorjaar 1 Cursusjaar: Semester: 2, blok 2 en 3

Psychische Stoornissen en Opvoeding (7014A422AY)

Studiehandleiding Cognitieve Ontwikkeling & Leerproblemen ( AT/7012S230ET)

Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen

Studiehandleiding Forensische Orthopedagogiek (7014B413DT)

Studiehandleiding Geschiedenis van opvoeding en onderwijs ( AY)

Studiehandleiding Onderzoek(svoorstel) ( DY)

Studiehandleiding Rekenen jaar 1 (studiegidsnr.: 70710P14LY) Universitaire Pabo van Amsterdam. Nieuwe Prinsengracht 130.

Studiehandleiding Cognitieve Ontwikkeling & Leerproblemen (studiegidsnr.: EY)

Studiehandleiding Inleiding Pedagogiek ( AY)

Toetsplan Bacheloropleiding Kunsten, Cultuur en Media

Kinderen en jongeren actief in wetenschappelijk onderzoek

DEEL B VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VAN DE BACHELOROPLEIDING ROEMEENSE TAAL EN CULTUUR

Studiehandleiding Schoolorganisatie ( AY)

DEEL B van de onderwijs- en examenregeling voor de bacheloropleiding Duitse taal en cultuur,

Studiehandleiding Curriculum Studies ( AY)

DEEL B van de onderwijs- en examenregeling voor de bacheloropleiding Algemene cultuurwetenschappen,

DEEL B van de onderwijs- en examenregeling voor de bacheloropleiding Spaanse taal en cultuur,

Studiehandleiding Propedeuse POWL en UPvA Argumentatieleer hoorcolleges & werkgroepen /practica v1.1

Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen College of Child Development and Education Graduate School of Child Development and Education

Diagnostiek Behandel Combinatie bij Ontwikkelings- en Opvoedingsproblemen (7014A421AT)

Studiehandleiding Grondslagen, methodologie en analyse van pedagogisch praktijkgericht onderzoek I (7014C445DY)

Studiehandleiding Inleiding Pedagogiek ( AY)

Midden-Oostenstudies CROHO 60842

Bijlage Onderwijs- en Examenregeling (OER) Master Programma van Pedagogische Wetenschappen. Faculteit der Gedrags- en Maatschappijwetenschappen

Studiehandleiding Grondslagen, methodologie en analyse van pedagogisch praktijkgericht onderzoek I (7014C445DT)

Bachelorproject (15 EC), BSK. Docent: MSc, Drs. C. Nagtegaal

Neerlandistiek CROHO 60849

Programma van toetsing

Studiehandleiding Onderwijs in Onderzoekend en Ontwerpend leren (studiegidsnr: DY)

JAAR 1 semester 1 Blok 1 Blok 2. (her)toetsing Griekse grammatica en

Studiehandleiding Psychotherapeutische stromingen ( DY)

10 Masteropleiding Filosofie & Maatschappij

Programma van toetsing

Studiehandleiding Ba-scriptie Kunsten, Cultuur en Media

BA 1 NTC Blok 1 Blok 2 Blok 3 Blok 4 vaktitel vakcode 7 collegewekeweken. tentamen. schriftelijk. schriftelijk. tentamen. tentamen.

De OER in gewoon Nederlands

Studiehandleiding Beroepsvaardigheden 4 (70710P04MY)

Studiehandleiding Geschiedenis van opvoeding en onderwijs ( AT)

Studiehandleiding Leerling-Leerkracht Interactie (7014A416DY)

Studiehandleiding Schoolorganisatie ( AY)

Studiehandleiding beeldende vorming 2

Studiehandleiding Psychopathologie ( AT/7012S255ET)

Studiehandleiding Bachelorstage: 7012K470CY: 9 ECT 7012K470AY: 6 ECT

Curriculumevaluatie BA Filosofie

Studiehandleiding Bachelorscriptie Pedagogische wetenschappen ( AY) 6EC

Faculteit der Geesteswetenschappen Cluster Filosofie. Bachelor scriptiereglement voor de opleiding: Wijsbegeerte

Studiehandleiding Seksuele Opvoeding in Maatschappelijke Context 7012K443AY

Studiehandleiding Gespreksvaardigheden ( DY)

Onderwijs- en Examenregeling (OER) Masterprogramma van Pedagogische Wetenschappen. Faculteit der Gedrags- en Maatschappijwetenschappen

Uitleg over de OER Alles wat iedere student moet weten over zijn of haar Onderwijs- en Examenregeling (OER)

Toetsplan Bachelor CIW

Studiehandleiding Gezin en Samenleving ( AY)

Curriculumevaluatie BA Wijsbegeerte

: Afstudeerproject BSc KI : Bachelor Kunstmatige Intelligentie Studiejaar, Semester, Periode : semester 2, periode 5 en 6

Deel B van de onderwijs- en examenregeling voor de duale masteropleiding Communicatie- en informatiewetenschappen, 90 EC,

Studiehandleiding ONDERWIJSSOCIOLOGIE ( AT)

Studiewijzer. Bachelor Informatica. Inleiding Programmeren Studiejaar en semester: jaar 1, semester 1 (blok 1)

Onderwijs- en Examenregeling (OER) Masterprogramma van Pedagogische Wetenschappen. Faculteit der Gedrags- en Maatschappijwetenschappen

STUDIEGIDS MASTER THEOLOGIE ALGEMEEN

Morele Ontwikkeling en Behandeling (7012K441AY)

Universitaire Pabo van Amsterdam Studiehandleiding CE RF Cultuureducatie en Erfgoed

Men komt in aanmerking voor toelating tot het programma Kunstgeschiedenis indien men aantoont te beschikken over de volgende competenties:

Faculteit der Gedrags- en Maatschappijwetenschappen

Beoordelingskader Pilot Bijzonder Kenmerk Ondernemen

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Bijlage, Bachelor Opleiding Docent Muziek

Studiehandleiding Inleiding Pedagogiek (studiegidsnr: 70710P09AY)

Opvoeding en Ontwikkeling in Sociale Contexten

Onderwijs- en Examenregeling (OER) Masterprogramma van Onderwijskunde. Faculteit der Gedrags- en Maatschappijwetenschappen

Toetsplan Bacheloropleiding Informatiekunde

Studiehandleiding Beleid en organisatie van onderwijs en opvoeding ( AT)

In aanvulling op bovenstaande voorwaarden gelden de volgende aanvullende toelatingsvoorwaarden per track:

Transcriptie:

Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen College of Child Development and Education Nieuwe Prinsengracht 130 1018 VZ Amsterdam infopow@uva.nl Studiehandleiding Sociaal-emotionele ontwikkeling in opvang en onderwijs (70120210AY) bachelorjaar: 2 (Pedagogische wetenschappen) en 3 (Onderwijskunde & Universitaire Pabo van Amsterdam) cursusjaar: 2013-2012 semester: 1 e semester (blok 2) coördinator/contactdocent: dr. F. C. Jellesma uitvoerende docenten: dr. F. C. Jellesma, dr. R. Fukkink, dr. P. Leijten, dr. A. van den Akker Amsterdam, oktober 2013 1

1. Deelname aan het onderwijs en tentamen Deelname onderwijs/tentamen Om deel te kunnen nemen aan het onderwijs en/of eerste afsluitingsgelegenheid (tentamen) in deze module moet je je binnen de aanmeldingsperiode aanmelden via het Studenteninformatiesysteem (SIS). De aanmeldingsperiode van het eerste semester loopt van 17 juni t/m 01 juli 2013. De aanmeldingsperiode van het tweede semester loopt van 02 december t/m 16 december 2013. Mocht je problemen hebben bij het aanmelden voor de vakken via SIS neem dan tijdens de aanmeldingsperiode contact op met de onderwijsadministratie via infopow@uva.nl. De onderwijsadministratie zoekt dan samen met jou uit wat het probleem is en lost het samen met jou op. Zie voor meer informatie http://www.student.uva.nl/pow in de A-Z lijst Vak- en tentamen-aanmelding en SIS. Let op na de aanmeldingsperiode kun je je niet meer zelf via SIS voor vakken aanmelden. De aanmelding is dan gesloten. Na de aanmeldingsperiode kun je uitsluitend via de onderwijs-administratie worden aangemeld voor vakken op een vaste na-aanmeldingsdag* onder de volgende voorwaarden: 1. uiterlijk tot en met de eerste week waarin het vak is gestart 2. uitsluitend dan wanneer er nog plaats beschikbaar is 3. én tegen betaling van 70 euro administratiekosten * datum van de na-aanmeldingsdag moet nog worden vastgelegd. Deze datum wordt t.z.t. doorgegeven door de onderwijsadministratie via een e-mailbericht aan alle studenten. Deelname herkansing De aanmelding geldt voor het onderwijs alsmede voor de eerste afsluitingsgelegenheid. Studenten die het vak niet bij de eerste afsluitingsgelegenheid hebben behaald worden door de onderwijsbalie voor de herkansing aangemeld. Meld je op tijd af voor vak(ken) waar je niet aan gaat deelnemen. 2. Inleiding Introductie module In deze module wordt ingegaan op de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen in de kinderopvang en in het onderwijs. Ingegaan wordt op het relationeel functioneren van het kind, de taakbetrokkenheid en de sociaal-emotionele problematiek die je kunt tegenkomen. Er wordt in de module telkens een verbinding gemaakt tussen wat speelt bij het jonge kind en wat er speelt bij het kind in de basisschoolleeftijd. Dit wordt enerzijds door de docenten gedaan binnen de colleges en door de volgorde waarin de onderwerpen worden behandeld. Anderzijds wordt de student gestimuleerd om zelf na te denken over overeenkomsten, verschillen en verbindingen tussen de kinderopvang en basisschool bij de diverse thema s. Dit is ook terug te vinden in de werkgroepen. 2

Doel en plaats van de module in het studieprogramma De module is een verplicht studieonderdeel voor bachelorstudenten. De behandelde onderwerpen en thema's worden in het vervolg van de studie bekend verondersteld. Er wordt een beroep gedaan op kennis over de grote ontwikkelingslijnen van het kind zoals die in de module Psychologie: ontwikkeling, persoonlijkheid en leren zijn behandeld. Doelgroep en voor welke categorie studenten de module ook relevant zou kunnen zijn De module is primair bedoeld voor bachelorstudenten Onderwijskunde en Pedagogiek en de Universitaire Pabo van Amsterdam. Relevantie van de module met betrekking tot de beroeps- en wetenschapsbeoefening. De module is van direct belang voor alle studenten die later werkzaam willen zijn in de kinderopvang of in het onderwijs. Daarnaast geldt dat kinderopvang en school zo n wezenlijk deel van het leven van kinderen uitmaken dat de meeste pedagogen in ieder geval indirect bij de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen in deze settings betrokken zijn. 3. Voorkennis en aansluiting met andere modulen Wat betreft voorkennis: het is wenselijk dat de module Psychologie: ontwikkeling, persoonlijkheid en leren is afgerond voordat begonnen wordt met de module Studiehandleiding Sociaal-emotionele ontwikkeling in opvang en onderwijs. Wat betreft aansluiting bij andere modules kan verder worden opgemerkt dat terwijl in deze module de sociaal-emotionele ontwikkeling van het kind wordt behandeld, de cognitieve ontwikkeling op school wordt behandeld in de module Cognitieve Ontwikkeling & Leerproblemen. Mogelijkheden om te interveniëren worden in de onderhavige module globaal behandeld. In de mastermodule Interventie in de Orthopedagogiek wordt dieper ingegaan op interventies. Ook ligt er een raakvlak met de Orthopedagogogiek-module Ontwikkeling van Baby s en Kleuters en Methodologische Aspecten van Baby-, Peuter- en Kleuteronderzoek. 4. Leerdoelen Kennis en inzicht (Dublindescriptor): Kennis over en inzicht in de voornaamste theorieën en onderzoeksbenaderingen op het gebied van de normale en stagnerende sociaal-emotionele ontwikkeling Kennis over en inzicht in belangrijke aspecten van sociaal-emotionele competentie Kennis over en inzicht in interacties met leeftijdgenoten in de context van opvang en onderwijs en de invloed hiervan op het sociaal-emotioneel functioneren van kinderen 3

Kennis over en inzicht in interacties en relaties met professionele opvoeders (pedagogisch medewerkers en leerkrachten) en de invloed hiervan op het sociaal-emotioneel functioneren Kennis over en inzicht in belangrijke aspecten van diversiteit, zoals de invloed van etnische - en sekseverschillen in opvang en onderwijs Kennis over en inzicht in methoden om aspecten van sociaal-emotioneel functioneren en interacties / relaties met professionele opvoeders en leeftijdgenoten te meten Kennismaking met interventies - en hun theoretische en empirische basis - ter bevordering van de sociaal-emotionele ontwikkeling en behandeling van problemen in opvang en onderwijs Oordeelsvorming (Dublindescriptor): In staat om een zelfstandig na te denken over methoden om aspecten van sociaal-emotioneel functioneren en interacties / relaties met professionele opvoeders en leeftijdgenoten te meten In staat om een zelfstandig na te denken over maatregelen en interventies van de sociaalemotionele ontwikkeling en behandeling van problemen in opvang en onderwijs Toepassen van kennis en inzicht (Dublindescriptor): In staat om bij sociaal-emotionele problemen in de kinderopvang en het onderwijs oplossingen te formuleren op basis van de theorie Communicatie (Dublindescriptor): In staat om een mening op heldere en wetenschappelijke wijze te presenteren Leervaardigheden (Dublindescriptor):: In staat op met medestudenten relevante literatuur te vinden en te verwerken 5. Inhoud Professionele aandacht voor het sociaal-emotioneel functioneren van kinderen is niet alleen cruciaal voor het welbevinden en andere aspecten van de ontwikkeling en het leren van kinderen zelf. Het beïnvloedt ook de ontwikkelingsmogelijkheden en het welbevinden van groepsgenoten en opvoeders. Zo hebben gedragsproblemen een ongunstige uitwerking op interactie- en leerprocessen in de groep en veroorzaken ze ook stress bij pedagogisch medewerkers en leerkrachten. De geschiedenis van de kinderopvang laat zien dat er altijd veel zorgen zijn geweest om de sociaal-emotionele ontwikkeling van het (vooral jonge) kind in de kinderopvang. Een onderzoekslijn met een rijke traditie heeft duidelijk gemaakt welk gedrag van pedagogisch medewerkers het welbevinden en de ontwikkeling van kinderen positief of juist negatief beïnvloedt: hier wordt op ingegaan in de module. Ook is er aandacht voor de interacties die kinderen met leeftijdsgenoten hebben.ook zal worden behandeld welke kindkenmerken het functioneren beïnvloeden (met name temperament) en 4

welke kenmerken van de pedagogisch medewerker. Binnen deze context zal ook de discussie over mannen in de kinderopvang worden behandeld. Dezelfde thema s komen aan de orde voor de basisschoolperiode. Ook in de basisschoolleeftijd is het sociaal-emotionele domein een belangrijk aandachtsgebied. In deze leeftijdsperiode kan onderscheid worden gemaakt tussen schooltaakgericht en relationeel functioneren van kinderen. Wat betreft het schooltaakgerichte functioneren zijn motivatie en taak-werkhouding belangrijke begrippen en kan bij stagnatie bijvoorbeeld gedacht worden aan faalangst en stress. Met betrekking tot het relationeel functioneren wordt voortgebouwd op onderwerpen uit de voorschoolse periode en onder meer aandacht besteed aan de rol van sociaal-cognitieve en emotieprocessen binnen de individuele ontwikkeling, verschillende typen emotionele en gedragsproblemen, groepsprocessen in de klas, en interacties en relaties met leerkrachten en medeleerlingen. Bijzondere aandacht wordt besteed aan de wijze waarop op school, in het bijzonder door de leerkracht, tegemoet kan worden gekomen aan pedagogische behoeften van kinderen. Onderwerpen in dit verband zijn aspecten van effectief klasmanagement en gedragsmanagement en emotionele ondersteuning van zorgleerlingen. Daarnaast volgt een eerste kennismaking met (a) instrumenten waarmee verschillende aspecten van het sociaal-emotionele functioneren en de interacties en relaties met leeftijdgenoten en professionele opvoeders in kaart gebracht kunnen worden en (b) manieren om de sociaal-emotionele ontwikkeling te bevorderen en problemen te behandelen in de context van opvang en onderwijs. 6. Literatuur Verplichte tentamenliteratuur: Boek Onderwijsleerproblemen, 5e editie. A Pearson Custom Publication, samengesteld door E.H. de Bree, L. Hornstra, F.C. Jellesma & P. F. de Jong. Verkrijgbaar, met korting, via studievereniging Comenius. Let op: alleen de in het rooster vermelde hoofdstukken! Artikelen zoals aangegeven bij de betreffende colleges. De artikelen zullen via Blackboard beschikbaar worden gemaakt. 7. Onderwijsvormen Hoorcolleges Wekelijks vinden er een hoorcollege plaats op de maandag (9:00-11:00) en woensdag (11:00-13:00). In de colleges worden diverse onderwerpen (zie Inhoud en Rooster) behandeld vanuit de theorie, verdiept en geïllustreerd met voorbeelden. Wat in de colleges wordt behandeld, kan naast de verplichte literatuur getentamineerd worden. De power-point presentaties van de colleges komen via Blackboard beschikbaar, uiterlijk een week voor het responsiecollege. 5

Responsiecollege Het college in week 13 is een responsiecollege (tijd en locatie is te vinden in het online rooster). Indien studenten vragen hebben voor het responsiecollege, dan moeten zij deze vraag vooraf in dienen via blackboard. De vraag moet uiterlijk ingeleverd zijn vóór donderdag 5 december 14:00. Tijdens het responsiecollege worden alleen de vragen behandeld die tijdig zijn ingeleverd. Ook zullen er tijdens het responsiecollege een aantal voorbeeld tentamenvragen worden besproken. Werkgroepen Net als in Bachelorjaar 1 maken werkgroepen in Bachelorjaar 2 onderdeel uit van de cursussen. De werkgroepen hebben als doel studenten te laten oefenen met academische vaardigheden en het toepassen van kennis en inzicht. Om deze doelen te bereiken voeren studenten opdrachten uit. Er worden 2 typen opdrachten onderscheiden: academische opdrachten en casusopdrachten. Bij de academische opdracht staat een theoretische vraag centraal, bij de casusopdrachten een praktische vraag. Tijdens de werkgroepen geeft de docent instructie over de opdrachten, wordt de uitwerking van de opdrachten besproken en krijgen studenten begeleiding bij het schrijven van teksten en het maken van presentaties. Studenten ontvangen van zowel van de docent als van medestudenten feedback op de presentaties en teksten. Casusopdrachten Casusopdrachten zijn gericht op het beantwoorden van praktische vraagstukken uit de pedagogische of onderwijskundige praktijk. Aan de hand van specifieke praktijkinformatie en relevante theorie formuleer je een antwoord op de vraag. Voor een module van 6 EC maak je 3 oefencasusopdrachten. Deze opdrachten worden niet beoordeeld, je dient de opdrachten wel in te leveren op Blackboard, uiterlijk de dag voor de werkgroep om 9.00 uur. Met andere woorden: Studenten die de werkgroep hebben op een dinsdag moeten de opdracht maandag voor 9:00 inleveren en studenten die de werkgroep op donderdag volgen moeten de opdracht voor woensdag 9:00 inleveren. Neem je uitgewerkte opdracht mee naar de werkgroep. De 3 oefen-casusopdrachten die voor de werkgroepen gemaakt worden bereiden voor op een casusopdracht die onderdeel is van het tentamen. Academische opdrachten De academische opdrachten zijn gericht op het beantwoorden van theoretische vragen of het beoordelen van wetenschappelijke producten. De academische opdracht is een opdracht die je stapsgewijs maakt, waar je feedback op krijgt en waar je voor de definitieve versie een cijfer voor krijgt. Voor de academische opdracht staan ook vaste inlevermomenten (zie onder Rooster). Heb je een inlevermoment van de academische opdracht gemist, dan kun je geen aanspraak maken op de feedback die voor die fase gepland stond. De academische opdracht voor het vak Sociaal Emotionele Ontwikkeling in Opvang en Onderwijs maak je samen met een medestudent (duo-opdracht). De omvang van de opdracht is 1200 tot 1500 woorden. 6

Tijdens de laatste werkgroep-bijeenkomst geef je een mondelinge presentatie op basis van de schriftelijke academische opdracht die je hebt gemaakt. Deze presentatie geldt als oefening en wordt niet beoordeeld met een cijfer. Wel ontvangt de student feedback van medestudenten en/of de docent. Brief aan de beoordelaar Om je schrijfvaardigheid te verbeteren is het belangrijk dat je de feedback die je ontvangt op teksten gebruikt bij het schrijven van volgende teksten. Op de academische opdracht ontvang je feedback van de docent en van medestudenten. Het is de bedoeling dat je als bijlage bij de academische opdracht een brief aan de beoordelaar toevoegt, waarin je toelicht hoe je deze feedback hebt verwerkt (zie document op Blackboard voor verdere uitleg). De wijze waarop je de feedback verwerkt wordt beoordeeld, en bepaald 10% van het cijfer voor de academische opdracht. 7

Rooster Maandag 9.00-11.00 Woensdag 11.00-13.00 Week 44 Week 45 Week 46 Week 47 Week 48 Week 49 Week 50 Week 51 28 okt 4 nov 11 nov 18 nov 25 nov 2 dec 10 dec 1. Inleiding en 3. Motivatie in de 5. De leerkrachtleerling 7. Relaties tus- 9. Interventies 11. Invloeden en 13. Responsiecollege de sociaalemotionele klas relatie sen klasgenoten om de sociaal- relaties tussen F.C.Jellesma ont- F.C.Jellesma en beïnvloeding en beïnvloeding emotionele ont- kinderopvang en wikkeling van van motivatie van motivatie wikkeling van school kinderen op door de leerkrachten door klasgeno- kinderen in de F.C.Jellesma school kinderopvang en F.C. Jellesma F.C.Jellesma F.C.Jellesma op de basisschool te bevorderen 30 okt 2. Zorgen over de sociaalemotionele ontwikkeling van kinderen in de kinderopvang P. Leijten 6 nov 4. Welbevinden en betrokkenheid van kinderen in de kinderopvang R. Fukkink Werkgroep (casus 1) 13 nov 6. De pedagogisch medewerker kind relatie in de kinderopvang K. Helmerhorst 20 nov 8. Kind-kind relaties in de kinderopvang A. v.d. Akker Werkgroep (casus 2) P. Leijten 27 nov 10. De rol van mannen in de kinderopvang en basisschool R. Fukkink 4 dec 12. Individuele verschillen tussen kinderen in de kinderopvang A. v.d. Akker Werkgroep (casus 3) Werkgroep De locatie van het onderwijs en tentamens vind je op http://rooster.uva.nl. Houd de Mededelingen op de studentenwebsite www.student.uva.nl/pow en/of de blackboardomgeving van Sociaal-emotionele ontwikkeling in opvang en onderwijs in de gaten voor roosterwijzigingen. 8

College 1 Week 44 Docent: F.C. Jellesma Onderwerp: Inleiding in de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen op school Introductie College - Praktische punten - Algemene inleiding vak - Inleiding in de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen op school Uit Onderwijsleerproblemen: Social, emotional and behavioral problems (uit Hallahan e.a.) Beyond the school: Peer, family and community influences. (uit Schunk, e.a.) Artikel: Rose, A.J. & Rudolph, K.D. (2006). A review of sex differences in peer relationship processes: Potential trade-offs for the emotional and behavioral development of girls and boys. Psychological Bulletin, 132, 98-131. doi: 10.1037/0033-2909.132.1.98 College 2 Docent: P. Leijten Onderwerp: Zorgen over sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen in kinderopvang Belsky, J., Vandell, D. L., Burchinal, M., Clarke Stewart, K. A., McCartney, K., & Owen, M. T. (2007). Are There Long Term Effects of Early Child Care?. Child development, 78(2), 681-701. Vandell, D. L. (2004). Early child care: The known and the unknown. Merrill-Palmer Quarterly, 50, 387-414. 9

Week 45 College 3 Docent: F.C. Jellesma Onderwerp: Motivatie in de klas Uit Onderwijsleerproblemen: Interest and affect (uit Schunk et al.). Intrinsic motivation (uit Schunk et al.). Artikel: Martin, A.J. & Dowson, M. (2009). Interpersonal relationships, motivation, engagement, and achievement: Yields for theory, current issues, and educational practice. Review of Educational Research, 79, 327-365. doi: 10.3102/0034654308325583 College 4 Docent: R. Fukkink Onderwerp: Betrokkenheid en welbevinden van kinderen in de kinderopvang Vermeer, H. J., & Van IJzendoorn, M. H. (2006). Children s elevated cortisol levels at childcare: A review and meta-analysis. Early Childhood Research Quarterly, 21, 390-401. Laevers, F. (ed.) 2005b. Well-being and involvement in care settings. A process-oriented self-evaluation instrument (SiCs). Brussel: Kind & Gezin. Downloadable at www.cego.be or www.kindengezin.be. 10

Week 46 College 5 Docent: F.C. Jellesma Onderwerp: De leerkracht-leerling relatie en beïnvloeding van motivatie door de leerkracht Onderwijsleerproblemen: Teacher and classroom influences (uit Schunk et al.). Artikelen: - Koomen, H.M.Y. & Thijs, J.C. (2004). Sociaal-emotioneel functioneren en de leerkracht-leerling relatie. Jaarboek Ontwikkelingspsychologie, Orthopedagogiek en Kinderpsychiatrie, 6, 62-81. - Martin, A.J. & Dowson, M. (2009). Interpersonal relationships, motivation, engagement, and achievement: Yields for theory, current issues, and educational practice. Review of Educational Research, 79, 327-365. doi: 10.3102/0034654308325583 College 6 Docent: K. Helmerhorst (gastdocent) Onderwerp: De pedagogisch medewerker- kind relatie in de kinderopvang - Ahnert, L., Pinquart, M., & Lamb, M. E. (2006). Security of children s relationships with nonparental care providers: A meta-analysis. Child Development, 74, 664-679. - De Kruif, R. E. L., Riksen-Walraven. J. M. A., Gevers Deynoot-Schaub, M. J. J. M., Helmerhorst, K. O. W., Tavecchio, L. W. C.,& Fukkink, R. G. (2009). Pedagogische kwaliteit van de opvang voor 0- tot 4-jarigen in Nederlandse kinderdagverblijven in 2008. Amsterdam: NCKO. Te verkrijgen via (maar zie ook Blackboard): http://www.kinderopvangonderzoek.nl/drupal/sites/default/files/field/textfile/kwaliteitsmeting%20200 8_0.pdf LET OP: alléén p. 26-33 - Riksen-Walraven, J. M. A. (2004). Pedagogische kwaliteit in de kinderopvang: doelstellingen en kwaliteitscriteria. In: M. H. Van IJzendoorn, L. W. C. Tavecchio, & J. M. A. Riksen-Walraven (Eds.). De kwaliteit van de Nederlandse kinderopvang (p.100-123). Amsterdam: Boom LET OP: alléén p. 116-121 11

Week 47 College 7 Docent: F.C. Jellesma Onderwerp: Relaties tussen klasgenoten en beïnvloeding van motivatie door klasgenoten Uit Onderwijsleerproblemen: Beyond the school: Peer, family and community influences. Hoofdstuk: Parker, J.G., Rubin, K.H., Erath, S., Wojslawowicz, J.C., & Buskirk, A. (2006). Peer relationships, child development, and adjustment: A developmental psychopathology perspective. In D. Cicchetti (Ed.), Developmental Psychopathology: Vol. 2: Risk, disorder, and adaptation. New York: Wiley. Artikel: Martin, A.J. & Dowson, M. (2009). Interpersonal relationships, motivation, engagement, and achievement: Yields for theory, current issues, and educational practice. Review of Educational Research, 79, 327-365. doi: 10.3102/0034654308325583 College 8 Docent: A. v.d. Akker Onderwerp: Kind-kind relaties in de kinderopvang - Gevers Deynoot-Schaub, M. J. J. M., & Riksen-Walraven, J. M. A. (2006). Peer contacts of 15-montholds in childcare: Links with child temperament, parent-child interaction and quality of childcare. Social Development, 15, 709-729. - NICHD Early Child Care Research Network (2008). Social competence with peers in third grade: Associations with earlier peer experiences in childcare. Social Development, 17, 420-453. 12

Week 48 College 9 Docent: P. Leijten Onderwerp: Interventies om de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen in de kinderopvang en op de basisschool te bevorderen - Fukkink, R. G., & Lont, A. (2007). Does training matter? A meta-analysis and review of caregiver training studies. Early Childhood Research Quarterly, 22(3), 294-311. - van Lier, P. A., Muthén, B. O., van der Sar, R. M., & Crijnen, A. A. (2004). Preventing disruptive behavior in elementary schoolchildren: impact of a universal classroom-based intervention. Journal of consulting and clinical psychology, 72(3), 467-478. College 10 Docent: R. Fukkink Onderwerp: De rol van mannen in de kinderopvang en basisschool - Cameron, C. (2006). Men in the Nursery Revisited: issues of male workers and professionalism. Contemporary Issues in Early Childhood, 7, 68-79. doi: 10.2304/ciec.2006.7.1.68 - Huber, J., & Traxl, B (2012, August). Similarities and differences in interactions of male and female ECE workers with children [Powerpoint slides]. Paper presented at the 22nd EECERA annual conference, University of Innsbruck, Austria. Opgehaald van http://www.koordinationmaennerinkitas.de/uploads/media/eecera_2012_huber_traxl.pdf. - Spilt, J.L., Koomen, H.M.Y., & Jak, S (2012). Are boys better off with male and girls with female teachers? A multilevel investigation of measurement invariance and gender match in teacher student relationship quality. Journal of Psychology, 50, 363 378. doi:10.1016/j.jsp.2011.12.002 Winer, A.C., & Phillips, D.A. (2012). Boys, Girls, and Two Cultures of Child Care. Merrill- Palmer Quarterly, 58, 22-49. doi: 10.1353/mpq.2012.0004 13

Week 49 College 11 Docent: F.C.Jellesma Onderwerp: Invloeden en relaties tussen kinderopvang en school - Howes, C., Phillipsen, L. C., & Peisner-Feinberg, E. (2000). The consistency of perceived teacher child relationships between preschool and kindergarten. Journal of School Psychology, 38(2), 113-132. - Danzig, A. P., Bufferd, S. J., Dougherty, L. R., Carlson, G. A., Olino, T. M., & Klein, D. N. (2013). Longitudinal Associations Between Preschool Psychopathology and School-Age Peer Functioning. Child Psychiatry & Human Development, 1-12. College 12 Docent: A. v.d. Akker Onderwerp: Individuele verschillen tussen kinderen in de kinderopvang - Belsky, J., & Pluess, M. (2013). Genetic moderation of early child-care effects on social functioning across childhood: A developmental analysis. Child Development, 84, 1209-1225. - Pluess, M., & Belsky, J. (2010). Differential susceptibility to parenting and quality child care. Developmental Psychology, 46, 379-390. 14

Week 50 College 13 Docent: F.C. Jellesma Onderwerp: Responsie college Alle eerder voorgeschreven literatuur Let op: woensdag 11 december is geen college, opdat je je op het tentamen kunt voorbereiden 15

9. Van de student verwachte activiteiten Van de studenten wordt verwacht dat zij actief deelnemen aan de hoorcolleges en dat ze de literatuur grondig bestuderen volgens de planning die in het rooster staat weergegeven. Van de reguliere studenten wordt daarnaast verwacht dat zij de praktische opdracht maken en presenteren. Zie voor de eisen om af te ronden onderstaande paragraaf 10 (Beoordeling). Aanwezigheid bij de werkgroepen is verplicht. Bij afwezigheid loop je het risico de module niet te kunnen afronden. Consequentie van afwezigheid bij een bijeenkomst is dan ook het maken van een vervangende opdracht, die je aan het einde van de module ontvangt van en inlevert bij je docent. Je kan de module niet afronden wanneer je meer dan 1 bijeenkomst hebt gemist. 10. Beoordeling Het eindcijfer wordt voor reguliere studenten (die het vak voor 6 EC volgen) als volgt berekend: Het tentamen (inclusief tentamen-casusopdracht): 85% Academische opdracht (inclusief brief aan beoordelaar): 15% Voor de schriftelijke academische opdracht moet minimaal een 4 worden behaald om voor de cursus te kunnen slagen. Wanneer studenten niet aan deze inspanningsverplichting voldoen, kunnen zij eenmalig de academische opdracht herkansen. Studenten mogen de academische opdracht ook herkansen om een onvoldoende tentamencijfer te kunnen compenseren, ook als zij reeds een voldoende hebben behaald voor de academische opdracht. Hetzelfde geldt omgekeerd: het tentamen mag worden herkanst om een onvoldoende voor de academische opdracht te compenseren, mits minimaal een 4 is behaald voor de opdracht. Herkansing betekent voor de schriftelijke academische opdracht het inleveren van een bijgestelde versie van de eerder ingeleverde tekst. Herkansingen van de academische opdracht worden ingeleverd en beoordeeld in blok 3 (semester 1) of blok 6 (semester 2). Bij de beoordeling van herkansingsopdrachten wordt er rekening mee gehouden dat studenten vergeleken met studenten die geen herkansing doen steken in het proces hebben laten vallen en / of extra feedback hebben ontvangen. De brief aan de beoordelaar wordt beoordeeld met een 1, voor de beoordeling van de tekst worden dezelfde beoordelingscriteria en weging aangehouden als voor een eerste definitieve versie. Studenten 16

die voor de herkansingsopdracht lager dan een 4 halen of in combinatie met het tentamencijfer een onvoldoende hebben, zakken voor de cursus Naast de casus opdracht zal het tentamen bestaan uit meerkeuze vragen. In de Onderwijs- en Examenregeling (OER) vind je meer algemene informatie over toetsing, bijvoorbeeld over de voorwaarden om aan tentamens te mogen deelnemen, herkansingen en de geldigheidsduur van uitslagen. Zorg ervoor dat je van deze informatie op de hoogte bent! Je vindt de OER in de digitale studiegids, en op http://www.student.uva.nl/powonder Onderwijs- en examenregeling (OER). De OER bevat ook andere belangrijke informatie, zoals over volgordeverplichtingen, aanwezigheidsverplichtingen, keuzepunten en minoren. 11. Feedback Studenten kunnen, indien gewenst, de resultaten van het tentamen inzien. Voor het inzien van het tentamen moet men zich aanmelden via Blackboard. 12. Belangrijk Evaluatie van het onderwijs Docenten en het onderwijsinstituut hebben behoefte aan feedback van de studenten op de kwaliteit van het gegeven onderwijs. Waar nodig kan een betreffende module verbeterd worden voor de volgende groep studenten. Maar evalueren kan ook een goed leermoment zijn voor jou als student, omdat je zo extra nadenkt over je eigen leerproces en nagaat hoe je achteraf kijkt naar de inhoud van een module. Binnen de FMG wordt gewerkt met een vragenlijst die UvA-breed wordt toegepast. Bij het laatste college of na afloop van het tentamen zal je gevraagd worden deze vragenlijst in te vullen. Vul deze vragenlijst zo eerlijk mogelijk in, de resultaten ervan hebben geen consequenties voor de uitslag van het tentamen. Bovendien blijf je bij het invullen van de vragenlijst anoniem. Indien uit de resultaten van de vragenlijst blijkt dat toelichting nodig is op de evaluatie van de betreffende module, organiseert het Onderwijsinstituut een panelgesprek. Hiertoe worden een aantal studenten uitgenodigd en wordt samen met de docent en de onderwijsdirecteur of studieadviseur gesproken over het verloop en de inhoud van de betreffende module. Studenten kunnen indien gewenst ook zelf een panelgesprek aanvragen. Op Blackboard vind je onder Studenten POW de cursusevaluaties van afgelopen jaar. Je kunt hierin lezen welke cursusaanpassingen plaatsvinden naar aanleiding van de evaluaties door de studenten en de docent(en). 17

Fraude Onder fraude wordt verstaan het handelen of nalaten van de student dat erop gericht is het vormen van een juist oordeel door de examinator omtrent kennis, inzicht en vaardigheden van de student geheel of gedeeltelijk onmogelijk te maken. Een voor iedereen duidelijk herkenbare vorm van fraude is bijv. het op enigerlei wijze spieken tijdens het tentamen. Een helaas vaak voorkomende vorm van fraude, die in de wetenschappelijke wereld zeer zwaar wordt aangerekend, is het plegen van plagiaat. Plagiaat Een wetenschappelijke tekst moet controleerbaar zijn en daarom dien je gebruikte (internet)bronnen altijd vermelden in een zogenaamde bronvermelding. Als je een stuk tekst of tabel van iemand overneemt geef je precies aan wie de auteur is en waar je de tekst of tabel hebt gevonden. Doe je dat niet en wek je dus de indruk dat die tekst of die gegevens van jezelf zijn, dan wordt dat plagiaat genoemd. Het plegen van plagiaat in een paper of scriptie betekent altijd uitsluiting van de betreffende tentamen- of scriptiegelegenheid. Bovendien kan de examen-commissie nog zwaardere straffen opleggen. Zorg dus dat je altijd goed je bronnen vermeldt en niet zomaar stukken tekst of gegevens van anderen overneemt. Zie ook de studentenwebsite www.student.uva.nl/pow, in de A-Z lijst onder Fraude, plagiaat en bronvermelding,, en OERen bachelor- en masteropleiding Pedagogische wetenschappen en Onderwijskunde, deel A, artikel 3.11. Beroepsmogelijkheden Als je het niet eens bent met een beslissing van een examinator, is het verstandig om je eerst te wenden tot de Examencommissie POW met het verzoek om een uitspraak te doen over je eventuele klacht. Na die uitspraak kun je besluiten om binnen 4 weken beroep aan te tekenen bij de COBEX. Raadpleeg de studieadviseurs voor advies en de procedure. Je kunt hen bereiken via een e-mailbericht aan studieadviseurs-pow@uva.nl. Onderwijs- examenregeling (OER) Algemene en specifieke informatie die geldig is voor de bachelor- en mastervakken kan gevonden worden in de Onderwijs- en examenregeling (OER). De OER is gepubliceerd op de studentenwebsite in de A-Z lijst onder OER en in de UvA Studiegids 2013-2014. 18

Bijlage 1. Dublindescriptoren kennis en inzicht toepassen van kennis en inzicht oordeelsvorming communicatie leervaardigheden Bachelor Heeft aantoonbare kennis en inzicht van een vakgebied, waarbij wordt voortgebouwd op het niveau bereikt in het voortgezet onderwijs en dit wordt overtroffen, functioneert doorgaans op een niveau met ondersteuning van gespecialiseerde handboeken, enige aspecten voorkomen waarvoor kennis van de laatste ontwikkelingen in het vakgebied vereist is. Is in staat om zijn/haar kennis en inzicht op een dusdanige wijze toe te passen, dat dit een professionele benadering van zijn/haar werk of beroep laat zien, en beschikt verder over competenties voor het opstellen en verdiepen van argumentaties en voor het oplossen van problemen op het vakgebied. Is in staat om relevante gegevens te verzamelen en interpreteren (meestal op het vakgebied) met het doel een oordeel te vormen dat mede gebaseerd is op het afwegen van relevante sociaalmaatschappelijke, wetenschappelijke of ethische aspecten. Is in staat om informatie, ideeën en oplossingen over te brengen op een publiek bestaande uit specialisten en niet-specialisten. Bezit de leervaardigheden die noodzakelijk zijn om een vervolgstudie die een hoog niveau van autonomie veronderstelt aan te gaan. Master Heeft aantoonbare kennis en inzicht, gebaseerd op de kennis en het inzicht op het niveau van Bachelor en deze te overtreffen en/of verdiepen, als mede een basis of kans bieden om een originele bijdrage te bieden aan het ontwikkelen en/of toepassen van ideeën, vaak in onderzoeksverband. Is in staat om kennis en inzicht en probleemoplossende methodes toe te passen in nieuwe of onbekende omstandigheden binnen een bredere (of multidisciplinaire) context die gerelateerd is aan het vakgebied; is in staat om kennis te integreren en met complexe materie om te gaan. Is in staat om oordelen te formuleren op grond van onvolledige informatie en daarbij rekening te houden met sociaalmaatschappelijke en ethische verantwoordelijkheden, die zijn verbonden aan het toepassen van de eigen kennis en oordelen. Is in staat om conclusies, alsmede de kennis, motieven en overwegingen die hieraan ten grondslag liggen, duidelijk en ondubbelzinnig over te brengen op een publiek van specialisten en niet-specialisten. Bezit de leervaardigheden die hem of haar in staat stellen een vervolgstudie aan te gaan met een grotendeels zelfgestuurd of autonoom karakter. 19

Bijlage 2 Eindtermen van de opleidingen, zoals beschreven in de OER. OPLEIDING PEDAGOGISCHE WETENSCHAPPEN Eindtermen Bachelor Pedagogische Wetenschappen Kennis en inzicht De afgestudeerde heeft kennis van en inzicht in: 1. de voornaamste theorieën en onderzoeksmethoden met betrekking tot pedagogiek, pedagogische processen en middelen 2. pedagogische processen in verschillende cultureel en historisch gesitueerde opvoedingscontexten 3. de ontwikkeling, opbouw en structuur van het pedagogisch beroepsveld en van de organisatie en werkwijze van pedagogische zorgsystemen 4. de beginselen van relevante nevenwetenschappen, zoals psychologie, onderwijskunde, neurologie en filosofie 5. beschikbare methoden voor de verschillende fasen van de diagnostische beoordeling van pedagogische situaties 6. de belangrijkste interventiemodellen en strategieën en de belangrijkste methodieken voor begeleiding van beroepsopvoeders 7. methoden van evaluatieve, waaronder beroepsethische, afweging met betrekking tot pedagogiek en de praktische beroepsuitoefening als pedagoog Toepassen kennis en inzicht De afgestudeerde heeft: 8. actieve en toepasbare kennis op het gebied van de pedagogische wetenschappen om toelating te verwerven tot een masteropleiding Pedagogische Wetenschappen Oordeelsvorming De afgestudeerde is in staat om: 9. een pedagogisch probleem te formuleren, analyseren en relevante informatie hieromtrent te verzamelen 10. sociaalwetenschappelijke publicaties zowel in theoretisch als in empirisch opzicht kritisch te evalueren 11. de analyse van eenvoudig empirisch onderzoek uit te voeren 12. het eigen vakgebied vakinhoudelijk en wetenschapsfilosofisch te plaatsen ten opzichte van andere maatschappij- en gedragswetenschappen en ten opzichte van de eigen historische ontwikkeling 13. methoden van evaluatieve, waaronder ethische, afweging toe te passen met betrekking tot pedagogiek en de praktische beroepsuitoefening als pedagoog De afgestudeerde heeft: 14. basisvaardigheden gespreksvoering, observatie en rapportage, testafname en interventieplanning 15. een open en kritische houding tegenover de eigen kennisaanspraken en die van anderen 16. een open en kritische houding tegenover eigen ethische en sociaal-politieke aanspraken en die van anderen Communicatie De afgestudeerde is in staat om: 17. (de resultaten van een analyse van) een pedagogisch probleem schriftelijk en mondeling te presenteren, zowel aan vakgenoten als aan een breder publiek 18. de analyse van een eenvoudig empirisch onderzoek te presenteren 19. zelfstandig en in (multidisciplinair) groepsverband te werken De afgestudeerde heeft: 20. verantwoordelijkheid en respect jegens anderen (collega s, cliënten) Leervaardigheden De afgestudeerde heeft: 21. vaardigheden die noodzakelijk zijn voor de verwerving en ontwikkeling van vakspecifieke kwalificaties [zoals 10,11,13,14,19] 20