Hoe gaat het in groep 1/2 b Binnenkomst: - Als je op school komt hang je je jas op je eigen haakje onder je tent. Je tas zet je op de plank. - In de klas geef je de juf een hand en je pakt een spelletje uit de kast of een boek uit het boekenrek. - Als pappa of mamma weg gaat, mag je nog even zwaaien bij het raam, daarna ga je weer verder met je werk. In de kring: - Op de bank mogen vijf kinderen zitten. Als jouw naam op het blauwe bord hangt, ben jij die dag een helpende hand en mag je naast de juf zitten. - In de kring mag je iets vertellen als de juf jou de beurt heeft gegeven. - In de kring luisteren we naar elkaar. - Als de juf vindt dat er teveel gekletst wordt, telt ze tot 3. Na 3 tellen moeten alle stemmen stil zijn. - Als je iets wilt vragen of zeggen steek je je vinger op en wacht je even tot de juf je de beurt geeft. - Als we in de kring zitten blijf je ook in de kring zitten. Vooruitkijken: - De juf legt uit welke dingen je allemaal kunt kiezen. Ze wijst het dan aan op het kiesbord. Dan kun je alvast nadenken wat je leuk vindt. Daarna gaan we kiezen. Je mag je kaartje op het kiesbord hangen onder het plaatje van de hoek waar je gaat werken. Als er geen plekjes meer zijn, is die hoek even vol. - Meestal gaan we eerst vooruitkijken en dan eten en drinken. Als je klaar bent met eten en drinken mag je meteen aan het werk. - Zet altijd je stoel bij een tafel of langs de kant, ook als je in de hoeken gaat spelen. Anders staan er stoelen in de weg en kunnen we erover vallen. Àerken: - Je blijft een poosje werken met het werkje dat je gekozen hebt. Als je wat anders wilt gaan doen, zeg dat eerst even tegen de juf. Als de juf het goed vindt, ruim je eerst je spullen op en dan ga je pas een ander werkje zoeken. hang wel even je kaartje bij je nieuwe werk op het kiesbord. - je mag alleen je eigen kaartje een andere plek geven. De kaartjes van de andere kinderen laat je hangen.
- Je speelt en werkt rustig op de plek waar je zit. Als je wat tegen iemand anders wilt zeggen, loop je even naar diegene toe. - Als de juf zegt: alle handen vast en alle ogen naar mijn kant, en je mond op slot, betekent het dat ze even iets wil zeggen waar iedereen naar moet luisteren. Je legt je de spullen waarmee je bezig was even neer, je doet je handen bij elkaar, je bent even stil en je kijkt en luistert naar de juf. Meestal doen we even een klapspelletje en daarna vertelt de juf wat ze wil vertellen. - De juf zegt het als de werktijd bijna voorbij is. Opruimen: - Na het werken gaan we meestal eerst terugkijken. Als we klaar zijn met terugkijken, gaan we opruimen. De juf zet dan de wekker. Als de wekker gaat, moet alles opgeruimd zijn en iedereen in de kring zitten. - De juf zegt wie waar gaat opruimen. Het kan dat dat een plek is waar je helemaal niet hebt gespeeld. de klas is namelijk van ons allemaal en dus ruimen we ook met z n allen op. - Als je een werkje uit een van de kasten hebt gehaald, kijk je welk plaatje er op de doos staat. In de kast zoek je de plek waar hetzelfde plaatje staat als op de doos. daar zet je de doos terug. - Als je klaar bent met opruimen, ga je eerst andere kinderen helpen met opruimen. Als je nergens meer kunt helpen, zoek je een plekje in de kring. Terugkijken - Na het werken gaan we terugkijken. Elk kind is ingedeeld in de groene of blauwe groep. De blauwe groep zit altijd bij de spelletjestafel of in de kring en de groene groep bij de knutseltafel. in de klas hangen de blauwe en groene lijst. Daarop kan je zien wie er in welke groep zit - Je mag tijdens het terugkijken vertellen wat je hebt gedaan of hebt gemaakt. Misschien wil je wel iets laten zien. - Ook tijdens het terugkijken luisteren we naar elkaar. Eten en drinken: - De helpende handen pakken de schoolmelk en de rietjes en zetten de prullenbak in de kring. - Als het eten en drinken na het buitenspelen is, pak je je tas meteen als we binnenkomen. - als het eten en drinken na het werken is, wacht je tot de juf zegt dat je je tas mag pakken. - Als iedereen zijn eten en drinken heeft gehaald, gaan we meestal eerst vooruitkijken. Je moet dus nog even wachten voordat je met eten en drinken begint. Als je je kaartje op het kiesbord hebt gehangen, mag je gaan eten.
- Als je nog aan het eten en drinken bent heeft je mond het al druk genoeg en kun je dus even niet kletsen. Het is dus stil als je nog aan het eten en drinken bent. - Je blijft op je stoel zitten. Je mag alleen lopen als het echt nodig is. Dus om naar de wc te gaan of iets weg te gooien. - Als je klaar bent met eten en drinken ruim je je spullen weer netjes op, breng je je tas naar de gang en mag je meestal meteen aan het werk. Als je nog niet aan het werk kan (bijvoorbeeld als je een werkje met de juf gaat doen), pak je even een boekje. Je mag ook zachtjes met het kind naast je fluisteren, maar alleen als die ook klaar is. - De helpende handen ruimen de prullenbak en de lege melkpakjes op. Buitenspelen: - Als we naar buiten gaan, pak je eerst je jas en kom je weer terug in de klas. soms mag je meteen naar buiten, maar alleen als de juf het heeft gezegd. - Als we buiten aan het spelen zijn en je moet plassen, dan zeg je dat eerst tegen een juf die buiten is. - Als we naar binnen gaan, roept de juf dat we naar binnen gaan. Je gaat dan meteen bij het raam van onze klas in de rij staan. Als alle kinderen er zijn, gaan we terug naar de klas. Soms maken we een slinger. De juf roept dan niet, maar we halen iedereen op van het plein. Als alle kinderen van 1-2b de slinger vasthebben, gaan we naar binnen. Overblijven: - Tijdens het overblijven eten we aan de tafels. Als de juf heeft gezegd dat je je tas mag pakken, doe je dat en je zoekt daarna een plekje aan een tafel. Je gaat nog niet beginnen met eten. - Tijdens de overblijf zijn we eerst even stil. Het licht is dan uit en de kaars brandt. Als de kaars uitgaat (na 10-15 minuten), mag je weer met elkaar praten, maar alleen met de kinderen aan jouw tafel. - Als je klaar bent, wacht je even totdat de juf zegt dat het tijd is om naar buiten te gaan. Je gaat dan rustig naar de gang, doet je jas aan en gaat naar buiten. - Als je nog niet klaar bent, eet je snel even door. Om 12.10 uur gaan alle broodtrommels en tassen weg en moet je naar buiten. - Als je tijdens het overblijven buiten aan het spelen bent, mag je niet meer naar binnen, behalve om naar de ÀC te gaan. - Als er buiten iets gebeurt, en de juf is binnen, dan ga je naar een andere juf of moeder die wel buiten is. - Als het buiten regent, beslist de vaste overblijfmoeder of we toch buiten blijven of dat we eerder naar binnen gaan.
GÁm (oudste kleuters): - Op dinsdag en donderdag moeten we al vroeg gámmen. Je komt s ochtends gewoon naar de klas, maar je mag je jas aanhouden. Pak alvast je gámschoenen. - Àe gaan in de rij naar de gámzaal. - In de kleedkamer zoek je een plekje op de bank. Je jas mag je op een haakje hangen. - Je doet je gámkleren aan en vouwt je kleren netjes op. Je kleren leg je op de bank, je schoenen zet je onder de bank. Je gaat op je handdoek op de bank zitten. - Als iedereen klaar is, gaan we even een spelletje doen totdat meester Jan komt. - Tijdens de gámles luister je goed naar meester Jan. - Na het gámmen gaan we voeten wassen bij de kranen. Je doet je schoenen uit in de kleedkamer en neemt je handdoek mee. Je legt je handdoek op het randje en gaat erop zitten. Laat de kraan maar met rust, de juf draait m wel open. Je wast je voeten totdat de juf de kranen weer uitzet. Je blijft hier wel bij zitten. Na het wassen, droog je je voeten goed af. - In de kleedkamer gaan we weer rustig aankleden. - Als je helemaal aangekleed bent, kan de juf dat aan je zien doordat je netjes op de bank gaat zitten. - Àe maken een rij en gaan weer naar de klas. Soms spelen we eerst nog even buiten. Je brengt je gámspullen dan wel eerst even binnen en doet je gámschoenen weer terug in je la. GÁm (hele klas): - Àe gaan ook wel eens met de hele klas naar het speellokaal. Je hebt dan geen gámkleren nodig, maar alleen je gámschoenen. - In de klas doe je je gámschoenen aan. Je gewonen schoenen zet je netjes onder je stoel. Soms moeten dikke truien ook uit. Deze vouw je dan op en leg je op je stoel. - Als iedereen klaar is, gaan we naar het speellokaal. - In het speellokaal zoek je eerst een plekje op de bank. De juf vertelt dan wat er gaat gebeuren. - Na het gámmen gaan we weer aankleden. Meestal mag je daarna meteen naar buiten. Doe wel even je schoenen terug in je la. Kleine kring: - Als we iets in de kleine kring gaan doe zit je meestal in hetzelfde groepje aan dezelfde tafel: in de groene of de blauwe groep. - De kleine kring is meestal aan het begin van de middag. als je de klas inkomt, ga je meteen aan de tafel zitten van je groepje. je laat alle spullen die op tafel liggen nog even met rust.
- De juf vertelt wat we gaan doen. luister hier goed naar, dan weet je wat de bedoeling is. - na even gewerkt te hebben in de kleine kring, vertelt de juf dat het bijna tijd is. Je maakt dan snel af wat je aan het doen bent. - Nog iets later zegt de juf dat je alles neer moet leggen. Soms bespreken we nog even wat we gedaan hebben. - Dan gaan we opruimen. Iedereen helpt mee tot alles opgeruimd en schoongemaakt is. Als de wekker gaat, moet alles opgeruimd zijn en zit iedereen weer op zijn plek. we gaan dn verder met het volgende van de dag. ÀC: - Als je naar de wc moet, pak je een wc-ketting en dan mag je gaan. - Als de wc-ketting er niet hangt, moet je even wachten. Als je toch echt heeeeel nodig naar de wc moet maar er hangt geen ketting, moet je het eerst even tegen de juf zeggen. - Nadat je op de wc bent geweest, ALTIJD je handen wassen. Jarige: - Als je jarig bent ben je op die dag altijd een helpende hand en mag je zelf de andere helpende hand uitkiezen. - Als we in de kring beginnen vieren we eerst je verjaardag. - Als de kaarsjes branden, mag er NIEMAND meer lopen. - Na alle liedjes,blaas je de kaarsjes uit en dan mag je op de tafel staan en de klas in slaap toveren. Als iedereen slaapt, leg je heel zachtjes de traktatie bij de voeten van de kinderen. - Na het eten en drinken mag je de klassen rond met 2 vriendjes. Naar huis gaan: - Als we naar huis blijf je in de kring zitten totdat de juf je pappa of mamma heeft gezien. - Als de juf je naam noemt, geef je de juf een hand en daarna mag je naar pappa of mamma.