Een klein boekje waarmee je de hele taal kan leren

Vergelijkbare documenten
express Een klein boekje waarmee je de hele taal kan leren

Esperanto. La ŝalmisto de Hamelin

2 Правописание Spelling 11 Hoofdletters en kleine letters 11 Klinkers na de sisklanken ж, ч, ш, щ / г, к, х / ц 12 Interpunctie 12

Overzicht toetsen en oefeningen Grammatica I. Grammatica I

Basis. letter a b c hoofdletter A B C woord appel banaan citroen zin Ik eet een appel. cijfer getal

Visuele Leerlijn Spelling

TEKENLIJST SPIJKERSCHRIFT

De Edukese Taal Edukeser Språkerne. Door Lars

Overzicht. Principe van internationale taal Ontstaan van Esperanto Literatuur en gebruik Structuur, spoedcursusje Besluit ESPERANTO

Z I N S O N T L E D I N G

Taalbeschouwelijke termen bao so 2010

π (spreek uit uiltje ): hulpwerkwoorden of modale hulpwerkwoorden 46

Zinsontleden en woordbenoemen groep 7/8

π (spreek uit uiltje ): hulpwerkwoorden of modale hulpwerkwoorden 46

R e g i o M i d d e n -L i m b u r g O o s t. G r e n z e l o o s w o n e n i n M i d d e n -L i m b u r g R e g i o n a l e W o o n v i s i e

Grammaticaboekje NL. Om een beeld te krijgen van de inhoud: De inhoudsopgave, een paar onderwerpen en de eerste bladzijde van de trefwoorden.

Bepaling toezichtvorm gemeente Stein

Woordsoorten. Nederlands. Aanwijzend voornaamwoord. Onderschikkend voegwoord. Persoonlijk voornaamwoord. Betrekkelijk voornaamwoord

Benodigde voorkennis taal verkennen groep 5

Naam: Mijn doelenboekje. Grammatica. Werelden - Eilanden - Dorpen 5 / 6 / 7 / 8.

Beknopte grammatica. voor. de cursus. Grieks van het Nieuwe Testament

1 Spelling en uitspraak

Onze-Lieve-Vrouwlyceum Genk Lycipedia: Beter leren CAPUT SECUNDUM TAALSTUDIE. Werkwoorden vervoegen

De bovenkamer. Josée Coenen. een kleurrijke grammatica van het Nederlands. colofon

Visuele Leerlijn Taal

Inhoud. Inleiding 15. Deel 1 Spelling 18

T I P S I N V U L L I N G E N H O O G T E T E G E N P R E S T A T I E S B O M +

1 keer beoordeeld 4 maart 2018

Antwoorden Nederlands Ontleding

* Mijn vader vindt dat je aan make-up niet te veel geld aan moet uitgeven.

Les 5 Werkwoorden 22 Les 6 De persoonsvorm van het werkwoord 24 Les 7 De, het, een 26 Les 8 Het meervoud (op -en, -s of - s) 28 Herhalingstoets 2 30

H O E D U U R I S L I M B U R G?

Les 4: Les conversatie + grammatica Nederlands Conversatie Les 2 A-klas

Toets grammaticale termen met sleutel

1.2.3 Trappen van vergelijking 20

Als je woorden goed uit wilt spreken, is het belangrijk dat je weet waar een lettergreep begint en waar hij eindigt.

L i mb u r g s e L a n d m a r k s

Mannelijk Vrouwelijk Onzijdig de slaaf de meester het gevecht het land het beest enkelvoud nominativus genitivus accusativus

Muiswerk Grammatica I-III is bedoeld om anderstaligen te leren hoe het Nederlands in elkaar zit.

De bovenkamer. Het gebruik van De bovenkamer bij Taal actief. Josée Coenen. een kleurrijke grammatica van het Nederlands

Taaljournaal Leerlijnenoverzicht - Lezen

Bienvenidos - Cuaderno de ejercicios

Bepaling toezichtvorm gemeente Meerlo-Wanssum

Samenvatting Frans Stencil Franse tijden

H a n d l e i d i n g d o e l m a t i g h e i d s t o e t s M W W +

F r a c t i e S A M 1. M e i - L i n K o s t e r

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Inhoud. 1 Spelling 10

Bepaling toezichtvorm gemeente Simpelveld

Q u i c k -s c a n W M O i n L i m b u r g De e e r s t e e r v a r i n g e n v a n g e m e e n t e n e n c l i ë n t e n

Compacte taalgids Nederlands (basis en gevorderd) les- en werkboek

Handige lessen Zweeds

Les 5 Werkwoorden 22 Les 6 De persoonsvorm van het werkwoord 24 Les 7 De, het, een 26 Les 8 Het meervoud (op -en, -s of - s) 28 Herhalingstoets 2 30

Onze-Lieve-Vrouwlyceum Genk Lycipedia: Beter leren CAPUT PRIMUM. De uitspraak van het Latijn

Eigen vaardigheid Taal

Werkwoorden zijn woorden die aangeven wat iets of iemand doet, is of wordt.

B e l e i d s k a d e r K e r k e n, K l o o s t e r s e n a n d e r e r e l i g i e u z e g e b o u w e n

Samenvatting Nederlands Formuleren

CVO Tweedekansonderwijs Antwerpen NIVEAUBEPALING NEDERLANDS ASO 3

Onze-Lieve-Vrouwlyceum Genk Lycipedia: Beter leren CAPUT TERTIUM TAALSTUDIE

_ FONDAMENTSTEENEN / SPEL-ENLEESBOEK, VOOR. De Afrikaansche Jet1gd. JliiJN J3oEK MET JwAALF J--ETTEf\S. VlcJFfdE ldi{uk.

Inhoud. 1 Spelling en uitspraak. 2 Grammatica

R e s u l t a a t g e r i c h t h e i d e n c o m p e t e n t i e m a n a g e m e n t b i j d r i e o v e r h e i d s o r g a n i s a t i e s

DE NOMINALE GROEP of NOMINALE CONSTITUENT (NC)

Woordsoorten. De woorden in een zin kunnen in een bepaalde groep worden ingedeeld. De woordsoort geeft aan tot welke groep een woord behoort.

GRAMMAIRE DE BASE FRANS VOOR DE LAGERE SCHOOL

Bepaling toezichtvorm gemeente Venray

Tipboekje. Herman Jozefschool. Groep 8

S a m e nw e r k i n g e n s t r u c t u r e l e f o r m a t i e e x t e r n e v e i l i g h e id E i n d r a p p o r t a g e

tafel tafels, jongen jongens, vakantie vakanties auto auto s, taxi taxi s, baby baby s maan manen, man mannen

Griekse taalleer. Vormleer van het Attisch dialect. Sint-Jan Berchmanscollege. Antwerpen

Leergrammatica Arabisch 41. Les 5a. Ook adjectieven worden op deze wijze vrouwelijk gemaakt. groot (mannelijk) doappleó

Niveauproef voor Nederlands in ASO 3 de graad

pagina 1 van 5 VAN IN

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Inleiding 7. Deel 1 BASISVAARDIGHEDEN SPELLING 9

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Jan Heerze. Kortom. Nederlandse grammatica. Walvaboek

De laat gearriveerde koerier drinkt achter een bruin bureau koude koffie. Deze jonge verpleegster huppelt meestal vrolijk door de lange gangen.

DIOCESANE PEDAGOGISCHE BEGELEIDINGSDIENST BISDOM BRUGGE

We werken met Gentle Teaching; met warmte en respect voor elkaar. Ieder mens wil zich veilig voelen en wil verbonden zijn met anderen.

Zinnen. Zinsontleding VOORBEELDPAGINA S. Bestelnr Het grote taalboek - oefenboek - Paragraaf 18 Zinsontleding.

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

4 - Bijzondere paradigmes

Onderdeel: LEZEN Docent: RKW Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

PLURALIS. Algemeen. Substantief + en o Het tapijt de tapijten Substantief + s o De jongen de jongens. Vorm. A. Substantief + en

Het Adjectief. Wanneer krijgt het adjectief een [-e]?

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

DOELGROEP Grammatica 3F is bedoeld voor leerlingen van havo/vwo en mbo 4. Het programma is geschikt voor zowel allochtone als autochtone leerlingen.

Overzicht categorieën Taal actief groep 7

instapkaarten taal verkennen

Gevarieerde Spelling is een programma voor het leren van de belangrijkste spellingregels van het Nederlands.

2 hv. 1

GRAMMATICA WERKWOORDELIJK GEZEGDE NAAMWOORDELIJK GEZEGDE VOLLEDIGE UITLEG UITLEG PER ONDERDEEL UITLEG PER ONDERDEEL VOLLEDIGE UITLEG

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Concordant. Schrift-Onderzoek. c-s-s.website

Over de verschillen en gelijkenissen tussen talen bij taalbeschouwing

instapkaarten taal verkennen

Samenvatting Nederlands Formuleren/Spreken

Luister naar het alfabet en de voorbeelden. Kijk ook naar de afbeeldingen. voorbeeld letter. b bee [b] bus [ə] een. hemd

Transcriptie:

express

express Een klein boekje waarmee je de hele taal kan leren Dit boekje is uit het Frans vertaald door A. Olijslagers Het wordt u aangeboden door een enthousiaste Esperantist. Als u vragen hebt over Esperanto kan u altijd bij hem of haar terecht.

express + De persoonlijke voornaamwoorden De bezittelijke voornaamwoorden De tijden en wijzen Vragende zinnen Ontkennende zinnen

A arbo B banko C<<ts>> cigano Ĉ<<tsj>> ĉevalo D dento E enigmo F filmo G<<Franseg>> ganto Ĝ<<dzj>> ĝirafo H hotelo Ĥ<<ch>> ĥimero I ideo J jupo Ĵ<<zj>> ĵurnalo K karoto L luno M muziko N nombro O onklo P parolo R rozo S salono Ŝ<<sj>> ŝakalo T teatro U<<oe>> uzino Ŭ<<w>> aŭto V vento Z zebro

De klemtoon ligt altijd op de voorlaatste lettergreep.

Er is geen enkele uitzondering in het Esperanto!

Alle substantieven of zelfstandige naamwoorden eindigen op -O parol + o = gesprek, woord De adjectieven of bijvoeglijke naamwoorden -A parol + a = gesproken, mondeling De bijwoorden parol + e = sprekend -E De werkwoorden (de infinitief) parol + i = spreken De meervoudsvorm parol + o + j = gesprekken -I -J De accusatief of het lijdend voorwerp -N li aŭdas parol + o + n = hij hoort een gesprek

Er is maar één bepaald lidwoord : la Er bestaat geen onbepaald lidwoord! la parolo = het gesprek la paroloj = de gesprekken parolo = (een) gesprek paroloj = gesprekken

mi : ik vi : jij, u, jullie li : hij ŝi : zij (enkelvoud) ĝi : het (voor dieren en voorwerpen) ni : wij ili : zij (meervoud) oni : men si : wederkerend voornaamwoord (voor de derde persoon)

Door de uitgang van het adjectief (-a) toe te voegen aan de persoonlijke voornaamwoorden worden de bezittelijke voornaamwoorden gevormd. mia, via, lia... = mijn, jouw, zijn... la mia, la via... = de mijne, de jouwe...

+I infinitief +AS +IS +OS +US heden verleden toekomst voorwaardelijk +U gebiedend

paroli = spreken mi parolas = ik spreek vi parolas = jij spreekt li / ŝi parolas = hij / zij spreekt ni parolas = wij spreken vi parolas = jullie spreken ili parolas = zij spreken (vi) parolu! = spreek!

Een vraag wordt gevormd door de zin te beginnen met : Ĉu...? Een antwoord op die vraag begint met : ~jes... of ~ne... Ĉu li manĝas? - Ne, li dormas... Eet hij? - Neen, hij slaapt...

De ontkenning wordt gevormd door het woord ne <<niet / geen>> te plaatsen net voor het woord waarop de ontkenning betrekking heeft. mi ne kantas. - Ik zing niet. ne mi kantas. - Ik ben het niet die zingt.

rangtelwoorden = getal + a (la) unua, dua, tria... = (de) eerste, tweede, derde... bijwoorden = getal + e unue, due... = ten eerste, ten tweede... veelvouden = getal + obl + a duobla, triobla, kvarobla... = dubbel, drievoudig, viervoudig... delen = getal + on + o duono, triono, kvarono... = de helft, een derde, een vierde... groepen = getal + op + o duopo, tripo, kvaropo... = paar, trio, kwartet... substantieven = getal + o deko, dekduo, cento... = tiental, dozijn, honderdtal...

+U personen +O dingen +A hoedanigheid +E plaats +AM tijd +EL manier +AL reden +OM hoeveelheid +ES bezit I+ onbepaald KI+ vragend & relatief TI+ verwijzend ĈI+ verzamelwoord NENI+ ontkennend iu kiu tiu ĉiu neniu io kio tio ĉio nenio ia kia tia ĉia nenia ie kie tie ĉie nenie iam kiam tiam ĉiam neniam iel kiel tiel ĉiel neniel ial kial tial ĉial nenial iom kiom tiom ĉiom neniom ies kies ties ĉies nenies

mal- tegenovergestelde granda = groot, malgranda = klein -in vrouwelijk ĉevalo = paard, ĉevalino = merrie -id afstammeling ĉevalo = paard, ĉevalido = veulen -ist beroep floro = bloem, floristo = bloemist

-ul persoon juna = jong, junulo = jonge man -aĵ ding trinki = drinken, trinkaĵo = drank -il werktuig tranĉi = snijden, tranĉilo = mes -ar verzameling arbo = boom, arbaro = bos -ej plaats ĉevalo = paard, ĉevalejo = paardenstal

-et verkleining domo = huis, dometo = huisje -eg vergroting domo = huis, domego = flatgebouw -ig maken sidi = zitten, sidigi = laten zitten -iĝ worden sidi = zitten, sidiĝi = gaan zitten

De opbouw van woorden in esperanto De grammaticale uitgangen: -O substantief -A adjectief -E bijwoord +J meervoud +N accusatief De uitgangen van de werkwoorden: -IS verleden -AS tegenwoordige -OS toekomstige tijd tijd tijd -I infinitief -US voorwaardelijk -U gebiedend verleden -INT- verleden -IT- actieve deelwoor- { { tegenwoordig -ANT- passieve deelwoor- tegenwoordig -AT- den toekomstig -ONT- den toekomstig -OT- Voorvoegsels: DIS- verspreiding EK- beginnend GE- gemixt MAL- tegengestelde MIS- onjuist RE- opnieuw Achtervoegsels: -AĈ- lelijk -ET- verkleinwoord -EG- vergroting -IN- vrouwelijk -ID- afstammeling -IST- beroep -UL- persoon -AN- bewoner,lid -EM- gewoonte -AJ- ding -IL- werktuig -AR- verzameling -EJ- plaats -UJ- container -EC- eigenschap -EBL- mogelijk -IND- waardig -END- noodzakelijk -AD voortdurend -IG- maken -IĜ- worden